Overheidsbegroting Quiz
13 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen primair inkomen en secundair inkomen?

  • Primair inkomen is belastingvrij, secundair inkomen is belast met inkomstenbelasting.
  • Primair inkomen kan alleen ontstaan uit loon, terwijl secundair inkomen kan voortkomen uit vermogen.
  • Primair inkomen wordt verkregen door arbeid, terwijl secundair inkomen via belastinginkomsten komt.
  • Primair inkomen heeft betrekking op zelfverdienend inkomen, secundair inkomen op overheidsuitkeringen. (correct)
  • Wat betekent nivelleren in de context van inkomensverdeling?

  • Het verhogen van de algemene inkomens van de rijkste groepen.
  • Het creëren van een steeds hogere belastingdruk voor lage inkomens.
  • Het verlagen van sociale uitkeringen voor hoger inkomens.
  • Het reduceren van de inkomensverschillen tussen hoge en lage inkomens. (correct)
  • Wat zijn directe belastingen?

  • Belastingen die alleen worden geheven op luxeproducten.
  • Belastingen die op goederen en diensten worden geheven.
  • Belastingen die door de overheid worden opgelegd op basis van omzet.
  • Belastingen die direct op het inkomen van individuen en bedrijven worden geheven. (correct)
  • Hoe beïnvloedt een progressief belastingtarief de inkomensverdeling?

    <p>Het bevordert nivellering door hogere inkomens meer belasting te laten betalen.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van een progressief belastingtarief?

    <p>Het belastingpercentage stijgt naarmate het inkomen toeneemt.</p> Signup and view all the answers

    Waarom is de verdeling van secundair inkomen minder scheef dan die van primair inkomen in Nederland?

    <p>Omdat sociale voorzieningen en belastingheffing meer impact hebben op secundair inkomen.</p> Signup and view all the answers

    Wat geeft een Lorenzcurve weer?

    <p>De mate van ongelijkheid in de verdeling van inkomen binnen een bevolking.</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn sociale voorzieningen?

    <p>Overheidsuitkeringen die aan mensen zonder werk worden gegeven.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de Lorenzcurve bedoeld om te illustreren?

    <p>De verdeling van inkomen en vermogen binnen een bevolking.</p> Signup and view all the answers

    Wat beschrijft het omslagstelsel in de sociale zekerheid?

    <p>Een manier van financieren waarbij de huidige werkende bevolking de pensioenen van huidige gepensioneerden betaalt.</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn de EMU-normen?

    <p>Europese normen die betrekking hebben op de overheidsbegroting en schuld.</p> Signup and view all the answers

    Wat is het belangrijkste verschil tussen volksverzekeringen en werknemersverzekeringen?

    <p>Volksverzekeringen zijn toegankelijk voor iedereen, terwijl werknemersverzekeringen alleen voor werknemers zijn.</p> Signup and view all the answers

    Wat beschrijft de groene druk in termen van sociale zekerheid?

    <p>De verhouding tussen werkende en niet-werkende bevolking.</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Overheidsbegroting

    • Ontvangsten: Inkomsten van de overheid (belasting, premies, etc.)
    • Uitgaven: Kosten die de overheid maakt (onderwijs, gezondheidszorg, etc.)
    • Directe belastingen: Belasting over inkomen (bijv. inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting)
    • Indirecte belastingen: Belasting over producten of diensten (bijv. BTW, accijns)
    • Volksverzekeringen: Verzekeringen waar iedereen verplicht aan mee doet, ongeacht inkomen of baan (bijv. AOW)
    • Werknemersverzekeringen: Verzekeringen voor werknemers (bijv. WW, ZW)
    • Overheidssaldo: Verschil tussen ontvangsten en uitgaven van de overheid:
      • Tekort: Overheid geeft meer uit dan het ontvangt.
      • Overschot: Overheid ontvangt meer dan het uitgeeft.
    • Overheidsschuld: De totale schuld die de overheid heeft opgebouwd door tekorten.
    • EMU-normen: Twee regels voor Eurolanden:
      • Begrotingstekort: Max. 3% van het BBP
      • Overheidsschuld: Max. 60% van het BBP

    Inkomstenbelasting

    • Boxenstelsel: Nederlandse systeem om inkomstenbelasting te berekenen, met 3 boxen:
      • Box 1: Inkomen uit werk en woning
      • Box 2: Inkomen uit aandelen en andere beleggingen
      • Box 3: Inkomen uit vermogen (spaargeld, etc.)
    • Belastingtarief: Percentage dat je van je inkomen aan belasting moet betalen:
      • Proportioneel: Eén vast percentage, ongeacht de hoogte van het inkomen.
      • Progressief: Hoger percentage voor hogere inkomens.
    • Belastingsdruk: De verhouding tussen belasting en inkomen:
      • Gemiddelde belastingdruk: Totaal betaalde belasting gedeeld door het totale inkomen.
      • Marginale belastingdruk: Percentage dat je extra betaalt over de laatste verdiende euro.

    Sociale zekerheid

    • Sociale voorziening: Steun van de overheid aan mensen zonder baan of inkomen (bijv. bijstand)
    • Sociale verzekering: Verzekering waar je premie voor betaalt en die je helpt bij risico's (werkloosheid, ziekte, etc.)
    • Groene druk: De verhouding tussen de totale lasten van de overheid (belastingen en premies) en het nationale inkomen.
    • Grijze druk: De verhouding tussen de kosten van de sociale zekerheid en het nationale inkomen.
    • Omslagstelsel: Huidige werkenden betalen premies, die gebruikt worden voor de uitkeringen van huidige gepensioneerden.
    • Pensioenvoorziening: 3 manieren om te sparen voor je pensioen:
      • Staatspensioen (AOW): Uitkering van de overheid.
      • Arbeidsongeschiktheidspensioen: Van werkgever of verzekering bij arbeidsongeschiktheid.
      • Individueel pensioen: Zelf sparen voor later.

    Ongelijkheid

    • Inkomensverschillen: Verschillen in de hoogte van het inkomen tussen mensen.
    • Primair inkomen: Inkomen dat je verdient (loon, winst, rente, etc.)
    • Secundair inkomen: Primair inkomen + inkomsten uit overdrachtsinkomen (bijv. AOW, toeslagen)
    • Lorenzcurve: Grafiek die de verdeling van het inkomen in een land laat zien.
    • Parade van Pen: Visualisatie van de inkomensverdeling met staafjes, die de hoogte van het inkomen voorstellen.
    • Vermogensverdeling: Verdeling van het vermogen tussen mensen.
    • Nivelleren: Maken van de inkomensverdeling minder scheef (belasting verhogen voor de rijken, subsidies voor de armen).
    • Denivelleren: Maken van de inkomensverdeling schever (belastingen verlagen voor de rijken, subsidies verlagen voor de armen).

    Begrippenlijst

    • Accijns: Belasting op specifieke producten (bijv. benzine, alcohol).
    • BTW: Belasting over toegevoegde waarde (een percentage over de verkoopprijs van producten).
    • Directe belasting: Belasting over het inkomen (bijv. inkomstenbelasting).
    • Indirecte belasting: Belasting over producten of diensten (bijv. BTW).
    • Inkomstenbelasting: Belasting die je betaalt over je inkomen.
    • Vennootschapsbelasting: Belasting die bedrijven betalen over hun winst.
    • Volksverzekeringen: Verzekeringen waar iedereen aan deelneemt, ongeacht inkomen of baan.
    • Werknemersverzekeringen: Verzekeringen die gelden voor werknemers (bijv. WW, ZW).
    • Overheidsbestedingen: Uitgaven van de overheid (gezondheidszorg, onderwijs, etc.)
    • Overheidssaldo: Verschil tussen ontvangsten en uitgaven van de overheid.
    • Overheidsschuld: De totale schuld die de overheid heeft.
    • Overheidsuitgaven: Uitgaven van de overheid (bijv. onderwijs, defensie).
    • EMU-normen: Regels voor landen in de Eurozone, die de schuld en het begrotingstekort van de overheid beperken.
    • Aftrekpost: Kosten die je mag aftrekken van je inkomen voor de belasting.
    • Belastbaar inkomen: Deel van je inkomen waarover je belasting moet betalen.
    • Brutoloon: Het loon voor je werkt, voordat belastingen en premies worden ingehouden.
    • Nettoloon: Het loon dat je daadwerkelijk ontvangt.
    • Heffingskorting: Korting die je krijgt op de inkomstenbelasting.
    • Progressief belastingtarief: Hoger percentage belasting voor hogere inkomens.
    • Proportioneel belastingtarief: Vaste belastingdruk, ongeacht wat je verdient.
    • Belastbaar vermogen: Het vermogen waarover je belasting moet betalen.
    • Heffingsvrij vermogen: Een deel van je vermogen waarover je geen belasting moet betalen.
    • Sociale voorziening: Steun van de overheid voor mensen zonder baan of inkomen.
    • Sociale verzekering: Verzekering die je beschermt tegen bepaalde risico's (bijv. werkloosheid, ziekte)
    • AOW: Algemene Ouderdomswet, het staatspensioen.
    • Grijze druk: De verhouding tussen de kosten van de sociale zekerheid en het nationale inkomen.
    • Groene druk: De verhouding tussen de totale lasten van de overheid en het nationale inkomen.
    • Omslagstelsel: Huidige werkenden betalen premies, die gebruikt worden voor de uitkeringen van huidige gepensioneerden.
    • Primair inkomen: Inkomen dat je verdient (loon, winst, rente, etc.)
    • Secundair inkomen: Primair inkomen + inkomen uit overdrachtsinkomen (bijv. AOW, toeslagen)
    • Denivelleren: Maken van de inkomensverdeling schever.
    • Lorenzcurve: Grafiek die de verdeling van het inkomen in een land laat zien.
    • Nivelleren: Minder scheef maken van de inkomensverdeling.
    • Overdrachtsinkomen: Inkomen dat mensen ontvangen van de overheid (bijv. AOW, toeslagen)
    • Parade van Pen: Visualisatie van de inkomensverdeling met staafjes die de hoogte van het inkomen voorstellen.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Description

    Test je kennis over de overheidsbegroting en de financiën van de overheid. Dit quiz behandelt onderwerpen zoals ontvangsten, uitgaven, belastingsoorten en EMU-normen. Ben jij een expert op dit gebied?

    More Like This

    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser