Vervangingsinkomen en Werkloosheidsuitkering

Vervangingsinkomen en verhoogde tegemoetkoming (VT)

• Vervangingsuitkering: Deze wordt door de RSZ (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) geregeld. Voorwaarden: minimaal 1 tot 1,5 jaar aan de SZ (sociale zekerheid) bijdragen. Voorbeeld: werkloosheidsuitkering.

• Bijstandsuitkering: Ontvangen wanneer je onvrijwillig geen beroepsinkomen hebt. Voorbeeld: leefloon.

• Aanvullende uitkering: Een aanvulling op inkomen, bijvoorbeeld kinderbijslag.

• Kruispuntbank: Centraal register voor alle sociale voorzieningen. Alle communicatie verloopt via deze bank.

Werkloosheidsuitkering

• Stappen om werkloosheidsuitkering te verkrijgen:

  • Binnen 8 dagen na opzegtermijn inschrijven als werkzoekende bij de VDAB.
  • Naar een uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV, ABVV) gaan met inschrijvingsbewijs van VDAB en C4 (ontslagbrief).
  • De RVA onderzoekt het recht op een uitkering, de uitbetalingsinstelling betaalt de uitkering.
  • Begeleiding van de VDAB volgen.

• Degressiviteitsprincipe:

  • Eerste 3 maanden: 65% van het loon.
  • Na 3 maanden: 60% van het loon voor 1 jaar (periode 1).
  • Periode 2: lagere uitkering, afhankelijk van gezinssituatie en gewerkte jaren (maximaal 34 maanden).
  • Periode 3: bedrag gelijk aan een leefloon (afhankelijk van gezinssituatie), onbeperkt in tijd.

Ziekte

• Tijdige ziektemelding: Je dient een verklaring van arbeidsonderbreking in bij je werkgever, met begin- en einddatum.

  • Als je na de einddatum ziek blijft, moet je dit door een arts laten verlengen.
  • Dien een document met begin- en einddatum van de arts in bij je ziekenfonds, voordat het gewaarborgd loon stopt.
  • Als je niet tijdig meldt, wordt een percentage van je inkomen in beslag genomen.

• Procedure bij arbeidsongeschiktheid (AO):

  • Na 10 weken ontvang je een vragenlijst die je binnen een week moet invullen.
  • Hulp vragen aan de terug-naar-het-werk-coördinator is mogelijk.
  • In de 4e maand evalueert de arts of je in staat bent om het traject te starten.
  • Als je kunt starten, ontvang je een uitnodiging voor een eerste afspraak bij de terug-naar-het-werk-coördinator.
  • Tijdens de eerste afspraak (een maand na doorverwijzing) bepaal je met de coördinator of het zinvol is om een traject te starten.
  • Aanwezigheid op de afspraak is verplicht.

• Verschil primaire AO en invaliditeit:

  • Primair ongeschikt: 60% van het loon (advies geneesheer) in het eerste jaar.
  • Invaliditeit: Afhankelijk van de gezinssituatie 65%, 55% of 45% van het loon (geneeskundige raad van de invaliditeit (GRI) van het RIZIV) vanaf het tweede jaar.

Progressieve tewerkstelling

• Toestemming van de mutualiteit is vereist.
• Het laat personen met een erkende arbeidsongeschiktheid toe om aangepast of gedeeltelijk werk te hervatten (ook bij een andere werkgever).
• De ziekte-uitkering wordt gecombineerd met het arbeidsinkomen.

Herscholing

• Mogelijkheid om tijdens arbeidsongeschiktheid/invaliditeit een nieuw beroep te leren.
• Het ziekenfonds betaalt de ziekte-uitkering en een deel van de opleidingskosten (inschrijving, lesmateriaal, verplaatsing).
• Na afronding van de opleiding moet je actief werk zoeken en ingaan op jobaanbiedingen. De ziekte-uitkering wordt dan stopgezet.

Gezondheidszorg

• Gerechtigde: Recht op zorg door betaling van bijdragen of gelijkstelling.
• Persoon ten laste: Aangeleid recht door de band met de gerechtigde.
• Verhoogde tegemoetkoming (VT): Cijfers op ziekteklever eindigen op 1 (131/131). Recht op extra steun bij dokterskosten, ziekenhuiskosten, medicijnen etc.

Voordelen van VT:

• Minder remgeld voor geneesmiddelen (afhankelijk van de categorie).
• Minder remgeld voor consultatie en hospitalisatie.
• Sociale maximumfactuur.
• Derde betalerssysteem voor artsen en ziekenhuis.
• Niet-medische voordelen, zoals korting op openbaar vervoer.

Automtisch recht op VT:

• Leefloon.
• Inkomensgarantie voor ouderen (IGO).
• Tegemoetkomingen handicap.
• Minimuminkomen.

Test je kennis over vervangingsinkomen en de procedures voor het verkrijgen van werkloosheidsuitkeringen. Leer de verschillende types van uitkeringen kennen, zoals bijstands- en aanvullende uitkeringen. Deze quiz helpt je de vereisten en processen beter te begrijpen.