Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende beweringen beschrijft niet een kerncomponent van obsessieve-compulsieve stoornis (OCS)?
Welke van de volgende beweringen beschrijft niet een kerncomponent van obsessieve-compulsieve stoornis (OCS)?
- Compulsieve handelingen die herhaaldelijk worden uitgevoerd.
- Dwanggedachten die worden ervaren als vreemd, ongewenst en opgedrongen.
- Een continue staat van euforie en verhoogd zelfvertrouwen. (correct)
- Geestelijke gedachtes of rituelen om angst te verminderen.
Welke factor speelt, op basis van de verstrekte informatie, geen directe rol bij het ontstaan van OCS?
Welke factor speelt, op basis van de verstrekte informatie, geen directe rol bij het ontstaan van OCS?
- Een plotselinge verandering in de geografische locatie van het individu. (correct)
- Een traumatische levensgebeurtenis.
- Een erfelijke component.
- Sociale omgevingsfactoren zoals werkloosheid of scheiding.
Welke bewering beschrijft het meest nauwkeurig het doel van exposure in vivo bij de behandeling van OCS?
Welke bewering beschrijft het meest nauwkeurig het doel van exposure in vivo bij de behandeling van OCS?
- Het geleidelijk blootstellen aan angstwekkende gedachten of situaties. (correct)
- Het volledig elimineren van alle angstgevoelens.
- Het vermijden van situaties die angst veroorzaken.
- Het onmiddellijk confronteren met de meest intense angst.
Wat is het primaire doel van responspreventie als onderdeel van cognitieve gedragstherapie (CGT) bij OCS?
Wat is het primaire doel van responspreventie als onderdeel van cognitieve gedragstherapie (CGT) bij OCS?
Wanneer is capsulotomie een mogelijke behandeling voor OCS?
Wanneer is capsulotomie een mogelijke behandeling voor OCS?
Wat is het voornaamste doel van een 'deep brain stimulator' bij de behandeling van OCS?
Wat is het voornaamste doel van een 'deep brain stimulator' bij de behandeling van OCS?
Welke van de volgende acties is het meest in lijn met de richtlijnen voor verpleegkundige zorg bij een patiënt met OCS?
Welke van de volgende acties is het meest in lijn met de richtlijnen voor verpleegkundige zorg bij een patiënt met OCS?
Welke aanpak wordt aanbevolen bij het omgaan met een patiënt die dwanggedachten uit?
Welke aanpak wordt aanbevolen bij het omgaan met een patiënt die dwanggedachten uit?
Welke stoornis wordt beschouwd als een stoornis verwant aan OCS, waarbij de persoon overtuigd is van een vermeende afwijking in het uiterlijk?
Welke stoornis wordt beschouwd als een stoornis verwant aan OCS, waarbij de persoon overtuigd is van een vermeende afwijking in het uiterlijk?
Wat is het fundamentele verschil tussen iemands 'temperament' en 'karakter', zoals beschreven in de context van persoonlijkheidsstoornissen?
Wat is het fundamentele verschil tussen iemands 'temperament' en 'karakter', zoals beschreven in de context van persoonlijkheidsstoornissen?
Welke factor, gerelateerd aan de kindertijd, heeft geen significante invloed op de ontwikkeling bij persoonlijkheidsstoornissen?
Welke factor, gerelateerd aan de kindertijd, heeft geen significante invloed op de ontwikkeling bij persoonlijkheidsstoornissen?
Wat is een cruciaal kenmerk dat aanwezig moet zijn om te spreken van een persoonlijkheidsstoornis?
Wat is een cruciaal kenmerk dat aanwezig moet zijn om te spreken van een persoonlijkheidsstoornis?
Volgens het DSM, in welke van de volgende gebieden moeten er minstens twee significante verstoringen aanwezig zijn om te voldoen aan de algemene criteria voor een persoonlijkheidsstoornis?
Volgens het DSM, in welke van de volgende gebieden moeten er minstens twee significante verstoringen aanwezig zijn om te voldoen aan de algemene criteria voor een persoonlijkheidsstoornis?
Wat is een doorslaggevend kenmerk van de paranoïde persoonlijkheidsstoornis (Cluster A)?
Wat is een doorslaggevend kenmerk van de paranoïde persoonlijkheidsstoornis (Cluster A)?
Welk van de volgende kenmerken is niet typerend voor de schizoïde persoonlijkheidsstoornis (Cluster A)?
Welk van de volgende kenmerken is niet typerend voor de schizoïde persoonlijkheidsstoornis (Cluster A)?
Welke gedragsuiting is het meest representatief voor de borderline persoonlijkheidsstoornis (Cluster B)?
Welke gedragsuiting is het meest representatief voor de borderline persoonlijkheidsstoornis (Cluster B)?
Wat is het meest onderscheidende kenmerk van de antisociale persoonlijkheidsstoornis (Cluster B)?
Wat is het meest onderscheidende kenmerk van de antisociale persoonlijkheidsstoornis (Cluster B)?
Welke overtuiging is het meest kenmerkend voor iemand met een narcistische persoonlijkheidsstoornis (Cluster B)?
Welke overtuiging is het meest kenmerkend voor iemand met een narcistische persoonlijkheidsstoornis (Cluster B)?
Wat is een cruciaal kenmerk van de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis (Cluster C)?
Wat is een cruciaal kenmerk van de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis (Cluster C)?
Flashcards
Obsessieve compulsieve stoornis (OCD)
Obsessieve compulsieve stoornis (OCD)
Een stoornis gekenmerkt door herhalende dwanggedachten en/of dwanghandelingen die ernstige klachten veroorzaken.
Dwanggedachten (obsessies)
Dwanggedachten (obsessies)
Terugkerende, ongewenste gedachten die als vreemd en opgedrongen worden ervaren.
Dwanghandelingen (compulsies)
Dwanghandelingen (compulsies)
Herhaalde handelingen (zoals handen wassen) of geestelijke handelingen (zoals tellen).
Oorzaken van OCD
Oorzaken van OCD
Signup and view all the flashcards
Behandeling van OCD
Behandeling van OCD
Signup and view all the flashcards
Exposure in vivo en responspreventie
Exposure in vivo en responspreventie
Signup and view all the flashcards
Capsulotomie
Capsulotomie
Signup and view all the flashcards
Deep brain stimulation
Deep brain stimulation
Signup and view all the flashcards
Verpleegkundige zorg bij dwang
Verpleegkundige zorg bij dwang
Signup and view all the flashcards
Morfodysfore stoornis
Morfodysfore stoornis
Signup and view all the flashcards
Persoonlijkheid
Persoonlijkheid
Signup and view all the flashcards
Temperament
Temperament
Signup and view all the flashcards
Karakter
Karakter
Signup and view all the flashcards
Ontwikkelingsfactoren persoonlijkheid
Ontwikkelingsfactoren persoonlijkheid
Signup and view all the flashcards
Persoonlijkheidsstoornis kenmerken
Persoonlijkheidsstoornis kenmerken
Signup and view all the flashcards
Gebieden persoonlijkheidsstoornis
Gebieden persoonlijkheidsstoornis
Signup and view all the flashcards
Cluster A
Cluster A
Signup and view all the flashcards
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
Signup and view all the flashcards
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
Signup and view all the flashcards
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Obsessieve Compulsieve Stoornis (OCD)
- Gekenmerkt door herhalende dwanggedachten en/of dwanghandelingen die aanzienlijke klachten veroorzaken.
- Dwanggedachten (obsessies) worden ervaren als vreemd, ongewenst en opgedrongen.
- Dwanghandelingen (compulsies) omvatten herhaalde handelingen (zoals handen wassen) of geestelijke activiteiten (zoals tellen).
Oorzaken van OCD
- Erfelijkheid speelt een rol bij het ontstaan van OCD.
- Sociale omgevingsfactoren zoals werkloosheid, scheiding of een lagere sociaal-economische klasse kunnen bijdragen.
- Levensgebeurtenissen zoals trauma of zwangerschap kunnen een rol spelen.
- Psychologische factoren zijn van invloed.
Behandeling van OCD
- Een combinatie van medicatie en cognitieve gedragstherapie wordt vaak toegepast.
- Medicijnen zoals antidepressiva (SSRI's), antipsychotica en/of benzodiazepinen kunnen worden ingezet.
- Cognitieve gedragstherapie richt zich op het corrigeren van fouten in het denkproces.
- Exposure in vivo, waarbij men geleidelijk wordt blootgesteld aan angstgedachten.
- Responspreventie, het voorkomen van dwanghandelingen.
- Het is belangrijk om zo snel mogelijk na de diagnose met de behandeling te starten.
- Behandeling kan dagklinisch of klinisch plaatsvinden.
- Genezing is mogelijk.
- Bij onvoldoende verbetering na medicatie en therapie kunnen capsulotomie of deep brain stimulatie overwogen worden.
- Capsulotomie: Een chirurgische procedure waarbij kleine doorsnijdingen in de hersenen worden gemaakt om ontregelde zenuwbanen te onderbreken.
- Deep brain stimulatie: Een procedure waarbij ontregelde zenuwbanen worden onderbroken met behulp van elektroden.
Richtlijnen voor verpleegkundige zorg bij OCD
- Geef zo min mogelijk aandacht aan de dwanghandeling zelf tijdens de uitvoering.
- Geef complimenten wanneer iemand dwanggedachten onderdrukt of probeert te onderdrukken.
- Zorg voor structuur in de dag.
- Ga niet mee in de dwanggedachte of -handeling.
- Nodig uit om te praten over de gedachten en gevoelens.
Stoornissen verwant aan OCD
- Morfodysfore stoornis: Een stoornis in de lichaamsbeleving waarbij men denkt lelijk te zijn.
- Verzamelstoornis: De onbedwingbare drang om spullen te verzamelen.
- Haaruittrekstoornis: De dwangmatige behoefte om haren uit te trekken.
- Huidplukstoornis: De dwangmatige behoefte om aan de huid te plukken.
Persoonlijkheidsstoornissen Algemeen
- Persoonlijkheid omvat de eigenschappen en patronen van denken, beleven en gedragen.
- Karakter en temperament maken deel uit van de persoonlijkheid.
- Temperament: De aangeboren aanleg om op een bepaalde manier met dingen om te gaan.
- Karakter: Gedrag dat al vroeg zichtbaar is, gevormd door wisselwerking tussen temperament en omgeving.
- Karaktereigenschappen kunnen worden geremd of versterkt door de omgeving.
Ontwikkeling en factoren van persoonlijkheidsstoornissen
- De kindertijd heeft invloed op de ontwikkeling van persoonlijkheid.
- De manier waarop men met tegenslagen omgaat, speelt een rol.
- Problemen ontstaan wanneer men zich niet kan aanpassen aan de omgeving en dit tegenwerkt.
- Een duidelijke afwijking van wat binnen de cultuur verwacht wordt, kan een factor zijn.
- Persoonlijke mogelijkheden en beperkingen, zoals cognitieve vermogens, motorische vaardigheden en lichamelijke conditie, spelen mee.
- Sociaal-economische en financiële omstandigheden kunnen een rol spelen.
- Intensieve gebeurtenissen zijn van invloed.
- De mate van zelfsturing die men kan geven aan zijn leven.
Diagnostische criteria persoonlijkheidsstoornissen
- Minstens 2 van de volgende gebieden moeten zichtbaar zijn:
- Cognities (denken, waarnemen, uitleggen).
- Affectiviteit (zelfgevoel, beleven van emoties, labiliteit).
- Interpersoonlijk functioneren (aangaan en onderhouden van relaties).
- Impulsbeheersing (het kunnen uitstellen van behoeften, boos worden).
- Persoonlijkheidsstoornis veroorzaakt lijden voor de persoon zelf of voor naasten.
Indeling van persoonlijkheidsstoornissen volgens DSM
- Cluster A: Vreemde/excentrieke cluster.
- Introverte personen met beperkte vaardigheid in het uiten van emoties en aangaan van sociale contacten.
- Paranoïde persoonlijkheidsstoornis:
- Hoofdkenmerk: Achterdocht en blijvend ongegrond wantrouwen in de bedoelingen van anderen, zonder wanen.
- Schizoïde persoonlijkheidsstoornis:
- Hoofdkenmerk: Geïsoleerd, sociaal afstandelijk en afwezigheid van warme, liefdevolle gevoelens naar anderen.
- Schizotypische persoonlijkheidsstoornis:
- Hoofdkenmerk: Merkwaardige gedachten en ideeën, vaak zonderling, excentriek of vreemd; uiterlijk en gedrag zonder duidelijke psychotische kenmerken.
- Cluster B: Dramatische/emotionele impulsieve cluster.
- Moeite met het beheersen van impulsen en emoties, slecht onderhouden relaties en weinig rekening houden met veiligheid.
- Borderline persoonlijkheidsstoornis:
- Hoofdkenmerk: Instabiliteit in relaties, zelfbeeld en stemming, en duidelijke aanwezige impulsiviteit.
- Antisociale persoonlijkheidsstoornis:
- Hoofdkenmerk: Sociaal onverantwoordelijk gedrag, gebruiken en uitbuiten van anderen zonder schuldgevoelens.
- Narcistische persoonlijkheidsstoornis:
- Hoofdkenmerk: Zelfingebeelde belangrijkheid en uniciteit, behoefte aan bewondering en gebrek aan invoelend vermogen.
- Historische/theatrale persoonlijkheidsstoornis:
- Hoofdkenmerk: Allesoverheersende behoefte om in het centrum van de aandacht te staan.
- Cluster C: Angst cluster.
- Sociale vermijding, dwangmatig handelen en onzelfstanding, wel beter aanpassen dan cluster A/B.
- Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis:
- Hoofdkenmerk: Buitensporige afhankelijkheid en behoefte aan bevestiging van anderen bij het nemen van onafhankelijke beslissingen.
- Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis:
- Hoofdkenmerk: Sociale geremdheid, gevoelens van tekortschieten en overgevoeligheid voor afkeuring en kritiek van anderen.
- Obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis:
- Hoofdkenmerk: Perfectionisme, starheid, buitengewoon ordelijk en moeilijk kunnen omgaan met onduidelijkheid en het uiten van gevoelens.
- Niet anders omschreven (NAO):
- Categorie van persoonlijkheidsstoornissen die niet volledig voldoen aan de criteria van een specifieke stoornis, maar wel kenmerken van 2 of meer stoornissen vertonen.
Oorzaken van persoonlijkheidsstoornissen
- Wisselwerking tussen erfelijke aanleg en levensgebeurtenissen.
- Aangeboren temperament en stressgevoeligheid.
- Psychologische factoren: problemen in de hechtingsperiode kunnen een stabiele persoonlijkheidsontwikkeling belemmeren.
- Traumatische gebeurtenissen.
Behandeling van persoonlijkheidsstoornissen
- Behandeling wordt vaak snel gestopt zodra een zekere mate van stabiliteit is bereikt.
- Er wordt gewerkt aan bewustwording van de oorsprong van het gedragspatroon.
- Er worden manieren aangeleerd om beter met zichzelf en anderen om te gaan.
Therapieën voor persoonlijkheidsstoornissen
- Mentalization based treatment:
- Therapie gericht op het vermogen om te reflecteren op de eigen en andermans situatie, leren dat gedachten van jezelf anders kunnen zijn dan die van anderen.
- Schematherapie:
- Identificatie van niet-kloppende denkschema's die vastlopen in werk/relaties veroorzaken, waardoor patronen ontrafeld en doorbroken kunnen worden; een vorm van cognitieve gedragstherapie (CGT).
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.