Vuurcondities en Verbrandingsprocessen

Een brandbare stof die kan worden verbrand.

Een stof die een chemische reactie met een brandbare stof kan veroorzaken om warmte en licht te produceren.

Een vorm van energie die nodig is om een brandbare stof te ontsteken.

Een kettingreactie die warmte en licht produceert en zichzelf in stand houdt.

Snelle verbranding waarbij veel warmte en licht wordt geproduceerd.

Langzame verbranding waarbij weinig warmte en licht wordt geproduceerd.

Snelle verbranding van alle brandbare materialen in een ruimte.

Langzame, onzichtbare verbranding die vooral voorkomt in koolstofrijke materialen.

Type III-gebouwen hebben buitenste muren van niet-brandbare materialen, terwijl Type V-gebouwen brandbare buitenste muren hebben.

Type III-gebouwen hebben brandwerende binnenmuren met een minimale brandweerstand van 1 uur. Type V-gebouwen kunnen brandwerende binnenmuren hebben (Type V (111)) of helemaal geen (Type V (000)).

Type III-gebouwen hebben meestal een stalen of houten constructie met brandwerende maatregelen. Type V-gebouwen hebben voornamelijk een houten constructie, waardoor ze gevoeliger zijn voor brand.

Type III-gebouwen hebben over het algemeen een hogere brandweerstand dan Type V-gebouwen, met name Type V(000), dat een lage brandweerstand heeft.

Hoewel type III-gebouwen betere bescherming bieden tegen brand verspreiding, kunnen brandwerende maatregelen in beide types worden geïntegreerd om de brandweerstand te verbeteren.

De overdracht van warmte door direct contact tussen moleculen. Denk aan een metalen staaf die aan één uiteinde wordt verwarmd - de warmte reist door de staaf terwijl de moleculen tegen elkaar botsen en energie overdragen.

De overdracht van warmte door de beweging van vloeistoffen (gassen of vloeistoffen). Denk aan een pan water op het fornuis - als het water aan de onderkant opwarmt, stijgt het omdat het minder dicht wordt, terwijl kouder water zinkt om de plaats in te nemen. Deze beweging draagt ​​warmte over.

De overdracht van warmte door elektromagnetische golven. Deze golven hebben geen medium nodig om te reizen, dus ze kunnen zelfs door een vacuüm warmte overdragen. Denk aan de zon - de warmte ervan bereikt ons door de ruimte door middel van straling.

De eerste fase van een brand waarbij de brandstof ontbrandt en vlammen ontstaan.

De fase waarbij de brand zich snel verspreidt en aanzienlijke warmte begint te genereren.

De kritieke fase van de brand waarin alle brandbare materialen in de ruimte ontbranden en de hele ruimte snel vol met vlammen en hete gassen raakt.

De laatste fase van de brand, waarbij de brand begint af te sterven door een gebrek aan brandstof.

De zichtbare vlamhoogte in meters.

Het warmteafgiftevermogen in kilowatt.

De effectieve diameter van de brand in meters.

Een formule om de zichtbare vlamhoogte te berekenen op basis van het warmteafgiftevermogen en de diameter van de brand.

Gebouwen met buitenmuren van niet-brandbare materialen zoals baksteen, blok of steen. Binnenmuren zijn voornamelijk van houten spanten en bekleding, maar hebben een brandwerendheid van 1 uur.

Gebouwen met buitenmuren van hout of andere toegestane materialen. Binnenmuren zijn voornamelijk van houten spanten en bekleding.

Hogere temperaturen leiden tot snellere chemische reacties, waardoor de brandontwikkeling wordt versneld. Het is gemakkelijker om brandstof te ontsteken, omdat de warmere brandstof gemakkelijker ontbrandt. Een groter algemeen brandrisico, aangezien brandstoffen sneller uitdrogen in hete omgevingen.