Motorische ontwikkeling van baby's

Cefalocaudale groeipatroon = Lichaamsdelen dichter bij het hoofd ontwikkelen eerder dan delen verder weg Proximodistale groeipatroon = Centrale delen van het lichaam ontwikkelen eerder dan extremiteiten Jean Piaget = Het kind als actieve onderzoeker, kennis opbouwen door omgeving te exploreren Sensori-motorische fase = Kennis verwerven via zintuiglijke indrukken en motorisch handelen

Jean Piaget = Rijping speelt beperkte rol, omgeving schept voorwaarden en tempo voor ontwikkeling Objectpermanentie = Mentale voorstelling van objecten en personen die uit gezichtsveld verdwenen zijn Cefalocaudale groeipatroon = Verantwoordelijk voor rechtopstaande houding Proximodistale groeipatroon = Situeert zich binnen motorische ontwikkeling van de baby

Sensori-motorische fase = Eerste fase in cognitieve ontwikkeling, tussen 0-2 jaar Objectpermanentie = Situeert zich tussen 10 en 15 maanden Cefalocaudale groeipatroon = Ontwikkeling van lichaamsdelen dichtbij het hoofd Proximodistale groeipatroon = Ontwikkeling van centrale delen van het lichaam eerder dan extremiteiten

Jean Piaget = Kennis krijgt hij niet van anderen, maar bouwt hij zelf op door omgeving te exploreren Sensori-motorische fase = Periode waarin het kind kennis verwerft via zintuiglijke indrukken en motorisch handelen Objectpermanentie = Beseft dat voorwerp of persoon niet ophoudt te bestaan wanneer uit gezichtsveld verdwenen Proximodistale groeipatroon = Groeipatroon waarbij centrale delen van het lichaam eerder ontwikkelen dan extremiteiten

Cefalocaudale groeipatroon = Groei waarbij lichaamsdelen dichterbij het hoofd eerder ontwikkelen Proximodistale groeipatroon = Patroon waarbij centrale delen van het lichaam eerder ontwikkelen dan extremiteiten Jean Piaget = Gelooft dat rijping beperkte rol speelt, omgeving schept voorwaarden en tempo voor ontwikkeling Objectpermanentie = Mentale voorstelling van objecten en personen die uit gezichtsveld verdwenen zijn