Maatschappelijke Structuren en Functionalistische Visie

Gemeenschappelijk doel

• Een gemeenschappelijk doel is herkenbaar als geheel, heeft een duidelijk omschreven positie en interageert met andere organisaties.

Referentiekader

• Het referentiekader is het geheel van waarden, normen, overtuigingen en ervaringen waarmee iemand de wereld interpreteert en beoordeelt.

Institutie

• Een institutie is gestandariseerd gedrag, stabiel maar kan veranderen, geeft routine, voorspelbaarheid en orde en beantwoordt "levensnoodzakelijke" vragen.

Gestandariseerd gedrag

• Vast gedrag dat bij heel veel mensen zichtbaar is.

Samenleving

• Een groep mensen die in een bepaald gebied samenleven en onderling verbonden zijn door gedeelde normen, waarden en sociale structuren.

Functionalistische visie

• De maatschappij is goed zoals hij is.
• De maatschappij functioneert als een lichaam met organen, elke persoon heeft een functie en moet zijn rol uitvoeren.
• Kritiek: armoede is nodig om de maatschappij te laten draaien, omdat anderen dan harder zullen werken.

Conflictsociologie

• De structuur van de samenleving is ongelijk.

Cultuur

• Cultuur bestaat uit kennis, waarden, normen en doelen.
• Cultuur is ontstaan in een samenleving en blijft evolueren.
• Cultuur bevat een handleiding voor interacties.
• Culturele kennis moet worden aangeleerd en doorgegeven aan anderen.

Waarden

• Idee over wat goed is.

Doelen

• Concreet en meetbaarder dan waarde, de 'motor' van het leven.

Socialisatie

• Socialisatie is het aanleren en doorgeven van cultuur aan anderen, waardoor continuïteit en orde behouden worden.
• Socialisatie heeft invloed op identiteit.

Primaire socialisatie

• Is het proces waarbij de basis van gedrag wordt geleerd, voornamelijk door ouders of verzorgers.
• Helpt om de normen en waarden van de omgeving te begrijpen, vormt de basis voor hoe men later met anderen omgaat.

Secundaire socialisatie

• Is het proces waarbij nieuwe regels en gedragspatronen worden geleerd buiten het gezin, zoals op school, werk of in een sportteam.
• Helpt om je aan te passen aan verschillende groepen en situaties in de samenleving.

Detraditionering

• Tradities hebben minder invloed.
• Voorbeeld: Minder sturing door de kerk in de huidige tijd ten opzichte van vroeger.

Individualisering

• Meer individuele keuzevrijheid.

Symbolische socialisatie

• Onzichtbare symbolische socialisatie-agenten in externe sociale dwang tot conformisme met macht, sancties,…

Insluiting

• Het gevoel dat je bij een groep hoort.

Instrumentele houding ten aanzien van studie of werk

• Werk of studie wordt enkel en alleen als middel om geld te verdienen gebruikt.

Symbolische samenleving

• Elke samenleving is een symbolische samenleving.
• Symbolen krijgen betekenis door de interactie tussen individuen en de betekenis die eraan gegeven wordt.

Domeinen van symbolische socialisatie

• Mediaconsumptie, reclame, consumptie, onderwijs (vb. cursus).

Wooncrisis

• Heeft een grote invloed op gezondheid, onderwijs, mentaal welzijn.

Sociale economische ongelijkheid op vlak van gezondheid

• Wonen heeft een grote invloed op gezondheid.

Meritocratie

• Een samenleving waarbinnen de positie van mensen het resultaat is van hun verdiensten (harde werk en talent).

Veld

• Structuur van sociale posities met daarbij horende machtsrelaties.

Economisch kapitaal

• Wat je bezit, inkomen MAAR VOORAL VERMOGEN.

Cultureel kapitaal

• Culturele bagage vooral door socialisatie doorgegeven (media, onderwijs, ouders,...).

Geïnstitutionaliseerd cultureel kapitaal

• (goede referentie voor cv, diploma,…)\
• Heb je behaald, in de hand.

Geobjectiveerd cultureel kapitaal

• (dure boeken, kunst, goede software,..)\
• Dingen die je kan vasthouden waardoor je in het bezit bent van meer kennis of mogelijkheden.

Belichaamd cultureel kapitaal

• (overtuigingen, waarden, opvattingen, smaak,...)\
• Zaken die je geïndividualiseerd hebt.

Sociaal kapitaal

• Je sociaal netwerk.

Habitus

• Een manier van zijn, leven en denken.\
• Daaronder behoort ook smaak.

Smaak

• Belichaamd cultureel kapitaal.

Symbolisch geweld

• Smaakverschillen tussen de hoge en lage klassen worden als wapen gebruikt.

Deze quiz test jouw kennis over maatschappelijke structuren, gemeenschappelijke doelen en de functionalistische visie. Je leert hoe waarden, normen en instituties ons dagelijks leven beïnvloeden. Ontdek de onderlinge verbondenheid binnen de samenleving en het belang van gestandaardiseerd gedrag.