Neuropsychologie en Zenuwstelsels

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Wat is de belangrijkste functie van synaptische plasticiteit?

  • Versterken of verzwakken van synaptische connecties (correct)
  • Verandering van neurotransmitters
  • Vermijden van geheugenverlies
  • Beperken van neuronale activiteit

Long-term potentiation (LTP) leidt tot de interneurale versterking van AMPARs.

False (B)

Noem één voorbeeld van synaptische plasticiteit.

Long-term potentiation (LTP) of Long-term depression (LTD)

Bij long-term depression (LTD) vindt ___________ plaats van postsynaptische AMPARs.

<p>internalisatie</p> Signup and view all the answers

Koppel de synaptische plasticiteitsvormen aan hun effecten:

<p>Long-term potentiation = Versterking van synaptische connecties Long-term depression = Verzwakking van synaptische connecties</p> Signup and view all the answers

Wat is de primaire functie van het sympathisch zenuwstelsel?

<p>Verhogen van hartslag en bloeddruk (A)</p> Signup and view all the answers

Het parasympathisch zenuwstelsel verhoogt de secreet van speeksel.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Noem de neurotransmitters die door de bijnier worden uitgescheiden.

<p>epinephrine en norepinephrine</p> Signup and view all the answers

Het ______ zenuwstelsel is verantwoordelijk voor het verhogen van de hartslag in stresssituaties.

<p>sympathisch</p> Signup and view all the answers

Koppel de functies aan het juiste zenuwstelsel:

<p>Sympathisch = Vertraagt maagcontracties Parasympathisch = Verhoogt speekselproductie</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste functie van de primaire motorcortex?

<p>Controle van beweging (D)</p> Signup and view all the answers

De cerebrale cortex is de binnenste laag van het cerebrum.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem de twee taalgebieden in de hersenen.

<p>Broca's gebied en Wernicke's gebied</p> Signup and view all the answers

De hersenen bevatten ongeveer ______% van alle neuronen in het zenuwstelsel.

<p>10</p> Signup and view all the answers

Koppel de lobben van de cerebrale cortex aan hun functie:

<p>Frontale lob = Beweging en planning Temporale lob = Horen Occipitale lob = Zien Pariëtale lob = Sensorische verwerking</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende functies behoort tot de associatieve cortex?

<p>Plannen en leren (A)</p> Signup and view all the answers

De cerebrale cortex bevat meer neuronen dan de rest van de hersenen samen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van de primaire sensorische cortex?

<p>Sensorische controle</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er tijdens de Falling Phase van een actiepotentiaal?

<p>Een overshoot van K+ gebeurt. (A)</p> Signup and view all the answers

Actiepotentialen worden alleen in één richting over het axon geleid.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat herstelt het evenwicht na een actiepotentiaal?

<p>Repolarisatie</p> Signup and view all the answers

Tijdens de ______ fase sluit de inactivatiepoort van het Natriumkanaal.

<p>rust</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende fasen van een actiepotentiaal aan hun beschrijvingen:

<p>Resting Phase = Evenwicht tussen K+ diffusie en voltage Falling Phase = Overshoot van K+ diffusie Depolarization = Influx van Na+ ionen Repolarization = Heropening van K+ kanalen</p> Signup and view all the answers

Wat sluit wanneer de inactivatiepoort van het natriumkanaal activeert?

<p>Na+ kanalen (B)</p> Signup and view all the answers

K+ kanalen blijven altijd open tijdens een actiepotentiaal.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat maakt dat aangrenzende gebieden hun eigen actiepotentiaal produceren?

<p>Depolarisatie door Na+ influx</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste functie van de thalamus?

<p>Regulatie van lichaamsfuncties (B)</p> Signup and view all the answers

De voorhersenen zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van reflexen en beweging.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem de drie basiszones van de vertebrate hersenen.

<p>Voorhersenen, Middenhersenen, Achterhersenen</p> Signup and view all the answers

Het cerebellum behoort tot de ______.

<p>achterhersenen</p> Signup and view all the answers

Koppel de delen van de hersenen aan hun functies:

<p>Cerebrum = Associatieve activiteit Hypothalamus = Regulatie van lichaamsfuncties Cerebellum = Coördinatie van beweging Thalamus = Informatie verwerking</p> Signup and view all the answers

Welke hersenlobben zijn er in de voorhersenen?

<p>Frontale, pariëtale, temporale, occipitale (A)</p> Signup and view all the answers

Bij vissen is de voorhersenen de grootste hersenregio.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat verbindt de rechter en linker cerebrale hemisfeer?

<p>Corpus callosum</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er wanneer een carrier in het membraan het intracellulaire natrium bindt?

<p>De conformatie van het eiwit verandert. (A)</p> Signup and view all the answers

De rustpotentiaal wordt veroorzaakt door een balans tussen diffusie en elektrische krachten.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat trekt K+ ionen terug de cel in?

<p>de elektrische potentiaal</p> Signup and view all the answers

De de-fosforylering van het eiwit veroorzaakt een verandering naar de originele ______ van het eiwit.

<p>conformatie</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende stappen van het transportcyclus aan hun beschrijving:

<p>1 = Carrier bindt natrium 2 = Fosforylering van eiwit 3 = Binding K+ 4 = De-fosforylering van eiwit</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er nadat kalium (K+) aan het eiwit bindt?

<p>De-fosforylering van het eiwit vindt plaats. (A)</p> Signup and view all the answers

K+ ionen diffunderen de cel uit wanneer het eiwit een hoge affiniteit voor K+ heeft.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat meet men met een voltmeter en twee elektroden?

<p>de rustpotentiaal</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Synaptische plasticiteit

Het vermogen van de synapsen om de kracht van de impulsverdeling te veranderen door ervaring.

Long-term potentiation (LTP)

Een toename van de synaptische kracht, waardoor neuronen makkelijker signalen doorgeven.

Long-term depression (LTD)

Een afname van de synaptische kracht, waardoor neuronen moeilijker signalen doorgeven.

NMDA-receptor (NMDAR)

Een type receptor dat belangrijke rol speelt bij LTP en LTD.

Signup and view all the flashcards

AMPA-receptor (AMPAR)

Een mechanisme dat de efficiëntie van een synaps kan beïnvloeden door receptoren te verplaatsen.

Signup and view all the flashcards

Membraanpotentiaal

De elektrische spanning over het celmembraan, veroorzaakt door een verschil in lading tussen de binnenkant en buitenkant van de cel.

Signup and view all the flashcards

Ionengradiënt

De concentratie van ionen aan de binnen- en buitenkant van de celmembraan verschilt. Dit verschil zorgt voor een elektrische spanning over het membraan.

Signup and view all the flashcards

Diffusie/transport

De gradiënt van ionen drijft de verplaatsing van ionen over het membraan. Dit gebeurt via zogenaamde pompmechanismen.

Signup and view all the flashcards

Elektrische krachten

De negatieve lading aan de binnenkant van de celmembraan trekt positief geladen ionen terug in de cel. Dit zorgt voor een dynamisch evenwicht.

Signup and view all the flashcards

Rustpotentiaal

Het dynamisch evenwicht tussen de diffusie/transport van ionen en de elektrische krachten.

Signup and view all the flashcards

Voltmeter

Een apparaat dat de elektrische potentiaal over het celmembraan meet.

Signup and view all the flashcards

Elektroden

Een elektrodenpaar dat het celmembraan raakt om de spanning te meten.

Signup and view all the flashcards

Elektrische gradiënt

De kracht die zorgt voor beweging van ionen over het celmembraan.

Signup and view all the flashcards

Evenwicht in rustpotentiaal

De toestand waar de cel in rust is en de diffusie van kaliumionen naar buiten en de elektrische kracht die kaliumionen naar binnen trekt, in evenwicht zijn.

Signup and view all the flashcards

Natriumkanaal in rust

Tijdens de rustpotentiaal zijn de natriumkanalen gesloten. De activatiepoort is gesloten en de inactivatiepoort is open.

Signup and view all the flashcards

Kaliumkanaal in rust

Tijdens de rustpotentiaal zijn de kaliumkanalen open, waardoor kaliumionen de cel kunnen verlaten.

Signup and view all the flashcards

Depolarisatie

De fase waarin het membraanpotentieel positiever wordt dan de rustpotentiaal. Deze fase wordt veroorzaakt door de instroom van natriumionen door de geopende natriumkanalen.

Signup and view all the flashcards

Repolarisatie

De fase waarin het membraanpotentieel terugkeert naar de rustpotentiaal na depolarisatie. De instroom van natriumionen stopt en er is een uitstroom van kaliumionen.

Signup and view all the flashcards

Undershoot

Een tijdelijke periode na repolarisatie waarin het membraanpotentieal lager is dan de rustpotentiaal. Dit gebeurt vanwege de extra uitstroom van kaliumionen.

Signup and view all the flashcards

Impulsgeleiding

De voortgeleiding van impulsen van de ene neuron naar de andere. Dit gebeurt door de depolarisatie van aangrenzende neuronen door de instroom van natriumionen.

Signup and view all the flashcards

Interneuron

Een neuron dat signalen tussen andere neuronen overbrengt, zonder rechtstreeks contact te maken met een spier of klier.

Signup and view all the flashcards

Dorsaal wortel ganglion

Een zenuwknoop (cluster van neuronen) die zich bevindt in het ruggenmerg, waar sensorische zenuwen beginnen.

Signup and view all the flashcards

Preganglionisch neuron

Een neuron dat een signaal doorgeeft vanuit het ruggenmerg naar een ganglion in het autonome zenuwstelsel.

Signup and view all the flashcards

Postganglionisch neuron

Een neuron dat een signaal doorgeeft vanuit een ganglion in het autonome zenuwstelsel naar een orgaan.

Signup and view all the flashcards

Autonoom zenuwstelsel

Het deel van het zenuwstelsel dat onwillekeurige lichaamsfuncties regelt, zoals ademhaling, hartslag en spijsvertering.

Signup and view all the flashcards

Welke drie basiszones hebben vertebrate hersenen?

De voorhersenen (prosencephalon), de middenhersenen (mesencephalon) en de achterhersenen (rhombencephalon).

Signup and view all the flashcards

Wat zijn de belangrijkste hersendelen bij vissen?

De belangrijkste hersengebieden bij vissen zijn de achterhersenen, die verantwoordelijk zijn voor reflexen en beweging, de middenhersenen voor visuele informatie en de voorhersenen die zorgen voor reuk.

Signup and view all the flashcards

Wat is het cerebrum?

Een groot deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor associatieve activiteit en complex denken.

Signup and view all the flashcards

Hoe is het cerebrum verdeeld?

Het cerebrum is verdeeld in twee hemisferen (rechts en links) die via het corpus callosum met elkaar verbonden zijn.

Signup and view all the flashcards

Wat is de functie van de thalamus?

De thalamus is een belangrijk schakelcentrum in de hersenen dat informatie van verschillende zintuigen integreert.

Signup and view all the flashcards

Welke vier lobben zijn te vinden in het cerebrum?

De temporale lob, de occipitale lob, de pariëtale lob en de frontale lob.

Signup and view all the flashcards

Welk hersengebied is het meest gegroeid tijdens de evolutie van zoogdieren?

Het cerebrum is het gebied in de hersenen dat het sterkst is gegroeid tijdens de evolutie van zoogdieren, wat duidelijk aangeeft dat complexe cognitieve functies een belangrijke rol spelen in dierlijke processen.

Signup and view all the flashcards

Hoe heeft de evolutie van het cerebrum gezorgd voor veranderingen in de hersenen?

Tijdens de evolutie van gewervelde dieren is het cerebrum steeds belangrijker geworden, terwijl andere hersengebieden zoals de achterhersenen meer gespecialiseerd zijn.

Signup and view all the flashcards

Cerebrale cortex

De buitenste laag van de hersenen, verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies zoals denken, taal en beweging.

Signup and view all the flashcards

Primaire motorcortex

Een regio in de cerebrale cortex die verantwoordelijk is voor het plannen en uitvoeren van bewegingen.

Signup and view all the flashcards

Primaire sensorische cortex

Een regio in de cerebrale cortex die verantwoordelijk is voor het verwerken van sensorische informatie zoals zien, horen en voelen.

Signup and view all the flashcards

Associatieve cortex

Een regio in de cerebrale cortex die verantwoordelijk is voor hogere cognitieve functies zoals taal, geheugen en probleemoplossing.

Signup and view all the flashcards

Centrale sulcus

Een diepe groeve in de cerebrale cortex die de frontale lob scheidt van de pariëtale lob.

Signup and view all the flashcards

Laterale sulcus

Een diepe groeve in de cerebrale cortex die de frontale lob scheidt van de temporale lob.

Signup and view all the flashcards

Broca's taalgebied

Een gebied in de frontale lob dat verantwoordelijk is voor de productie van taal.

Signup and view all the flashcards

Wernicke's taalgebied

Een gebied in de temporale lob dat verantwoordelijk is voor het begrijpen van taal.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Het Zenuwstelsel - Overzicht

  • Dieren reageren op omgevingsfactoren en veranderingen in hun omgeving.
  • Alle dieren (behalve sponzen) hebben een zenuwnetwerk.
  • Het zenuwstelsel verzamelt informatie van de externe en interne omgeving.
  • Het verwerkt deze informatie en koppelt een gepaste reactie aan.

Organisatie van het Zenuwstelsel

  • Het zenuwstelsel bestaat uit sensorische neuronen (stimuli detecteren), motorneuronen (effectors aansturen om een reactie uit te voeren) en interneuronen (sensorische en motorische neuronen verbinden).
  • Ondersteunende cellen voeden, beschermen en isoleren neuronen.
  • Het centrale zenuwstelsel (CZS) bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.
  • Het perifere zenuwstelsel (PZS) is een netwerk van neuronen die van/naar het CZS lopen (motorisch & sensorisch).
  • Bij vertebraten komen drie soorten neuronen voor: sensorische neuronen, motorneuronen en interneuronen.

Zenuwcellen (Neuronen)

  • Zenuwcellen bestaan uit neuronen en neurogliacellen.
  • Neuronen geven elektrische impulsen door.
  • Neuronicen bestaan uit drie delen: dendrieten, cellichaam (soma) en axon.
  • Dendrieten detecteren stimuli.
  • Cellichamen bevatten de celkern.
  • Axonen leiden elektrische impulsen weg van het cellichaam.
  • Neurogliacellen ondersteunen de neuronen structureel en functioneel. Schwanncellen en oligodendrocyten vormen myelineschede rond axonen.

Membraanpotentiaal

  • Cellulaire membranen hebben een elektrisch potentiaalverschil (membraanpotentiaal).
  • Het cytoplasma is negatief geladen, terwijl het extracellulaire gebied positief is.
  • De rustpotentiaal van een neuron is tussen -40 en -90 mV (gemiddeld -70mV).
  • Het potentiaalverschil ontstaat door de Na+/K+ pomp, ionkanalen en negatief geladen moleculen zoals proteïne, suikers en DNA.

Mechanisme van de Zenuwimpuls

  • Het membraanpotentiaal verandert door het openen of sluiten van ionkanalen.
  • Depolarisatie is een toename in de positieve waarde van het membraanpotentiaal.
  • Hyperpolarisatie is een toename in de negatieve waarde van het membraanpotentiaal.
  • Ionenkanalen kunnen ligandafhankelijk zijn (binding neurotransmitter) of spanningsafhankelijk (verandering membraanpotentiaal).
  • Kleine veranderingen in het membraanpotentiaal kunnen elkaar versterken (sommatie).
  • Een actiepotentiaal ontstaat wanneer de depolarisatie een drempelpotentiaal (−55 mV) bereikt.
  • De actiepotentiaal bestaat uit depolarisatie, repolarisatie en hyperpolarisatie.

Synapsen

  • Synapsen zijn intercellulaire juncties tussen axonen en spiercellen, kliercellen, andere neuronen.
  • Er zijn twee basistypen synapsen: elektrische en chemische.
  • Elektrische synapsen hebben directs cytoplasmatisch contact, gevormd door gap junctions.
  • Chemische synapsen hebben een synaptische spleet en de presynaptische cel bevat vesikels met neurotransmitters.
  • Neurotransmitterbinding zorgt voor verandering van membraanpotentiaal in de postsynaptische cel.

Neurotransmitters

  • Chemische signalen tussen neuronen en andere cellen.
  • Acetylcholine (ACh): excitatorische neurotransmitter bij neuromusculaire juncties.
  • Aminozuren: Glutamaat (excitatorisch), Glycine en GABA (inhibitorische).
  • Biogene amines: Adrenaline, noradrenaline, dopamine, serotonine en histamine.
  • Neurtransmitters zijn in verschillende systemen actief (bijvoorbeeld limbisch systeem)
  • Drugs werken vaak in op neurotransmittersystemen

Synaptische Integratie

  • Postsynaptische neuronen integreren zenuwimpulsen van verschillende presynaptische neuronen.
  • De som van alle EPSP’s (excitatoire postsynaptische potentialen) en IPSP’s (inhibitorische postsynaptische potentialen) bepaalt of er een actiepotentiaal wordt gegenereerd (sommatie).
  • Sommatie kan spatioaal of temporeel zijn.

Synaptische Plasticiteit

  • De sterkte van impulsoverdracht kan veranderen door ervaring (synaptische plasticiteit).
  • Long-term potentiation (LTP) en long-term depression (LTD) zijn twee voorbeelden.

Centraal Zenuwstelsel - Hersenen

  • De hersenen zijn opgebouwd uit 3 basiszones: voorhersenen, middenhersenen en achterhersenen.
  • Hersenen zijn vooral vergroot en complex bij mensen.
  • De cerebrale cortex (buitenste laag) is essentieel voor bijdrage in de hersenen.
  • De cerebrale cortex wordt opgedeeld in verschillende regio's met specifieke functies: primaire motorcortex, primaire sensorische cortex, en associatieve cortex.

Centraal Zenuwstelsel - Ruggenmerg

  • Het ruggenmerg is een informatiesnelweg tussen de hersenen en andere delen van het lichaam.
  • Het wordt beschermd door ruggenmergvlies en wervelkolom.
  • Het bestaat uit grijze en witte stof.
  • Het ruggenmerg is essentieel bij reflexen (zoals de kniepeesreflex en pijnreflex)

Perifeer Zenuwstelsel

  • Het perifere zenuwstelsel (PZS) bestaat uit zenuwen (bundels axonen) en ganglia (groepjes cellichamen).
  • Het Zenuwstelsel ontvangt informatie van de omgeving en zendt het naar het centrale zenuwstelsel (CZS).
  • Het zenuwstelsel zendt informatie vanuit het CZS naar spieren en klieren.
  • Sensorische neuronen brengen informatie naar het ruggenmerg.
  • Motorneuronen verlaten het ruggenmerg.
  • Somatisch zenuwstelsel: controleerbare reacties op de omgeving.
  • Autonoom zenuwstelsel: oncontroleerbare reacties op de omgeving.

Somatisch Zenuwstelsel

  • Het somatische deel van het perifere zenuwstelsel controleert bewuste reacties op de omgeving.
  • Het somatische zenuwstelsel bevat somatische motorneuronen die de skeletspieren stimuleren tot spiercontractie (zoals respondensen op bewuste commando's of reflexen zoals pijnreflexen.)
  • De antagonist (bv. biceps/triceps) moet worden geïnhibeerd via hyperpolarisatie.

Autonoom Zenuwstelsel

  • Het autonome deel van het perifere zenuwstelsel regelt de werking van gladde spieren, hartspieren en klieren.
  • Het autonome zenuwstelsel werkt onbewust (zoals regulatie van hartslag, bloedsuikerspiegel, etc.).
  • Het bestaat uit pre- en postganglionische neuronen.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Les 17 Zenuwstelsel PDF

More Like This

Synaptic Plasticity Quiz
5 questions

Synaptic Plasticity Quiz

CleanerRainbowObsidian avatar
CleanerRainbowObsidian
Acetylcholine Actions at the Synapse
11 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser