Podcast
Questions and Answers
Wat is de rol van pepsine in het verteringsproces?
Wat is de rol van pepsine in het verteringsproces?
- Het breekt zetmeel af.
- Het splitst eiwitmoleculen. (correct)
- Het activeert pepsinogeen.
- Het splitst vetmoleculen.
Alvleessap heeft een zure pH-waarde.
Alvleessap heeft een zure pH-waarde.
False (B)
Noem twee enzymen die aanwezig zijn in het alvleessap.
Noem twee enzymen die aanwezig zijn in het alvleessap.
Amylase en trypsine
Gal helpt bij de inwerking van __________ op vetten.
Gal helpt bij de inwerking van __________ op vetten.
Koppel de enzymen aan hun functie:
Koppel de enzymen aan hun functie:
Welke van de volgende voedingsstoffen zijn essentieel voor de mens?
Welke van de volgende voedingsstoffen zijn essentieel voor de mens?
Koolhydraten hebben alleen een functie als brandstof.
Koolhydraten hebben alleen een functie als brandstof.
Noem twee voedingsstoffen die dienen als bouwstoffen in het lichaam.
Noem twee voedingsstoffen die dienen als bouwstoffen in het lichaam.
Eiwitten worden omgezet in __________ als er een tekort aan glucose is.
Eiwitten worden omgezet in __________ als er een tekort aan glucose is.
Wat is de belangrijkste functie van vetten?
Wat is de belangrijkste functie van vetten?
Koppel de voedingsstoffen aan hun functies:
Koppel de voedingsstoffen aan hun functies:
Verzadigde vetten bevatten een dubbele binding in hun vetzuurkegels.
Verzadigde vetten bevatten een dubbele binding in hun vetzuurkegels.
Welke van de volgende groepen hebben extra vitaminen nodig?
Welke van de volgende groepen hebben extra vitaminen nodig?
Wat is een voorbeeld van een voedingsstof die als brandstof kan dienen?
Wat is een voorbeeld van een voedingsstof die als brandstof kan dienen?
De maag is verantwoordelijk voor de mechanische vertering van voedsel.
De maag is verantwoordelijk voor de mechanische vertering van voedsel.
Wat gebeurt er met grote organische moleculen tijdens de vertering?
Wat gebeurt er met grote organische moleculen tijdens de vertering?
De __________ in de maag helpen bij het doden van bacteriën.
De __________ in de maag helpen bij het doden van bacteriën.
Koppel de onderdelen van het verteringsstelsel aan hun functie:
Koppel de onderdelen van het verteringsstelsel aan hun functie:
Wat is de rol van darmperistaltiek?
Wat is de rol van darmperistaltiek?
Voedingsvezels stimuleren de darmperistaltiek.
Voedingsvezels stimuleren de darmperistaltiek.
Enzymen in de speekselklieren verteren __________ in de mond.
Enzymen in de speekselklieren verteren __________ in de mond.
Waarin komen vetten vooral voor?
Waarin komen vetten vooral voor?
Cholesterol wordt alleen aangemaakt door de voeding die we consumeren.
Cholesterol wordt alleen aangemaakt door de voeding die we consumeren.
Noem twee functies van water in het lichaam.
Noem twee functies van water in het lichaam.
Mineralen zijn anorganische stoffen die in opgelost water uiteenvallen tot __________ .
Mineralen zijn anorganische stoffen die in opgelost water uiteenvallen tot __________ .
Koppel de mineralen aan hun functie:
Koppel de mineralen aan hun functie:
Welke vitamine wordt aangemaakt door de dikke darm?
Welke vitamine wordt aangemaakt door de dikke darm?
Vitaminen zijn anorganische stoffen die alleen via supplementen worden ingenomen.
Vitaminen zijn anorganische stoffen die alleen via supplementen worden ingenomen.
Wat is een provitamine, geef een voorbeeld.
Wat is een provitamine, geef een voorbeeld.
Wat is de rol van de galblaas?
Wat is de rol van de galblaas?
De pH-waarde heeft geen invloed op de werking van enzymen.
De pH-waarde heeft geen invloed op de werking van enzymen.
Welk enzym in speeksel breekt zetmeel af?
Welk enzym in speeksel breekt zetmeel af?
De __________ produceert gal, dat wordt opgeslagen in de galblaas.
De __________ produceert gal, dat wordt opgeslagen in de galblaas.
Wat gebeurt er met amylase als het voedsel de maag binnenkomt?
Wat gebeurt er met amylase als het voedsel de maag binnenkomt?
Intracellulaire vertering vindt plaats in de maag-darmholte.
Intracellulaire vertering vindt plaats in de maag-darmholte.
Welke stof wordt door de alvleesklier geproduceerd voor de vertering?
Welke stof wordt door de alvleesklier geproduceerd voor de vertering?
Welke enzymen worden door darmsap geproduceerd?
Welke enzymen worden door darmsap geproduceerd?
De dunne darm is ongeveer 6 meter lang.
De dunne darm is ongeveer 6 meter lang.
Wat wordt verstaan onder resorptie?
Wat wordt verstaan onder resorptie?
De wand van de dunne darm heeft sterke ________ die darmvlokken bevatten.
De wand van de dunne darm heeft sterke ________ die darmvlokken bevatten.
Welke functie heeft lactase?
Welke functie heeft lactase?
De dikke darm is ongeveer twee meter lang.
De dikke darm is ongeveer twee meter lang.
Waar komen onverteerde voedselresten terecht?
Waar komen onverteerde voedselresten terecht?
Flashcards
Eiwitten: wat zijn ze?
Eiwitten: wat zijn ze?
Eiwitten zijn organische stoffen die bestaan uit aminozuren. Ze zijn essentieel voor de opbouw en reparatie van weefsels, de productie van enzymen, hormonen en antistoffen, en kunnen dienen als brandstof.
Essentiële aminozuren
Essentiële aminozuren
Van de 21 aminozuren die eiwitten vormen, zijn er 9 essentiële aminozuren die het lichaam niet zelf kan aanmaken. Deze moeten dus via voeding worden opgenomen.
Koolhydraten: wat zijn ze?
Koolhydraten: wat zijn ze?
Koolhydraten zijn organische stoffen die vooral dienen als brandstof voor het lichaam. Ze bestaan uit suikers zoals glucose en fructose.
Koolhydraten: andere functies
Koolhydraten: andere functies
Signup and view all the flashcards
Vetten: wat zijn ze?
Vetten: wat zijn ze?
Signup and view all the flashcards
Verzadigde vs. onverzadigde vetten
Verzadigde vs. onverzadigde vetten
Signup and view all the flashcards
Vetten: benodigdheid
Vetten: benodigdheid
Signup and view all the flashcards
Voedingsstoffen: belang
Voedingsstoffen: belang
Signup and view all the flashcards
Wat zijn vitamines?
Wat zijn vitamines?
Signup and view all the flashcards
Waarom is een gevarieerde voeding belangrijk voor vitamines?
Waarom is een gevarieerde voeding belangrijk voor vitamines?
Signup and view all the flashcards
Wat is vertering?
Wat is vertering?
Signup and view all the flashcards
Wat gebeurt er met de verteringsproducten?
Wat gebeurt er met de verteringsproducten?
Signup and view all the flashcards
Wat is darmperistaltiek?
Wat is darmperistaltiek?
Signup and view all the flashcards
Wat is mechanische vertering?
Wat is mechanische vertering?
Signup and view all the flashcards
Wat is chemische vertering?
Wat is chemische vertering?
Signup and view all the flashcards
Wat is de rol van de maag bij de vertering?
Wat is de rol van de maag bij de vertering?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn fosfolipiden?
Wat zijn fosfolipiden?
Signup and view all the flashcards
Wat is cholesterol?
Wat is cholesterol?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn de functies van water?
Wat zijn de functies van water?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn mineralen?
Wat zijn mineralen?
Signup and view all the flashcards
Wat is de functie van calcium?
Wat is de functie van calcium?
Signup and view all the flashcards
Wat is de functie van kalium en natrium?
Wat is de functie van kalium en natrium?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn spoorelementen?
Wat zijn spoorelementen?
Signup and view all the flashcards
Pepsine
Pepsine
Signup and view all the flashcards
Gal
Gal
Signup and view all the flashcards
Twaalfvingerige darm
Twaalfvingerige darm
Signup and view all the flashcards
Fagocytose
Fagocytose
Signup and view all the flashcards
Extracellulaire vertering
Extracellulaire vertering
Signup and view all the flashcards
Enzymen voor eiwitvertering
Enzymen voor eiwitvertering
Signup and view all the flashcards
Enzymen voor koolhydraatvertering
Enzymen voor koolhydraatvertering
Signup and view all the flashcards
Enzymen voor vetvertering
Enzymen voor vetvertering
Signup and view all the flashcards
Wat is pepsinogeen?
Wat is pepsinogeen?
Signup and view all the flashcards
Hoe werkt de maagportier?
Hoe werkt de maagportier?
Signup and view all the flashcards
Wat is de functie van alvleessap?
Wat is de functie van alvleessap?
Signup and view all the flashcards
Wat is de rol van gal bij de spijsvertering?
Wat is de rol van gal bij de spijsvertering?
Signup and view all the flashcards
Wat is de functie van darmsap?
Wat is de functie van darmsap?
Signup and view all the flashcards
Wat is darmsap?
Wat is darmsap?
Signup and view all the flashcards
Wat doet maltase?
Wat doet maltase?
Signup and view all the flashcards
Wat doet sacharase?
Wat doet sacharase?
Signup and view all the flashcards
Wat doet lactase?
Wat doet lactase?
Signup and view all the flashcards
Wat doen peptidasen?
Wat doen peptidasen?
Signup and view all the flashcards
Wat is de dunne darm?
Wat is de dunne darm?
Signup and view all the flashcards
Wat is darmepitheel?
Wat is darmepitheel?
Signup and view all the flashcards
Wat is resorptie?
Wat is resorptie?
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Voedingsstoffen
- Heterotrofe organismen hebben voedingsstoffen nodig voor overleving.
- Er zijn 6 soorten voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen.
Eiwitten (aminozuren)
- Hoofdrol is bouwstof voor collageen, beenweefsel en kraakbeen.
- Functie in enzymen (membraan, receptoren, transport, antistoffen en stolling)
- Bestaan uit aminozuren (met -NH3, -COOH, H and een restgroep).
- Mensen kunnen 9 aminozuren niet zelf produceren.
- Deze essentiële aminozuren moeten via voedsel binnenkomen (vlees, vis, zuivel, peulvruchten, eieren).
- Eiwitten kunnen ook als brandstof dienen en worden omgezet in glucose.
- Tekort aan glucose kan leiden tot afbraak van spieren, verlies van spiermassa
Koolhydraten (sachariden)
- Hoofdfunctie is brandstof (suikers zoals glucose en fructose).
- Kan bouwstof zijn (DNA en RNA)
- Opslag als glycogeen in spieren en lever.
- Overschot omgezet in vet en opgeslagen onder huid en organen.
- Bronnen: fruit, granen, snoep, rijst, aardappelen, pasta.
- Zetmeel is een koolhydraat (polysacharide).
- Koolhydraten worden als eerste verbrand bij dissimilatie.
Vetten (lipiden)
- Brandstof met veel energie.
- Bevatten bouwstoffen, membranen.
- Isolatiemiddel (warmte-isolatie).
- Opgebouwd uit glycerol en drie vetzuren.
- Verzadigde vs. onverzadigde vetten (verzadigd met waterstof, onverzadigd heeft dubbele bindingen → voorkomen vast worden bij kamertemp)
- Meest vetten kunnen van andere organische stoffen lichaam gemaakt worden (geen noodzaak teveel vetten te consumeren)
- In kaas, noten, koek, halvarine en zonnebloemolie.
Fosfolipiden
- Type vet (2 vetzuren verbonden aan glycerol), derde koolstof verbonden aan fosfaatgroep.
- Vormt semi-permeabele membranen door hydrofiele (waterminnende) en hydrofobe (waterafstotende) staart.
Cholesterol
- Vet gemaakt door de lever.
- Bestanddeel van membranen.
- Gebruikt bij productie van gal, hormonen en vitamine D.
Water (H₂O)
- Bouwstof voor lichaamscellen.
- Oplosmiddel voor stoffen.
- Transportmiddel (bijvoorbeeld in het bloed).
- Regelmatig water consumeren is belangrijk voor osmotische waarde van lichaam.
- Regelt de lichaamstemperatuur.
Mineralen
- Anorganische stoffen die in water oplossen.
- Bouwstof, bijvoorbeeld calcium voor botten en tanden.
- Zorgt voor impulsoverdracht in zenuwcellen (potassium en sodium)
- Verscheidene spoorelementen zijn nodig in kleine hoeveelheden.
Vitaminen
- Organische stoffen die nodig zijn voor processen in het lichaam.
- Aangeven met letters (bijv., A, B, C, D, K).
- Nodig voor groei en verschillende lichaamsfuncties.
- Sommige vitamines kunnen we krijgen via voedsel, andere via provitamine (zonlicht) vorming.
Verteringsstelsel
- Het darmkanaal breekt grote organische moleculen af tot kleine moleculen met behulp van enzymen.
- Hierdoor ontstaan verteringsproducten (bv. aminozuren, monosachariden), opgenomen in bloed.
- Kring- en lengtespieren in de darmwand zorgen voor peristaltiek (voedselbeweging door het darmkanaal, mixen en kneden).
- Mechanische vertering: Kauwen en kneden van voedsel.
- Chemische vertering: Afbraak van voedselmoleculen door enzymen.
- Maag: Voedsel blijft 3-4 uur, maagsappen (enzymen, zoutzuur, slijm), dood bacteriën.
- Lever: Produceert gal, galkleurstoffen en galzouten.
- Galblaas: Galopslag.
- Alvleesklier: Produceert alvleessap met enzymen.
- Twaalfvingerige darm: Vertering door sappen uit lever en alvleesklier.
Chemische vertering
- Enzymen breken eiwitten, koolhydraten en vetten af (tot amino zuren, monosachariden and vetzuren, glycerol).
- pH en temperatuur invloed op enzymen.
Resorptie (opname in bloed)
- De dunne darm heeft een groot oppervlakte door darmplooien, villi en microvilli.
- Stoffen worden opgenomen door diffusie, actief transport en via dragereiwitten
- Stoffen opgenomen in bloed of lymfe.
- Dikke darm: resorbeert water en mineralen, darmflora produceert vitaminen (bv. Vitamine K).
Gezonde Voeding
- Kies verantwoord om gezondheid te bevorderen en het risico op hartproblemen, diabetes en kanker te minimaliseren.
- Schijf van Vijf is een richtlijn.
- Vermijd bewerkt voedsel dat veel vetten, zout, suikers bevat.
Body Mass Index
- Een maatstaf voor het bepalen van een gezond gewicht. (gewicht / lengte²)
- BMI-waarden bepalen categorisering in verschillende gewichtsklassen (ondergewicht, normaal, overgewicht, obesitas).
Cholesterol
- Cholesterol is belangrijk voor verschillende functies in het lichaam, maar te veel kan schadelijk zijn.
- LDL (lage dichtheid): Draagt cholesterol van de lever naar rest van het lichaam. Te veel leidt tot afzetting en verstoppingen.
- HDL (hoge dichtheid): Draagt overtollige cholesterol terug naar de lever. Bevordert afvoer uit het lichaam.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Dit quiz gaat over de essentiële voedingsstoffen voor heterotrofe organismen, met een focus op eiwitten en koolhydraten. Het behandelt hun functies, bronnen en de rol van aminozuren in het lichaam. Test je kennis over hoe deze voedingsstoffen bijdragen aan de algehele gezondheid en overleving.