Ontwikkelingspsychologie en Pedagogiek Quiz
48 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende beweringen over de DSM is NIET correct?

  • De DSM-5 is de huidige versie van het handboek, gepubliceerd in 2013.
  • De DSM is een internationaal erkend classificatiesysteem voor psychische stoornissen, gebruikt in alle landen wereldwijd. (correct)
  • De DSM is een belangrijk hulpmiddel bij het stellen van diagnosen, maar is geen perfect instrument.
  • De DSM is een handboek dat psychische stoornissen beschrijft en classificeert.
  • Volgens Allen Frances, een prominent criticus van de DSM, leidt de overdaad aan diagnoses in de DSM-5 tot:

  • Een stigma voor mensen met psychische problemen.
  • Een snellere en efficiëntere diagnose van psychische stoornissen.
  • Een verbeterde diagnose en behandeling van psychische stoornissen.
  • Een vervaging van de grens tussen normaal en abnormaal gedrag. (correct)
  • Welke van de volgende beweringen over de DSM is NIET een punt van kritiek geuit door Allen Frances?

  • De criteria voor diagnoses in de DSM-5 zijn te breed en onnauwkeurig.
  • De DSM-5 heeft een te sterke focus op medicamenteuze behandeling.
  • De DSM-5 is een instrument dat vrijwel alleen gebruikt wordt voor medicatievoorschriften. (correct)
  • De DSM-5 bestempelt te veel gedrag als 'ziek'.
  • Welke bewering over de ICD-10 is juist?

    <p>De ICD-10 is ontwikkeld door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en wordt in sommige landen gebruikt. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over eustress is juist?

    <p>Eustress is een vorm van stress die gepaard gaat met een snelle hartslag en verhoogde alertheid. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende stresshormonen wordt NIET geassocieerd met de 'fight or flight'-reactie?

    <p>Dopamine (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over de 'tend-and-befriend'-reactie is juist?

    <p>De 'tend-and-befriend'-reactie is een evolutionaire aanpassing om de overlevingskansen te vergroten. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende effecten is NIET een mogelijke uitkomst van langdurige stress?

    <p>Verhoogde creativiteit en probleemoplossend vermogen (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke opvoedstijl zou de grootste kans hebben om een kind te ontwikkelen dat een angstig-vermijdende hechtingsstijl ontwikkelt?

    <p>Onverschillige opvoedstijl (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke eigenschap van een kind is het meest relevant om te bepalen of de goodness of fit tussen de opvoedstijl en het kind goed is?

    <p>Het temperament van het kind (D)</p> Signup and view all the answers

    Waarom is het belangrijk om de hiërarchie in een gezin te begrijpen?

    <p>Om de verdeling van verantwoordelijkheden en macht te begrijpen (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van een kluwengezin dat kan leiden tot problemen met de eigen identiteitsontwikkeling van kinderen?

    <p>De sterke focus op gezinsloyaliteit en conformiteit (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beschrijvingen past het best bij een permissieve opvoedstijl?

    <p>Ouders zijn toegeeflijk, stellen weinig regels en geven veel warmte (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende kenmerken is typisch voor een los-zandgezin?

    <p>Weinig interactie en emotionele connectie tussen gezinsleden (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het belangrijkste verschil tussen een angstig-vermijdende en een angstige hechtingsstijl?

    <p>Mensen met een angstige hechtingsstijl zijn meer geneigd om hun emoties te onderdrukken (D)</p> Signup and view all the answers

    Een kind met een moeilijk temperament is vaak:

    <p>Snel gefrustreerd en intens in zijn reacties (C)</p> Signup and view all the answers

    Welk van de volgende opties is geen succesfactor in partnerrelaties volgens Gottman?

    <p>Gedeelde interesses en hobby's (D)</p> Signup and view all the answers

    Hoe beïnvloedt hechting in de vroege jeugd relaties op latere leeftijd?

    <p>Het creëert een intern werkmodel dat als een blauwdruk dient voor alle relaties. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is mentaliseren en waarom is het van belang in de opvoeding?

    <p>Mentaliseren is het vermogen om je eigen emoties en gedrag te begrijpen en te verklaren, en ook die van anderen. Het is belangrijk in de opvoeding om effectief te kunnen communiceren en relaties te ontwikkelen. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is geen voorbeeld van hechtingsgedrag bij baby's?

    <p>Zelfstandig spelen met speelgoed (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke twee factoren van het hechtingsgedrag van een opvoeder dragen bij tot een veilige hechting?

    <p>Sensitiviteit en responsiviteit (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke uitdaging kunnen mensen met een onveilige hechting ervaren in hun relaties?

    <p>Ze hebben weinig vertrouwen in zichzelf en anderen. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het belang van het begrijpen van hechtingstheorie voor sociaal werkers?

    <p>Het helpt hen om effectief te communiceren met cliënten en hun problemen te begrijpen. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke uitspraak over hechtingstypen is fout?

    <p>Hechtingstypen zijn stoornissen die een levenslange invloed hebben op het individu. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de belangrijkste functie van opvoeden volgens de gegeven definitie?

    <p>Het ontwikkelen van zelfstandig functioneren in de samenleving. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt bedoeld met psychosociaal functioneren?

    <p>Hoe iemand zich zowel mentaal als in sociale situaties gedraagt en voelt. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beschrijvingen past het beste bij continue ontwikkeling?

    <p>Veranderingen zijn klein en cumulatief over de tijd. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van discontinue ontwikkeling?

    <p>De ontwikkeling gebeurt in aparte, duidelijke stadia. (C)</p> Signup and view all the answers

    Hoe kunnen opvoeders kinderen het best ondersteunen in hun ontwikkeling?

    <p>Door een combinatie van liefde, regels en begeleiding. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een effect van psychosociaal functioneren op de ontwikkeling van een persoon?

    <p>Het beïnvloedt hoe goed iemand relaties kan opbouwen en zich aanpast. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke uitspraak over pedagogiek is waar?

    <p>Pedagogiek houdt zich bezig met het begeleiden van kinderen en jongeren in hun ontwikkeling. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het doel van opvoeden in de context van persoonlijke ontwikkeling?

    <p>Het kind vaardigheden geven om in de samenleving te functioneren. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat was het belangrijkste resultaat van Harlow's experiment met aapjes?

    <p>Warmte en geborgenheid zijn cruciaal voor hechting. (B)</p> Signup and view all the answers

    In welke fase van Bowlby's hechtingstheorie begint een baby voorkeur te ontwikkelen voor specifieke hechtingsfiguren?

    <p>5-7 maanden (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke reactie is kenmerkend voor een kind met type A hechting volgens Ainsworth?

    <p>Het kind lijkt onafhankelijk en zoekt weinig toenadering tot de ouder. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van type C hechting?

    <p>Kind ervaart veel stress bij de afwezigheid van de ouder. (B)</p> Signup and view all the answers

    In welke fase van hechtingstheorie kan een kind objectpermanentie begrijpen?

    <p>7-12 maanden (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een eigenschap van de veilige hechtingstype B?

    <p>Het kind heeft een balans tussen exploreren en nabijheid zoeken. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat leidt vaak tot type C (angstig ambivalent) hechting?

    <p>Inconsistente ouderlijke respons. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van het type D (gedesoriënteerd) hechtingstype?

    <p>Het kind gedraagt zich tegenstrijdig, zoals toenadering zoeken maar ook bevriezen. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke conclusie kan je trekken over Bastiaans hechtingsstijl, gebaseerd op zijn reactie op zijn moeder?

    <p>Bastiaan heeft waarschijnlijk een veilige hechtingsstijl ontwikkeld. (B)</p> Signup and view all the answers

    Volgens Bowlby's concept van interne werkmodellen, wat is de rol van Bastiaan's ervaring met zijn moeder tijdens zijn eerste maanden?

    <p>Deze ervaring zal zijn toekomstige relaties beïnvloeden, inclusief zijn verwachtingen in relaties. (C)</p> Signup and view all the answers

    Waarom kan de juffrouw's observatie van Anil niet geassocieerd worden met een veilige hechtingsstijl?

    <p>Anil's gedrag suggereert dat hij te onafhankelijk is, een kenmerk dat niet overeenkomt met veilige hechting. (B)</p> Signup and view all the answers

    Waarom is Anil's gedrag mogelijk gerelateerd aan een angstig-vermijdende hechtingsstijl?

    <p>Anil's onafhankelijkheid kan een beschermingsmechanisme zijn om zijn angst om contact te zoeken te verbergen. (D)</p> Signup and view all the answers

    Welke hechtingsstijl wordt gekenmerkt door tegenstrijdig gedrag, zoals toenadering zoeken en tegelijkertijd terugtrekken?

    <p>Ambivalent gehecht (D)</p> Signup and view all the answers

    Waarom is "freeze"-gedrag een karakteristiek kenmerk van een gedesorganiseerde hechtingsstijl?

    <p>Kinderen met een gedesorganiseerde hechtingsstijl ervaren angst en verwarring, wat leidt tot een &quot;freeze&quot;-reactie. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke verklaring is het meest consistent met het concept van 'metalliserend vermogen'?

    <p>Het vermogen om over eigen gedrag en emoties te reflecteren en deze te begrijpen in de context van relaties. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke hechtingsstijl wordt gekenmerkt door een hoge mate van angst en bizar gedrag?

    <p>Gedesorganiseerd gehecht (D)</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Ontwikkelingspsychologie en pedagogiek

    • Definitie ontwikkelingspsychologie: De wetenschap die zich bezighoudt met de groei en verandering van mensen, zowel fysiek, cognitief als sociaal-emotioneel, van kind tot volwassene.
    • Definitie pedagogiek: De wetenschap die zich bezighoudt met opvoeden en begeleiden van kinderen en jongeren.
    • 3 krachten van ontwikkeling: nature (aangeboren factoren, erfelijkheid), nurture (invloeden van de omgeving, opvoeding) en rijping (natuurlijke biologische processen).
    • Ontwikkeling volgens Erikson: psychosociale ontwikkeling in 8 fases met crises en taken.
    • Identiteitsontwikkeling volgens Marcia: exploratie, commitment, crisis, identity achievement, foreclosure, identity diffusion, moratorium.
    • Relevantie ontwikkelingspsychologie voor sociaal werk: sociaal werkers moeten kennis hebben over ontwikkeling om de problemen van hun cliënten beter te begrijpen.

    Leerdoelen

    • Leerdoel 9: Kennis van ontwikkelingsperspectief op de mens en het gebruik van ontwikkelingspsychologie in sociaal werk.
    • Leerdoel 10: Kennis van de levenslooptheorie van Erikson en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en volwassenen, evenals normale seksuele ontwikkeling.

    Definities

    • Ontwikkeling: Het proces van groeien en veranderen door de tijd heen (fysiek, mentaal en sociaal).
    • Psychologie: De wetenschap die zich bezighoudt met gedrag, gedachten en gevoelens van mensen.
    • Ontwikkelingspsychologie: De tak van psychologie die zich richt op groei, verandering en ontwikkeling van mensen gedurende hun leven.

    Ontwikkelingsgebieden

    • Lichamelijke ontwikkeling
    • Cognitieve ontwikkeling
    • Sociaal-emotionele ontwikkeling
    • Morele ontwikkeling
    • Seksuele ontwikkeling
    • Spelontwikkeling

    Continue vs. Discontinue ontwikkeling

    • Continue ontwikkeling: Gedurende proces van geleidelijke verandering, zoals groei.
    • Discontinue ontwikkeling: Proces van sprongsgewijze veranderingen op specifieke tijdspunten.

    Theorie van Erikson (psychosociale ontwikkeling)

    • Babytijd (0-1,5 jaar): Vertrouwen vs. Wantrouwen.
    • Vroege kindertijd (1,5-3 jaar): Autonomie vs. Schaamte/twijfel.
    • Peuter- en kleutertijd (3-5 jaar): Initiatief vs. Schuldgevoel.
    • Schooltijd (6-12 jaar): Vlijt vs. Minderwaardigheid.
    • Adolescentie (12-18 jaar): Identiteit vs. Rolverwarring.
    • Jongvolwassenheid (18-35 jaar): Intimiteit vs. Isolement.
    • Middelbare volwassenheid (35-65 jaar): Generativiteit vs. Stagnatie.
    • Ouderdom (65+ jaar): Integriteit vs. Wanhoop.

    Identiteitsontwikkeling (Marcia)

    • Identity achievement: Vaste identiteit na exploratie.
    • Foreclosure: Vastleggen van een identiteit zonder exploratie.
    • Identity diffusion: Ontbreken van exploratie en commitment.
    • Moratorium: Actueel exploratieproces zonder een vaste identiteit.

    Concept van hechting

    • Hechting: De emotionele band tussen een kind en de primaire verzorgers.
    • Harlow's experiment: Onderzoek dat aantoonde dat warmte en nabijheid belangrijker is voor hechting dan voeding alleen.
    • Ainsworth's Vreemde Situatietest: Methode om verschillende types hechting te identificeren.
      • Type A: Angstig-vermijdende hechting
      • Type B: Veilige hechting
      • Type C: Angstig-ambivalente hechting
      • Type D: Gedesoriënteerde hechting

    Andere termen

    • Cognitie: mentale processen zoals denken, leren, geheugen.
    • Schema's: Mentale structuren of patronen die mensen gebruiken om informatie te organiseren en interpreteren.
    • Adaptatie, assimilatie en accommodatie: Proces om nieuwe informatie te verwerken in het bestaande schema.
    • Piaget: Kennis over verschillende stadia van cognitieve ontwikkeling bij kinderen.
    • Vygotsky en de zone van de naaste ontwikkeling (ZDV): Verschil tussen wat een kind zelfstandig kan doen en wat het met hulp van een ervaren persoon kan bereiken.

    Stress

    • Stress: Lichamelijke en mentale reactie op een bedreigende situatie, of een uitdaging.
    • Vormen van stress: Euthress (positief) en Distress (negatief).
    • Stresshormonen: Adrenaline, noradrenaline en cortisol.
    • Coping: Strategiën om met stress te omgaan.
    • Moderatoren van stress: Factoren die de impact van stress kunnen beïnvloeden.
    • Locus of control: De mate waarin een individu gelooft dat hij/zij invloed heeft op gebeurtenissen in zijn/haar leven.
    • Stressoren: oorzaken van stress.

    Opvoedingsstijlen

    • Autoritaire opvoedingsstijl: Veel regels en weinig warmte.
    • Autoritatieve opvoedingsstijl: Redelijke regels en veel warmte en betrokkenheid.
    • Permissieve opvoedingsstijl: Weinig regels en veel warmte.
    • Onverschillige opvoedingsstijl: Weinig regels en weinig warmte of betrokkenheid.

    Andere relevante begrippen

    • Weerbaarheid: Vermogen om goed om te gaan met stressvolle situaties.
    • Zelfdeterminatietheorie (SDT): Drie basisbehoeften: autonomie, verbondenheid en competentie. belangrijke basisbehoeftes voor motivatie.
    • Cultuurverschillen opvoeding: Verschillende cultuurachtergronden hebben verschillende opvoedingsstijlen.
    • Psychopathologie en stoornis: Studie van psychische ziekten, inclusief criteria voor het identificeren van psychische stoornissen.
    • Stigma: De negatieve labels die aan bepaald gedrag of aandoeningen worden gegeven wat negatieve impact heeft.
    • Diathese-stressmodel: Uitleg over hoe genetische en omgevingsfactoren een rol spelen in het ontstaan van psychische stoornissen.

    ICD-10 en DSM-5

    • ICD-10: International Classification of Diseases.
    • DSM-5: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Beide classificatiesystemen voor psychische stoornissen

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Menstheorie B PDF

    Description

    Test je kennis over ontwikkelingspsychologie en pedagogiek. Leer meer over de groeifases van Erikson en het identiteitsmodel van Marcia. Deze quiz helpt je te begrijpen hoe deze concepten relevant zijn binnen sociaal werk.

    More Like This

    Ontwikkelingspsychologie en Pedagogiek
    7 questions
    Ontwikkelingspsychologie en Pedagogiek
    48 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser