Untitled Quiz
24 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat wordt bedoeld met een enkelvoudige dissociatie binnen de neuropsychologie?

  • Een patiënt heeft problemen met twee cognitieve taken gelijktijdig.
  • Een patiënt heeft geen enkele cognitieve functie die intact is.
  • Een patiënt presteert normaal op een makkelijkere taak en afwijkend op een complexere taak. (correct)
  • Er zijn geen onafhankelijke processen tussen de taken.
  • Waarom is het belangrijk om naar relatieve toename bij elke groep te kijken?

  • Om de totale groep te vergelijken met de controle groep.
  • Om te bepalen of de neuropsychologische tests betrouwbaar zijn.
  • Om specifieke problemen te identificeren bij de patiëntengroep. (correct)
  • Om de effectiviteit van de behandeling vast te stellen.
  • Wat is een kenmerk van een dubbele dissociatie?

  • Er is slechts één taak waarbij afwijkend gedrag wordt waargenomen.
  • Een patiënt presteert slecht op beide taken.
  • Twee patiënten hebben gelijkaardige problemen met een taak.
  • Twee cognitieve processen zijn onafhankelijk van elkaar. (correct)
  • Wat stelt Crawford voor om meer zekerheid te krijgen over de scores van een patiënt?

    <p>Om de scores statistisch te toetsen op significantie.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een mogelijke beperking van het formuleren van een dubbele dissociatie?

    <p>Er kunnen meetfouten en toevallige variaties optreden.</p> Signup and view all the answers

    Wat zou een indicatie kunnen zijn van een globale achteruitgang in cognitief functioneren?

    <p>Zowel simpele als complexe taken worden afgebroken.</p> Signup and view all the answers

    Wat kan het gevolg zijn van een lichte stoornis bij een patiënt volgens Crawford?

    <p>De score kan binnen de normale grenzen op taak A en onder het afkappunt op taak B liggen.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk kenmerk van de verstoring van cognitieve processen bij neurologische patiënten?

    <p>De laesie hoeft niet altijd een grote impact te hebben op het functioneren.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijke overweging voor onderzoekers bij het verzamelen van observaties?

    <p>Toevallige observaties kunnen vertekend zijn door meetfouten.</p> Signup and view all the answers

    Hoe kan de functionele uitval na een laesie het beste worden afgeleid?

    <p>Door de specifieke plek van de laesie te vergelijken met gezonde mensen.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een beperking bij het vergelijken van patiëntenprestaties met genormeerde scores?

    <p>Er zijn vaak onvoldoende goede tests beschikbaar.</p> Signup and view all the answers

    Wat kan een mogelijke oorzaak zijn van vergelijkbare functionele uitval bij patiënten met verschillende laesies?

    <p>De structuur van het cognitieve systeem.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een voordeel van intra-individueel onderzoek bij neurologische patiënten?

    <p>Het kan variaties in condities nauwkeurig analyseren.</p> Signup and view all the answers

    Hoe kan het gedrag van een patiënt met een laesie worden verstaan in het kader van cognitieve processen?

    <p>Het gedrag is een resultaat van een intact systeem minus beschadigde componenten.</p> Signup and view all the answers

    Wat impliceert Caramazza over het bestuderen van patiënten met laesies?

    <p>Functionele uitval kan niet afgeleid worden uit a priori kennis over hersenfuncties.</p> Signup and view all the answers

    Waarom zijn patiënten met laesies niet altijd representatief bij het bestuderen van normaal functioneren?

    <p>Laesies kunnen variëren in hun invloed en patronen.</p> Signup and view all the answers

    Wat benadrukte Luria over het functionele systeem van de hersenen?

    <p>Het systeem is buitengewoon flexibel en adaptief.</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende onderdelen zijn volgens Luria betrokken bij de functionele architectuur van de hersenen?

    <p>Drie hiërarchisch geordende niveaus van verwerking.</p> Signup and view all the answers

    Hoe verklaarde Luria de veranderingen in discussie over cognitieve functies?

    <p>Zij ontstaan afhankelijk van de interactie tussen kind en omgeving.</p> Signup and view all the answers

    Wat was Luria's opvatting over de diagnose van gedragsstoornissen?

    <p>Het uiteindelijke gedragsresultaat kan geen uitspraken doen over specifieke subsystemen.</p> Signup and view all the answers

    Luria was een voorstander van revalidatie. Wat was belangrijk voor hem in deze context?

    <p>De toepassing van leermethoden en interactie met omgeving.</p> Signup and view all the answers

    Wat maakt de functie van de hersenen volgens Luria uniek?

    <p>De hersenen kunnen verschillende subsystemen activeren om dezelfde doelen te bereiken.</p> Signup and view all the answers

    Welke combinatie beschrijft Luria's integratie van stijlen van denken?

    <p>Holistisch en lokaal.</p> Signup and view all the answers

    Welke hersenregio's koppelde Luria aan zijn functionele eenheden?

    <p>Subcorticale, posterieure en anterieure hersengebieden.</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Samenvatting Klinische Neuropsychologie

    • Klinische neuropsychologie bestudeert de effecten van hersenstoornissen op gedrag.
    • De discipline bestudeert zowel de klinische praktijk als het wetenschappelijk onderzoek.
    • De ontwikkeling van de Klinische Neuropsychologie is gebaseerd op kennis uit de klassieke oudheid tot de moderne tijd.
    • Hippocrates geloofde al in een nauwe samenhang tussen hersenen en gedrag.
    • Descartes lokaliseerde de ziel in de pijnappelklier.
    • Gall introduceerde de frenologie.
    • De clinico-anatomische methode werd gebruikt om hersenletsel te onderzoeken.
    • De celtheorie beschreef de geest als een informatieverwerkingssysteem.
    • Fysiognomie werd gebruikt om iemands karakter te bepalen door het gelaat te observeren.

    Hoofdstuk 1 (Tekstboek) – Een Historische Schets

    • De ontwikkeling van Klinische Neuropsychologie:
      • De klassieke oudheid: Wetenschappers zagen al een samenhang tussen hersenen en gedrag.
      • Renaissance: Kritisch denken en observeren kwamen terug.
      • 19e eeuw: Gall ontwikkelde frenologie.
      • 19e eeuw: Clinico-anatomische methode.
      • 19e eeuw: Theorie over de geest als een informatieverwerkingssysteem.

    De Celtheorie

    • Griekse visie op de ziel:
      • Ene voor het overleven (planten)
      • Ene voor interacties met de omgeving (dieren)
      • Hogere orde (mens).
    • Stof: sensus communis, geheugen (memoria)
    • Algemeen systeem, alle informatie verwerken, geen aparte functies visueel/auditief etc.
    • Opvatting over geest van iedereen, geen individuele verschillen

    Hoofdstuk 3 (tekstboek) - De Wetenschappelijke Aanpak

    • Klinisch neuropsychologisch onderzoek:
      • Klachtenanalyse (anamnese en heteroanamnese).
      • Probleemanalyse (test onderzoek).
      • Diagnosestelling (integratie eerdere fases).
      • Indicatiestelling (behandelmogelijkheden).
    • Fundamenteel onderzoek: gericht op beter begrip van onderliggende stoornissen en hersenstructuren.
    • Vaak gebruik van standaardtests, maar soms ook meer experimentele taken.
    • Belangrijk: betrouwbaarheid en validiteit van testen/vragenlijsten.
    • Problemen met missing data.

    Hoofdstuk 5 (Tekstboek) - Herstel en Behandeling

    • Herstel kan zich op neurologisch en psychologisch niveau voordoen.
    • Hersteltempo is vaak snel in eerste fases, langzamer daarna.
    • Restauratieve model: training gericht op herstel beschadigde functies.
    • Compensatoire model: inzetten en benutten van intacte functies om de gevolgen van beschadigingen te compenseren.
    • Verschillende trainingsniveaus zijn aanwezig: omgevingsaanpassing, S-R conditionering, vaardigheidstraining, strategietraining, cognitieve cyclus.
    • Hawthorne-effect: aandacht vergroot prestatie, ongeacht therapie.
    • Placebo-effect: effect dat door verwachting ontstaan, zonder actieve behandeling.
    • Itemspecifiek trainen kan effectief zijn.

    Hoofdstuk 6 (Tekstboek) – Visuele Waarneming

    • Visuele waarneming begint met omzetten van licht in fysiologische activiteit door receptoren in de retina.
    • Dit wordt door verschillende paden naar de hersenen geleid (dorsale, ventrale route).
    • Dorsale route: belangrijk voor visueel-ruimtelijke perceptie (waarneming) en lokalisatie objecten in ruimte.
    • Ventrale route: belangrijk voor object-herkenning, vorm, kleur, textuur.
    • Stadiums van visuele waarneming: Primaire schets, perspectief-onafhankelijke representatie, koppeling cognitieve systeem (semantische kennis).
    • Visuele stoornissen: Visueel-veldeffecten, achromatopsie, akinetopsie, apperceptieve/associatieve agnosie.

    Hoofdstuk 8 (Tekstboek) – Geheugen

    • Tijd: sensorisch geheugen - werkgeheugen - langetermijngeheugen.
    • Soort informatie en testmethode: declaratief (expliciet) - niet-declaratief (impliciet) - episodisch - semantisch.
    • Interferentietheorie: nieuwe herinneringen interfereren met oude.
    • Vervalhypothese: herinneringen verdwijnen door de tijd.

    Hoofdstuk 10 (Tekstboek) – Aandacht en Executieve Functies

    • Aandacht is het proces van selecteren van relevante informatie van niet-relevante informatie.
    • Selectiviteit: gerichte en verdeelde aandacht.
    • Executieve functies: plannen, initiëren, en reguleren van doelgericht gedrag.
    • Verschillende processen en subtypen van aandachtsmodellen (bv. Posner en Petersen).

    Hoofdstuk 11 (Kenemans) – Afhankelijkheid

    • Afhankelijkheid: toestand waarbij een persoon een stof nodig heeft om een eerder gewenst mentale toestand te bereiken.
    • Verslaving: gedragspatronen als gevolg van afhankelijkheid.
    • Tolerantie: hogere dosis nodig voor hetzelfde effect.
    • Desensitisatie: receptoren worden ongevoelig voor de stof.

    Hoofdstuk 14 (Tekstboek) – Vasculaire Aandoeningen

    • CVA: verstoring van hersenen door onderbroken bloedvoorziening (infarct of bloeding).
    • Ischemie: verminderde bloedtoevoer.
    • Embolie: prop in een bloedvat die de bloedstroom blokkeert.
    • TIA (transiënte ischemische aanval): tijdelijke uitval, herstel binnen enkele uren.
    • Atherosclerose, hoge bloeddruk belangrijke risicofactoren.
    • Subarachnoïdale bloeding (SAB): bloeding tussen hersenvliezen.

    Hoofdstuk 16 (Tekstboek) – Epilepsie

    • Classificatie epileptische aanvallen: focale/gegeneraliseerde.
    • Aanvalsverschijnselen: bewustzijnsveranderingen, bewegingen, sensorische/autonome veranderingen, gedrag.
    • ILAE classificatie van aanvallen.
    • Behandeling epilepsie: medicatie (refractaire cases), neurochirurgie, nervus vagusstimulatie.

    Hoofdstuk 19 (Tekstboek) – De Ziekte van Alzheimer

    • Dementie: syndroom met meerdere cognitieve stoornissen.
    • Dementie bij Alzheimer: meest voorkomende vorm, met langzame progressie.
    • Risicofactoren: leeftijd, genetische aanleg (APP, PS1, PS2, APOE-gen).
    • Neuropathologie: seniele plaques (amyloïde-beta) en neurofibrillaire tangles (tau-eiwit).

    Hoofdstuk 20 (Tekstboek) – Frontotemporale Dementie

    • Progressieve neurodegeneratieve aandoening.
    • Vier subtypes: gedragsvariant, semantische dementie, progressieve niet-vloeiende afasie.
    • Syndromen: gedragsvariant, semantische dementie, niet-vloeiende afasie.

    Hoofdstuk 21 (tekstboek) - Het Parkinsonspectrum

    • Progressieve neurodegeneratieve aandoening, eerst motorisch later niet motorisch.
    • Verschijnselen: bewegingsarmoede, rigiditeit, rusttremor, houdingsinstabiliteit.
    • Etiologie en neuropathologie: verlies van dopamineproducerende neuronen.
    • Behandeling: medicatie (bv. levodopa), neurochirurgie.

    Hoofdstuk 24 (Tekstboek) – Schizofrenie

    • Complex patroon van symptomen, geen specifieke oorzaak.
    • Neurobiologische factoren: volume afwijkingen in hersenschors (bv. prefrontale cortex en hippocampus).
    • Symptomen: positief (wanen/hallucinaties), negatief (afplatting van emotie, teruggetrokkenheid), disorganisatie (verwarde spraak).
    • Behandeling: medicatie (antipsychotica).

    Hoofdstuk 25 (Tekstboek) – Depressie en Bipolaire Stoornissen

    • Geen specifieke informatie uit dit hoofdstuk.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    More Like This

    Untitled Quiz
    6 questions

    Untitled Quiz

    AdoredHealing avatar
    AdoredHealing
    Untitled Quiz
    37 questions

    Untitled Quiz

    WellReceivedSquirrel7948 avatar
    WellReceivedSquirrel7948
    Untitled Quiz
    55 questions

    Untitled Quiz

    StatuesquePrimrose avatar
    StatuesquePrimrose
    Untitled Quiz
    48 questions

    Untitled Quiz

    StraightforwardStatueOfLiberty avatar
    StraightforwardStatueOfLiberty
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser