Podcast
Questions and Answers
Welke vorm van bekrachtiging is het meest effectief om een kind een nieuw gedrag aan te leren?
Welke vorm van bekrachtiging is het meest effectief om een kind een nieuw gedrag aan te leren?
Wat is een belangrijk kenmerk van sociaal leren, zoals beschreven in de tekst?
Wat is een belangrijk kenmerk van sociaal leren, zoals beschreven in de tekst?
Welke van de volgende groepen in het Bobo doll experiment toonde het meest agressieve gedrag naar de pop toe?
Welke van de volgende groepen in het Bobo doll experiment toonde het meest agressieve gedrag naar de pop toe?
Waarom is een positieve affectieve band tussen een kind en een model belangrijk voor sociaal leren?
Waarom is een positieve affectieve band tussen een kind en een model belangrijk voor sociaal leren?
Signup and view all the answers
Welke fase in sociaal leren is essentieel voor het daadwerkelijk uitvoeren van een nieuw gedrag?
Welke fase in sociaal leren is essentieel voor het daadwerkelijk uitvoeren van een nieuw gedrag?
Signup and view all the answers
Welke stelling is WAAR over sociaal leren?
Welke stelling is WAAR over sociaal leren?
Signup and view all the answers
Welk van de volgende voorbeelden illustreert het concept van 'modelgedrag overnemen' in sociale leertheorie?
Welk van de volgende voorbeelden illustreert het concept van 'modelgedrag overnemen' in sociale leertheorie?
Signup and view all the answers
Wat is een belangrijke factor die bepaalt of een kind modelgedrag zal overnemen?
Wat is een belangrijke factor die bepaalt of een kind modelgedrag zal overnemen?
Signup and view all the answers
Welke leeftijdsperiode wordt beschouwd als de peutertijd?
Welke leeftijdsperiode wordt beschouwd als de peutertijd?
Signup and view all the answers
Wat moet er aanwezig zijn om een kind zindelijk te maken?
Wat moet er aanwezig zijn om een kind zindelijk te maken?
Signup and view all the answers
Wat is een voorbeeld van grove motoriek in de peutertijd?
Wat is een voorbeeld van grove motoriek in de peutertijd?
Signup and view all the answers
Hoe beïnvloedt de omgeving de zindelijkheidstraining van peuters?
Hoe beïnvloedt de omgeving de zindelijkheidstraining van peuters?
Signup and view all the answers
Wat is een kenmerk van de ontwikkeling van fijne motoriek?
Wat is een kenmerk van de ontwikkeling van fijne motoriek?
Signup and view all the answers
Wat verandert er aan het wereldbeeld van peuters?
Wat verandert er aan het wereldbeeld van peuters?
Signup and view all the answers
Wat is een gevolg van de toegankelijkheid van luiers voor peuters?
Wat is een gevolg van de toegankelijkheid van luiers voor peuters?
Signup and view all the answers
Wat wordt bedoeld met de psychologische geboorte van een kind?
Wat wordt bedoeld met de psychologische geboorte van een kind?
Signup and view all the answers
Wat is de primaire stap bij combinatorisch denken?
Wat is de primaire stap bij combinatorisch denken?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende beschrijvingen past bij metacognitie?
Welke van de volgende beschrijvingen past bij metacognitie?
Signup and view all the answers
Wat is een gevolg van formeel-operationeel denken?
Wat is een gevolg van formeel-operationeel denken?
Signup and view all the answers
Wat kan een nadeel zijn van metacognitie?
Wat kan een nadeel zijn van metacognitie?
Signup and view all the answers
Wat kenmerkt de uniciteit tijdens de adolescentie?
Wat kenmerkt de uniciteit tijdens de adolescentie?
Signup and view all the answers
Wat is een resultaat van een kritische houding tegenover eigen overtuigingen?
Wat is een resultaat van een kritische houding tegenover eigen overtuigingen?
Signup and view all the answers
Waarom is combinatorisch denken nuttig?
Waarom is combinatorisch denken nuttig?
Signup and view all the answers
Wat kan het gevolg zijn van het in vraag stellen van vroege zekerheden?
Wat kan het gevolg zijn van het in vraag stellen van vroege zekerheden?
Signup and view all the answers
Wat is klasseninclusie?
Wat is klasseninclusie?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende processen staat het meest centraal bij de verfijning van waarneming in de schoolkindfase?
Welke van de volgende processen staat het meest centraal bij de verfijning van waarneming in de schoolkindfase?
Signup and view all the answers
Wat houdt perceptuele schematisering in?
Wat houdt perceptuele schematisering in?
Signup and view all the answers
Wat is een voorbeeld van seriëren?
Wat is een voorbeeld van seriëren?
Signup and view all the answers
Wat kenmerkt perceptuele exploratie het beste?
Wat kenmerkt perceptuele exploratie het beste?
Signup and view all the answers
Welke vaardigheid is noodzakelijk om klassen- en relaelogica te beheersen?
Welke vaardigheid is noodzakelijk om klassen- en relaelogica te beheersen?
Signup and view all the answers
Hoe worden de hersenen in de schoolkindfase betrokken bij waarneming?
Hoe worden de hersenen in de schoolkindfase betrokken bij waarneming?
Signup and view all the answers
Wat is een belangrijk aspect van classificeren?
Wat is een belangrijk aspect van classificeren?
Signup and view all the answers
Wat is het belangrijkste resultaat van een veilige gehechtheid in de ontwikkeling van een kind?
Wat is het belangrijkste resultaat van een veilige gehechtheid in de ontwikkeling van een kind?
Signup and view all the answers
Wat wordt bedoeld met 'intersensoriële coördinaties'?
Wat wordt bedoeld met 'intersensoriële coördinaties'?
Signup and view all the answers
Wat is een voorbeeld van het functiespel voor kinderen?
Wat is een voorbeeld van het functiespel voor kinderen?
Signup and view all the answers
Wat is de negatieve pool in het kernconflict van de oraal-sensorische fase volgens Erikson?
Wat is de negatieve pool in het kernconflict van de oraal-sensorische fase volgens Erikson?
Signup and view all the answers
Welke gevoelens kunnen baby's volgens de tekst ervaren?
Welke gevoelens kunnen baby's volgens de tekst ervaren?
Signup and view all the answers
Welke rol speelt de verzorgers volgens het begrip van fundamenteel vertrouwen?
Welke rol speelt de verzorgers volgens het begrip van fundamenteel vertrouwen?
Signup and view all the answers
Wat wordt er bedoeld met 'differentiatie in het gevoelsleven'?
Wat wordt er bedoeld met 'differentiatie in het gevoelsleven'?
Signup and view all the answers
Hoe reageert een baby vaak wanneer aan zijn behoeften niet wordt voldaan?
Hoe reageert een baby vaak wanneer aan zijn behoeften niet wordt voldaan?
Signup and view all the answers
Wat wordt verstaan onder de interimfase?
Wat wordt verstaan onder de interimfase?
Signup and view all the answers
Welk criterium wordt NIET genoemd als een manier om volwassenheid te bepalen?
Welk criterium wordt NIET genoemd als een manier om volwassenheid te bepalen?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende uitspraken over de lichamelijke ontwikkeling is juist?
Welke van de volgende uitspraken over de lichamelijke ontwikkeling is juist?
Signup and view all the answers
Welk proces wordt aangeduid met 'acceleretatiefenomeen'?
Welk proces wordt aangeduid met 'acceleretatiefenomeen'?
Signup and view all the answers
Welke rol speelt culturele context in de interimfase?
Welke rol speelt culturele context in de interimfase?
Signup and view all the answers
Wat is een kenmerk van laat-adolescentie?
Wat is een kenmerk van laat-adolescentie?
Signup and view all the answers
Wat betekent 'psychosociale omschakeling' in het context van volwassenheid?
Wat betekent 'psychosociale omschakeling' in het context van volwassenheid?
Signup and view all the answers
Wat wordt bedoeld met 'zelfverantwoordelijke zelfbepaling'?
Wat wordt bedoeld met 'zelfverantwoordelijke zelfbepaling'?
Signup and view all the answers
Study Notes
Samenvatting Psychologie
- Studocu samenvatting psychologie voor Arteveldehogeschool.
- Samenvatting is niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit.
- Document gedownload door Annabel Vandeweghe ([email protected])
Hoofdstuk 4: Babytijd
- Tijdsbestek: geboorte tot 1,5 jaar
- Fysiologische rijping: rijp voor de wereld bij geboorte
- Psychologische rijping: niet rijp, afhankelijk van omgeving.
- Theorie van de fysiologische vroeggeboorte van Portmann: mensenbaby's zijn onafhankelijk/onvolledig geboren, hersenen ontwikkelen zich na de geboorte, na een jaar bereiken kinderen het ontwikkelingsniveau van zoogdieren direct na hun geboorte.
- Mensen zijn een combinatie van nestblijvers en nestvlieders.
- Nestblijvers: meerdere jongen tegelijk, hulpeloos.
- Nestvlieders: één jong, zelfstandig.
- Mensen: nestvlieders, één baby, goed ontwikkelde zintuigen (horen en zien).
- Hulpeloosheid: hersenen nog niet voldoende ontwikkeld, geboortekanaal te klein.
- Belang van het eerste levensjaar: psychologische functies komen tot ontwikkeling, basis taalverwerving, spieren.
- Kind overgaat van fysiologische naar psychosociale baarmoeder.
- Pasgeborene (neonatus): aanpassingsmechanismen (hulpeloos, afhankelijk)
- Zintuigen functioneren reeds: motorische reactiewijzen (voelen, huilen)
- Instinctzwak, maar leerdier.
Hoofdstuk 4.1.1 Motorische reacties
- Grotere slaap dan activiteit
- 6 gedragstoestanden van Prechtl:
- Rustige slaap
- Actieve REM-slaap
- Slaperigheid
- Rustig wakker
- Actief wakker
- Huilen
Hoofdstuk 4.1.2 Waarneming en cognitie
- Adualisme:geen subject-object onderscheid
- Verschillende zintuigen werken goed:tastzin, temperatuurzin, pijn, smaak, reuk, gehoor en gezichtszin.
Hoofdstuk 4.1.3 Sociale gerichtheid en emoties
- Huilen als communicatiemiddel (honger, ongemak).
- Pasgeborene is niet sociaal van nature maar heeft basis voor sociale gerichtheid/herkennen vd stem/geur van moeder.
Hoofdstuk 4.2 Verder motorische ontwikkeling
- Grote vooruitgang op lichamelijk en neurologisch vlak.
- Cefalo-caudale ontwikkelingslijn = van hoofd naar staart.
- Proximo-distaal = van nabij naar veraf van het lichaam.
- 4 stadia van lichamelijke/motorische ontwikkeling
- Kijkstadium
- Grijpstadium
- Zitstadium
- Kruip- en optrekstadium
- Stapstadium
Hoofdstuk 4.3 Ontwikkelingen in de waarneming en de cognitie
- Sensorimotorische ontwikkelingsperiode (Piaget): kind kan motorisch reageren op zintuiglijke indrukken maar geen interne denkactiviteiten.
- Sensomotorische ontwikkelingsperiode = gedrag en feedback, geen interne denkactiviteiten.
- Sensorisch: via zintuigen input (wordt beter)
- Cognitie: denken
Hoofdstuk 5: Peuterjaren
- Tijdsbestek: vanaf ongeveer 1,5 tot 3 jaar
- Vroege- en laat-peutertijd
- Taalverwerving, lopen en zelfbewustzijn
- Lichamelijke groei: sneller lengte dan breedte.
- Grovere motoriek: lopen, andere dingen tegelijk, zonder ondersteuning.
Hoofdstuk 5.1 Lichamelijke en motorische ontwikkeling
- Grotere toename in lengte dan in breedte
- Spieren ontwikkelen zich verder;
- Gebruik skeletspieren;
- Grove motoriek
- Veilige context belangrijke om goede ontwikkeling te garanderen (BV: hekje om trap).
- Fijne motoriek;
- Zindelijkheidstraining: gemiddeld 2e - 2,5 jaar overdag en 3 tot 4 jaar 's nachts.
Hoofdstuk 5.2 Ontwikkelingen in de waarneming en het mentaal functioneren
- Sensorimotorische periode is afgelopen.
- Wereldbeeld verandert;
- Taal evolueert goed.
- Tertiaire circulaire reacties: experimenteren.
- Intentionaliteit/ doelgerichtheid.
- Geïnterioriseerde tertiaire reacties: inwendig experimenteren
- Relatief equilibrium = logica van het handelen.
Hoofdstuk 5.2.1 Einde sensorimotorische periode
- Denken als intern proces.
- Taalontwikkeling (samen).
- Kruipen (minder info), lopen, kijken, aanraken meer info.
- Experimenteel gedrag:intentionaliteit.
- Geïnterioriseerde experimenten.
- Relatief evenwicht.
Hoofdstuk 6: Kleuterjaren
- Tijdsbestek: 3 à 6 jaar
- Spelend leren over zichzelf en de wereld.
- Taal, rekenen en lezen.
- Schoolrijpheid testen: check beschikbaarheid kinderen voor schoolse context.
Hoofdstuk 6.1 Lichamelijke en motorische ontwikkeling
- Motoriek: verfijnd, sneller en steviger, evenwichtsbeheersing wordt beter
- Groot en fijn motoriek: Vlotte bewegingen zoals fietsen, lopen, grote blokken stapelen, aankleden en met bestek eten.
- Handvoorkeur (links of rechtshandig)
- Zindelijkheidstraining overdag (2,5 jaar) en 's nachts (3 tot 4 jaar).
Hoofdstuk 6.2 Ontwikkelingen in de waarneming en het mentaal functioneren
- Preoperationeel denken: geen logisch denken maar intuïtief.
- Intuïtief denken:
- Egocentrisme/rolneming: zien van de werkelijkheid vanuit eigen perspectief/ geen begrip voor het perspectief vd ander zonder overleg
- Conservatietaken: uiterlijke veranderingen object hebben geen invloed op hoeveelheid, gewicht, grootte of aantal.
- Gecentreerdheid (centrering op 1 kenmerk): enkel 1 aspect in rekening nemen bij probleem.
- Statisch denken: aandacht alleen voor toestanden, niet voor veranderingen.
- Onomkeerbaarheid: geen teruggekeerde denkstappen.
- Logisch denken is mogelijk maar vooraf (preconceptueel);
- Semiotische of symboolfunctie: verband leggen tussen symbolen en realiteit.
- Uitgestelde imitatie, fantasiespel, tekenen, taalgebruik.
- Verwarring fantasie en werkelijkheid (egocentrisme)
- Animisme: geven leven aan objecten.
- Artificialisme: dingen worden gemaakt door mensen.
- Finalisme: alles heeft een doel.
Hoofdstuk 6.3 Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling
- Sociale relaties met een meerheid:
- Relatie met leeftijdgenoten: eerst evenwijdig samenspel, daarna samenspel en samenwerking.
- Zelfconcept: realistisch en positief zelfbeeld.
- Sociale vaardigheden: samenwerken, conflicten oplossen.
Hoofdstuk 6.3.1 Sociale ontwikkeling
- Relatie met leeftijdsgenoten: einde van spel met individuele activiteiten; samenspel, sociale vaardigheden.
- Zelfconcept: realistisch beeld en positieve self-waardering.
- Sociale spiegel:
- Positief: leren over jezelf door feedback van peers (leren over presteren).
- Negatief: ontwikkeling is afhankelijk van de groep - sociale omgeving.
Hoofdstuk 6.3.2 Dynamisch-affectieve ontwikkeling
- Moreel besef: ontwikkeling van een geweten, van een heteronome naar een autonome moraal.
- Taakgerichtheid: onderscheid spel/werk; verantwoordelijkheid opnemen.
Hoofdstuk 7 en 8 (Hoofdstuk 7 adolescent)
- 7 en 8: Adolescentie en puberteit;
- Lichamelijke veranderingen:
- Seksuele rijping
- Groeispurt, seksuele rijping
- Psychologische gevolgen: emotionele veranderingen, veranderend zelfbeeld, sociale verwachtingen.
- Cognitieve ontwikkeling:
- Formeel-operationeel denken. Aan abstract denken. Hypothesen controleren met observeerbare context.
- Geheugen, aandacht: veranderingen, maar blijft efficiënt.
- Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling: Sociale relaties, vrienden, zelfstandigheid, identiteit.
Hoofdstuk 10: Ouderdom
- Lichamelijke veranderingen: fysieke, zintuiglijke en motorische achteruitgang.
- Psychische reacties op lichaamsveranderingen: coping mechanismen, aanpassing levensstijl, externe hulpmiddelen.
- Sociaal en emotioneel; sociale relaties, emotionele steun,zaamheid en acceptatie van veranderingen.
- Intellectuele vermogens: niet onvermijdelijke achteruitgang.
- Competent ouder worden; selectie, optimalisatie, compensatie.
- Intelligentieonderzoek: achteruitgang KTG, LTG behouden, testen op intelligentie.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over sociaal leren en de ontwikkeling van peuters. Deze quiz behandelt belangrijke concepten zoals bekrachtiging, modelgedrag en de invloed van de omgeving op de ontwikkeling. Ontdek hoe kinderen leren en wat cruciaal is voor hun groei.