Podcast
Questions and Answers
Koppel de volgende lichaamsdelen aan hun bijbehorende Nederlandse vertaling:
Koppel de volgende lichaamsdelen aan hun bijbehorende Nederlandse vertaling:
Auge = Oog Hand = Hand Mund = Mond Brust = Borst
Koppel de volgende woorden aan hun bijbehorende Nederlandse vertaling:
Koppel de volgende woorden aan hun bijbehorende Nederlandse vertaling:
Krank = Ziek Schmerz = Pijn Schlimm = Ernstig Lied = Lied
Study Notes
Medische Termen
- Notaufnahme-спешно отделение: Spoedafdeling
- Auge: Oog
- Weh tun: Pijn doen
- Unfall: Ongevallen
- Doktor: Dokter
- Schmerz: Pijn
- Sollen: Moeten
- Madchen: Meisje
- Schlimm: Ernstig
- Geben: Geven
- Tablette: Pil
- Beide: Beide
- Lustig: Grappig
- Bein: Been
- Haar: Haar
- Ohr: Oor
- Arm: Arm
- Bauch: Buik
- Finger: Vinger
- Fuss: Voet
- Hals: Nek
- Kopf: Hoofd
- Rücken: Rug
- Brust: Borst
- Hand: Hand
- Nase: Neus
- Mund: Mond
Algemene termen
- Sein: Zijn
- Ihr: Jouw
- Zahn: Tand
- Krank: Ziekte
- Informieren: Informatie geven
- Unser: Ons
- Aus fallen: Uitvallen
- Lied: Lied (de betekenis is ambigu, waarschijnlijk een medisch term)
- Nachricht: Bericht
- Kuss: Kus
- Eu: Jullie/ U
- Gesund: Gezond
- Hoffentlich: Hopelijk
- Bekannte: Bekende
- Medizing: Geneeskunde
- Trainieren: Trainen
- Hausten: Hoesten
- Salbe: Zalf
- Verweden: Gebruiken
- Tun: Zorgen of doen
- Fieber: Koorts
- Schnupfen: Loopneus
- Wald: Bos
- Dick: Dik
- Leute: Mensen
- Nichts: Niets
- Auf passen: Zorgen
Spoorweg- en andere termen
- Fitness: Fitness
- Kursleiter: Instructeur
- Ruhig: Rustig
- Beobachten: Observeren
- Bauernhof: Boerderij
- Gruppe: Groep
- Mensch: Mens
- Laufen: Rennen
- Spaziergang: Wandeling
- Gegen: Tegen
- Inhalt: Inhoud
- Absender: Afzender
- Ort: Plaats
- Empfangen: Ontvangen
- Anrede: Aanhef
- Datum: Datum
- Zug: Trein
- Kilometer: Kilometer
- Praxis: Praktijk
- Vereinbaren: Afspreken
- Andern: Ander
- Absagen: Afzeggen
- Vorbei kommen: langs komen
- Ordnung: Orde
- Dringend: Urgent
- Werkstatt: Werkplaats
- Apotheke: Apotheek
- S-bahn: S-trein
- Autobahn: Autoweg
- Tankstelle: Tankstation
- Brücke: Brug
- Ampel: Stoplicht
- Rechts: Rechts
- Geradeaus: Rechtdoor
- Links: Links
- Selbst: Zelf
- Zu Machen: Te doen
- Weg: Weg
- Schnell: Snel
- Bedeuten: Betekenen
- Bahnhof: Station
- Metzgerei: Slagerij
- Schule: School
- Kindergarten: Kleutertuin
- Post: Post
- Nahe: Dichtbij
- Fremd: Ander
- Fliegen: Vliegen
- Flugzeug: Vliegtuig
- Strassenband: Straatband
- Taxi: Taxi
- Wohin: Waarheen
- Weit: Ver
- Hauptbahnhof: Centraal station
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis van medische termen in deze quiz. Leer belangrijke woorden en zinnen die vaak worden gebruikt in de gezondheidszorg. Deze quiz helpt je om de basis medische terminologie beter te begrijpen.