Meningitis Tuberculosa

Indeling CZS infecties

• Infecties in en rond de hersenen omvatten meningitis, encephalitis en hersenabsces.
• Infecties van het ruggemerg kunnen meningitis, epidurale/subdurale infecties en intramedullaire infecties zijn.
• Veel infecties ontstaan in omgevende structuren zoals spondylodiscitis en epidurale abcessen, vaak veroorzaakt door S.aureus, E.coli of TBC.

Verwekkers van CZS infecties

• Vijf hoofgroepen:
  • Bacterieel
  • Fungaal (bijv. cryptococcen, candida, histoplasma)
  • Viraal (bijv. HSV)
  • Parasitair (bijv. Toxoplasma, amoeben, schistosoma)
  • Prionziekten

Meningitis

• Bacteriële meningitis wordt vaak veroorzaakt door streptokokken, meningokokken en listeria.
• Virale meningitis kan door HSV of CMV worden veroorzaakt.
• Hoge koorts, hoofdpijn, braken en nekstijfheid zijn typische symptomen.

Soorten meningitis

• Meningococcenmeningitis:

  • 10% van de mensen zijn drager in de nasopharynx.
  • Verspreiding via druppelinfectie, vaker in drukke omgevingen.
  • Kan epidemieën veroorzaken, vooral in Afrika.

• H.Influenzae meningitis:

  • Komt vooral voor bij jonge kinderen, incidentie is gedaald door vaccinatieprogramma's.

• L.monocytogenes meningitis:

  • Veroorzaakt door ongepasteuriseerde melkproducten, vooral riskant voor zwangeren en ouderen.

• Meningitis Tuberculosa:

  • Vaak reactivatie van latente tuberculose, vooral bij mensen met een verzwakt immuunsysteem.
  • Symptomen kunnen wijzen op hersenzenuwuitval.

Diagnostiek van meningitis

• Bloedkweken en laboratoriumtests (leuco/diff, CRP) zijn noodzakelijk.
• Lumbaalpunctie voor analyse van cerebrospinale vloeistof, samen met CT-scan ter voorkoming van complicaties door hoge hersendruk.

Behandeling van bacteriële meningitis

• Toepassing van breedspectrum antibiotica zoals cefalosporines en ampicilline bij risicogroepen.
• Bij meningitis tuberculosa, gebruik van tuberculostatica en hoge doses corticosteroïden.

Pathogene bacteriën

• Haemophilus influenzae:

  • Gram-negatieve coccobacil, vaak als commensaal in de neusholte.
  • Behandeling omvat amoxicilline/clavulaanzuur en cefalosporines.

• Neisseria meningitidis:

  • Gram-negatieve diplokok, kan epidemieën veroorzaken.
  • Hoge mortaliteit bij sepsis met mogelijke orgaanschade.

Infecties van het ruggemerg

• Infecties kunnen epiduraal, meningeaal, subduraal of intramedullair zijn.
• Verwekkers zijn onder andere S.aureus, Salmonella, E.coli, en M.tuberculosis.
• Symptomen zijn vaak niet acuut, met lokale pijn en neurologische uitval.

Diagnostisch proces en behandeling

• Beeldvorming (X-ray, CT, MRI) en bloedkweken zijn cruciaal voor diagnose.
• Lokale pijn en neurologische symptomen zijn indicaties voor specialistische behandeling.
• Antimicrobiële middelen worden gericht op de specifieke verwekker, soms is abscesdrainage nodig.

Samenvatting CZS infecties

• Bevat meningitis, (meningo-)encephalitis en infecties rondom het ruggenmerg.
• Affecteert individuen met en zonder adequate afweer.
• Essentieel om beeldvorming te integreren in diagnostiek en tijdige behandeling leidt vaak tot volledige genezing.