Productie en Kosten in de Economie

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat gebeurt er met het product na een aanvankelijke stijging?

  • Het product blijft constant.
  • Het product neemt vervolgens af. (correct)
  • Het product fluctueert willekeurig.
  • Het product stijgt voortdurend.

Wat geeft het gemiddeld product van de variabele productiefactor aan?

  • De maximale productie bij volledige inzet.
  • De totale productie gedeeld door de vaste kosten.
  • De productie per ingezette eenheid arbeid. (correct)
  • De verhouding van kapitaal ten opzichte van arbeid.

Hoe kan het additioneel product worden benaderd?

  • Door de snelheid van de productietoename vast te stellen.
  • Door de gemiddelde kosten per eenheid te berekenen.
  • Door de verandering in productie te meten bij een uitbreiding van één eenheid arbeid. (correct)
  • Door de totale productie te delen door het aantal arbeidsuren.

Hoe wordt het gemiddeld product grafisch bepaald?

<p>Door de tangens van de hoek te berekenen van een lijn vanuit de oorsprong naar de productcurve. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het marginaal product van arbeid?

<p>De extra productietoename bij een toename van één eenheid arbeid. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de relatie tussen het Marginaal Product (MP) en het Gemiddeld Product (GP) links van punt C?

<p>MP is kleiner dan GP (A)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft het buigpunt van de productcurve het beste?

<p>Het punt waar MP een maximum bereikt (C)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn de totale kosten (TK)?

<p>Som van de vaste en de variabele kosten (D)</p> Signup and view all the answers

Welke uitspraak over vaste kosten (FK) is waar?

<p>FK blijven constant bij veranderende productie (B)</p> Signup and view all the answers

Welke beschrijving is het meest toepasselijk voor het verloop van de GP-curve?

<p>Eerst stijgend, daarna dalend (C)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met het MP wanneer de GP-curve begint te dalen?

<p>MP ligt onder GP (D)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er als de extra productie door arbeid groter is dan door kapitaal?

<p>De producent moet minder kapitaal inzetten en meer arbeid gebruiken. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de prijs van één eenheid arbeid?

<p>€1000 per week (C)</p> Signup and view all the answers

Wat geeft de TK-curve meestal aan?

<p>TK neemt vertraagd en dan versneld toe (C)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met een hoekoplossing bij perfecte substituten?

<p>Een oplossing waarbij alleen de goedkoopste input wordt gebruikt. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het expansiepad in de context van productie?

<p>Het toont alle optimale combinaties van gebruikte inputs bij verschillende outputniveaus. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er na een loonsverhoging in een bedrijf?

<p>Het bedrijf zal minder arbeid en meer kapitaal inzetten. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat kan een gevolg zijn van de invoering van een milieubelasting op vervuilend water?

<p>Bedrijven kunnen geneigd zijn om minder vervuilend water te gebruiken. (B)</p> Signup and view all the answers

Wanneer kan de werkgelegenheid stijgen bij toenemende lonen?

<p>Als de productie sterk toeneemt. (B)</p> Signup and view all the answers

Welk van de volgende elementen zijn vasthoudend bij vaste inputverhoudingen?

<p>Beide zijn constant en niet veranderlijk. (A)</p> Signup and view all the answers

Waarom is het relevant om de kosten te minimaliseren bij de inputkeuze?

<p>Om de winst van het bedrijf te maximaliseren. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat geeft de kortetermijn-productiefunctie aan?

<p>Hoeveel arbeid nodig is om een bepaalde productie te realiseren met het beschikbare kapitaal. (D)</p> Signup and view all the answers

Wanneer neemt het totale product af bij de inzet van arbeid?

<p>Na een bepaald punt, wanneer de arbeidsinput blijft toenemen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met de output in de tweede zone van de productiecurve?

<p>De output stijgt minder dan proportioneel met een toename van arbeid. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat impliceert de wet van de variabele meeropbrengsten?

<p>Aanvankelijke toevoeging van arbeid resulteert in een snelle stijging van het totaal product. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er grafisch met de kortetermijn-productiefunctie?

<p>Het vormt een doorsnede met de lange termijn productiefunctie bij een gegeven hoeveelheid kapitaal. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke uitspraak over de optimale inzet van kapitaal en water op lange termijn is correct?

<p>Er is altijd een balans tussen waterverbruik en kapitaalinvestering. (C)</p> Signup and view all the answers

Hoe wordt de bestaande kapitaalvoorraad efficiënt gecombineerd met arbeid?

<p>Door arbeid op een specifieke manier te combineren met het beschikbare kapitaal. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat symboliseert de variabele input in de context van de productiefunctie?

<p>De hoeveelheid arbeid die kan variëren in productieprocessen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met de gemiddelde variabele kosten (GVK) in relatie tot de output?

<p>GVK is gelijk aan de totale kosten gedeeld door de output. (B), GVK dalen naarmate meer eenheden worden geproduceerd. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met de marginale kosten (MK) als de gemiddelde kosten (GK) stijgen?

<p>MK ligt boven de GK-curve. (B), MK snijdt de GK-curve op het minimum punt. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke stelling is waar over de relatie tussen gemiddeld en marginaal product?

<p>Het outputniveau waarvoor GP maximaal is, is het outputniveau waarvoor GVK minimaal zijn. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft de afname van de afstand tussen de GVK- en GK-curve?

<p>De marginale kosten dalen. (B)</p> Signup and view all the answers

Op welk punt snijdt de MK-curve de GVK- en GK-curve?

<p>In het minimum van de GVK- en GK-curve. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de relatie tussen de marginale kosten (MK) en de inputprijs van arbeid (GVK)?

<p>MK zijn gelijk aan de GVK voor een gegeven outputniveau. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat karakteriseert de vorm van de GK-curven?

<p>De GK-curve volgt een U-vorm. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat kan gesteld worden over de MK-curve in verband met de GVK-curve?

<p>De MK-curve kan de GVK-curve snijden bij hun minimum punten. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met de gemiddelde kosten per eenheid als een bedrijf schaalvoordelen ervaart?

<p>De gemiddelde kosten nemen af. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft het verloop van de LT-gemiddelde-kosten-curve?

<p>De productiekosten per eenheid nemen af of toe bij veranderende productie. (C)</p> Signup and view all the answers

Bij welke situatie is er sprake van schaalnadelen volgens de LT-gemiddelde-kosten-curve?

<p>Wanneer de gemiddelde kosten toenemen met hogere productie. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met toenemende schaalopbrengsten?

<p>De gemiddelde kosten nemen af naarmate de productie toeneemt. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een potentieel nadeel van fusies volgens economische studies?

<p>Tegengestelde belangen tussen concurrenten en fusiepartners. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er bij een LT-gemiddelde-kostencurve die aanvankelijk schaaleffecten weergeeft, maar later schaalnadelen vertoont?

<p>De gemiddelde kosten nemen af bij lage productie en toe bij hoge productie. (A)</p> Signup and view all the answers

Waarom is het moeilijk om precieze informatie over productiekosten te verkrijgen?

<p>Data over productie en kosten zijn vaak complex en variabel. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van een situatie waarin gemiddelde kosten constant zijn?

<p>Bij een productie functie die lineair is. (C)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Vaste input (Korte termijn)

De hoeveelheid kapitaal die een bedrijf gebruikt om een bepaald niveau van output te produceren, is constant in de korte termijn.

Variabele input (Korte termijn)

De hoeveelheid arbeid die een bedrijf gebruikt om een bepaald niveau van output te produceren, kan worden aangepast in de korte termijn.

Kortetermijn Productiefunctie

De productiefunctie op korte termijn geeft aan hoeveel arbeid nodig is om een bepaald niveau van output te realiseren, gegeven een vaste hoeveelheid kapitaal.

Wet van de Variabele Meeropbrengsten

De wet van de variabele meeropbrengsten stelt dat de extra output die wordt geproduceerd door een extra eenheid van variabele input (arbeid) kleiner wordt naarmate er meer van deze input wordt ingezet, terwijl de vaste input (kapitaal) constant blijft.

Signup and view all the flashcards

Totaal Product (TP)

Het totale product (TP) is de totale hoeveelheid output die door een bedrijf wordt geproduceerd.

Signup and view all the flashcards

Gemiddeld Product (AP)

Het gemiddeld product (AP) is de totale hoeveelheid output gedeeld door de hoeveelheid variabele input.

Signup and view all the flashcards

Marginaal Product (MP)

Het marginaal product (MP) is de extra output die wordt geproduceerd door een extra eenheid van variabele input.

Signup and view all the flashcards

Maximum van het Totaal Product

Het punt waarop het marginaal product (MP) van de variabele input gelijk is aan nul. Vanaf dit punt neemt de totale output af.

Signup and view all the flashcards

Principe van optimale inputkeuze

De extra output die je krijgt door 1 euro meer te investeren in arbeid moet gelijk zijn aan de extra output die je krijgt door 1 euro meer te investeren in kapitaal.

Signup and view all the flashcards

Perfecte substituten

Perfecte substituten zijn inputs die volledig uitwisselbaar zijn voor elkaar. De goedkoopste input wordt altijd volledig gebruikt (hoekoplossing).

Signup and view all the flashcards

Vaste inputverhouding

Een vaste inputverhouding betekent dat de verhouding tussen de gebruikte inputs altijd hetzelfde blijft, ongeacht de output.

Signup and view all the flashcards

Expansiepad

De expansiepad toont de optimale combinatie van inputs voor verschillende outputniveaus bij constante inputprijzen.

Signup and view all the flashcards

Gevolg van loonsverhoging

Als de lonen stijgen, zal een bedrijf geneigd zijn om minder arbeid en meer kapitaal te gebruiken om de kosten te minimaliseren.

Signup and view all the flashcards

Gevolgen van milieubelasting op vervuilend afvalwater

Een milieuheffing op vervuilend afvalwater kan leiden tot een verschuiving in de inputmix, waarbij bedrijven minder vervuilend water zullen gebruiken en meer kapitaal of alternatieve technologieën inzetten.

Signup and view all the flashcards

Optimale inzet arbeid en kapitaal

De optimale inzet van arbeid en kapitaal wordt bepaald door de inputprijzen en de productiefunctie.

Signup and view all the flashcards

Uitzondering: toename van werkgelegenheid bij stijgende lonen

De productie kan in sommige gevallen (bijvoorbeeld door technologische vooruitgang) zelfs toenemen bij stijgende lonen, wat resulteert in een toename van de werkgelegenheid.

Signup and view all the flashcards

Marginaal product van arbeid (MP)

De hoeveelheid extra productie die ontstaat door de inzet van één extra eenheid arbeid.

Signup and view all the flashcards

Gemiddeld product van arbeid (GP)

De totale productie gedeeld door het aantal gebruikte eenheden arbeid.

Signup and view all the flashcards

Totale productcurve

De lijn die de relatie weergeeft tussen de hoeveelheid arbeid en de totale productie.

Signup and view all the flashcards

Additioneel product

De hoeveelheid waarmee de productie toeneemt wanneer de arbeidsinput met 1 eenheid wordt verhoogd.

Signup and view all the flashcards

Grafische bepaling van GP

De helling van de lijn die van de oorsprong naar een punt op de totale productcurve loopt.

Signup and view all the flashcards

Marginale kosten (MK)

De extra kosten die ontstaan door het produceren van één extra eenheid.

Signup and view all the flashcards

Gemiddelde totale kosten (GTK)

De totale kosten gedeeld door het aantal geproduceerde eenheden.

Signup and view all the flashcards

Gemiddelde variabele kosten (GVK)

De totale variabele kosten gedeeld door het aantal geproduceerde eenheden.

Signup and view all the flashcards

Relatie MK en GVK

De grafiek van de marginale kosten (MK) snijdt de grafiek van de gemiddelde kosten (GVK) in het minimum van de gemiddelde kostencurve.

Signup and view all the flashcards

Relatie MP en GP

De grafiek van het marginale product (MP) snijdt de grafiek van het gemiddelde product (GP) in het maximum van de gemiddelde productcurve.

Signup and view all the flashcards

Kostencurven en totale productcurve

De vorm van de totale productcurve bepaalt de vorm van alle kostencurven.

Signup and view all the flashcards

Maximum GP (Gemiddeld Product)

Het punt waar de helling van de totale productcurve (TP) het grootst is. Dit betekent dat met een extra eenheid arbeid de grootste toename in productie wordt bereikt.

Signup and view all the flashcards

Buigpunt TP-curve

Het punt waar de totale productcurve van richting verandert; van convex naar concaaf. Dit is het punt waar het marginaal product (MP) maximaal is.

Signup and view all the flashcards

Vaste Kosten (FK)

Kosten die niet variëren met de hoeveelheid productie. Deze kosten worden gemaakt, ongeacht hoeveel er wordt geproduceerd.

Signup and view all the flashcards

Variabele Kosten (VK)

Kosten die variëren met de hoeveelheid productie. Deze kosten worden gemaakt als er wordt geproduceerd.

Signup and view all the flashcards

Totale Kosten (TK)

De totale kosten van de productie. Deze omvatten de vaste en de variabele kosten.

Signup and view all the flashcards

Snijpunt MP en GP curve

Het punt waar het MP maximum bereikt en het GP maximum bereikt. Het is het punt waar de MP-curve de GP-curve snijdt.

Signup and view all the flashcards

Lange termijn kostencurve (LTKC)

De kostencurve die de minimale kosten per eenheid product weergeeft voor elk outputniveau wanneer alle productiefactoren flexibel zijn. In deze curve kunnen bedrijven alle inputfactoren optimaal kiezen.

Signup and view all the flashcards

Schaalvoordelen

Een situatie waarbij de gemiddelde kosten per eenheid product lager worden naarmate de productie toeneemt.

Signup and view all the flashcards

Schaalnadelen

Een situatie waarbij de gemiddelde kosten per eenheid product hoger worden naarmate de productie toeneemt.

Signup and view all the flashcards

Lange termijn gemiddelde kostencurve (LTGKC)

De grafiek die het verloop van de gemiddelde kosten per eenheid product laat zien, afhankelijk van de productiegrootte. Deze curve kan helpen vast te stellen of er schaalvoordelen, schaalnadelen of constante gemiddelde kosten zijn.

Signup and view all the flashcards

Constante gemiddelde kosten (GKC)

Een situatie waarbij de gemiddelde kosten per eenheid product constant blijven, ongeacht de productiegrootte.

Signup and view all the flashcards

Kosten-enveloppe

De curve die de minimale kosten per eenheid product weergeeft voor elk outputniveau voor een specifiek vast aantal van een inputfactor.

Signup and view all the flashcards

Verband tussen LTKC en schaalopbrengsten

Als de LTKC afneemt, dan is er sprake van toenemende schaalopbrengsten. Als de LTKC toeneemt, dan is er sprake van afnemende schaalopbrengsten.

Signup and view all the flashcards

Gemiddelde kosten (GK)

De gemiddelde kosten per eenheid product worden in de LTKC weergegeven.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Kritische bedenkingen

  • De theorie van consumentengedrag houdt geen rekening met sparen en besparen.
  • De theorie kan geen altruïsme verklaren.
  • Nutsfuncties worden beschouwd als onafhankelijk. Ouders hebben wel voldoening bij consumptie van hun kinderen.
  • Consumenten letten meer op de kenmerken van producten dan op de hoeveelheden.
  • De theorie gaat er impliciet vanuit dat consumenten individueel beslissen en dat hun preferenties gegeven zijn.
  • Onzekerheid van de consument wordt niet in acht genomen.
  • De aanname dat consumenten alle producten en prijzen kennen, is niet realistisch.

Hoofdstuk 4: Productie en Kosten van Bedrijven

  • Een bedrijf is een organisatie die inputs (productiefactoren) omzet in outputs (productie).
  • Economische problemen voor een ondernemer zijn het bepalen van welke producten en hoeveelheden te produceren.
  • Een analyse van het producentengedrag is nodig om dit te bepalen.
  • Een onderscheid tussen lange en korte termijn is belangrijk. Lange termijn: genoeg tijd om alle productiefactoren aan te passen. Korte termijn: kapitaal constant en andere inputs constant.

Bedrijven en de Organisatie van Productie

  • Bedrijven zijn efficiënter in productie dan marktgebaseerde coördinatie.
  • Factoren die dit beïnvloeden zijn een reductie van transactiekosten, schaalvoordelen, en specialisatie.
  • Diversificatievoordelen: een bedrijf kan verschillende producten/diensten aanbieden.
  • Specialisatie en teamwork: werkers zijn gespecialiseerd in specifieke taken.

Doelen en Beperkingen van Bedrijven

  • Bedrijven streven naar economisch winst. Dit winst is het verschil tussen opbrengst en opportuniteitskosten (expliciet en impliciet).
  • Technische efficiëntie: maximale output met bestaande middelen.
  • Economische efficiëntie: minimale kosten voor een gegeven output.

Productie en Kosten: Begrippen

  • Productiefunctie: geeft maximaal haalbare output per tijdseenheid voor verschillende inputniveaus.
  • Productiefunctie op lange termijn: x = f (l, k), waarbij l arbeid en k kapitaal is.
  • Productiefunctie op korte termijn: x = f (l, k' ), waarbij k' een bepaalde constante hoeveelheid kapitaal is.

Productie- en Kosten: Relevante en Irrelevante Kosten

  • Opportuniteitskosten: waarde van beste alternatief voor een input. Wordt gebruikt in economische beslissingen.
  • Relevante kosten: kosten die effect hebben op economische beslissingen (inputs voor productie)
  • Zonken kosten: kosten die niet meer hersteld kunnen worden en hebben geen effect op economische beslissingen)

Productie en Substitueerbaarheid van Inputs

  • Isoquant: alle combinaties van inputs die een gelijke hoeveelheid output opleveren.
  • Marginale technische substitutiegraad: geeft de mate aan waarin inputs kunnen worden vervangen zonder output te veranderen.

Toenemende, Afnemende of Constante Schaalopbrengsten

  • Schaalopbrengsten: verandering in output wanneer alle inputs met dezelfde proportie toenemen.
  • Constante schaalopbrengsten: output verdubbelt wanneer alle inputs verdubbelen.
  • Toenemende schaalopbrengsten: output neemt meer dan verdubbeld wanneer alle inputs verdubbelen.
  • Afnemende schaalopbrengsten: output neemt minder dan verdubbeld wanneer alle inputs verdubbelen.

Optimale Toename van Inputs

  • Kostenminimalisering: inputs combineren om productie tegen de laagst mogelijke kosten te realiseren.
  • Isokostenlijn: alle combinaties van inputs die dezelfde totale kosten geven.

Productie en Kosten op Korte Termijn

  • Productiefunctie in de korte periode: output veranderd wanneer de arbeid veranderd icm een constant kapitaal.
  • Totaal, gemiddelde en marginaal product.
  • Totaal kostencurve: vaste kosten (FK) en variabele kosten (VK).
  • Gemiddelde kosten (GK), marginale kosten (MK), gemiddelde vaste kosten (GFK), gemiddelde variabele kosten (GVK).

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

H4 Quiz PDF

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser