Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende groepen zijn onder de katholieken terug te vinden? (Selecteer alle die van toepassing zijn)
Welke van de volgende groepen zijn onder de katholieken terug te vinden? (Selecteer alle die van toepassing zijn)
- Ultramontaans-conservatief (correct)
- Progressief
- Gemiddeld-liberaal (correct)
- Gematigd
De liberalen stonden sterker op het platteland dan de katholieken.
De liberalen stonden sterker op het platteland dan de katholieken.
False (B)
Wat was een belangrijk aspect van de strijd tussen katholieken en liberalen?
Wat was een belangrijk aspect van de strijd tussen katholieken en liberalen?
Schoolstrijd
De eerste schoolstrijd vond plaats tussen _____ en _____.
De eerste schoolstrijd vond plaats tussen _____ en _____.
Wat was de belangrijkste verandering in het kiesrecht in 1893?
Wat was de belangrijkste verandering in het kiesrecht in 1893?
Vrouwen kregen in 1919 recht om te stemmen zonder enige beperkingen.
Vrouwen kregen in 1919 recht om te stemmen zonder enige beperkingen.
Welke van de volgende factoren droegen bij aan de uitbreiding van het kiesrecht?
Welke van de volgende factoren droegen bij aan de uitbreiding van het kiesrecht?
Wat was de rol van Emilie Claeys in de strijd voor vrouwenstemrecht?
Wat was de rol van Emilie Claeys in de strijd voor vrouwenstemrecht?
Wat is de rol van sociale wetenschappers in de hedendaagse samenleving?
Wat is de rol van sociale wetenschappers in de hedendaagse samenleving?
Het verleden is altijd gelijk aan de geschiedenis.
Het verleden is altijd gelijk aan de geschiedenis.
Welke factoren beïnvloeden demografische veranderingen?
Welke factoren beïnvloeden demografische veranderingen?
De periode van de Franse en industriële revolutie wordt vaak aangeduid als het ______ regime.
De periode van de Franse en industriële revolutie wordt vaak aangeduid als het ______ regime.
Wat zijn de gevolgen van de demografische transitie?
Wat zijn de gevolgen van de demografische transitie?
Wie is een van de vaders van de sociale statistiek?
Wie is een van de vaders van de sociale statistiek?
Wat wordt bedoeld met 'homeostatisch systeem'?
Wat wordt bedoeld met 'homeostatisch systeem'?
Koppel de demografische factoren aan hun beschrijving:
Koppel de demografische factoren aan hun beschrijving:
Wat zijn de gevolgen van éen kinderbeleid in China?
Wat zijn de gevolgen van éen kinderbeleid in China?
Welke van de volgende fases van mortaliteitspatronen zijn correct?
Welke van de volgende fases van mortaliteitspatronen zijn correct?
Mortaliteit heeft een vaste bovengrens.
Mortaliteit heeft een vaste bovengrens.
Wat zijn de belangrijkste verklaringen voor de daling van de mortaliteit?
Wat zijn de belangrijkste verklaringen voor de daling van de mortaliteit?
De 'pestilence and famine' fase domineerde tot het midden van de _____ in het Westen.
De 'pestilence and famine' fase domineerde tot het midden van de _____ in het Westen.
Koppel de fases van mortaliteit aan hun kenmerken:
Koppel de fases van mortaliteit aan hun kenmerken:
Er zijn sociale verschillen in overlijden afhankelijk van de sociale groep.
Er zijn sociale verschillen in overlijden afhankelijk van de sociale groep.
Welke rol speelde medische vooruitgang in de daling van de kindersterfte?
Welke rol speelde medische vooruitgang in de daling van de kindersterfte?
Wat was een belangrijke factor in het terugdringen van zuigelingensterfte?
Wat was een belangrijke factor in het terugdringen van zuigelingensterfte?
De verlichting leidde tot een nieuwe legitimatie van macht en _____ .
De verlichting leidde tot een nieuwe legitimatie van macht en _____ .
Wat waren de gevolgen van de Franse Revolutie voor de Belgische staatsvorming?
Wat waren de gevolgen van de Franse Revolutie voor de Belgische staatsvorming?
Wat zijn de drie elementen die moderne naties onderscheiden van dynastieke vorstendommen?
Wat zijn de drie elementen die moderne naties onderscheiden van dynastieke vorstendommen?
Welke van de volgende beweringen over de Belgische onafhankelijkheid zijn correct? (Selecteer alle juiste antwoorden)
Welke van de volgende beweringen over de Belgische onafhankelijkheid zijn correct? (Selecteer alle juiste antwoorden)
Leopold I was een Duitser afkomstig uit de huis Saksen-Coburg.
Leopold I was een Duitser afkomstig uit de huis Saksen-Coburg.
Wat werd er in 1831 aangenomen in België?
Wat werd er in 1831 aangenomen in België?
Welke van de volgende principes zijn vastgelegd in de Belgische grondwet?
Welke van de volgende principes zijn vastgelegd in de Belgische grondwet?
De ___________ vereiste dat 50% + 1 van de stemmen in een kieskring nodig was om alle zetels te verkrijgen.
De ___________ vereiste dat 50% + 1 van de stemmen in een kieskring nodig was om alle zetels te verkrijgen.
Er was weinig interesse voor de taalproblematiek in België voor 1850.
Er was weinig interesse voor de taalproblematiek in België voor 1850.
Wat was de eis van de petitiebeweging in 1840?
Wat was de eis van de petitiebeweging in 1840?
Wat waren de belangrijkste elementen van de Vlaamse eisen na de Tweede Industriële Revolutie?
Wat waren de belangrijkste elementen van de Vlaamse eisen na de Tweede Industriële Revolutie?
Wat was het Vlaams minimumprogramma?
Wat was het Vlaams minimumprogramma?
De Gelijkheidswet van 1898 erkende de gelijkwaardigheid van het Nederlands en Frans.
De Gelijkheidswet van 1898 erkende de gelijkwaardigheid van het Nederlands en Frans.
Wat is het territorialiteitsbeginsel?
Wat is het territorialiteitsbeginsel?
Welke van de volgende zijn elementen van de staatsstructuur na de staatshervormingen?
Welke van de volgende zijn elementen van de staatsstructuur na de staatshervormingen?
De opkomst van het Vlaamse nationalisme leidde tot een toegenomen __________ in politieke zaken.
De opkomst van het Vlaamse nationalisme leidde tot een toegenomen __________ in politieke zaken.
Wat betekende de invoering van algemeen stemrecht in 1893 voor Vlaanderen?
Wat betekende de invoering van algemeen stemrecht in 1893 voor Vlaanderen?
De Belgische grondwet was geïnspireerd door Franse en Britse grondwetten.
De Belgische grondwet was geïnspireerd door Franse en Britse grondwetten.
Wat was de rol van de Waalse beweging tijdens de opkomst van het Vlaams nationalisme?
Wat was de rol van de Waalse beweging tijdens de opkomst van het Vlaams nationalisme?
Flashcards are hidden until you start studying
Study Notes
Inleiding tot de geschiedenis
- Sociale wetenschappers gebruiken historisch perspectief om de hedendaagse samenleving beter te begrijpen.
- Reflectie op het verleden is essentieel om de vorming van de huidige samenleving te doorgronden.
- Het verleden is altijd aanwezig in de samenleving, zichtbaar in monumenten, films en musea.
- Er is vaak sprake van misbruik van het verleden voor politieke of ideologische doeleinden.
Geschiedenis versus verleden
- Het verleden is voltooid en onveranderlijk, terwijl geschiedenis een academische reflectie is die voortdurend evolueert.
- Geschiedenis wordt veelvuldig gebruikt om belangrijke herinneringen te bewaren en om identiteiten op te bouwen.
Het schrijven van geschiedenis
- Universitaire historici benaderen geschiedenis kritisch, met focus op betrouwbare informatie en originele bronnen.
- Een historisch verhaal omvat het onderzoeken van betekenis, samenhang en oorzaken.
- Historici moeten bescheiden zijn in hun claims, omdat alternatieve interpretaties altijd mogelijk zijn.
Historische methode
- Drie stappen: heuristiek (bronnen zoeken), historische kritiek (authenticiteit beoordelen), en constructie (interpretatie van gegevens).
- Historici reconstrueren gebeurtenissen via primaire en secundaire bronnen, kritisch onderbouwd.
Nut van geschiedenis
- Geschiedenis biedt inzicht in structuren, processen en de ervaringen van gewone mensen tijdens grote veranderingen.
- Erkenning van dat geschiedenis nooit exact herhaalt, maar parallellen vertoont.
Tijdskaders en demografische transitie
- Ancien régime: preïndustriële tijd van circa 1500 tot 1789.
- Periodes van transitie: 1780-1850, lange negentiende eeuw 1780-1914, twintigste eeuw in twee perioden (1914-1945 en na 1945).
- Demografische transitie leidt tot bevolkingsgroei, urbanisatie en veranderingen in migratie en mobiliteit.
Economische en sociale transitie
- Industrialisering markeert de verschuiving van agrarische naar industriële samenlevingen.
- Drastiche veranderingen in werkgelegenheid en sociale verhoudingen, van gemeenschapsgevoel naar individualisme.
- Politieke verschuiving van traditionele standenmaatschappij naar moderne democratie.
Historische demografie
- Vooral sinds de jaren '50 is er groeiende aandacht voor demografische structuren.
- Variabelen omvatten biologische aspecten (geboorte en sterfte) en sociale factoren (migratie en mobiliteit).
- Overheid beïnvloedt demografie via beleid zoals eenkindpolitiek en stimulansen voor anticonceptie.
Bronnenmateriaal
- Historisch bronnenmateriaal omvat incidentiële volkstellingen en kerkelijke registers, zoals parochieregisters.
- Franse staatsvorming na de Revolutie leidde tot civiele registraties en gebruik van demografische gegevens als beleidsinstrument.
- Sociale statistiek, ontwikkeld door Adolphe Quetelet, hielp om de gemiddelde mens te definiëren en sociale veranderingen te begrijpen.
Methodologische ontwikkelingen
- Geschiedenis als sociale wetenschap evolueert met inductieve en deductieve methoden.
- Annales-beweging stimuleerde interdisciplinaire approaches en een focus op lange termijn processen.
- De sociale geschiedenis krijgt steeds meer aandacht, met een focus op ‘gewone mensen’ en culturele contexten.### Hoofdrolspelers van de demografie
- Vergelijkingen op basis van tijd en ruimte; ratio's belangrijk voor analyses.
- Elementaire variabelen:
- Nataliteit (geboortecijfer)
- Mortaliteit (sterftecijfer)
- Fertiliteit (vruchtbaarheid) vaak binnen het huwelijk in het verleden.
- Verdere processen:
- Natuurlijk verloop: natuurlijke aangroei van de bevolking.
- Migratiesaldo: netto verandering door immigratie en emigratie.
- Bevolkingsverloop: veranderingen in bevolking over tijd.
- Leeftijdsopbouw: verhoudingen in verschillende leeftijdscategorieën.
- Koppeling van geboortecijfers aan vruchtbare leeftijd van vrouwen (15-45 jaar).
- Culturele factoren beïnvloeden het geboorte- en huwelijkspatroon.
Thomas Robert Malthus
- Malthus' visie: bevolkingsgroei volgens meetkundige reeks, voedselproductie volgens rekenkundige reeks.
- Crisis ontstaat bij voedseltekorten: leidend tot verhoogde mortaliteit.
- Positieve checks verhogen sterfte; preventieve checks verlagen geboortecijfers.
- Geboorte- en sterftecijfers in balans essentieel voor stabiliteit.
Structurele en catastrofale mortaliteit
- Structurele mortaliteit: langdurige trends zoals hoge kindersterfte.
- “Urban graveyard effect”: hogere sterfte in steden door slechte hygiëne.
- Catastrofale mortaliteit door oorlogen, hongersnood en epidemieën.
Geboorte en fertiliteit
- Sterke verschillen in geboortecijfers afhankelijk van leeftijd, regio en sociale groepen.
- Geboortebeperkende attitudes en het onderhoud van huwelijken beïnvloeden vruchtbaarheid.
- Hoog celibaat onder vrouwen in het verleden, hoge ongehuwdenpercentage in West-Europa.
Demografische transitie
- 19de eeuw gekenmerkt door daling van de mortaliteit en stijging van levensverwachting.
- Explosieve bevolkingsgroei; grote demografische verschillen tussen landen.
- Epidemiologische transitie: verandering in oorzaken van sterfte van infectieziekten naar chronische ziektes.
Daling van mortaliteit in de 19de eeuw
- Daling door medische vooruitgang, verbeterde hygiëne en voedselvoorziening.
- Kinderen sterven minder door verbeterde verzorging en voedingspatronen.
- Hygiënische hervormingen zoals riolering en waterleiding verlagen ziektes.
Nataliteit en nuptialiteit
- Veranderingen in sociale en economische omstandigheden veroorzaken verschuivingen in geboortecijfers.
- De tweede helft van de 19de eeuw: opkomst van geboortebeperking en focus op opvoeding.
Vergrijzing en bevolkingsvoorspellingen
- Pessimistische voorspellingen over bevolkingsafname door vergrijzing komen niet uit.
- Bevolkingscontinuïteit in België, ondanks fluctuaties in nuptialiteit en mortaliteit.
Politieke constellaties sinds 1750
- Overgang naar centrale staatsmacht, weg van versnipperde politiek.
- Nationalisme als bepalend voor staatsvorming: volk en natie centraal.
- Verandering van autoritaire naar democratische staten in de 19de eeuw.
Historische visie van Charles Tilly
-
Machtsoverdrachten beïnvloeden centralisering en consolidatie van territoria.
-
Evenwicht tussen coercion (onderdrukking) en care (verzorging) essentieel voor staatsopbouw.
-
Diverse staatsvormen: geen enkel uniform model, maar voortdurend veranderende processen.### Politieke Ontrafeling van het Feodalismus in de Zuidelijke Nederlanden
-
Strijd tussen territoriale vorsten resulteerde in feodalisme, gekenmerkt door een leensysteem.
-
Periode 1568-1648 leidde tot scheiding der Nederlanden met multipolaire gebieden.
-
Feodalisme leidde tot interne conflicten tussen leenmannen voor grondbezit na het overlijden van leenheren.
Staatsvorming voor c. 1750
- Omvorming van verbrokkelde gebieden naar gecentraliseerde territoria onder één vorst.
- In Oostenrijkse Nederlanden, onderdeel van het Habsburgse rijk, respecteerden vorsten lokale gebruiken.
- Regionale macht en rechtsuitoefening waren versnipperd en indirect, met onbekende leenheren.
Verlicht Despotisme onder Oostenrijks Bestuur
- Invloed van de Verlichting introduceerde nieuwe politieke ideeën, met focus op nut en rationaliteit.
- Jozef II probeerde de macht van de kerk in te perken en streefde naar een moderne ambtenarij.
- Invoering van moderne onderwijs en verbeterde overheidsfinanciën om centrale macht te versterken.
Van Soevereine Vorst naar Soevereine Natie
- Nationalisme ontstond als reactie op de almacht van de kroon, met focus op volkssoevereiniteit.
- Ideeën van sociaal contract gedefinieerd door denkers als Locke en Rousseau beïnvloedden staatsconcepten.
- Natiestaten ontwikkeld vanuit principes van zelfbeschikking en volkssoevereiniteit.
Machten en Vrijheden
- Montesquieu’s scheiding der machten: wetgevende, uitvoerende, en rechterlijke macht.
- Politiek liberalisme benadrukte burgerlijke en politieke vrijheden.
- Opkomst van revoluties zoals de Amerikaanse, Franse en Belgische revolutie als reactie op monarchale overheersing.
Wat is een Natie?
- Nationalisme wil realisatie van een eigen staat en behoud van culturele identiteit.
- Concepten van nationalisme: separatisme, irredentisme, en nationaal identiteitsgevoel.
- Objectivisme en constructivisme duiden op de wijze waarop naties en nationale identiteiten worden gedefinieerd.
Natievorming
- Territoriale verbondenheid tussen cultuur, taal en volk kwam op vanaf de 18e eeuw.
- Horizontaliteit positiever dan standenonderscheid, met een focus op sociale gelijkheid.
- Soevereiniteit geherdefinieerd als bottom-up legitimiteit, waarbij macht bij het volk ligt.
Historische Variaties
- Nationalisme verschilde per land en kende diverse ideologische invullingen.
- Idealen evolueerden van liberale en democratische principes naar extreem-nationalisme in de 20e eeuw.
De Opkomst van de Belgische Natiestaat
- Franse Revolutie had grote impact op de vorming van de Belgische natiestaat; beëindiging van het ancien régime.
- Introduceerde centralistisch bestuur, belastingstelsels, en wettelijke hervormingen.
- Homogenisering van de bevolking leidde tot sterkere identificatie met de machthebbers.
Politiek Liberalism
- “Déclaration des droits de l’homme et du citoyen” vormde basis voor gronden van burgerrechten.
- Scheiding van machten en volkssoevereiniteit werden erkend in de nieuwe staatsstructuur.
- Vragen rondom gelijkheid en burgerrechten bleven meestal onbeantwoord.
Nederlandse Invloed
- Koninkrijk der Nederlanden gevormd na het Congres van Wenen met monarchie als centrale autoriteit.
- Pogingen om de veranderingen van de Franse Revolutie terug te draaien leidde tot herinvoering van vorstelijke legitimiteit.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.