Organisatietheorie en Bureaucratie

Het idee dat de middelen die worden gebruikt om een bepaald doel te bereiken de meest efficiënte zijn voor dat doel.

De rationele aanpak in bureaucratieën, waar regels en procedures de basis vormen voor besluitvorming, in plaats van individueel oordeel.

Het vermogen om oordelen te vellen en beslissingen te nemen op basis van eigen inzichten en verstand.

Het conflict tussen de rationele benadering van de bureaucratie, die regels en procedures prioriteert, en de rationaliteit van individuen, die hun eigen oordeel gebruiken.

Het vermogen om te gebruiken, maar ook te beoordelen en te veranderen.

Het vermogen om te twijfelen en te kritisch te denken over autoriteit en tradities.

Het vermogen om te gebruiken, maar ook te beoordelen en te veranderen.

De toestand waarin mensen blind vertrouwen op autoriteit en tradities, zonder kritisch na te denken.

Een situatie waarbij regels en procedures de werkelijkheid niet weerspiegelen. Mensen in organisaties negeren soms de regels, waardoor de formele regels en de praktijk niet altijd overeenkomen.

De neiging van bureaucratische organisaties om processen en regels belangrijker te vinden dan het uiteindelijke doel.

Werknemers die alleen de letterlijke regels van hun contract en functieomschrijving volgen, om zo de organisatie te verstoren.

Een situatie waarbij de formele regels van een organisatie niet effectief zijn om de gewenste resultaten te bereiken. De regels zelf worden de bottleneck.

Een vastgesteld beleid of proces om een bepaald doel te bereiken, zoals gelijkheid voor vrouwen.

De dagelijkse praktijk, wat er in realiteit gebeurt, onafhankelijk van de regels.

Ongelijke kansen voor vrouwen in organisaties.

Het doel van een beleid of regel, bijvoorbeeld de veiligheid van een fabriek.

Een systeem van regels en procedures die bepalen hoe taken worden uitgevoerd en hoe autoriteit wordt toegekend, waardoor het werk efficiënter en voorspelbaarder wordt.

Het ontbreken van vrijheid om zelf beslissingen te nemen over de manier waarop werk wordt gedaan. Taken worden uitgevoerd volgens vastgestelde instructies en procedures.

De autoriteit is gebaseerd op de functie en niet op de persoon. De persoon op de positie heeft de macht, niet de individuele persoon.

De manier waarop werk wordt gedaan is gebaseerd op systematische instructies en procedures, niet op individuele interpretaties.

Een systeem van regels, procedures, en hiërarchische structuur die gezag en verantwoordelijkheden verdeelt.

De angst dat de wereld steeds meer wordt gedomineerd door rationele systemen en procedures, waardoor de spontaniteit en individualiteit verloren gaan.

Het proces van het gebruik van logica, rede en regels om beslissingen te nemen en problemen op te lossen.

De toepassing van rationele principes op de organisatie van werk. Dit resulteert in efficiëntie en voorspelbaarheid, maar kan ook leiden tot een gebrek aan flexibiliteit en creativiteit.

Een systeem dat de macht van werknemers naar managers verschuift, waardoor de autonomie van werknemers afneemt en de werkvoorwaarden verslechteren.

De scheiding tussen het plannen en beslissen van werk (conceptie) en het uitvoeren van het werk (executie).

Wetenschappelijke selectie en training van werknemers, waarbij managers de verantwoordelijkheid opnemen voor het vinden en opleiden van werknemers.

De samenwerking tussen arbeiders en managers binnen het Taylorisme, waarbij arbeiders de opdrachten van managers uitvoeren in ruil voor loon.

De weerstand tegen Taylorisme, met stakingen en vertrek van werknemers als reactie op de verandering in hun werk.

De rol van productie-ingenieurs als nieuwe macht in de fabriek, met kennis van efficiëntie en controle over het werk.

De verhoogde acceptatie van Taylorisme tijdens de Eerste Wereldoorlog, aangezien efficiëntie en productie van wapens prioriteit kregen.

De invloed van Taylorisme op de ontwikkeling van management en industrialisatie, met aanhoudende discussies over efficiëntie en de menselijke factor.

Een vorm van rationaliteit die zich richt op de morele en ethische waarde van de doelen, en niet alleen op de efficiëntie van de middelen.

De toenemende dominantie van rationele, efficiënte systemen in de maatschappij, zoals het gebruik van regels, technologie en massaproductie.

De vergaande industrialisering en bureaucratisering van de genocide door de nazi's, waarbij regels en efficiëntie prioriteit hadden boven humane waarden.

De neiging van organisaties om zonder duidelijke regels en richtlijnen risico's te nemen, wat kan leiden tot catastrofale gevolgen.

De voordelen van bureaucratie, zoals efficiëntie en voorspelbaarheid, die bijdragen aan de dominantie van deze systemen in de wereld.

De nadelen van bureaucratie, zoals de neiging tot starheid, onpersoonlijkheid en het negeren van ethische aspecten.

Het risico van bureaucratie om de mens te ontmenselijken door regels en procedures te prioriteren boven individuele behoeften en waarden.

Het idee dat arbeiders van nature lui zijn en zo min mogelijk willen werken.

Wanneer arbeiders hun productie bewust beperken om hun werk te behouden en te zorgen voor meer werk voor zichzelf en hun collega's.

Een managementbenadering die wetenschappelijke principes toepast op de manier waarop werk wordt georganiseerd en uitgevoerd.

Een van de vier principes van wetenschappelijk management, die de nadruk legt op het ontwikkelen van de meest effectieve manier om een bepaalde taak uit te voeren.

Een onderdeel van wetenschappelijk management waarbij managers tijd en bewegingen van werknemers meten om te bepalen hoe taken efficiënter kunnen worden uitgevoerd.

Het doel van T&M studies is om de optimale tijd voor een taak te bepalen door alle onnodige bewegingen en vertragingen te elimineren.

Een van de vier principes van wetenschappelijk management die stelt dat het belangrijk is om de juiste mensen voor de juiste taken te selecteren en te trainen.

Een van de vier principes van wetenschappelijk management die aangeeft dat er een duidelijke scheiding moet zijn tussen de verantwoordelijkheden van managers en werknemers.