Podcast Beta
Questions and Answers
Wat is het belangrijkste verschil tussen primair inkomen en secundair inkomen?
Wat betekent nivelleren in de context van inkomensverdeling?
Wat zijn directe belastingen?
Hoe beïnvloedt een progressief belastingtarief de inkomensverdeling?
Signup and view all the answers
Wat is een kenmerk van een progressief belastingtarief?
Signup and view all the answers
Waarom is de verdeling van secundair inkomen minder scheef dan die van primair inkomen in Nederland?
Signup and view all the answers
Wat geeft een Lorenzcurve weer?
Signup and view all the answers
Wat zijn sociale voorzieningen?
Signup and view all the answers
Wat is de Lorenzcurve bedoeld om te illustreren?
Signup and view all the answers
Wat beschrijft het omslagstelsel in de sociale zekerheid?
Signup and view all the answers
Wat zijn de EMU-normen?
Signup and view all the answers
Wat is het belangrijkste verschil tussen volksverzekeringen en werknemersverzekeringen?
Signup and view all the answers
Wat beschrijft de groene druk in termen van sociale zekerheid?
Signup and view all the answers
Study Notes
Overheidsbegroting
- Ontvangsten: Inkomsten van de overheid (belasting, premies, etc.)
- Uitgaven: Kosten die de overheid maakt (onderwijs, gezondheidszorg, etc.)
- Directe belastingen: Belasting over inkomen (bijv. inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting)
- Indirecte belastingen: Belasting over producten of diensten (bijv. BTW, accijns)
- Volksverzekeringen: Verzekeringen waar iedereen verplicht aan mee doet, ongeacht inkomen of baan (bijv. AOW)
- Werknemersverzekeringen: Verzekeringen voor werknemers (bijv. WW, ZW)
-
Overheidssaldo: Verschil tussen ontvangsten en uitgaven van de overheid:
- Tekort: Overheid geeft meer uit dan het ontvangt.
- Overschot: Overheid ontvangt meer dan het uitgeeft.
- Overheidsschuld: De totale schuld die de overheid heeft opgebouwd door tekorten.
-
EMU-normen: Twee regels voor Eurolanden:
- Begrotingstekort: Max. 3% van het BBP
- Overheidsschuld: Max. 60% van het BBP
Inkomstenbelasting
-
Boxenstelsel: Nederlandse systeem om inkomstenbelasting te berekenen, met 3 boxen:
- Box 1: Inkomen uit werk en woning
- Box 2: Inkomen uit aandelen en andere beleggingen
- Box 3: Inkomen uit vermogen (spaargeld, etc.)
-
Belastingtarief: Percentage dat je van je inkomen aan belasting moet betalen:
- Proportioneel: Eén vast percentage, ongeacht de hoogte van het inkomen.
- Progressief: Hoger percentage voor hogere inkomens.
-
Belastingsdruk: De verhouding tussen belasting en inkomen:
- Gemiddelde belastingdruk: Totaal betaalde belasting gedeeld door het totale inkomen.
- Marginale belastingdruk: Percentage dat je extra betaalt over de laatste verdiende euro.
Sociale zekerheid
- Sociale voorziening: Steun van de overheid aan mensen zonder baan of inkomen (bijv. bijstand)
- Sociale verzekering: Verzekering waar je premie voor betaalt en die je helpt bij risico's (werkloosheid, ziekte, etc.)
- Groene druk: De verhouding tussen de totale lasten van de overheid (belastingen en premies) en het nationale inkomen.
- Grijze druk: De verhouding tussen de kosten van de sociale zekerheid en het nationale inkomen.
- Omslagstelsel: Huidige werkenden betalen premies, die gebruikt worden voor de uitkeringen van huidige gepensioneerden.
-
Pensioenvoorziening: 3 manieren om te sparen voor je pensioen:
- Staatspensioen (AOW): Uitkering van de overheid.
- Arbeidsongeschiktheidspensioen: Van werkgever of verzekering bij arbeidsongeschiktheid.
- Individueel pensioen: Zelf sparen voor later.
Ongelijkheid
- Inkomensverschillen: Verschillen in de hoogte van het inkomen tussen mensen.
- Primair inkomen: Inkomen dat je verdient (loon, winst, rente, etc.)
- Secundair inkomen: Primair inkomen + inkomsten uit overdrachtsinkomen (bijv. AOW, toeslagen)
- Lorenzcurve: Grafiek die de verdeling van het inkomen in een land laat zien.
- Parade van Pen: Visualisatie van de inkomensverdeling met staafjes, die de hoogte van het inkomen voorstellen.
- Vermogensverdeling: Verdeling van het vermogen tussen mensen.
- Nivelleren: Maken van de inkomensverdeling minder scheef (belasting verhogen voor de rijken, subsidies voor de armen).
- Denivelleren: Maken van de inkomensverdeling schever (belastingen verlagen voor de rijken, subsidies verlagen voor de armen).
Begrippenlijst
- Accijns: Belasting op specifieke producten (bijv. benzine, alcohol).
- BTW: Belasting over toegevoegde waarde (een percentage over de verkoopprijs van producten).
- Directe belasting: Belasting over het inkomen (bijv. inkomstenbelasting).
- Indirecte belasting: Belasting over producten of diensten (bijv. BTW).
- Inkomstenbelasting: Belasting die je betaalt over je inkomen.
- Vennootschapsbelasting: Belasting die bedrijven betalen over hun winst.
- Volksverzekeringen: Verzekeringen waar iedereen aan deelneemt, ongeacht inkomen of baan.
- Werknemersverzekeringen: Verzekeringen die gelden voor werknemers (bijv. WW, ZW).
- Overheidsbestedingen: Uitgaven van de overheid (gezondheidszorg, onderwijs, etc.)
- Overheidssaldo: Verschil tussen ontvangsten en uitgaven van de overheid.
- Overheidsschuld: De totale schuld die de overheid heeft.
- Overheidsuitgaven: Uitgaven van de overheid (bijv. onderwijs, defensie).
- EMU-normen: Regels voor landen in de Eurozone, die de schuld en het begrotingstekort van de overheid beperken.
- Aftrekpost: Kosten die je mag aftrekken van je inkomen voor de belasting.
- Belastbaar inkomen: Deel van je inkomen waarover je belasting moet betalen.
- Brutoloon: Het loon voor je werkt, voordat belastingen en premies worden ingehouden.
- Nettoloon: Het loon dat je daadwerkelijk ontvangt.
- Heffingskorting: Korting die je krijgt op de inkomstenbelasting.
- Progressief belastingtarief: Hoger percentage belasting voor hogere inkomens.
- Proportioneel belastingtarief: Vaste belastingdruk, ongeacht wat je verdient.
- Belastbaar vermogen: Het vermogen waarover je belasting moet betalen.
- Heffingsvrij vermogen: Een deel van je vermogen waarover je geen belasting moet betalen.
- Sociale voorziening: Steun van de overheid voor mensen zonder baan of inkomen.
- Sociale verzekering: Verzekering die je beschermt tegen bepaalde risico's (bijv. werkloosheid, ziekte)
- AOW: Algemene Ouderdomswet, het staatspensioen.
- Grijze druk: De verhouding tussen de kosten van de sociale zekerheid en het nationale inkomen.
- Groene druk: De verhouding tussen de totale lasten van de overheid en het nationale inkomen.
- Omslagstelsel: Huidige werkenden betalen premies, die gebruikt worden voor de uitkeringen van huidige gepensioneerden.
- Primair inkomen: Inkomen dat je verdient (loon, winst, rente, etc.)
- Secundair inkomen: Primair inkomen + inkomen uit overdrachtsinkomen (bijv. AOW, toeslagen)
- Denivelleren: Maken van de inkomensverdeling schever.
- Lorenzcurve: Grafiek die de verdeling van het inkomen in een land laat zien.
- Nivelleren: Minder scheef maken van de inkomensverdeling.
- Overdrachtsinkomen: Inkomen dat mensen ontvangen van de overheid (bijv. AOW, toeslagen)
- Parade van Pen: Visualisatie van de inkomensverdeling met staafjes die de hoogte van het inkomen voorstellen.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over de overheidsbegroting en de financiën van de overheid. Dit quiz behandelt onderwerpen zoals ontvangsten, uitgaven, belastingsoorten en EMU-normen. Ben jij een expert op dit gebied?