Newton's Laws of Motion Study Notes

Krachten die het rijden op een fiets moeilijker maken, zoals luchtweerstand, wrijving van de fietsonderdelen en de zwaartekracht bij bergop rijden.

Een uitwendige oorzaak die de bewegingstoestand van een voorwerp verandert of probeert te veranderen.

De eenheid van kracht is de Newton (N).

De kracht die op een voorwerp wordt uitgeoefend is gelijk aan de massa van het voorwerp vermenigvuldigd met de versnelling.

Hoe groter de massa van een voorwerp, hoe kleiner de versnelling bij een bepaalde kracht.

Hoe groter de kracht die op een voorwerp wordt uitgeoefend, hoe groter de versnelling.

F = m · a. F staat voor kracht, m voor massa en a voor versnelling.

De kracht die nodig is om een voorwerp van 1 kg een versnelling van 1 m/s² te geven.

De hoeveelheid materie in een voorwerp. Hoe meer materie, hoe meer massa.

De verandering in snelheid per tijdseenheid. Hoe sneller de snelheid verandert, hoe hoger de versnelling.

De kracht die de aarde uitoefent op alles wat zich op aarde bevindt. Dit zorgt ervoor dat voorwerpen naar beneden vallen.

De sterkte van de zwaartekracht. Hoe groter de massa van een object, hoe sterker de zwaartekracht.

De kracht die een voorwerp uitoefent wanneer het tegen een ander voorwerp botst.

De impact van een voorwerp wordt bepaald door de massa en de snelheid waarmee het voorwerp beweegt.

Hoe hoger de valhoogte, hoe groter de snelheid van het voorwerp bij de impact, en dus hoe groter de impact.

De zwaartekracht ($F_{ZW}$) wordt berekend met de formule: $F_{ZW} = m \cdot g$

De eenheid van zwaarteveldsterkte is Newton per kilogram (N/kg).

De zwaartekracht is op de maan lager dan op aarde, omdat de maan minder massa heeft.

Zwaartekracht is de kracht die op een voorwerp werkt, terwijl zwaarteveldsterkte de kracht per kilogram massa aangeeft.

Zwaartekracht kan worden berekend met de formule $F_{ZW} = m \cdot g$, waarbij 'm' de massa en 'g' de valversnelling is.

De kracht die de aarde uitoefent op een object, waardoor het naar beneden valt. De sterkte van deze kracht hangt af van de massa van het object.

De ruimte rondom een object waarbinnen de zwaartekracht werkzaam is. Hoe groter de massa, hoe sterker het zwaarteveld.

Een wet die beschrijft hoe alle objecten in het universum elkaar aantrekken met een kracht die afhankelijk is van hun massa en de afstand tussen hen.

Een constante die de sterkte van de gravitatiekracht beschrijft. Deze constante is voor alle objecten in het universum hetzelfde.

De kracht die een object uitoefent op zijn steunpunt of ophangpunt als gevolg van de zwaartekracht.

Een toestand waarin een object geen steunpunt heeft en geen kracht uitoefent op zijn omgeving.

Een verzameling punten waarvan de onderlinge afstand constant blijft, zelfs wanneer er krachten op inwerken.

Een lichaam in rust blijft in rust, en een lichaam in beweging blijft in beweging met constante snelheid, tenzij er een resulterende kracht op werkt.

De neiging van een lichaam om in zijn huidige toestand te blijven, ofwel in rust of in beweging met constante snelheid.

Een genormaliseerde standaardmaat die wordt gebruikt om andere maten te vergelijken en vast te stellen.

De uitrekking van een veer is recht evenredig met de kracht die erop wordt uitgeoefend.

Een maat voor de stijfheid van een veer. Hoe hoger de veerconstante, hoe stijver de veer.

Een instrument om kracht te meten, meestal gebaseerd op de uitrekking van een veer.

Massa is de hoeveelheid materie in een lichaam, terwijl gewicht de kracht is die het lichaam uitoefent op zijn ondersteuning. Massa is constant, terwijl gewicht afhankelijk is van de zwaartekracht.