Sociale Psychologie: Hoofdstuk 2 - Groepen

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat zijn de twee soorten stimuli die aandacht kunnen afleiden?

  • Sociaal en niet-sociale stimuli (correct)
  • Sociale en emotionele stimuli
  • Fysieke en mentale stimuli
  • Visuele en auditieve stimuli

Hoe beïnvloedt hoge extraversie de prestaties in de aanwezigheid van anderen?

  • De prestaties verslechteren door sociale angst
  • Het heeft geen effect op de prestaties
  • De prestaties verbeteren in de aanwezigheid van anderen (correct)
  • Het leidt tot verhoogde concentratie

Wat is sociale facilitatie?

  • Verhoogde prestatie door sociale vergelijking (correct)
  • Verminderde motivatie in groepssituaties
  • Slechtere prestaties door sociale druk
  • Afleiding door niet-sociale stimuli

Wat beschrijft het resultaat van sociale belemmering?

<p>Slechtere prestaties bij evaluatie (C)</p> Signup and view all the answers

Wat kan procesverlies in een groep veroorzaken?

<p>Slechte coördinatie (A)</p> Signup and view all the answers

Welke taaksoort heeft het voordeel van heterogene groepen?

<p>Disjunctieve taken (B)</p> Signup and view all the answers

Welke factor kan leiden tot verhoogde opwinding in groepssituaties?

<p>Anoniem gedrag onder groepsleden (D)</p> Signup and view all the answers

Wat houdt de klassieke deïndividuatietheorie in?

<p>Individuen ervaren minder persoonlijke verantwoordelijkheid door anonimiteit (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van groepsdenken?

<p>Zelfoverschatting van de groep (C)</p> Signup and view all the answers

Wat resulteert in betere groepsprestaties bij additieve taken?

<p>Samenwerking van alle leden (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kritiekpunt op het Stanford Prison Experiment?

<p>Het had kenmerken die wedstrijden leken te suggereren (C)</p> Signup and view all the answers

Welke verklaring suggereert dat de eigenschappen van de groep gevolgen van anonimiteit bepalen?

<p>SIDE-model (D)</p> Signup and view all the answers

Welke aanpak kan helpen om gebrekkige besluitvorming in groepen te voorkomen?

<p>Kleinere groepen maken (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is sociale facilitatie?

<p>Een positieve invloed van anderen op gedrag en prestaties. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk aspect van de presentatie van een taak binnen een groep?

<p>Het doel ligt zichtbaar hoger dan het prestatieniveau (C)</p> Signup and view all the answers

Welke factor kan sociale belemmering beïnvloeden?

<p>De moeilijkheidsgraad van de taak. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een gevolg van te veel groepscohesie?

<p>Verhoogde kans op foute besluiten (C)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met het 'free-rider effect'?

<p>Sommige groepsleden gaan ervan uit dat anderen de taak wel zullen uitvoeren. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is niet een kenmerk van conjunctieve taken?

<p>De groep kan zelfstandig besluiten zonder coördinatie (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er volgens de sociale activeringstheorie wanneer de taak gemakkelijk is?

<p>Er treedt sociale facilitatie op. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een mogelijke reden voor individuele motivatie binnen een groep?

<p>Persoonlijk belang bij groepsresultaat. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk kenmerk van het suckereffect?

<p>Er is het geloof dat anderen niet bijdragen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat bepaalt of er arousal optreedt bij de aanwezigheid van anderen volgens de verwachte evaluatietheorie?

<p>De verwachting dat anderen ons zullen evalueren. (D)</p> Signup and view all the answers

Waarom kan sociale facilitatie optreden bij een eenvoudiger taak?

<p>Omdat het gewenste gedrag goed beheerst wordt. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met productieblokkering in het kader van brainstormen?

<p>De input van anderen leidt tot afleiding. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke factor vormt geen onderdeel van de kenmerken van vriendschap?

<p>Competitie (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de eerste fase in de ontwikkeling van vriendschap volgens de beschreven stappen?

<p>Small talk (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is geen element van de driehoekstheorie van liefde van Robert Sternberg?

<p>Onzekerheid (B)</p> Signup and view all the answers

Welke zone wordt gekenmerkt als je persoonlijke ruimte waarin dagelijkse interpersoonlijke contacten plaatsvinden?

<p>Persoonlijke zone (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende aspecten is niet belangrijk voor het creëren van blijvende relaties?

<p>Zij-deal met vrienden (B)</p> Signup and view all the answers

Welk kenmerk hoort bij de sociale zone in interpersoonlijke communicatie?

<p>Afstand van 120-350 cm (C)</p> Signup and view all the answers

Welke factor draagt het meest bij aan interpersoonlijke aantrekkelijkheid?

<p>Fysieke nabijheid (A)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Groepsprestaties

De resultaten van een groep als geheel, in vergelijking met de individuele prestaties van de leden.

Additieve taken

Taken waarbij het groepsresultaat de som is van de individuele prestaties.

Disjunctieve taken

Taken waarbij één oplossing voor een probleem moet worden gevonden.

Conjunctieve taken

Taken waarbij elk groepslid een specifieke bijdrage levert die nodig is voor een goed resultaat.

Signup and view all the flashcards

Groepscohesie

De mate waarin leden van een groep zich verbonden voelen.

Signup and view all the flashcards

Groepsdenken

De tendens van een groep om foute beslissingen te accepteren omwille van de groepscohesie.

Signup and view all the flashcards

Procesverlies

Wanneer een groep slechter presteert dan de som van zijn individuele leden (doordat er problemen zijn met de samenwerking).

Signup and view all the flashcards

SMART doelen

Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden doelen, belangrijk voor groepsmotivatie en succes.

Signup and view all the flashcards

Distractie-conflicttheorie

Stimuli die aandacht afleiden van een taak, leiden tot een aandachtsconflict, waardoor de arousal toeneemt.

Signup and view all the flashcards

Sociale stimuli

Stimuli die door andere mensen worden veroorzaakt, zoals de aanwezigheid van anderen; ze beperken de aandacht voor een andere taak.

Signup and view all the flashcards

Niet-sociale stimuli

Stimuli die niet van andere mensen afkomstig zijn, bijvoorbeeld lawaai, felle lichten of opvallende objecten. Deze kunnen concentratie verstoren.

Signup and view all the flashcards

Sociale facilitatie

Verbeterde prestaties in aanwezigheid van anderen, wanneer prestaties worden vergeleken.

Signup and view all the flashcards

Sociaal parasiteren

Mindere prestatie in aanwezigheid van anderen omdat de resultaten niet worden vergeleken.

Signup and view all the flashcards

Sociale belemmering

Mindere prestatie in aanwezigheid van anderen, met evaluatie.

Signup and view all the flashcards

Stanford Prison Experiment

Een psychologisch experiment dat de invloed van rolverdeling en sociale omgeving op gedrag onderzocht.

Signup and view all the flashcards

Deïndividuatie (klassieke)

Verandering van gedrag door anonimiteit, het individu voelt geen eigen verantwoordelijkheid.

Signup and view all the flashcards

Publiekseffect

De aanwezigheid van anderen beïnvloedt onze prestaties en gedrag.

Signup and view all the flashcards

Sociale facilitatie

De aanwezigheid van anderen leidt tot betere prestaties en gedrag, vaak door competitie.

Signup and view all the flashcards

Sociale belemmering

Soms presteert men beter alleen dan in groepen, vooral bij moeilijke taken.

Signup and view all the flashcards

Sociale activeringstheorie

De theorie dat de aanwezigheid van anderen arousal (opwinding) veroorzaakt, die facilitatie of belemmering kan veroorzaken, afhankelijk van de taak.

Signup and view all the flashcards

Verwachte evaluatietheorie

Een toename in opwinding, en daarmee in gedrag, komt alleen als anderen ons kunnen beoordelen.

Signup and view all the flashcards

Free-rider effect

De aanname dat iemand anders het werk zal doen.

Signup and view all the flashcards

Sucker effect

De overtuiging dat anderen niets doen, wat je aanzet tot niets doen.

Signup and view all the flashcards

Individuele motivatie

Elk groeplid moet persoonlijk betrokken voelen bij het groepsresultaat om te presteren.

Signup and view all the flashcards

Productieblokkering (brainstormen)

Het verlies van nieuwe ideeën door afleiding tijdens het brainstormen veroorzaakt door het luisteren naar anderen.

Signup and view all the flashcards

Sociaal parasiteren

Het uitbesteden van werk aan anderen zonder eigen bijdrage, waardoor anderen de verantwoordelijkheid dragen.

Signup and view all the flashcards

Evalutatievrees

De angst voor beoordeling, die leidt tot het vermijden van originele ideeën te presenteren.

Signup and view all the flashcards

Intieme zone

De fysieke ruimte rond een persoon die wordt beschouwd als privébezit en waarin genegenheid en troost worden uitgewisseld.

Signup and view all the flashcards

Intimiteit (driehoekstheorie)

Gevoelens van sympathie, aardigheid en verlangen naar nabijheid in een relatie.

Signup and view all the flashcards

Driehoekstheorie van Liefde

Een theorie die liefde beschrijft als een combinatie van intimiteit (gevoelens), passie (seksuele aantrekkingskracht) en engagement (verbintenis tot een duurzame relatie).

Signup and view all the flashcards

Vriendschap: kenmerken

Vriendschap wordt gekenmerkt door nut (hulp, informatie), plezier (gemeenschappelijkheid), waardering (persoonlijke waarde), en gemeenschappelijke interesses.

Signup and view all the flashcards

Small talk

Oppervlakkig gesprek zonder veel persoonlijke informatie uit te wisselen.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Sociale psychologie: Hoofdstuk 2 - Groepen en relaties

  • Sociale facilitatie: de aanwezigheid van anderen heeft een positieve invloed op prestaties bij eenvoudige taken, maar een negatieve invloed bij complexe taken.
  • Sociale parasiteren (of social loafing): een verminderde individuele inspanning in een groep, vaak omdat individuele bijdragen moeilijk te meten zijn. Twee verklaringen hiervoor zijn het free-rider effect (vertrouwen dat anderen de taak uitvoeren) en het sucker effect (verwachting dat anderen niets doen).
  • Sociale belemmering: de aanwezigheid van anderen leidt tot verminderde prestaties bij complexe taken.
  • Sociale activeringstheorie (Zajonc): de aanwezigheid van anderen leidt tot arousal (opwinding), wat prestaties verbeterd bij eenvoudige taken, maar verslechterd bij complexe of nieuwe taken.
  • Evaluatietheorie: de aanwezigheid van anderen leidt tot arousal wanneer de ander kan evalueren (observeren) iemands prestaties.
  • Distractie-conflicttheorie: de aanwezigheid van anderen leidt tot aandachtverdeling en arousal wanneer andere stimuli zijn naast de taak.
  • Invloed van persoonlijkheid: mensen die zich positief voelen ten opzichte van anderen presteren beter in aanwezigheid van anderen dan mensen die zich negatief voelen ten opzichte van anderen.

Groepsprestaties

  • Groepsprestaties zijn beter of slechter dan individuele prestaties.
  • Soorten taken binnen een groep:
    • Additieve taken: het resultaat is de som van individuele prestaties.
    • Disjunctieve taken: het resultaat hangt volledig af van de sterkste factor.
    • Conjunctieve taken: het resultaat hangt af van het meest zwakke lid in de groep.
  • De goal-setting theory beschrijft dat duidelijke en uitdagende doelen leiden tot betere groepsprestaties.

Groepscohesie

  • Groepscohesie is de mate waarin leden van een groep met elkaar verbonden zijn.
  • Groepscohesie leidt tot betere prestaties.

Groepsdenken

  • Groepsdenken: een fenomeen waarbij de behoefte aan eenheid en consensus in een groep zo groot is dat individuele leden hun kritische denkvermogen opgeven.
    • Factoren die factoren die de kans op groepsdenken toenemen: hoge groepscohesie, een dominante leider, en isolatie van de groep.

Interpersoonlijke aantrekking

  • Aantrekking is een proces waar mensen elkaar aantrekken door verschillende aspecten.
  • Fysieke aantrekkelijkheid speelt een rol bij eerste indrukken.
  • Gelijkenis (similiariteit): mensen die op elkaar lijken, voelen zich vaker aangetrokken tot elkaar.
  • Nabijheid: mensen die zich vaker in de buurt van elkaar bevinden voelen zich sneller tot elkaar aangetrokken.

Vriendschap en relaties

  • Vriendschap wordt gekenmerkt door nut, (vriendschap in functie): wederzijds helpen, gezelligheid en affectie.
  • Het ontwikkelen van vriendschappen is een proces met verschillende fases.

Liefde

  • Intimiteit, passie en commitment (verbintenis) zijn 3 dimensies van liefde.
  • Sociale uitwisselingstheorie: mensen bepalen de mate van tevredenheid in een relatie door een vergelijking van kosten en baten.
  • Wederzijdse gelijkenis bevordert langdurige relaties.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Social Facilitation Concepts
14 questions
Social Psychology Overview
38 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser