Ontwikkelingspsychologie en Pedagogiek Quiz

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende beweringen over de DSM is NIET correct?

  • De DSM-5 is de huidige versie van het handboek, gepubliceerd in 2013.
  • De DSM is een internationaal erkend classificatiesysteem voor psychische stoornissen, gebruikt in alle landen wereldwijd. (correct)
  • De DSM is een belangrijk hulpmiddel bij het stellen van diagnosen, maar is geen perfect instrument.
  • De DSM is een handboek dat psychische stoornissen beschrijft en classificeert.

Volgens Allen Frances, een prominent criticus van de DSM, leidt de overdaad aan diagnoses in de DSM-5 tot:

  • Een stigma voor mensen met psychische problemen.
  • Een snellere en efficiëntere diagnose van psychische stoornissen.
  • Een verbeterde diagnose en behandeling van psychische stoornissen.
  • Een vervaging van de grens tussen normaal en abnormaal gedrag. (correct)

Welke van de volgende beweringen over de DSM is NIET een punt van kritiek geuit door Allen Frances?

  • De criteria voor diagnoses in de DSM-5 zijn te breed en onnauwkeurig.
  • De DSM-5 heeft een te sterke focus op medicamenteuze behandeling.
  • De DSM-5 is een instrument dat vrijwel alleen gebruikt wordt voor medicatievoorschriften. (correct)
  • De DSM-5 bestempelt te veel gedrag als 'ziek'.

Welke bewering over de ICD-10 is juist?

<p>De ICD-10 is ontwikkeld door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en wordt in sommige landen gebruikt. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over eustress is juist?

<p>Eustress is een vorm van stress die gepaard gaat met een snelle hartslag en verhoogde alertheid. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende stresshormonen wordt NIET geassocieerd met de 'fight or flight'-reactie?

<p>Dopamine (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over de 'tend-and-befriend'-reactie is juist?

<p>De 'tend-and-befriend'-reactie is een evolutionaire aanpassing om de overlevingskansen te vergroten. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende effecten is NIET een mogelijke uitkomst van langdurige stress?

<p>Verhoogde creativiteit en probleemoplossend vermogen (A)</p> Signup and view all the answers

Welke opvoedstijl zou de grootste kans hebben om een kind te ontwikkelen dat een angstig-vermijdende hechtingsstijl ontwikkelt?

<p>Onverschillige opvoedstijl (C)</p> Signup and view all the answers

Welke eigenschap van een kind is het meest relevant om te bepalen of de goodness of fit tussen de opvoedstijl en het kind goed is?

<p>Het temperament van het kind (D)</p> Signup and view all the answers

Waarom is het belangrijk om de hiërarchie in een gezin te begrijpen?

<p>Om de verdeling van verantwoordelijkheden en macht te begrijpen (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van een kluwengezin dat kan leiden tot problemen met de eigen identiteitsontwikkeling van kinderen?

<p>De sterke focus op gezinsloyaliteit en conformiteit (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beschrijvingen past het best bij een permissieve opvoedstijl?

<p>Ouders zijn toegeeflijk, stellen weinig regels en geven veel warmte (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende kenmerken is typisch voor een los-zandgezin?

<p>Weinig interactie en emotionele connectie tussen gezinsleden (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen een angstig-vermijdende en een angstige hechtingsstijl?

<p>Mensen met een angstige hechtingsstijl zijn meer geneigd om hun emoties te onderdrukken (D)</p> Signup and view all the answers

Een kind met een moeilijk temperament is vaak:

<p>Snel gefrustreerd en intens in zijn reacties (C)</p> Signup and view all the answers

Welk van de volgende opties is geen succesfactor in partnerrelaties volgens Gottman?

<p>Gedeelde interesses en hobby's (D)</p> Signup and view all the answers

Hoe beïnvloedt hechting in de vroege jeugd relaties op latere leeftijd?

<p>Het creëert een intern werkmodel dat als een blauwdruk dient voor alle relaties. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is mentaliseren en waarom is het van belang in de opvoeding?

<p>Mentaliseren is het vermogen om je eigen emoties en gedrag te begrijpen en te verklaren, en ook die van anderen. Het is belangrijk in de opvoeding om effectief te kunnen communiceren en relaties te ontwikkelen. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is geen voorbeeld van hechtingsgedrag bij baby's?

<p>Zelfstandig spelen met speelgoed (D)</p> Signup and view all the answers

Welke twee factoren van het hechtingsgedrag van een opvoeder dragen bij tot een veilige hechting?

<p>Sensitiviteit en responsiviteit (D)</p> Signup and view all the answers

Welke uitdaging kunnen mensen met een onveilige hechting ervaren in hun relaties?

<p>Ze hebben weinig vertrouwen in zichzelf en anderen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belang van het begrijpen van hechtingstheorie voor sociaal werkers?

<p>Het helpt hen om effectief te communiceren met cliënten en hun problemen te begrijpen. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke uitspraak over hechtingstypen is fout?

<p>Hechtingstypen zijn stoornissen die een levenslange invloed hebben op het individu. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste functie van opvoeden volgens de gegeven definitie?

<p>Het ontwikkelen van zelfstandig functioneren in de samenleving. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met psychosociaal functioneren?

<p>Hoe iemand zich zowel mentaal als in sociale situaties gedraagt en voelt. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beschrijvingen past het beste bij continue ontwikkeling?

<p>Veranderingen zijn klein en cumulatief over de tijd. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van discontinue ontwikkeling?

<p>De ontwikkeling gebeurt in aparte, duidelijke stadia. (C)</p> Signup and view all the answers

Hoe kunnen opvoeders kinderen het best ondersteunen in hun ontwikkeling?

<p>Door een combinatie van liefde, regels en begeleiding. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een effect van psychosociaal functioneren op de ontwikkeling van een persoon?

<p>Het beïnvloedt hoe goed iemand relaties kan opbouwen en zich aanpast. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke uitspraak over pedagogiek is waar?

<p>Pedagogiek houdt zich bezig met het begeleiden van kinderen en jongeren in hun ontwikkeling. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is het doel van opvoeden in de context van persoonlijke ontwikkeling?

<p>Het kind vaardigheden geven om in de samenleving te functioneren. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat was het belangrijkste resultaat van Harlow's experiment met aapjes?

<p>Warmte en geborgenheid zijn cruciaal voor hechting. (B)</p> Signup and view all the answers

In welke fase van Bowlby's hechtingstheorie begint een baby voorkeur te ontwikkelen voor specifieke hechtingsfiguren?

<p>5-7 maanden (B)</p> Signup and view all the answers

Welke reactie is kenmerkend voor een kind met type A hechting volgens Ainsworth?

<p>Het kind lijkt onafhankelijk en zoekt weinig toenadering tot de ouder. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van type C hechting?

<p>Kind ervaart veel stress bij de afwezigheid van de ouder. (B)</p> Signup and view all the answers

In welke fase van hechtingstheorie kan een kind objectpermanentie begrijpen?

<p>7-12 maanden (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een eigenschap van de veilige hechtingstype B?

<p>Het kind heeft een balans tussen exploreren en nabijheid zoeken. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat leidt vaak tot type C (angstig ambivalent) hechting?

<p>Inconsistente ouderlijke respons. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van het type D (gedesoriënteerd) hechtingstype?

<p>Het kind gedraagt zich tegenstrijdig, zoals toenadering zoeken maar ook bevriezen. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke conclusie kan je trekken over Bastiaans hechtingsstijl, gebaseerd op zijn reactie op zijn moeder?

<p>Bastiaan heeft waarschijnlijk een veilige hechtingsstijl ontwikkeld. (B)</p> Signup and view all the answers

Volgens Bowlby's concept van interne werkmodellen, wat is de rol van Bastiaan's ervaring met zijn moeder tijdens zijn eerste maanden?

<p>Deze ervaring zal zijn toekomstige relaties beïnvloeden, inclusief zijn verwachtingen in relaties. (C)</p> Signup and view all the answers

Waarom kan de juffrouw's observatie van Anil niet geassocieerd worden met een veilige hechtingsstijl?

<p>Anil's gedrag suggereert dat hij te onafhankelijk is, een kenmerk dat niet overeenkomt met veilige hechting. (B)</p> Signup and view all the answers

Waarom is Anil's gedrag mogelijk gerelateerd aan een angstig-vermijdende hechtingsstijl?

<p>Anil's onafhankelijkheid kan een beschermingsmechanisme zijn om zijn angst om contact te zoeken te verbergen. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke hechtingsstijl wordt gekenmerkt door tegenstrijdig gedrag, zoals toenadering zoeken en tegelijkertijd terugtrekken?

<p>Ambivalent gehecht (D)</p> Signup and view all the answers

Waarom is "freeze"-gedrag een karakteristiek kenmerk van een gedesorganiseerde hechtingsstijl?

<p>Kinderen met een gedesorganiseerde hechtingsstijl ervaren angst en verwarring, wat leidt tot een &quot;freeze&quot;-reactie. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke verklaring is het meest consistent met het concept van 'metalliserend vermogen'?

<p>Het vermogen om over eigen gedrag en emoties te reflecteren en deze te begrijpen in de context van relaties. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke hechtingsstijl wordt gekenmerkt door een hoge mate van angst en bizar gedrag?

<p>Gedesorganiseerd gehecht (D)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Harlow's experiment

Harlow's experiment to investigate what is more important for bonding: food or warmth and security.

What did Harlow's experiment show?

A study exploring the importance of warmth and security for bonding.

Bowlby's attachment theory

A theory by Bowlby, describing the stages of attachment development. It highlights the importance of a secure base.

Stage 1 of Bowlby's theory

The first stage (0-5 months) of Bowlby's attachment theory, characterized by the child's lack of differentiation between familiar and unfamiliar individuals.

Signup and view all the flashcards

Ainsworth's Strange Situation Test

A study by Ainsworth to assess attachment types: Observing a child's reactions in a strange situation with a parent and a stranger.

Signup and view all the flashcards

Type A: Anxious-Avoidant Attachment

An attachment style characterized by independence and a lack of seeking closeness to the parent.

Signup and view all the flashcards

Type B: Secure Attachment

A secure attachment style characterized by a balance between exploration and seeking proximity to the parent.

Signup and view all the flashcards

Type C: Anxious-Ambivalent Attachment

An attachment style where the child clings to the parent, explores little, and experiences significant distress when separated.

Signup and view all the flashcards

Wat is pedagogiek?

Pedagogie is de wetenschap die zich richt op het opvoeden en begeleiden van kinderen en jongeren. Het onderzoekt hoe opvoeders kinderen kunnen ondersteunen in hun ontwikkeling om hen te helpen opgroeien tot zelfstandige en verantwoordelijke volwassenen.

Signup and view all the flashcards

Wat is opvoeden?

Opvoeden is het proces waarbij een opvoeder, zoals een ouder of verzorger, een kind begeleidt en ondersteunt in zijn groei en ontwikkeling. Het gaat om het geven van liefde, veiligheid, regels en waarden om het kind te helpen vaardigheden te ontwikkelen voor een goed functioneren in de samenleving.

Signup and view all the flashcards

Wat is psychosociaal functioneren?

Psychosociaal functioneren beschrijft hoe iemand zich mentaal en sociaal gedraagt. Het omvat de mentale processen zoals gedachten, emoties en persoonlijkheid, en hoe iemand omgaat met anderen in sociale relaties.

Signup and view all the flashcards

Wat is continue ontwikkeling?

Continue ontwikkeling beschrijft ontwikkeling als een geleidelijk proces met kleine, cumulatieve veranderingen. Het is als een rechte lijn met constante vooruitgang.

Signup and view all the flashcards

Wat is discontinue ontwikkeling?

Discontinue ontwikkeling beschrijft ontwikkeling als een proces met duidelijke stadia of sprongen. Het is als een trap met verschillende niveaus en nieuwe vaardigheden.

Signup and view all the flashcards

Hoe beïnvloeden gebieden elkaar tijdens ontwikkeling?

Tijdens de ontwikkeling van een individu kunnen verschillende gebieden elkaar beïnvloeden en elkaar overlappen.

Signup and view all the flashcards

Wat is de kern van psychosociaal functioneren?

De manier waarop een individu zich gedraagt en voelt in mentale en sociale situaties.

Signup and view all the flashcards

Wat is het verschil tussen continue en discontinue ontwikkeling?

Continue ontwikkeling is een geleidelijk proces met constante vooruitgang, terwijl discontinue ontwikkeling sprongen en stadia omvat.

Signup and view all the flashcards

Sensitiviteit

De mate waarin een opvoeder de signalen van een kind opmerkt en begrijpt.

Signup and view all the flashcards

Responsiviteit

De mate waarin een opvoeder effectief reageert op de behoeften van een kind.

Signup and view all the flashcards

Mentaalisteren

Het vermogen om het gedrag en de emoties van zowel jezelf als anderen te begrijpen en verklaren.

Signup and view all the flashcards

Intern werkmodel

Een soort innerlijke blauwdruk over hoe relaties werken, gevormd door eerdere hechtingservaringen.

Signup and view all the flashcards

Veilige hechting

Een hechtingsstijl waarbij je je veilig en geborgen voelt in relaties.

Signup and view all the flashcards

Angstige hechting

Een hechtingsstijl waarbij je angst of onzekerheid ervaart in relaties.

Signup and view all the flashcards

Vermijdende hechting

Een hechtingsstijl waarbij je afstand neemt en emotionele betrokkenheid vermijdt in relaties.

Signup and view all the flashcards

Vertrouwen vs. wantrouwen

De eerste fase in Erikson's theorie van psychosociale ontwikkeling, waarbij baby's basisvertrouwen ontwikkelen door sensitieve verzorging.

Signup and view all the flashcards

Autoritaire opvoedstijl

Een opvoedstijl waarbij ouders veel regels en eisen stellen, zonder ruimte voor discussie. Ouders zijn streng, tonen weinig warmte en bieden weinig emotionele steun. Gehoorzaamheid en discipline staan centraal.

Signup and view all the flashcards

Permissieve opvoedstijl

Een opvoedstijl waarbij ouders toegeeflijk zijn, weinig regels stellen en weinig grenzen stellen. Ouders tonen veel warmte, maar weinig controle of structuur. Kinderen mogen veel zelf bepalen.

Signup and view all the flashcards

Onverschillige opvoedstijl

Een opvoedstijl waarbij ouders weinig interesse tonen in hun kind en weinig betrokken zijn. Ouders bieden weinig controle én weinig warmte. Kinderen worden vaak aan hun lot overgelaten.

Signup and view all the flashcards

Ondersteunende opvoedstijl (autoritatief)

Een opvoedstijl waarbij ouders warmte en aandacht bieden, maar ook duidelijke regels stellen. Ouders zorgen voor structuur en vrijheid in balans, leggen dingen uit en luisteren naar het kind.

Signup and view all the flashcards

Goodness of fit

De mate waarin de opvoedstijl overeenkomt met het temperament van het kind. Bijvoorbeeld: een druk kind heeft duidelijke grenzen nodig, een verlegen kind meer aanmoediging.

Signup and view all the flashcards

Temperament

Het aangeboren gedragspatroon van een kind, dat beïnvloed wordt door biologische factoren.

Signup and view all the flashcards

Kluwengezin

Een gezin waarin er veel betrokkenheid en bemoeienis is tussen gezinsleden. Er is weinig ruimte voor eigen keuzes en zelfstandigheid, en het gezin sluit zich vaak af van de buitenwereld.

Signup and view all the flashcards

Los-zandgezin

Een gezin waarin er weinig betrokkenheid is tussen gezinsleden. Ieder leeft zijn eigen leven en er is weinig binding. Kinderen missen vaak steun en veiligheid.

Signup and view all the flashcards

Wat is de DSM?

De DSM is een handboek dat mentale stoornissen beschrijft en categoriseert.

Signup and view all the flashcards

Hoe is de DSM ontwikkeld?

De DSM is voortdurend in ontwikkeling, met de eerste versie in 1952 (DSM-I) en de huidige versie DSM-5 uit 2013.

Signup and view all the flashcards

Waarvoor wordt de DSM gebruikt?

De DSM wordt gebruikt om diagnoses te stellen, stoornissen te categoriseren en mentale problemen te begrijpen.

Signup and view all the flashcards

Wat is de inhoud van de DSM-5?

De DSM-5 bevat 20 hoofdcategorieën met meer dan 300 stoornissen, gecategoriseerd op basis van leeftijd of kenmerken zoals angst of eetstoornissen.

Signup and view all the flashcards

Welke kritiek is er op de DSM?

Kritische punten van de DSM zijn de mogelijke belangenverstrengeling met medicijnbedrijven, schijnzekerheid door subjectieve diagnoses en het risico op te veel diagnoses.

Signup and view all the flashcards

Wat is de ICD-10?

De ICD-10 is een alternatief voor de DSM, ontwikkeld door de WHO en gebruikt in landen als Duitsland en Frankrijk.

Signup and view all the flashcards

Wat is het verschil tussen normaal en abnormaal gedrag?

Normaal gedrag past bij de sociale normen en veroorzaakt geen problemen. Abnormaal gedrag wijkt hiervan af, maar betekent niet altijd een stoornis. Gedrag wordt pas een stoornis wanneer het problemen veroorzaakt voor de persoon of zijn omgeving.

Signup and view all the flashcards

Wat is stress?

Stress is een lichamelijke en psychische reactie op een uitdaging of bedreigende situatie (de stressor). De manier waarop je de situatie beoordeelt, bepaalt je stressreactie.

Signup and view all the flashcards

Hechtingsontwikkeling bij een baby van 11 maanden

Rond 7-12 maanden ontwikkelt een kind een sterke voorkeur voor een primaire verzorger, vaak de moeder. Dit wordt gekenmerkt door troost zoeken bij de verzorger en onrust als die afwezig is.

Signup and view all the flashcards

Interne werkmodellen van Bowlby

Het interne werkmodel is een mentale representatie van de eigen hechtingservaringen. Deze ervaringen bepalen hoe een individu relaties opbouwt en ervaart.

Signup and view all the flashcards

Angstig-vermijdende hechtingsstijl

Kinderen met een angstig-vermijdende hechting lijken onafhankelijk en niet van streek, maar dit is een masker. Ze hebben geleerd hun emoties te onderdrukken en niet op anderen te vertrouwen.

Signup and view all the flashcards

Veilige hechtingsstijl

Een veilige hechtingsstijl wordt gekenmerkt door vertrouwen in de verzorger voor steun en troost. Het kind voelt zich veilig om te exploreren en te spelen.

Signup and view all the flashcards

Gedesorganiseerde hechtingsstijl

Kinderen met een gedesorganiseerde hechting vertonen tegenstrijdig gedrag, zoals toenadering zoeken en tegelijkertijd verstarren. Dit komt vaak voor bij kinderen met een trauma.

Signup and view all the flashcards

Ambivalent gehechte kinderen

Deze hechtingsstijl wordt gekenmerkt door een sterke behoefte aan nabijheid, maar ook door angst voor afwijzing. Het kind kan moeilijk gesust worden, waardoor het angstig en gefrustreerd raakt.

Signup and view all the flashcards

Hechting in de eerste 12 maanden

Een kind in deze fase vertoont een voorkeur voor een primaire verzorger, vaak de moeder. Het kind voelt zich veilig en getroost in de nabijheid van de verzorger.

Signup and view all the flashcards

Belang van hechtingsstijlen

De hechtingsstijlen die kinderen ontwikkelen beïnvloeden hun sociaal-emotionele ontwikkeling en hun latere relaties.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Ontwikkelingspsychologie en pedagogiek

  • Definitie ontwikkelingspsychologie: De wetenschap die zich bezighoudt met de groei en verandering van mensen, zowel fysiek, cognitief als sociaal-emotioneel, van kind tot volwassene.
  • Definitie pedagogiek: De wetenschap die zich bezighoudt met opvoeden en begeleiden van kinderen en jongeren.
  • 3 krachten van ontwikkeling: nature (aangeboren factoren, erfelijkheid), nurture (invloeden van de omgeving, opvoeding) en rijping (natuurlijke biologische processen).
  • Ontwikkeling volgens Erikson: psychosociale ontwikkeling in 8 fases met crises en taken.
  • Identiteitsontwikkeling volgens Marcia: exploratie, commitment, crisis, identity achievement, foreclosure, identity diffusion, moratorium.
  • Relevantie ontwikkelingspsychologie voor sociaal werk: sociaal werkers moeten kennis hebben over ontwikkeling om de problemen van hun cliënten beter te begrijpen.

Leerdoelen

  • Leerdoel 9: Kennis van ontwikkelingsperspectief op de mens en het gebruik van ontwikkelingspsychologie in sociaal werk.
  • Leerdoel 10: Kennis van de levenslooptheorie van Erikson en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en volwassenen, evenals normale seksuele ontwikkeling.

Definities

  • Ontwikkeling: Het proces van groeien en veranderen door de tijd heen (fysiek, mentaal en sociaal).
  • Psychologie: De wetenschap die zich bezighoudt met gedrag, gedachten en gevoelens van mensen.
  • Ontwikkelingspsychologie: De tak van psychologie die zich richt op groei, verandering en ontwikkeling van mensen gedurende hun leven.

Ontwikkelingsgebieden

  • Lichamelijke ontwikkeling
  • Cognitieve ontwikkeling
  • Sociaal-emotionele ontwikkeling
  • Morele ontwikkeling
  • Seksuele ontwikkeling
  • Spelontwikkeling

Continue vs. Discontinue ontwikkeling

  • Continue ontwikkeling: Gedurende proces van geleidelijke verandering, zoals groei.
  • Discontinue ontwikkeling: Proces van sprongsgewijze veranderingen op specifieke tijdspunten.

Theorie van Erikson (psychosociale ontwikkeling)

  • Babytijd (0-1,5 jaar): Vertrouwen vs. Wantrouwen.
  • Vroege kindertijd (1,5-3 jaar): Autonomie vs. Schaamte/twijfel.
  • Peuter- en kleutertijd (3-5 jaar): Initiatief vs. Schuldgevoel.
  • Schooltijd (6-12 jaar): Vlijt vs. Minderwaardigheid.
  • Adolescentie (12-18 jaar): Identiteit vs. Rolverwarring.
  • Jongvolwassenheid (18-35 jaar): Intimiteit vs. Isolement.
  • Middelbare volwassenheid (35-65 jaar): Generativiteit vs. Stagnatie.
  • Ouderdom (65+ jaar): Integriteit vs. Wanhoop.

Identiteitsontwikkeling (Marcia)

  • Identity achievement: Vaste identiteit na exploratie.
  • Foreclosure: Vastleggen van een identiteit zonder exploratie.
  • Identity diffusion: Ontbreken van exploratie en commitment.
  • Moratorium: Actueel exploratieproces zonder een vaste identiteit.

Concept van hechting

  • Hechting: De emotionele band tussen een kind en de primaire verzorgers.
  • Harlow's experiment: Onderzoek dat aantoonde dat warmte en nabijheid belangrijker is voor hechting dan voeding alleen.
  • Ainsworth's Vreemde Situatietest: Methode om verschillende types hechting te identificeren.
    • Type A: Angstig-vermijdende hechting
    • Type B: Veilige hechting
    • Type C: Angstig-ambivalente hechting
    • Type D: Gedesoriënteerde hechting

Andere termen

  • Cognitie: mentale processen zoals denken, leren, geheugen.
  • Schema's: Mentale structuren of patronen die mensen gebruiken om informatie te organiseren en interpreteren.
  • Adaptatie, assimilatie en accommodatie: Proces om nieuwe informatie te verwerken in het bestaande schema.
  • Piaget: Kennis over verschillende stadia van cognitieve ontwikkeling bij kinderen.
  • Vygotsky en de zone van de naaste ontwikkeling (ZDV): Verschil tussen wat een kind zelfstandig kan doen en wat het met hulp van een ervaren persoon kan bereiken.

Stress

  • Stress: Lichamelijke en mentale reactie op een bedreigende situatie, of een uitdaging.
  • Vormen van stress: Euthress (positief) en Distress (negatief).
  • Stresshormonen: Adrenaline, noradrenaline en cortisol.
  • Coping: Strategiën om met stress te omgaan.
  • Moderatoren van stress: Factoren die de impact van stress kunnen beïnvloeden.
  • Locus of control: De mate waarin een individu gelooft dat hij/zij invloed heeft op gebeurtenissen in zijn/haar leven.
  • Stressoren: oorzaken van stress.

Opvoedingsstijlen

  • Autoritaire opvoedingsstijl: Veel regels en weinig warmte.
  • Autoritatieve opvoedingsstijl: Redelijke regels en veel warmte en betrokkenheid.
  • Permissieve opvoedingsstijl: Weinig regels en veel warmte.
  • Onverschillige opvoedingsstijl: Weinig regels en weinig warmte of betrokkenheid.

Andere relevante begrippen

  • Weerbaarheid: Vermogen om goed om te gaan met stressvolle situaties.
  • Zelfdeterminatietheorie (SDT): Drie basisbehoeften: autonomie, verbondenheid en competentie. belangrijke basisbehoeftes voor motivatie.
  • Cultuurverschillen opvoeding: Verschillende cultuurachtergronden hebben verschillende opvoedingsstijlen.
  • Psychopathologie en stoornis: Studie van psychische ziekten, inclusief criteria voor het identificeren van psychische stoornissen.
  • Stigma: De negatieve labels die aan bepaald gedrag of aandoeningen worden gegeven wat negatieve impact heeft.
  • Diathese-stressmodel: Uitleg over hoe genetische en omgevingsfactoren een rol spelen in het ontstaan van psychische stoornissen.

ICD-10 en DSM-5

  • ICD-10: International Classification of Diseases.
  • DSM-5: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Beide classificatiesystemen voor psychische stoornissen

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Menstheorie B PDF

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser