IS5: Sociale categorieën en aggregaten Quiz

InsightfulBowenite3371 avatar
InsightfulBowenite3371
·
·
Download

Start Quiz

Study Flashcards

192 Questions

Wat is een sociaal netwerk?

Een geheel van posities en relaties met een bepaalde mate van onbewuste organisatie.

Wat wordt bedoeld met 'potentiële versus actuele relaties' volgens het tekstfragment?

Relaties die je zou kunnen hebben maar nog niet hebt, tegenover relaties die je al hebt opgebouwd.

Wat is sociaal kapitaal volgens Putnam?

De cohesie in de samenleving, gebaseerd op wederzijdse kennis en connecties.

Wat wordt bedoeld met 'morfologie' van netwerken?

De vorm van de netwerken en hun omvang.

Wat wordt bedoeld met 'concentrische cirkels' in het tekstfragment?

Cirkels waarin individuen zichzelf zien als het middelpunt, met steeds grotere cirkels die verschillende niveaus van bekendheid vertegenwoordigen.

Wat wordt bedoeld met 'sociaal netwerk' volgens de tekst?

Een geheel van positiebekleders en hun relaties.

Wat wordt bedoeld met 'individuen op zichzelf aangewezen' volgens de tekst?

Individuen zonder veel contacten en cohesie in hun sociale omgeving.

'Wat betekent 'vertrekt bij het individu, het ik' volgens het tekstfragment?'

'Ik' als centraal punt van alle sociale interacties en connecties in het netwerk.

Wat is een sociale categorie volgens de tekst?

Een groep met beperkte interactie tussen de leden

Wat zijn attributieve variabelen volgens de tekst?

Socio-demografische kenmerken zoals leeftijd en geslacht

Wat is een voorbeeld van een quasi-groep volgens de tekst?

Mensen die continu communiceren via sociale media

Wat zijn de voorwaarden voor het ontstaan van primaire groepen volgens Cooley?

Kleine groep met regelmatige, veelvuldige en intensieve interacties

Wat is het dynamische element van een sociale categorie gebaseerd op media gebruik?

Personen die weinig met elkaar communiceren maar toch een andere gemeenschap kunnen vormen met meer communicatie

Hoe worden quasi-groepen in de tekst beschreven?

Als groepen met minimale interactie en communicatie

Wat zijn attributies volgens de tekst?

Individuele kenmerken zoals leeftijd en opleiding

Wat zijn kenmerken van primaire groepen volgens Cooley?

Regelmatige, veelvuldige en intensieve interacties en communicatie

Wat is een ander woord voor 'maatschappelijk middenveld'?

Société civile

Wat is het doel van anticiperende socialisatie?

Het aanpassen van gedrag in afwachting van lidmaatschap van een andere groep

Wat is het kenmerk van normatieve referentiegroepen?

Groepen waaraan individuen hun waarden of gedrag ontlenen voor eigen gedrag

Wat kan een extern conflict tussen groepen creëren volgens de tekst?

Een verhoging van de interne solidariteit van een groep

Wat is het resultaat van normatief referentiegroepsgedrag voor het samenlevingsverband?

Verzwakking van het onderscheid tussen originele en kopie groepen

Wat is het doel van sociale bewegingen volgens Van Aelst en Walgrave?

Het spreken over variaties binnen het maatschappelijk middenveld

Wat is de definitie van relatieve deprivatie volgens de tekst?

Het gevoel tekort gedaan te zijn in vergelijking met anderen, gebaseerd op een aantal criteria

Wat bepaalt de intensiteit van relatieve deprivatie volgens de tekst?

De grootte van de kloof en omvang van de groep samen met de intensiteit van gevoelens

Wat betekent een hoge dichtheid in een netwerk?

Veel mogelijke relaties zijn actueel

Wat wordt bedoeld met 'centraliteit' in een netwerk?

Netwerk draait rond enkele belangrijke personen/actoren

Wat kan leiden tot grote netwerken volgens het concept van homofilie?

Personen met gedeelde kenmerken elkaar makkelijk vinden

Wat wordt bedoeld met 'verwantschap' in relatie tot netwerken?

Personen uit rijke gezinnen vormen samen groeperingen en organisaties

Wat wordt ermee bedoeld dat netwerken niet alleen gebaseerd zijn op functionele samenstelling?

Netwerken bestaan niet alleen uit persoon-persoon relaties

Wat is de relatie tussen netwerkdichtheid en actuele relaties?

Veel mogelijke relaties zijn actueel

Hoe wordt 'centraliteit' in een netwerk gekarakteriseerd?

'Netwerk draait rond enkele belangrijke personen/actoren'

Wat kenmerkt sterke banden in een netwerk?

'Hoog emotioneel gehalte'

Wat wordt bedoeld met 'quasi-groepen' volgens het tekstfragment?

Groepen die ontstaan uit toevallige situaties waarbij mensen tijdelijk in elkaars nabijheid vertoeven

Wat wordt bedoeld met 'primaire groepen' volgens Cooley?

Kleine groepen met intense interacties, gemeenschappelijke waarden en waar leden regelmatig en veelvuldig interageren

Wat wordt bedoeld met 'samenzijn' volgens het tekstfragment?

Een situatie waarbij mensen toevallig in elkaars nabijheid vertoeven

Wat zijn attributieve variabelen volgens het tekstfragment?

Socio-demografische kenmerken zoals leeftijd, geslacht, nationaliteit en opleiding

Wat is het dynamische element van een sociale categorie gebaseerd op media gebruik?

Het creëren van een andere gemeenschap door meer communicatie tussen individuen

Wat kan leiden tot grote netwerken volgens het concept van homofilie?

De neiging van individuen om relaties aan te gaan met anderen die op henzelf lijken

Wat wordt bedoeld met 'sociaal kapitaal' volgens Putnam?

Het geheel van al die verschillende netwerken die leiden tot voldoende cohesie in de samenleving

Wat wordt bedoeld met 'morfologie' van netwerken?

De vorm of structuur van de netwerken

Wat wordt bedoeld met 'potentiële versus actuele relaties' volgens het tekstfragment?

Relaties die nog niet bestaan, maar mogelijk zouden kunnen ontstaan versus bestaande relaties

Hoe wordt 'centraliteit' in een netwerk gekarakteriseerd?

De dominante positie van een individu of groep binnen het netwerk

Wat wordt ermee bedoeld dat netwerken niet alleen gebaseerd zijn op functionele samenstelling?

Netwerken kunnen ook gebaseerd zijn op gedeelde waarden, interesses, en sociale banden

'Wat betekent 'vertrekt bij het individu, het ik' volgens het tekstfragment?'

Het beginpunt van het individuele sociale netwerk en de relaties daarin

'Wat is een sociaal netwerk?' volgens de tekst?

Een geheel van posities en relaties met een bepaalde mate van organisatie

'Wat is sociaal kapitaal volgens Putnam?'

'Sociaal kapitaal' verwijst naar het geheel van al die verschillende netwerken die leiden tot voldoende cohesie in de samenleving

Wat is een ander woord voor 'maatschappelijk middenveld'?

Collectiviteit

Wat wordt bedoeld met 'concentrische cirkels' in het tekstfragment?

Verschillende groepen tussen conflict en solidariteit

Wat is de definitie van relatieve deprivatie volgens de tekst?

Het gevoel van tekortkoming in vergelijking met anderen

Wat kan een extern conflict tussen groepen creëren volgens de tekst?

Nieuwe allianties en associaties

Wat zijn attributieve variabelen volgens de tekst?

Variabelen die intensiteit van relatieve deprivatie bepalen

Wat kenmerkt sterke banden in een netwerk?

Centraliteit

Wat is een sociaal netwerk?

'Samenhorigheid obv gemeenschappelijke waarden of belangen'

Wat zijn kenmerken van primaire groepen volgens Cooley?

'Voorwaarden voor het ontstaan van primaire groepen'

'Wat betekent een hoge dichtheid in een netwerk?

'Effect op originele en kopie groepen'

Wat kan leiden tot grote netwerken volgens het concept van homofilie?

'Verwantschap' in relatie tot netwerken

Wat is het doel van anticiperende socialisatie?

'Identificatie met een groep waar men nog geen deel van uitmaakt'

Wat wordt bedoeld met netwerkdichtheid?

De relatie tussen actuele relaties en mogelijke relaties in een netwerk

Wat wordt bedoeld met 'polariteit' in een netwerk?

De aanwezigheid van fricties tussen groepen met lage centraliteit

Hoe worden netwerken van sterke banden gekarakteriseerd?

Door een hoog emotioneel gehalte en langere banden dan zwakkere banden

Wat wordt bedoeld met 'homofilie' in relatie tot netwerken?

Het gemak waarmee personen met gedeelde kenmerken elkaar kunnen vinden in netwerken

Wat typeert netwerken met sterke banden?

Een hoog emotioneel gehalte en veel interactie en communicatie

Wat wordt bedoeld met 'verwantschap' in relatie tot netwerken?

Het leiden tot grote netwerken door personen uit rijke gezinnen

Wat kenmerkt homofilie in relatie tot netwerken?

Het gemak waarmee personen met gedeelde kenmerken elkaar kunnen vinden in netwerken

De term 'sociaal netwerk' verwijst alleen naar de directe relaties van een individu.

False

Een dyade is een netwerk van drie personen.

False

Sociaal kapitaal volgens Putnam verwijst naar het totaal van verschillende netwerken.

True

Een groter netwerk betekent automatisch meer beschikbare hulpbronnen.

True

Een netwerk met een lage dichtheid heeft doorgaans een hoge cohesie.

False

Facebook wordt genoemd als het grootste sociale netwerk in de tekst.

True

De morfologie van een netwerk verwijst alleen naar de vorm ervan.

False

Een ego-netwerk omvat alleen de mensen die we persoonlijk kennen.

True

Is een sociale categorie een volwaardige groep met sterke interacties en gedeelde normen en waarden?

False

Attributieve variabelen omvatten leeftijd, geslacht, nationaliteit en opleiding.

True

Quasi-groepen kunnen een andere gemeenschap vormen door meer communicatie, zelfs als ze tot verschillende sociale categorieën behoren.

True

Samenzijn ontstaat wanneer mensen alleen in elkaars nabijheid zijn en niet noodzakelijkerwijs met elkaar verbonden zijn door de situatie die hen samenbrengt.

False

Primaire groepen kenmerken zich door regelmatige, veelvuldige en intense interacties en communicaties tussen de leden.

True

In een primaire groep kunnen nieuwe leden niet bijkomen en is de groep afgesloten voor de rest van de wereld.

False

Een sterfelijk groep kan uit elkaar vallen wanneer een centrale figuur wegvalt, bijvoorbeeld een ouder.

True

Een sociale categorie gebaseerd op media gebruik is dynamisch en kan worden gevormd door mensen die op meerdere platforms actief zijn.

True

Netwerken met hoge dichtheid hebben weinig actuele relaties in vergelijking met mogelijke relaties.

False

Netwerken met grote diversiteit hebben vaak minder beschikbare informatie en goederen.

False

Centraliteit in een netwerk betekent dat alle actoren evenveel invloed en macht hebben.

False

Polariteit in een netwerk kan leiden tot fricties tussen politieke fracties.

True

Groepen met veel interactie en communicatie hebben vaak ook hoge gemeenschappelijke waarden en normen.

False

Netwerken met sterke banden hebben altijd een hoger emotioneel gehalte dan netwerken met zwakke banden.

False

Homofilie in netwerken kan leiden tot het vinden van grote netwerken.

True

Verwantschap leidt zelden tot grote netwerken, vooral in rijke gezinnen.

False

Netwerken bestaan alleen uit persoon-persoon relaties en niet uit netwerken van netwerken.

False

Netwerken zijn uitsluitend gebaseerd op functionele samenstelling en niet op gemeenschappelijke kenmerken.

False

Dichtheid van netwerken is de relatie tussen actuele relaties en mogelijke relaties.

True

Netwerken met sterke banden hebben vaak een hoog emotioneel gehalte en sterkere banden zijn altijd langer dan zwakkere banden.

False

Wanneer een individu gedrag vertoont dat wordt beïnvloed door een groep waarvan hij of zij geen lid is, wordt dit anticiperende socialisatie genoemd.

True

Intragroepsconflicten kunnen op lange termijn de cohesie van een groep verhogen doordat dissidente personen de groep verlaten.

True

Een tussengroepsconflict zal de interne solidariteit van een groep verzwakken.

False

Normatieve referentiegroepen zijn groepen waaraan individuen hun waarden en gedrag ontlenen en waarbij het origineel altijd beter is dan de kopie.

False

Een conflict tussen groepen kan nieuwe allianties en associaties creëren, waardoor het conflict juist een opportuniteit kan zijn.

True

Relatieve deprivatie wordt bepaald door factoren zoals de grootte van de kloof, de omvang van de groep en de intensiteit van de gevoelens van tekortkoming.

True

Bij vergelijkende referentiegroepen dient hetgeen men wenst haalbaar te zijn om de gevoelens van tekortkoming te vergroten.

False

Het gedrag van een individu dat wordt beïnvloed door een groep waarvan hij of zij geen lid is, wordt anticiperende socialisatie genoemd.

True

Externe conflicten tussen groepen kunnen de diversiteit op lange termijn doen toenemen.

False

Bij normatieve referentiegroepen zal de oorspronkelijke lidmaatschapsgroep zich aanpassen als er voldoende mensen zijn die het gedrag/normen van andere groep(en) willen importeren.

True

Bij een binnengroepsconflict kan de interne cohesie van een groep vergroten op de lange termijn.

True

Het gedrag van een individu dat wordt bepaald door een groep waarvan hij of zij geen lid is, kan anticiperende socialisatie worden genoemd.

True

Wat is de definitie van een sociaal netwerk volgens de tekst?

Een sociaal netwerk is het geheel van posities en relaties met een bepaalde mate van (onbewuste) organisatie.

Wat wordt bedoeld met 'potentiële versus actuele relaties' volgens het tekstfragment?

Potentiële relaties zijn netwerken die je via iemand anders zou kunnen toetreden, terwijl actuele relaties de mensen zijn die je echt persoonlijk kent en waaraan je hulp kan vragen en zij aan jou.

Wat wordt bedoeld met 'morfologie' van netwerken?

Morfologie verwijst naar de vorm van de netwerken en de omvang ervan.

Wat is sociaal kapitaal volgens Putnam?

Sociaal kapitaal is het geheel van alle verschillende netwerken. Als er voldoende sociaal kapitaal is, betekent dit dat er ook voldoende cohesie in de samenleving is.

Wat typeert netwerken met sterke banden?

Netwerken met sterke banden worden gekenmerkt door regelmatige, veelvuldige en intense interacties en communicaties tussen de leden.

Wat betekent 'vertrekt bij het individu, het ik' volgens het tekstfragment?

Dit verwijst naar het ego-netwerk, dat vertrekt bij het individu zelf.

Wat zijn kenmerken van primaire groepen volgens Cooley?

Primaire groepen kenmerken zich door directe, intieme en langdurige interacties tussen de leden.

Wat zijn de kenmerken van netwerken met grote diversiteit?

Netwerken met grote diversiteit hebben vaak minder beschikbare informatie en goederen, omdat de relaties minder direct en persoonlijk zijn.

Wat wordt bedoeld met netwerkdichtheid?

Netwerkdichtheid verwijst naar de relatie tussen het aantal actuele relaties en het totale aantal mogelijke relaties binnen een netwerk. Een hogere dichtheid betekent dat er veel mogelijke relaties zijn die ook daadwerkelijk actueel zijn.

Wat wordt bedoeld met centraliteit in een netwerk?

Centraliteit in een netwerk verwijst naar de mate waarin het netwerk draait rond enkele belangrijke personen of actoren. Een grote centraliteit betekent veel invloed en macht in het netwerk.

Wat wordt bedoeld met polariteit in een netwerk?

Polariteit verwijst naar politieke fracties die losser van elkaar hangen, met lage centraliteit. Dit kan echter ook fricties veroorzaken binnen het netwerk.

Wat wordt bedoeld met homofilie in netwerken?

Homofilie in netwerken verwijst naar het fenomeen waarbij personen met gedeelde kenmerken elkaar makkelijk vinden, wat kan leiden tot het vormen van grote netwerken.

Wat zijn de kenmerken van netwerken met sterke banden?

Netwerken met sterke banden hebben vaak een hoog emotioneel gehalte. Sterkere banden zijn echter niet altijd langer dan zwakkere banden.

Wat wordt bedoeld met het begrip 'verwantschap' in relatie tot netwerken?

Verwantschap in netwerken verwijst naar het feit dat personen uit bepaalde families of sociale groepen samen groeperingen en organisaties vormen binnen netwerken.

Hoe kan de interactie tussen groepen en gemeenschappelijke waarden en normen binnen netwerken worden gekarakteriseerd?

De interactie en communicatie versus gemeenschappelijke waarden en normen binnen netwerken kan worden gekarakteriseerd aan de hand van twee assen met vier mogelijke situaties: groepen met veel interactie en communicatie, maar lage gemeenschappelijke waarden en normen; groepen met sterk gedeelde gemeenschappelijke waarden en normen, maar relatief weinig interactie en communicatie; groepen met zowel veel interactie en communicatie als gemeenschappelijke waarden en normen; en groepen waar geen interactie of gemeenschappelijke waarden en normen aanwezig zijn.

Wat wordt bedoeld met de uitspraak dat netwerken niet alleen gebaseerd zijn op functionele samenstelling?

Deze uitspraak verwijst naar het feit dat netwerken niet alleen worden bepaald door functionele samenstelling (interacties), maar ook door gemeenschappelijke kenmerken en de bezetting van sleutelposities binnen het netwerk.

Hoe kan de relatie tussen netwerkdichtheid en actuele relaties worden beschreven?

Netwerkdichtheid is de verhouding tussen actuele relaties en mogelijke relaties binnen een netwerk. Een hogere dichtheid betekent dat veel mogelijke relaties ook daadwerkelijk actueel zijn.

Wat wordt bedoeld met 'homofilie' in relatie tot netwerken?

Homofilie in netwerken verwijst naar het fenomeen waarbij personen met gedeelde kenmerken elkaar makkelijk vinden, wat kan leiden tot het vormen van grote netwerken.

Hoe kunnen netwerken van sterke banden worden gekarakteriseerd?

Netwerken met sterke banden hebben vaak een hoog emotioneel gehalte. Sterkere banden zijn echter niet altijd langer dan zwakkere banden.

Wat wordt bedoeld met 'verwantschap' in relatie tot netwerken?

Verwantschap in netwerken verwijst naar het feit dat personen uit bepaalde families of sociale groepen samen groeperingen en organisaties vormen binnen netwerken.

Leg het concept van quasi-groepen volgens Ginsberg uit. Wat is het dynamische element van een sociale categorie gebaseerd op media gebruik?

Quasi-groepen volgens Ginsberg verwijzen naar mensen die weinig met elkaar communiceren en tot verschillende sociale categorieën behoren, maar door meer communicatie toch een andere gemeenschap kunnen vormen. Het dynamische element van een sociale categorie gebaseerd op media gebruik verwijst naar het feit dat mensen die op meerdere sociale media platforms actief zijn, behoren tot de sociale categorie van al die platforms, maar dat deze categorieën wel gescheiden blijven.

Wat zijn de voorwaarden voor het ontstaan van primaire groepen volgens Cooley? Geef voorbeelden van functies van primaire groepen.

Volgens Cooley zijn de voorwaarden voor het ontstaan van primaire groepen het aantal leden, de frequentie van interacties en gemeenschappelijke waarden. Voorbeelden van functies van primaire groepen zijn het bieden van een omgeving waarin mensen zichzelf kunnen zijn en waar individuen in hun totaliteit worden benaderd. Daarnaast kunnen primaire groepen economische doelen dienen, zoals een familie die samen op het platteland een boerderij draaiende houdt.

Leg uit wat attributieve variabelen en attributies volgens de tekst zijn.

Attributieve variabelen zijn kenmerken die worden toegeschreven aan de leden van een sociale categorie, zoals leeftijd, geslacht, nationaliteit en opleiding. Attributies verwijzen naar zaken die worden toegeschreven aan individuen die deel uitmaken van een categorie. Deze attributies hebben betekenis en kunnen bijvoorbeeld van invloed zijn op de sociale dynamiek, zoals het verschil tussen stad en platteland.

Wat wordt bedoeld met 'samenzijn' volgens het tekstfragment? Geef een voorbeeld van samenzijn.

'Samenzijn' volgens het tekstfragment ontstaat wanneer mensen in elkaars nabijheid vertoeven, enkel met elkaar verbonden door de situatie die hen samenbrengt. Een voorbeeld van samenzijn is wanneer mensen toevallig in dezelfde lift vastzitten.

Wat zijn sociale categorieën en hoe kunnen ze worden gevormd op basis van media gebruik?

Sociale categorieën zijn geen volwaardige groepen, maar eerder aggregaten van individuen die laag scoren op interactie en gedeelde normen en waarden. Ze kunnen worden gevormd op basis van media gebruik, waarbij mensen die op meerdere sociale media platforms actief zijn, behoren tot de sociale categorie van al die platforms, maar dat deze categorieën gescheiden blijven.

Wat zijn de kenmerken van en functies van primaire groepen volgens de tekst?

Primaire groepen zijn kleine groepen met een zekere duurzaamheid waarvan de leden regelmatig, veelvuldig en intensief interageren en communiceren. Ze bieden een omgeving waarin mensen zichzelf kunnen zijn, worden benaderd in hun totaliteit en kunnen dienen voor gemeenschappelijke doelen zoals economische activiteiten.

Wat is de relatie tussen samenzijn en sociale categorieën?

Samenzijn verwijst naar mensen die in elkaars nabijheid verblijven door een gemeenschappelijke situatie, terwijl sociale categorieën geen volwaardige groepen zijn maar eerder aggregaten van individuen die laag scoren op interactie en gedeelde normen en waarden.

Leg het begrip 'dynamisch element' van een sociale categorie gebaseerd op media gebruik uit. Geef voorbeelden van hoe dit kan plaatsvinden.

Het dynamische element van een sociale categorie gebaseerd op media gebruik verwijst naar het feit dat mensen door meer communicatie, bijvoorbeeld op sociale media, een andere gemeenschap kunnen vormen, zelfs als ze tot verschillende sociale categorieën behoren. Bijvoorbeeld, personen die op het eerste zicht weinig met elkaar communiceren en tot verschillende sociale categorieën behoren, kunnen toch, mits meer communicatie, een andere gemeenschap beginnen vormen, bijvoorbeeld vrienden op Facebook die sterke banden creëren door veel communicatie.

Leg het begrip 'sociaal middenveld' uit volgens de tekst.

Het sociaal middenveld verwijst naar de gemeenschappelijke waarden of belangen die leiden tot een zekere samenhorigheid, zonder dat er direct en regelmatig contact is.

Wat is anticiperende socialisatie volgens de tekst?

Anticiperende socialisatie is wanneer het gedrag van een individu wordt beïnvloed door een groep waarvan hij of zij geen lid is, maar graag lid van wil worden.

Wat is relatieve deprivatie en welke factoren bepalen de mate ervan volgens de tekst?

Relatieve deprivatie is wanneer mensen zich tekort gedaan voelen in vergelijking met anderen. De mate ervan wordt bepaald door factoren zoals de grootte van de kloof, de omvang van de groep, de intensiteit van de gevoelens en de haalbaarheid van het gewenste.

Hoe wordt het gedrag van individuen beïnvloed door normatieve referentiegroepen volgens de tekst?

Normatieve referentiegroepen leiden ertoe dat individuen hun gedrag baseren op de waarden en normen van een andere groep, waarbij het origineel altijd als beter wordt beschouwd dan de kopie.

Wat zijn de gevolgen van normatief referentiegroepsgedrag voor de oorspronkelijke lidmaatschapsgroep volgens de tekst?

Voldoende mensen die het gedrag en normen van andere groepen willen importeren, zullen leiden tot aanpassingen binnen de oorspronkelijke lidmaatschapsgroep.

Wat zijn de gevolgen van normatief referentiegroepsgedrag voor het samenlevingsverband volgens de tekst?

Het onderscheid tussen de originele groep en de kopie groep wordt onduidelijk, wat kan leiden tot een daling van diversiteit op korte termijn.

Leg het begrip 'intragroepsconflict' uit volgens de tekst en hoe het de interne solidariteit en cohesie beïnvloedt.

Intragroepsconflict speelt zich af tussen leden van dezelfde groep en kan in eerste instantie de solidariteit verzwakken, maar op middellange tot lange termijn de cohesie van de groep verhogen.

Wat is het verschil tussen realistisch en niet-realistisch conflict volgens de tekst?

Realistisch conflict zal de interne solidariteit van de groep verhogen, terwijl niet-realistisch conflict een extern vijandbeeld schept waartegen samen gestreden moet worden.

Hoe kunnen externe conflicten tussen groepen volgens de tekst nieuwe allianties en associaties creëren?

Een conflict tussen groepen kan nieuwe allianties en associaties creëren, waardoor het conflict juist een opportuniteit kan zijn.

Wat wordt bedoeld met 'anticiperende socialisatie' en hoe kan dit gedrag de interne cohesie van een groep beïnvloeden volgens de tekst?

Anticiperende socialisatie is wanneer individuen gedrag vertonen dat beïnvloed wordt door een groep waarvan ze geen lid zijn, maar graag lid van willen worden. Dit kan op middellange termijn de cohesie van de groep verhogen doordat dissidente personen de groep verlaten.

Wat zijn de gevolgen van externe conflicten tussen groepen volgens de tekst?

Een conflict tussen groepen kan nieuwe allianties en associaties creëren, waardoor het conflict juist een opportuniteit kan zijn.

Sociale categorieën worden soms ook wel ______ genoemd

aggregaten

Attributieve variabelen zijn kenmerken zoals leeftijd, geslacht, nationaliteit en ______

opleiding

Een ______ is een groep met een zekere duurzaamheid waarvan de leden regelmatig, veelvuldig en intensief interageren en communiceren

primaire groep

Wanneer mensen in elkaars nabijheid vertoeven, enkel met elkaar verbonden door de situatie die hen samenbrengt, is er sprake van ______

samenzijn

Een sociale categorie gebaseerd op media gebruik wordt ook wel een ______ genoemd

quasi-groep

Mensen die op het eerste gezicht weinig met elkaar communiceren en tot verschillende sociale categorieën behoren kunnen toch een andere gemeenschap vormen, mits meer ______

communicatie

Het gemeenschappelijk delen van normen en waarden binnen een groep wordt ook wel ______ genoemd

interactie

Een ______ is een kleine groep met een zekere duurzaamheid waarvan de leden regelmatig, veelvuldig en intensief interageren en communiceren

primaire groep

Netwerken met sterke banden hebben vaak ook een hoog emotioneel gehalte en sterkere banden zijn niet altijd ______ dan zwakkere banden

langer

Homofilie: personen met ______ kenmerken elkaar makkelijk vinden, dit kan leiden tot grote netwerken en mensen die je kent met dezelfde kenmerken helpen

gedeelde

Verwantschap kan leiden tot grote netwerken, personen uit ______ gezinnen vormen samen groeperingen en organisaties

rijke

Netwerken bestaan niet alleen uit persoon-persoon relaties, maar ook uit ______ van ______

netwerken

Netwerken zijn niet alleen gebaseerd op functionele samenstelling (interacties), maar ook op ______ kenmerken en bezetting van sleutelposities

gemeenschappelijke

Interactie en communicatie: groepen met veel interactie en communicatie, maar ______ gemeenschappelijke waarden en normen

lage

Gemeenschappelijke waarden en normen: groepen die sterk gemeenschappelijke waarden en normen delen, maar ______ weinig interactie en communicatie

relatief

Interactie ______ geme______schappelijke waard______ ______ norm______: groep______ met veel interactie ______ communicatie, ______ ook geme______schappelijke waard______ ______ norm______

en

Geen interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen waar ______ interactie of gemeenschappelijke waarden en normen aanwezig zijn

geen

Centraliteit: netwerk draait rond enkele belangrijke personen/actoren, ______ centraliteit betekent veel invloed en macht, centraliteit kan ook gatekeepers of poortwachters genoemd worden

groot

Polariteit: er zijn ook politieke fracties die loser van elkaar hangen, ______ centraliteit, maar dit kan ook fricties opleveren

lage

Om effectief in een netwerk te functioneren moet je ook informatie delen, anders zullen je marginaliseerd risken netwerk grootte

marginaliseerd risico

De morfologie van een netwerk verwijst naar de vorm ervan. Hoe groter een netwerk, hoe meer actoren erin zitten en daardoor een groter potentieel aan hulpbronnen. Dit geldt niet alleen voor het materiële, maar ook voor het culturele, informatieve en sociale ______.

kapitaal

De drie zones van een sociaal netwerk zijn concentrische cirkels. In de eerste zone bevinden zich enkel de mensen die we echt persoonlijk kennen, waaraan we hulp kunnen vragen en zij aan ons. In de tweede zone bevinden zich personen die misschien tot onze relaties zouden kunnen behoren, zoals vrienden of vrienden van vrienden, en dus indirecte relaties zijn. In de derde zone bevinden zich netwerken die we via iemand anders zouden kunnen ______.

toetreden

Volgens Putnam is sociaal kapitaal het geheel van al die verschillende netwerken. Als er voldoende sociaal kapitaal is, dan is er ook voldoende cohesie in de samenleving, omdat dat betekent dat veel mensen elkaar kennen en dat veel groepen en netwerken elkaar kunnen ______.

kennen

Een dyade is een netwerk van twee personen, een persoonlijk of ego-netwerk. Dit zijn netwerken die vertrekken bij het individu, het ______.

ik

Netwerken bestaan uit de relaties tussen verschillende positiebekleders. Dit betekent dat er potentieel is voor hulpbronnen, contacten en ______.

cohesie

De omvang van een netwerk heeft invloed op het aantal actoren en het potentieel aan hulpbronnen. Hoe groter een netwerk, hoe meer actoren erin zitten en daardoor een groter potentieel aan ______.

hulpbronnen

Facebook was vroeger het grootste netwerk. Kenmerken van netwerken zijn onder andere de morfologie, oftewel de vorm van de netwerken, en de ______.

omvang

Sociale netwerken bestaan uit een geheel van posities en relaties met een bepaalde mate van (onbewuste) organisatie. Een netwerk bestaat uit de relaties tussen verschillende ______.

positiebekleders

De overeenkomstige referentiegroepen; de groep heeft enkel een voorbeeldfunctie dus de groep vergelijkt zich met een andere groep en ziet die groep mogelijk als voorbeeld, maar daar blijft het bij, is ________ als basis

relatieve deprivatie

Voor de oorspronkelijke lidmaatschapsgroep zal zich aanpassen als er voldoende mensen zijn die het gedrag/normen van andere groep(en) willen importeren Voor het samenlevingsverband oorspronkelijke groep verzwakt onderscheid tussen originele en kopie groep wordt onduidelijk, mensen kunnen denken dat ze gelijk zijn, vb pol partijen die erg op elkaar beginnen lijken, we zien ze als dezelfde op korte termijn daalt de diversiteit, op lange termijn niet duidelijk wat gaat gebeuren Groepen tussen conflict en solidariteit ontstaan en voorbestaan van groepen McGrath soorten conflicten

normatieve referentiegroepen

Binnengroeps______ (intragroep): speelt zich af tussen de leden van eenzelfde groep en het kan de interne solidariteit ondergraven, maar ook de interne cohesie vergroten = kan in eerste instantie de solidariteit doen verzwakken, MAAR kan op mid-lange termijn de cohesie van de groep verhogen (in de mate dat dissidente personen of handelingen zich of aanpassen of de groep verlaten=> in beide gevallen een herdefiniëring) Realistisch versus niet-realistisch ______

conflict

Als individu zijn gedrag laat bepalen door een groep waar die geen lid van is, kan het zijn dat die graag lid wil worden van die groep maar dat nog niet kan dus het gedrag aanpast in afwachting om lid te worden van die groep vb; geneeskunde student die nog geen afgestudeerde dokter is, maar zich als wel gaat associëren met het beroep van arts (vb; sporten doen die artsen zouden doen, naar een bal voor artsen gaan…-> om netwerken te leggen met mensen die wel al afgestudeerd zijn) Gevolgen van normatief referentiegroepsgedrag

normatieve referentiegroepen

Een conflict tussen groepen creëert nieuwe allianties en associaties dus conflict hoeft niet einde v verhaal te zijn, kan een opportuniteit zijn

externe conflicten

De _________; een aantal personen samen moeilijk definieerbaar

massa

Collectiviteit; p102 er bestaat een zekere samenhorigheid op basis van gemeenschappelijke waarden of belangen, zonder direct en regelmatig contact maatschappelijk middenveld; ‘société civile’ (civil society- de Toqueville) of maatschappelijk middenveld (Huyse) lees passages is globale kader mr binnen dat maatschappelijke middenveld heb je nog veel variaties en het zijn die variaties die sommige sociologen ertoe brengen om te spreken over (nieuwe) sociale bewegingen sociale bewegingen (Van Aelst en Walgrave)

referentiegroepen

Koppel de kenmerken van netwerkdichtheid met hun beschrijving:

Dichtheid = Relatie tussen actuele relaties en mogelijke relaties Diversiteit = Grotere diversiteit betekent meer verschillende soorten goederen en informatie beschikbaar Centraliteit = Netwerk draait rond enkele belangrijke personen/actoren, groot centraliteit betekent veel invloed en macht Polariteit = Er zijn politieke fracties die losser van elkaar hangen, lage centraliteit, maar dit kan ook fricties opleveren

Koppel de beschrijving van interactie en communicatie versus gemeenschappelijke waarden en normen met de juiste categorie:

Interactie en communicatie = Groepen met veel interactie en communicatie, maar lage gemeenschappelijke waarden en normen Gemeenschappelijke waarden en normen = Groepen die sterk gemeenschappelijke waarden en normen delen, maar relatief weinig interactie en communicatie Interactie en gemeenschappelijke waarden en normen = Groepen met veel interactie en communicatie, en ook gemeenschappelijke waarden en normen Geen interactie en gemeenschappelijke waarden en normen = Groepen waar geen interactie of gemeenschappelijke waarden en normen aanwezig zijn

Koppel de kenmerken van sterke banden in een netwerk met hun beschrijving:

Netwerken met sterke banden = Hebben vaak ook een hoog emotioneel gehalte Homofilie = Personen met gedeelde kenmerken vinden elkaar makkelijk Verwantschap = Kan leiden tot grote netwerken Netwerken van netwerken = Bestaan niet alleen uit persoon-persoon relaties, maar ook uit netwerken van netwerken

Koppel de termen met hun betekenis:

Sociaal netwerk = Geheel van posities en relaties met een bepaalde mate van (onbewuste) organisatie Netwerk = Bestaat uit de relaties tussen verschillende positie(bekleder)s Dyade = Een netwerk van 2 personen persoonlijk of ego-netwerk Sociaal kapitaal = Geheel van al die verschillende netwerken; als er voldoende sociaal kapitaal is dan is er ook voldoende cohesie in de samenleving

Koppel de kenmerken van netwerken met hun betekenis:

Morfologie = Vorm van de netwerken Netwerkomvang = Hoe groter een netwerk, hoe meer actoren erin zitten en daardoor een groter potentieel aan hulpbronnen Homofilie = Trekken van mensen met gelijke kenmerken tot elkaar in netwerken Netwerkdichtheid = De mate waarin actoren binnen een netwerk met elkaar verbonden zijn

Koppel de beschrijvingen van sociale relaties met hun betekenis:

Potentiële versus actuele relaties = Onderscheid tussen mogelijke en bestaande relaties in een netwerk Relatieve deprivatie = Het gevoel van tekortkoming in vergelijking met anderen in een referentiegroep Anticiperende socialisatie = Het gedrag dat individuen vertonen om toegang te krijgen tot nieuwe netwerken Normatieve referentiegroepen = Groepen waarmee individuen zich vergelijken en waaraan ze hun gedrag spiegelen

Koppel de zones van sociale netwerken met hun beschrijving:

1ste zone = Mensen die we echt persoonlijk kennen en waaraan we hulp kunnen vragen en zij aan ons 2de zone = Personen die mogelijk tot onze relaties zouden kunnen behoren, maar waar nog geen directe relatie mee is opgebouwd 3de zone = Netwerken waar men via anderen toegang toe kan krijgen

Koppel de termen met hun betekenis:

Collectiviteit = Er bestaat een zekere samenhorigheid op basis van gemeenschappelijke waarden of belangen, zonder direct en regelmatig contact Maatschappelijk middenveld = 'Société civile' (civil society- de Toqueville) of maatschappelijk middenveld (Huyse) Sociale bewegingen = Variaties binnen het maatschappelijke middenveld die leiden tot spreken over (nieuwe) sociale bewegingen Normatieve referentiegroepen = Groepen waaraan men de leidraad voor het eigen gedrag ontleent aan de richtinggevende waarden en normen van een andere dan de lidmaatschapsgroep

Koppel de termen met hun kenmerken:

Relatieve deprivatie = Mensen voelen zich vaak tekort gedaan of minder dan anderen, bepaald door factoren zoals de grootte van de kloof, omvang van de groep en intensiteit van de gevoelens Anticiperende socialisatie = Individu past gedrag aan in afwachting om lid te worden van een groep waar hij nog geen lid van is Binnengroepsconflict = Speelt zich af tussen leden van dezelfde groep en kan zowel interne solidariteit ondergraven als vergroten Tussengroepsconflict = Verhoogt interne solidariteit van de groep door het scheppen van een extern vijandbeeld waartegen samen gestreden moet worden

Koppel de termen met hun effecten:

Normatief referentiegroepsgedrag = Voor de oorspronkelijke lidmaatschapsgroep zal zich aanpassen als er voldoende mensen zijn die het gedrag/normen van andere groep(en) willen importeren Externe conflicten = Creëert nieuwe allianties en associaties tussen groepen, dus conflict hoeft niet het einde van het verhaal te zijn Intragroepsconflict = Kan op lange termijn de cohesie van een groep verhogen doordat dissidente personen of handelingen zich aanpassen of de groep verlaten Verzwakken onderscheid originele en kopie groep = Leidt op korte termijn tot daling van diversiteit, op lange termijn niet duidelijk wat er gaat gebeuren

Koppel de volgende termen met hun betekenis:

Sociale categorie = Geen volwaardige groep, louter aggregaten, scoren laag op interactie en gedeelde normen Attributionele variabelen = Kenmerken zoals leeftijd, geslacht, nationaliteit, opleiding die aan individuen worden toegeschreven Samenzijn = Ontstaat wanneer mensen in elkaars nabijheid vertoeven, enkel verbonden door de situatie die hen samenbrengt Primaire groepen = Kleine groep met duurzaamheid waarvan leden regelmatig, veelvuldig en intensief interageren en communiceren

Koppel de volgende begrippen met hun voorwaarden of functies:

Quasi-groepen = Ontstaan wanneer mensen voldoende communiceren en een andere gemeenschap beginnen te vormen Primaire groepen = Voorwaarden voor ontstaan zijn aantal leden, frequentie van interacties en gemeenschappelijke waarden Samenzijn = Ontstaat wanneer mensen in elkaars nabijheid vertoeven, enkel verbonden door de situatie die hen samenbrengt Attributionele variabelen = Functies zijn kenmerken zoals leeftijd, geslacht, nationaliteit, opleiding die aan individuen worden toegeschreven

Koppel de volgende termen met hun dynamische element of vorm van interactie:

Sociale categorie = Dynamisch element gebaseerd op media gebruik, bijvoorbeeld sociale media gebruik Primaire groepen = Intensieve interacties en communicatie tussen leden als vorm van interactie Samenzijn = Ontstaat wanneer mensen in elkaars nabijheid vertoeven en samenwerken of in elkaars nabijheid werken Quasi-groepen = Dynamisch element dat ontstaat door voldoende communicatie tussen mensen

Koppel de volgende begrippen met hun kenmerken of vorm van interactie:

Sociale categorie = Geen volwaardige groep, louter aggregaten, scoren laag op interactie en gedeelde normen Primaire groepen = Kleine groep met duurzaamheid waarvan leden regelmatig, veelvuldig en intensief interageren en communiceren Samenzijn = Ontstaat wanneer mensen in elkaars nabijheid vertoeven, enkel verbonden door de situatie die hen samenbrengt Attributionele variabelen = Kenmerken zoals leeftijd, geslacht, nationaliteit, opleiding die aan individuen worden toegeschreven

Study Notes

  • Om effectief in een netwerk te functioneren moet je ook informatie delen, anders zullen je marginaliseerd risken netwerk grootte:
    • Dichtheid: relatie tussen actuele relaties en mogelijke relaties, hogere dichtheid betekent veel mogelijke relaties zijn actueel
    • Diversiteit: grotere diversiteit betekent meer verschillende soorten goederen en informatie beschikbaar, personen met dezelfde posities zullen vaak dezelfde soort informatie geven
  • Centraliteit: netwerk draait rond enkele belangrijke personen/actoren, groot centraliteit betekent veel invloed en macht, centraliteit kan ook gatekeepers of poortwachters genoemd worden
  • Polariteit: er zijn ook politieke fracties die loser van elkaar hangen, lage centraliteit, maar dit kan ook fricties opleveren
  • Interactie en communicatie versus gemeenschappelijke waarden en normen (2 assen, 4 mogelijkheden):
    • Interactie en communicatie: groepen met veel interactie en communicatie, maar lage gemeenschappelijke waarden en normen
    • Gemeenschappelijke waarden en normen: groepen die sterk gemeenschappelijke waarden en normen delen, maar relatief weinig interactie en communicatie
    • Interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen met veel interactie en communicatie, en ook gemeenschappelijke waarden en normen
    • Geen interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen waar geen interactie of gemeenschappelijke waarden en normen aanwezig zijn.
  • Netwerken met sterke banden hebben vaak ook een hoog emotioneel gehalte en sterkere banden zijn niet altijd langer dan zwakkere banden
  • Homofilie: personen met gedeelde kenmerken elkaar makkelijk vinden, dit kan leiden tot grote netwerken en mensen die je kent met dezelfde kenmerken helpen
  • Verwantschap kan leiden tot grote netwerken, personen uit rijke gezinnen vormen samen groeperingen en organisaties
  • Netwerken bestaan niet alleen uit persoon-persoon relaties, maar ook uit netwerken van netwerken.
  • Netwerken zijn niet alleen gebaseerd op functionele samenstelling (interacties), maar ook op gemeenschappelijke kenmerken en bezetting van sleutelposities.

(Note: The translation of the bullet points to Dutch may not be perfectly accurate and may require professional translation for full understanding and fluency.)

  • Om effectief in een netwerk te functioneren moet je ook informatie delen, anders zullen je marginaliseerd risken netwerk grootte:
    • Dichtheid: relatie tussen actuele relaties en mogelijke relaties, hogere dichtheid betekent veel mogelijke relaties zijn actueel
    • Diversiteit: grotere diversiteit betekent meer verschillende soorten goederen en informatie beschikbaar, personen met dezelfde posities zullen vaak dezelfde soort informatie geven
  • Centraliteit: netwerk draait rond enkele belangrijke personen/actoren, groot centraliteit betekent veel invloed en macht, centraliteit kan ook gatekeepers of poortwachters genoemd worden
  • Polariteit: er zijn ook politieke fracties die loser van elkaar hangen, lage centraliteit, maar dit kan ook fricties opleveren
  • Interactie en communicatie versus gemeenschappelijke waarden en normen (2 assen, 4 mogelijkheden):
    • Interactie en communicatie: groepen met veel interactie en communicatie, maar lage gemeenschappelijke waarden en normen
    • Gemeenschappelijke waarden en normen: groepen die sterk gemeenschappelijke waarden en normen delen, maar relatief weinig interactie en communicatie
    • Interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen met veel interactie en communicatie, en ook gemeenschappelijke waarden en normen
    • Geen interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen waar geen interactie of gemeenschappelijke waarden en normen aanwezig zijn.
  • Netwerken met sterke banden hebben vaak ook een hoog emotioneel gehalte en sterkere banden zijn niet altijd langer dan zwakkere banden
  • Homofilie: personen met gedeelde kenmerken elkaar makkelijk vinden, dit kan leiden tot grote netwerken en mensen die je kent met dezelfde kenmerken helpen
  • Verwantschap kan leiden tot grote netwerken, personen uit rijke gezinnen vormen samen groeperingen en organisaties
  • Netwerken bestaan niet alleen uit persoon-persoon relaties, maar ook uit netwerken van netwerken.
  • Netwerken zijn niet alleen gebaseerd op functionele samenstelling (interacties), maar ook op gemeenschappelijke kenmerken en bezetting van sleutelposities.

(Note: The translation of the bullet points to Dutch may not be perfectly accurate and may require professional translation for full understanding and fluency.)

  • Om effectief in een netwerk te functioneren moet je ook informatie delen, anders zullen je marginaliseerd risken netwerk grootte:
    • Dichtheid: relatie tussen actuele relaties en mogelijke relaties, hogere dichtheid betekent veel mogelijke relaties zijn actueel
    • Diversiteit: grotere diversiteit betekent meer verschillende soorten goederen en informatie beschikbaar, personen met dezelfde posities zullen vaak dezelfde soort informatie geven
  • Centraliteit: netwerk draait rond enkele belangrijke personen/actoren, groot centraliteit betekent veel invloed en macht, centraliteit kan ook gatekeepers of poortwachters genoemd worden
  • Polariteit: er zijn ook politieke fracties die loser van elkaar hangen, lage centraliteit, maar dit kan ook fricties opleveren
  • Interactie en communicatie versus gemeenschappelijke waarden en normen (2 assen, 4 mogelijkheden):
    • Interactie en communicatie: groepen met veel interactie en communicatie, maar lage gemeenschappelijke waarden en normen
    • Gemeenschappelijke waarden en normen: groepen die sterk gemeenschappelijke waarden en normen delen, maar relatief weinig interactie en communicatie
    • Interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen met veel interactie en communicatie, en ook gemeenschappelijke waarden en normen
    • Geen interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen waar geen interactie of gemeenschappelijke waarden en normen aanwezig zijn.
  • Netwerken met sterke banden hebben vaak ook een hoog emotioneel gehalte en sterkere banden zijn niet altijd langer dan zwakkere banden
  • Homofilie: personen met gedeelde kenmerken elkaar makkelijk vinden, dit kan leiden tot grote netwerken en mensen die je kent met dezelfde kenmerken helpen
  • Verwantschap kan leiden tot grote netwerken, personen uit rijke gezinnen vormen samen groeperingen en organisaties
  • Netwerken bestaan niet alleen uit persoon-persoon relaties, maar ook uit netwerken van netwerken.
  • Netwerken zijn niet alleen gebaseerd op functionele samenstelling (interacties), maar ook op gemeenschappelijke kenmerken en bezetting van sleutelposities.

(Note: The translation of the bullet points to Dutch may not be perfectly accurate and may require professional translation for full understanding and fluency.)

  • Om effectief in een netwerk te functioneren moet je ook informatie delen, anders zullen je marginaliseerd risken netwerk grootte:
    • Dichtheid: relatie tussen actuele relaties en mogelijke relaties, hogere dichtheid betekent veel mogelijke relaties zijn actueel
    • Diversiteit: grotere diversiteit betekent meer verschillende soorten goederen en informatie beschikbaar, personen met dezelfde posities zullen vaak dezelfde soort informatie geven
  • Centraliteit: netwerk draait rond enkele belangrijke personen/actoren, groot centraliteit betekent veel invloed en macht, centraliteit kan ook gatekeepers of poortwachters genoemd worden
  • Polariteit: er zijn ook politieke fracties die loser van elkaar hangen, lage centraliteit, maar dit kan ook fricties opleveren
  • Interactie en communicatie versus gemeenschappelijke waarden en normen (2 assen, 4 mogelijkheden):
    • Interactie en communicatie: groepen met veel interactie en communicatie, maar lage gemeenschappelijke waarden en normen
    • Gemeenschappelijke waarden en normen: groepen die sterk gemeenschappelijke waarden en normen delen, maar relatief weinig interactie en communicatie
    • Interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen met veel interactie en communicatie, en ook gemeenschappelijke waarden en normen
    • Geen interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen waar geen interactie of gemeenschappelijke waarden en normen aanwezig zijn.
  • Netwerken met sterke banden hebben vaak ook een hoog emotioneel gehalte en sterkere banden zijn niet altijd langer dan zwakkere banden
  • Homofilie: personen met gedeelde kenmerken elkaar makkelijk vinden, dit kan leiden tot grote netwerken en mensen die je kent met dezelfde kenmerken helpen
  • Verwantschap kan leiden tot grote netwerken, personen uit rijke gezinnen vormen samen groeperingen en organisaties
  • Netwerken bestaan niet alleen uit persoon-persoon relaties, maar ook uit netwerken van netwerken.
  • Netwerken zijn niet alleen gebaseerd op functionele samenstelling (interacties), maar ook op gemeenschappelijke kenmerken en bezetting van sleutelposities.

(Note: The translation of the bullet points to Dutch may not be perfectly accurate and may require professional translation for full understanding and fluency.)

  • Om effectief in een netwerk te functioneren moet je ook informatie delen, anders zullen je marginaliseerd risken netwerk grootte:
    • Dichtheid: relatie tussen actuele relaties en mogelijke relaties, hogere dichtheid betekent veel mogelijke relaties zijn actueel
    • Diversiteit: grotere diversiteit betekent meer verschillende soorten goederen en informatie beschikbaar, personen met dezelfde posities zullen vaak dezelfde soort informatie geven
  • Centraliteit: netwerk draait rond enkele belangrijke personen/actoren, groot centraliteit betekent veel invloed en macht, centraliteit kan ook gatekeepers of poortwachters genoemd worden
  • Polariteit: er zijn ook politieke fracties die loser van elkaar hangen, lage centraliteit, maar dit kan ook fricties opleveren
  • Interactie en communicatie versus gemeenschappelijke waarden en normen (2 assen, 4 mogelijkheden):
    • Interactie en communicatie: groepen met veel interactie en communicatie, maar lage gemeenschappelijke waarden en normen
    • Gemeenschappelijke waarden en normen: groepen die sterk gemeenschappelijke waarden en normen delen, maar relatief weinig interactie en communicatie
    • Interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen met veel interactie en communicatie, en ook gemeenschappelijke waarden en normen
    • Geen interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen waar geen interactie of gemeenschappelijke waarden en normen aanwezig zijn.
  • Netwerken met sterke banden hebben vaak ook een hoog emotioneel gehalte en sterkere banden zijn niet altijd langer dan zwakkere banden
  • Homofilie: personen met gedeelde kenmerken elkaar makkelijk vinden, dit kan leiden tot grote netwerken en mensen die je kent met dezelfde kenmerken helpen
  • Verwantschap kan leiden tot grote netwerken, personen uit rijke gezinnen vormen samen groeperingen en organisaties
  • Netwerken bestaan niet alleen uit persoon-persoon relaties, maar ook uit netwerken van netwerken.
  • Netwerken zijn niet alleen gebaseerd op functionele samenstelling (interacties), maar ook op gemeenschappelijke kenmerken en bezetting van sleutelposities.

(Note: The translation of the bullet points to Dutch may not be perfectly accurate and may require professional translation for full understanding and fluency.)

  • Om effectief in een netwerk te functioneren moet je ook informatie delen, anders zullen je marginaliseerd risken netwerk grootte:
    • Dichtheid: relatie tussen actuele relaties en mogelijke relaties, hogere dichtheid betekent veel mogelijke relaties zijn actueel
    • Diversiteit: grotere diversiteit betekent meer verschillende soorten goederen en informatie beschikbaar, personen met dezelfde posities zullen vaak dezelfde soort informatie geven
  • Centraliteit: netwerk draait rond enkele belangrijke personen/actoren, groot centraliteit betekent veel invloed en macht, centraliteit kan ook gatekeepers of poortwachters genoemd worden
  • Polariteit: er zijn ook politieke fracties die loser van elkaar hangen, lage centraliteit, maar dit kan ook fricties opleveren
  • Interactie en communicatie versus gemeenschappelijke waarden en normen (2 assen, 4 mogelijkheden):
    • Interactie en communicatie: groepen met veel interactie en communicatie, maar lage gemeenschappelijke waarden en normen
    • Gemeenschappelijke waarden en normen: groepen die sterk gemeenschappelijke waarden en normen delen, maar relatief weinig interactie en communicatie
    • Interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen met veel interactie en communicatie, en ook gemeenschappelijke waarden en normen
    • Geen interactie en gemeenschappelijke waarden en normen: groepen waar geen interactie of gemeenschappelijke waarden en normen aanwezig zijn.
  • Netwerken met sterke banden hebben vaak ook een hoog emotioneel gehalte en sterkere banden zijn niet altijd langer dan zwakkere banden
  • Homofilie: personen met gedeelde kenmerken elkaar makkelijk vinden, dit kan leiden tot grote netwerken en mensen die je kent met dezelfde kenmerken helpen
  • Verwantschap kan leiden tot grote netwerken, personen uit rijke gezinnen vormen samen groeperingen en organisaties
  • Netwerken bestaan niet alleen uit persoon-persoon relaties, maar ook uit netwerken van netwerken.
  • Netwerken zijn niet alleen gebaseerd op functionele samenstelling (interacties), maar ook op gemeenschappelijke kenmerken en bezetting van sleutelposities.

(Note: The translation of the bullet points to Dutch may not be perfectly accurate and may require professional translation for full understanding and fluency.)

Test je kennis over de kenmerken en verschillen tussen sociale categorieën en aggregaten. Leer meer over attributievariabelen en de interactie tussen leden van deze groepen.

Make Your Own Quizzes and Flashcards

Convert your notes into interactive study material.

Get started for free

More Quizzes Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser