Podcast
Questions and Answers
Welk van onderstaande beweringen over proteïnen is juist?
Welk van onderstaande beweringen over proteïnen is juist?
- Proteïnen zijn enkel gevoelig voor veranderingen in pH, niet voor temperatuur of licht.
- De 3D-vorm van een proteïne heeft geen invloed op de eigenschappen van het eiwit.
- Proteïnen zijn hydrofobe stoffen, waardoor ze niet in water oplossen.
- Een peptidebinding ontstaat tussen de carboxylgroep van het ene aminozuur en de aminegroep van het volgende aminozuur. (correct)
Hoe ontstaat een peptidebinding tussen twee aminozuren?
Hoe ontstaat een peptidebinding tussen twee aminozuren?
- Door een reactie tussen de carboxylgroep van het ene aminozuur en een hydroxylgroep van het andere.
- Door een reactie tussen de aminegroep van het ene aminozuur en de aminegroep van het andere.
- Door een reactie tussen de carboxylgroep van het ene aminozuur en de carboxylgroep van het andere.
- Door een reactie tussen de aminegroep van het ene aminozuur en de carboxylgroep van het andere. (correct)
Wat is denaturatie?
Wat is denaturatie?
- Het proces waarbij een proteïne wordt afgebroken tot kleinere peptidefragmenten.
- Het proces waarbij een proteïne zijn functie behoudt, maar zijn vorm verandert.
- Het proces waarbij een proteïne zijn 3D-vorm verliest door invloeden zoals temperatuur, licht of pH. (correct)
- Het proces waarbij een proteïne water opneemt en opzwelt.
Wat is de oorzaak van de grote diversiteit aan proteïnen?
Wat is de oorzaak van de grote diversiteit aan proteïnen?
Wat gebeurt er met een proteïne wanneer het wordt blootgesteld aan extreme temperaturen?
Wat gebeurt er met een proteïne wanneer het wordt blootgesteld aan extreme temperaturen?
Wat zijn micellen?
Wat zijn micellen?
Welke eigenschap heeft eigeel als bindmiddel?
Welke eigenschap heeft eigeel als bindmiddel?
Waarom werd eigeel soms aan olieverf toegevoegd?
Waarom werd eigeel soms aan olieverf toegevoegd?
Wat gebeurt er wanneer de verflaag van eigeel droogt?
Wat gebeurt er wanneer de verflaag van eigeel droogt?
Wat is een belangrijk kenmerk van de vetten in eigeel?
Wat is een belangrijk kenmerk van de vetten in eigeel?
Welke eigenschap van additieven zoals harsen beïnvloedt de verf?
Welke eigenschap van additieven zoals harsen beïnvloedt de verf?
Wat wordt bedoeld met 'mager naar vet' in laagopbouw?
Wat wordt bedoeld met 'mager naar vet' in laagopbouw?
Welke van de volgende soorten vet kan als bindmiddel gebruikt worden?
Welke van de volgende soorten vet kan als bindmiddel gebruikt worden?
Wat bepaalt of een eitempera verf als tempera of olie wordt beschouwd?
Wat bepaalt of een eitempera verf als tempera of olie wordt beschouwd?
Wat is een karakteristiek van encaustiek verf?
Wat is een karakteristiek van encaustiek verf?
Wat is een kenmerk van onverzadigde vetten?
Wat is een kenmerk van onverzadigde vetten?
Wat gebeurt er met olie wanneer het dubbele bindingen heeft?
Wat gebeurt er met olie wanneer het dubbele bindingen heeft?
Wat bepaalt het drogend vermogen van een olie?
Wat bepaalt het drogend vermogen van een olie?
Hoe worden vetten met één dubbele binding genoemd?
Hoe worden vetten met één dubbele binding genoemd?
Wat is het verschil tussen linolzuur en oliezuur?
Wat is het verschil tussen linolzuur en oliezuur?
Welke bewering over vetten is juist?
Welke bewering over vetten is juist?
Wat gebeurt er met de chemische structuur van olie bij het uitharden?
Wat gebeurt er met de chemische structuur van olie bij het uitharden?
Waarom is het belangrijk om vetzuren in olie te onderscheiden?
Waarom is het belangrijk om vetzuren in olie te onderscheiden?
Wat zijn Tüchlein?
Wat zijn Tüchlein?
Waarom zijn Tüchlein vaak moeilijk te behandelen?
Waarom zijn Tüchlein vaak moeilijk te behandelen?
Wat gebeurt er met caseïne als er een zuur aan warme melk wordt toegevoegd?
Wat gebeurt er met caseïne als er een zuur aan warme melk wordt toegevoegd?
Welke eigenschap maakt caseïne bijzonder geschikt als lijm?
Welke eigenschap maakt caseïne bijzonder geschikt als lijm?
Wat is een veelgebruikte base bij de bereiding van caseïne?
Wat is een veelgebruikte base bij de bereiding van caseïne?
Wanneer heeft het gebruik van Tüchlein een opkomst gehad?
Wanneer heeft het gebruik van Tüchlein een opkomst gehad?
Wat is een kenmerkend uiterlijk van bewaarde Tüchlein?
Wat is een kenmerkend uiterlijk van bewaarde Tüchlein?
Wat is een belangrijke eigenschap van caseïne na droging?
Wat is een belangrijke eigenschap van caseïne na droging?
Wat is de reden dat Tüchlein mogelijk niet vervangen zijn door olieverf?
Wat is de reden dat Tüchlein mogelijk niet vervangen zijn door olieverf?
Wat geeft caseïne zijn dikte bij het kaasmaken?
Wat geeft caseïne zijn dikte bij het kaasmaken?
Welke van de volgende beweringen is juist over het drogen van olieverf?
Welke van de volgende beweringen is juist over het drogen van olieverf?
Wat is de reden waarom olieverf na een jaar droog genoeg is om te vernissen, maar toch nog lang daarna blijft veranderen?
Wat is de reden waarom olieverf na een jaar droog genoeg is om te vernissen, maar toch nog lang daarna blijft veranderen?
Welke term is correct voor het droogproces van olieverf, gezien de beschrijving in de tekst? (Select all that apply)
Welke term is correct voor het droogproces van olieverf, gezien de beschrijving in de tekst? (Select all that apply)
Welke term beschrijft het proces waarbij het droogproces van olieverf steeds sneller gaat?
Welke term beschrijft het proces waarbij het droogproces van olieverf steeds sneller gaat?
Welk van de volgende voorbeelden is een vergelijkbare chemische reactie zoals het uitharden van olieverf?
Welk van de volgende voorbeelden is een vergelijkbare chemische reactie zoals het uitharden van olieverf?
Flashcards
Bindmiddel
Bindmiddel
Een stof die zorgt voor de hechting van pigmenten aan het oppervlak. Het bindmiddel zorgt ervoor dat de verf droogt en een duurzame film vormt.
Eitempera
Eitempera
Eén van de drie hoofdklassen van bindmiddelen: een mengsel van eiwitten en water, die droogt door verdamping van water.
Opbouw van 'mager naar vet'
Opbouw van 'mager naar vet'
Een laag opbouw van olieverf waarin de onderste laag een mager bindmiddel bevat, zoals eitempera of lijm, en de bovenste laag een vetter bindmiddel, zoals olieverf.
Olie
Olie
Signup and view all the flashcards
Encaustiek
Encaustiek
Signup and view all the flashcards
Onverzadigd vet
Onverzadigd vet
Signup and view all the flashcards
Drogend vermogen van een olie
Drogend vermogen van een olie
Signup and view all the flashcards
Vetzuren
Vetzuren
Signup and view all the flashcards
Enkelvoudig onverzadigd vetzuur
Enkelvoudig onverzadigd vetzuur
Signup and view all the flashcards
Meervoudig onverzadigd vetzuur
Meervoudig onverzadigd vetzuur
Signup and view all the flashcards
Waarom drogen onverzadigde vetten?
Waarom drogen onverzadigde vetten?
Signup and view all the flashcards
Oliezuur
Oliezuur
Signup and view all the flashcards
Linolzuur en linoleenzuur
Linolzuur en linoleenzuur
Signup and view all the flashcards
Hoe hardt olie verf uit?
Hoe hardt olie verf uit?
Signup and view all the flashcards
Verandert olie verf na het drogen?
Verandert olie verf na het drogen?
Signup and view all the flashcards
Wat beïnvloedt de droogtijd van olie verf?
Wat beïnvloedt de droogtijd van olie verf?
Signup and view all the flashcards
Waarom is 'drogen' een foute term voor olie verf?
Waarom is 'drogen' een foute term voor olie verf?
Signup and view all the flashcards
Hoe lang duurt het voordat olie verf is uitgehard?
Hoe lang duurt het voordat olie verf is uitgehard?
Signup and view all the flashcards
Wat is denaturatie?
Wat is denaturatie?
Signup and view all the flashcards
Waarom zijn proteïnen hydrofiel?
Waarom zijn proteïnen hydrofiel?
Signup and view all the flashcards
Wat beïnvloedt proteïnen negatief?
Wat beïnvloedt proteïnen negatief?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn de basisbouwstenen van proteïnen?
Wat zijn de basisbouwstenen van proteïnen?
Signup and view all the flashcards
Welke factor bepaalt de eigenschappen van een proteïne?
Welke factor bepaalt de eigenschappen van een proteïne?
Signup and view all the flashcards
Micellen
Micellen
Signup and view all the flashcards
Emulsie
Emulsie
Signup and view all the flashcards
Caseïne
Caseïne
Signup and view all the flashcards
Eigenschappen van eitempera
Eigenschappen van eitempera
Signup and view all the flashcards
Caseïne in schilderkunst
Caseïne in schilderkunst
Signup and view all the flashcards
Waarom geen caseïne meer?
Waarom geen caseïne meer?
Signup and view all the flashcards
Caseïne neerslaan
Caseïne neerslaan
Signup and view all the flashcards
Toepassingen van caseïne
Toepassingen van caseïne
Signup and view all the flashcards
Caseïne oplossen
Caseïne oplossen
Signup and view all the flashcards
Eigenschappen van caseïne
Eigenschappen van caseïne
Signup and view all the flashcards
Distemper?
Distemper?
Signup and view all the flashcards
Tüchleins
Tüchleins
Signup and view all the flashcards
Mager vs. vet bindmiddel
Mager vs. vet bindmiddel
Signup and view all the flashcards
Conservering van Tuchleins
Conservering van Tuchleins
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Verf & Pigmenten
- Verf bestaat uit minstens twee hoofdbestanddelen, het derde is optioneel
- YouTube-filmpjes dienen als informatiebron, niet ter leerinhoud, maar ter aanvulling van de lesstof.
Verf
- Introductie
- Wat is verf?
- Courantste verschijningsvormen van verf in erfgoedzorg
- Indeling van pigmenten
- Nomenclatuur van pigmenten
- Courantste pigmenten: samenstelling en eigenschappen
- Courantste bindmiddelen: samenstelling en eigenschappen
- Referentiewerken
Pigment
- Een poeder dat andere stoffen kleurt
- Pigmente lossen niet op in het bindmiddel, anders zijn het kleurstoffen/inkten.
- Pigmente worden in het bindmiddel gedispergeerd als korrels.
- Het absorbeert en/of reflecteert bepaalde golflengtes van het licht
Bindmiddelen
- Een vloeistof die, na een chemische verandering, pigmenten en additieven verzorgt tot een vaste massa
- Cohesie : bindt pigmenten en additieven
- Adhesie: hechting aan de drager
- Transport: brengt het pigment naar de drager
- Bescherming: beschermt de korrels tegen de atmosfeer
- Uitzicht: beïnvloed door het soort bindmiddel, zoals verzadiging, glans, transparantie en/of kleur.
Additieven (optioneel)
- Een groep hulpstoffen die eigenschappen wijzigen, zoals droging, viscositeit, dekking, glans, bewaring, prijs, structuur, flexibiliteit, hardheid en duurzaamheid
### Indeling van bindmiddelen
- Vetten/lipiden (drogende oliën, wassen)
- Eiwitten (dierlijke lijm, caseïne, plantaardige gommen)
- Poly-sachariden (zetmeel, fresco, kalkmelk)
- Mineralen (kalkmelk)
- Synthetisch (acryl)
### Vetten/lipiden: soorten
- Oliën: vloeibaar bij kamertemperatuur
- Wassen: vast bij kamertemperatuur
### Vetten/lipiden: wassen
- Wassen werden gebruikt bij restauratie, afwerking en als hulpstoffen bij verf.
- Encaustiek: mengsel van pigment met gesmolten bijenwas.
- Wassen zijn vast bij kamertemperatuur
### Vetten/Lipiden: drogingsproces
- Drogingsproces: auto-oxidatie
- Dubbele bindingen worden verbroken.
- Koolstofatoom bindt aan zuurstof uit de lucht.
- Het proces leidt tot polymerisatie.
### Vetten/lipiden: drogingssnelheid
- Meervoudige vetzuren zijn reactiever en drogen sneller.
- Linolzuur en linoleenzuur drogen snel.
- Plantaardige olie bevat verschillende vetzuren
### Olieverf
- Olieverf introduceerde zich in West-Europa en vervangt grotendeels tempera.
- voordelen, zoals gevarieerde kleuren en flexibelere film.
### Eigeel
- Eigeel is een emulsie die water en olie combineert.
- Het is een bindmiddel.
- voordelen: niet drogend, goede hechting, flexibel, en de kleur blijft lang.
- Nadelen: gevoelig voor vocht en schimmels.
### Proteïnen
- Proteïnen zijn een categorie van biologische (bouw)stoffen.
- belangrijk voor voeding.
- Dierlijke proteïnen: vlees, vis, melk.
- Plantaardige proteïnen: granen, soja, peulvruchten, noten.
- Proteïnen zijn lange kettingen van aminozuren.
### Proteïnen: Samenstelling
- Bindmiddelen zijn lange kettingen van aminozuren, genoemd polypeptide
- De volgorde van aminozuren bepaalt het karakter
- Denaturatie: wijzigen/verliezen van vorm en eigenschappen bij licht, warmte, pH
### Caseïne
- Caseïne is een fosforhoudend proteïne aanwezig in melk.
- Neemt neer bij toevoeging van zuur.
- Sterk bindmiddel en resistente tegen water.
### Koolhydraten
- Koolhydraten zijn de suikers, zetmeel en vezels in het voedsel.
- Behoren tot de groep van de polysachariden (natuurlijke polymeren van >10 monosachariden).
- Plantaardige gommen, zetmeel
- Ook cellulose, maar geen bindmiddel.
### Acaciagom
- Een wateroplosbaar plantaardig gomsoort.
- Reeds in de oudheid gebruikt.
- Voor gebruik bij wateroplosbare lijm, waterverf, gouache, en als verdikkingsmiddel en emulgator in voedsel.
Fresco techniek
- Schilderen in natte pleister
- Pigmenten worden vermengd met water en aangebracht op natte pleisterlaag.
- De pleister reageert met koolstofdioxide en vormt een hard laagje.
### Synthetische bindmiddelen
- Alkydeffen
- Dispersieverven
- Acrylverven (acrylpolymeer)
- synthetische harsen: veelzijdig en drogen snel in verhouding tot olieverven.
- waterbestendig.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over de eigenschappen van proteïnen en vetten, evenals hun toepassingen in kunst en biologie. Dit quiz beslaat onderwerpen zoals peptidebindingen, denaturatie, en de rol van eigeel in olieverf. Ontdek de diversiteit aan proteïnen en hoe vetten functioneren in verschillende contexten.