Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende opties beschrijft een kwaliteit die belangrijk is voor hoogspringen?
Welke van de volgende opties beschrijft een kwaliteit die belangrijk is voor hoogspringen?
- Een lange aanloop, met knieën laag bij de grond
- Een langzame, gecontroleerde aanloop
- Een aanloop met een constant tempo
- Een explosieve afzet en een hoge zwaaibeenbeweging (correct)
Waarvoor is het belangrijk dat het afzetbeen tijdens een hoogsprong volledig gestrekt is?
Waarvoor is het belangrijk dat het afzetbeen tijdens een hoogsprong volledig gestrekt is?
- Om ervoor te zorgen dat de sprong zo ver mogelijk is
- Om ervoor te zorgen dat de sprong zo vloeiend mogelijk is
- Om ervoor te zorgen dat de balans tijdens de sprong behouden blijft
- Om ervoor te zorgen dat de sprong zo hoog mogelijk is (correct)
Welke term beschrijft het aspect van dans dat zich richt op het versterken van relaties tussen mensen?
Welke term beschrijft het aspect van dans dat zich richt op het versterken van relaties tussen mensen?
- Sociale context (correct)
- Educatieve context
- Religieuze context
- Artistieke context
Welke variant van dansonderwijs in het basisonderwijs richt zich op activiteiten zoals dansspellen, musicals en voorstellingen?
Welke variant van dansonderwijs in het basisonderwijs richt zich op activiteiten zoals dansspellen, musicals en voorstellingen?
Welke van de volgende is GEEN kenmerk van de zweeffase tijdens een hoogsprong?
Welke van de volgende is GEEN kenmerk van de zweeffase tijdens een hoogsprong?
Welke van de volgende beweringen over echte rotaties is juist?
Welke van de volgende beweringen over echte rotaties is juist?
Welke van de volgende kwaliteiten is NIET direct gerelateerd aan discuswerpen?
Welke van de volgende kwaliteiten is NIET direct gerelateerd aan discuswerpen?
Welke benaderingswijze legt de nadruk op het ontwikkelen van een persoonlijke danstaal?
Welke benaderingswijze legt de nadruk op het ontwikkelen van een persoonlijke danstaal?
Welke dansactiviteit is het meest geschikt voor de reproductieve benaderingswijze?
Welke dansactiviteit is het meest geschikt voor de reproductieve benaderingswijze?
Wat is geen onderdeel van de methodiek voor vrije sprongen?
Wat is geen onderdeel van de methodiek voor vrije sprongen?
Hoe veroorzaakt het struikeleffect een horizontaal moment?
Hoe veroorzaakt het struikeleffect een horizontaal moment?
Welke van de volgende is GEEN voorbeeld van een structuurvorm in dans?
Welke van de volgende is GEEN voorbeeld van een structuurvorm in dans?
Welke van de volgende oefeningen is GEEN oefening voor zijwaarts vallen?
Welke van de volgende oefeningen is GEEN oefening voor zijwaarts vallen?
Welke dansbeweging hoort bij het bewegingsthema 'Frasering'?
Welke dansbeweging hoort bij het bewegingsthema 'Frasering'?
Wat is een voordeel van het gebruiken van een frontkring als arrangement?
Wat is een voordeel van het gebruiken van een frontkring als arrangement?
Wat is een cruciaal aspect bij het breken van een val?
Wat is een cruciaal aspect bij het breken van een val?
Wat is het belangrijkste doel van 'Dans combinaties maken en achter elkaar plakken'?
Wat is het belangrijkste doel van 'Dans combinaties maken en achter elkaar plakken'?
Wat is een belangrijk element van een judo rol?
Wat is een belangrijk element van een judo rol?
Welk aspect van discuswerpen wordt in verband gebracht met de term 'percussie'?
Welk aspect van discuswerpen wordt in verband gebracht met de term 'percussie'?
Wat voor soort bewegingen vallen onder 'Lichaamsacties stilstaand'?
Wat voor soort bewegingen vallen onder 'Lichaamsacties stilstaand'?
Welke van de onderstaande beschrijvingen past het beste bij de choreografische benaderingswijze?
Welke van de onderstaande beschrijvingen past het beste bij de choreografische benaderingswijze?
Wat is het doel van de 'dweil' oefening in de judo rol?
Wat is het doel van de 'dweil' oefening in de judo rol?
Welke fase in Piagets theorie over cognitieve ontwikkeling kenmerkt zich door het begin van objectconstantie?
Welke fase in Piagets theorie over cognitieve ontwikkeling kenmerkt zich door het begin van objectconstantie?
Wat is het verschil tussen methodiek en didactiek?
Wat is het verschil tussen methodiek en didactiek?
Welke leerlijn van bewegen focust op het ontwikkelen van de vaardigheid om een object te raken met een bepaalde lichaamsdeel?
Welke leerlijn van bewegen focust op het ontwikkelen van de vaardigheid om een object te raken met een bepaalde lichaamsdeel?
Welke van de volgende kenmerken is niet direct gerelateerd aan de techniek van een forehand in tennis?
Welke van de volgende kenmerken is niet direct gerelateerd aan de techniek van een forehand in tennis?
Wat is de betekenis van "Internalisatie" in de context van morele ontwikkeling?
Wat is de betekenis van "Internalisatie" in de context van morele ontwikkeling?
Welke fase van Piagets cognitieve ontwikkeling kenmerkt zich door het gebruik van fantasie en het niet besef van realiteitsgrenzen?
Welke fase van Piagets cognitieve ontwikkeling kenmerkt zich door het gebruik van fantasie en het niet besef van realiteitsgrenzen?
Welk aspect van bewegingsleer beschrijft de snelheid waarmee een beweging moet worden uitgevoerd?
Welk aspect van bewegingsleer beschrijft de snelheid waarmee een beweging moet worden uitgevoerd?
Welke term beschrijft een slaande beweging in tennis waarbij de bal een curve maakt van rechts naar links?
Welke term beschrijft een slaande beweging in tennis waarbij de bal een curve maakt van rechts naar links?
Wat betekent het als de som van de momenten en krachten nul is in de context van balanceren?
Wat betekent het als de som van de momenten en krachten nul is in de context van balanceren?
Wat is het effect van het verhogen van het steunpunt?
Wat is het effect van het verhogen van het steunpunt?
Wat is een belangrijk aspect van de mechanica van springen?
Wat is een belangrijk aspect van de mechanica van springen?
Bij het uitvoeren van een hurksprong, wat zou de verdeling van energie kunnen zijn als de totaalenergie 9 punten is?
Bij het uitvoeren van een hurksprong, wat zou de verdeling van energie kunnen zijn als de totaalenergie 9 punten is?
Wat is de invloed van het springen op een trampoline vergeleken met een springplank?
Wat is de invloed van het springen op een trampoline vergeleken met een springplank?
Wat gebeurt er bij een afzetactie zonder aanvangssnelheid?
Wat gebeurt er bij een afzetactie zonder aanvangssnelheid?
Wat beschrijft het struikeleffect in de context van rotaties?
Wat beschrijft het struikeleffect in de context van rotaties?
Waarom is het belangrijk om naar je handen te kijken tijdens een handstand?
Waarom is het belangrijk om naar je handen te kijken tijdens een handstand?
Welke greep wordt gebruikt om een slice te slaan?
Welke greep wordt gebruikt om een slice te slaan?
Welke van de onderstaande onderdelen van tennis vallen onder 'samenspel'?
Welke van de onderstaande onderdelen van tennis vallen onder 'samenspel'?
Welke greep is geschikt voor topspin en snelle banen?
Welke greep is geschikt voor topspin en snelle banen?
Wat is een kenmerk van 'jongleren' in tennis?
Wat is een kenmerk van 'jongleren' in tennis?
Welke aspecten kunnen worden aangepast tijdens het 'jongleren' in tennis?
Welke aspecten kunnen worden aangepast tijdens het 'jongleren' in tennis?
Flashcards
Afzet (hoogspringen)
Afzet (hoogspringen)
De fase in hoogspringen waar de sporter de lucht in wordt gelanceerd.
Zweeffase (hoogspringen)
Zweeffase (hoogspringen)
Het deel van de sprong in hoogspringen waar de sporter zijn/haar lichaam roteert om over de lat te springen.
Educatieve dans
Educatieve dans
Dansen met een specifiek doel om ervaringen en gevoelens te verwerken.
Magisch-rituele dans
Magisch-rituele dans
Signup and view all the flashcards
Sociale dans
Sociale dans
Signup and view all the flashcards
Mechanica balanceren
Mechanica balanceren
Signup and view all the flashcards
Evenwicht
Evenwicht
Signup and view all the flashcards
Steunvlak
Steunvlak
Signup and view all the flashcards
Steunpunt
Steunpunt
Signup and view all the flashcards
Ɛ totaal
Ɛ totaal
Signup and view all the flashcards
Energieverdeling
Energieverdeling
Signup and view all the flashcards
Afzetactie met aanvangssnelheid
Afzetactie met aanvangssnelheid
Signup and view all the flashcards
Afzetactie op verende en niet verende oppervlakken
Afzetactie op verende en niet verende oppervlakken
Signup and view all the flashcards
Horizontale Rotatie
Horizontale Rotatie
Signup and view all the flashcards
Verticale Rotatie
Verticale Rotatie
Signup and view all the flashcards
Echte Rotatie
Echte Rotatie
Signup and view all the flashcards
Schijnrotatie
Schijnrotatie
Signup and view all the flashcards
Rotatie tijdens landing
Rotatie tijdens landing
Signup and view all the flashcards
Methodiek Vrije Sprongen (Fase 1)
Methodiek Vrije Sprongen (Fase 1)
Signup and view all the flashcards
Methodiek Vrije Sprongen (Fase 2)
Methodiek Vrije Sprongen (Fase 2)
Signup and view all the flashcards
Methodiek Vrije Sprongen (Fase 4)
Methodiek Vrije Sprongen (Fase 4)
Signup and view all the flashcards
Draaigreep
Draaigreep
Signup and view all the flashcards
Steungreep
Steungreep
Signup and view all the flashcards
Grepen in tennis
Grepen in tennis
Signup and view all the flashcards
Mikken
Mikken
Signup and view all the flashcards
Jongleren in tennis
Jongleren in tennis
Signup and view all the flashcards
Over en weer verplaatsen in tennis
Over en weer verplaatsen in tennis
Signup and view all the flashcards
Samenspel in tennis
Samenspel in tennis
Signup and view all the flashcards
Reproductieve benaderingswijze
Reproductieve benaderingswijze
Signup and view all the flashcards
Expressieve-creatieve benaderingswijze
Expressieve-creatieve benaderingswijze
Signup and view all the flashcards
Choreografische benaderingswijze
Choreografische benaderingswijze
Signup and view all the flashcards
Muzikale structuur
Muzikale structuur
Signup and view all the flashcards
Ruimtelijk structuur
Ruimtelijk structuur
Signup and view all the flashcards
Tempo
Tempo
Signup and view all the flashcards
Frasering
Frasering
Signup and view all the flashcards
Dans uitvoeren
Dans uitvoeren
Signup and view all the flashcards
Didactiek
Didactiek
Signup and view all the flashcards
Leerlijnen van bewegen
Leerlijnen van bewegen
Signup and view all the flashcards
Sensomotorische fase (0-2 jaar)
Sensomotorische fase (0-2 jaar)
Signup and view all the flashcards
Pre-operationele fase (2-7 jaar)
Pre-operationele fase (2-7 jaar)
Signup and view all the flashcards
Concreet-operationele fase (7-12 jaar)
Concreet-operationele fase (7-12 jaar)
Signup and view all the flashcards
Formeel-operationele fase (12 jaar en ouder)
Formeel-operationele fase (12 jaar en ouder)
Signup and view all the flashcards
Morele ontwikkeling
Morele ontwikkeling
Signup and view all the flashcards
Internalisatie
Internalisatie
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Mechanica Balanceren
- Evenwicht ontstaat wanneer er geen versnelling is in het lichaam en de som van momenten en krachten beide nul is.
- Balans kan worden bereikt door een steunpunt of ophangpunt te creëren. De vorm van steun (steunpunt) of ophanging (ophangpunt) moet een evenwichtspunt hebben als een denkbeeldige lijn door het zwaartepunt van het lichaam (ALZ) is getrokken.
- Hoe groter het steunvlak, hoe stabieler de stand.
- Een hoger steunpunt vergroot de kans op destabilisatie door een grotere afstand tussen het zwaartepunt en het steunpunt.
Steunvlakken
- Steunvlakken zijn de contactpunten tussen het lichaam en de grond.
- Een groter steunvlak leidt tot een stabielere stand.
Steunpunt
- Een steunpunt is het punt waar kracht wordt uitgeoefend om het lichaam te ondersteunen.
- Hoger steunpunt resulteert in meer kans op destabilisatie.
Handstand
- De handstand bestaat uit verschillende variaties, zoals liggende handstand, handstand tegen de muur en vrije handstand.
- Handen op schouderbreedte, armen gestrekt, vingers naar voren wijzend zijn kenmerken van de houding.
- De romp wordt gestrekt en de benen gestrekt met de blik naar de handen gericht.
Mechanica Springen
- Er is een totaal energie hoeveelheid (E totaal). Deze energie (E totaal) wordt gebruikt in de verticale (V), horizontale (H) en rotatie (R) bewegingen.
- De hoeveelheid energie hangt af van het afzetpunt en de energie die kan worden opgeslagen (vb. trampoline).
- Een salto heeft een even verdeelde energie verdeling over V, H en R.
- Meer energie uitgeven kan worden behaald door meer energie op te slaan en weer terug te geven (vb. trampoline).
- Springen met bepaalde elementen zoals salto heeft een constant energie hoeveelheid.
Afzetactie zonder aanvangssnelheid
- Energie is afkomstig van de reactiekrachten op het lichaam tijdens het strekken van de gewrichten.
- De energie voortkomende uit de afzet is gelijk aan de energie na de afzet.
Afzetactie met aanvangssnelheid
- In deze afzetfase wordt de snelheid van de aanloop toegevoegd aan de kracht van de spieren.
Afzetactie op verende en niet verende oppervlakken
- De energie-opslagmogelijkheden verschillen tussen verende (vb. trampoline) en niet-verende oppervlakken (vb. plank).
- Trampolines kunnen meer energie opslaan en teruggeven dan gewone planken.
Rotaties
- Rotaties treden op door het struikeleffect, met name wanneer handen of voeten geblokkeerd worden tijdens de afzet,
- Dit is zowel horizontaal als verticaal afhankelijk van hoe de richting van de kracht zich verhoudt tot het algemene lichaam zwaartepunt (ALZ).
- Echte rotaties ontstaan in de afzetfase, terwijl schijnrotaties het gevolg zijn van veranderingen in de lichaamshouding tijdens de rotatie.
- Rotaties tijdens de landingsfase hebben een afnemende snelheid.
Methodiek vrije sprongen
- Verschillende oefeningen die je kunt uitvoeren van een mini-trampoline naar een bank of van een vloer naar een mini-trampoline. De oefeningen worden met of zonder trucs uitgevoerd.
Judo rol
- Judo rollen omvatten verschillende bewegingen op de mat, zoals liggen op de mat, wiegen, afslaan en verschillende soorten judo rollen naar achteren met of zonder een opgang.
Zijwaarts vallen
- Technieken die aanleren om te vallen op een zijkant van het lichaam met behulp van benen en armen.
Duo achterover (opzij vallen)
- Duo-oefening waarbij twee personen samenwerken, waarbij één persoon een beweging van de benen of armen gebruikt om de ander te laten omvallen, waarbij beide partners elkaar ondersteunen.
Duo zijwaarts
- Oefeningen waarbij twee personen samenwerken om te vallen op hun zij aan elkaar of om zichzelf weg te duwen of naar de zijkant te bewegen.
Discuswerpen
- Werptechnieken voor discus, waaronder het vasthouden van de discus, het rollen met de discus en het werpen van de discus.
Hoogspringen
- Technieken voor het hoogspringen, waaronder een rechtse aanloop, schotse sprongen en een fosburyflop-methode.
Aanloop
- De aanloop zorgt voor opbouw van momentum die in de afzet terecht komt.
Afzet
- De afzetfase is essentieel voor opslag en afgifte van energie, afhankelijk van het gebruikte oppervlak.
Zweeffase
- De zweeffase tussen de start en de finish.
Landing
- De landing moet worden gedempt op een vooraf bepaald oppervlak.
Kwaliteiten
- De kwaliteiten in de diverse oefeningen geven aan op welke eigenschappen die tijdens de oefening in een speelse setting en voor verschillende contexten kunnen worden gebruikt.
Bewegings thema's
- Tempo en ritme passen aan de muziek aan.
- Er worden meerdere bewegingen gecombineerd met richtingsbewegingen in een georganiseerde sequentie.
Danselementen
- Variatie in bewegingen met/zonder delen, plaatsing in de ruimte, kracht, tempo en moment aanpassing aan de muziek (cadans).
Materie, vorm, betekenis, onderzoek
- Het is belangrijk om de vormen, bewegingen en uitdrukkingen van het lichaam te leren, te coördineren en te articuleren. Dit omvat het onderscheid tussen fysieke, beeldende, en dramatische dans, en de relatie van de vormgeving tot het onderwerp.
Mikken, Jongleren, Verplaatsen.
- Oefeningen die te maken hebben met mikken, jongleren en verplaatsen waarbij sprake is van een doel
- Verschillende categorieën: mikspelen, terugslagspelen, honkloopspelen, doelspelen.
Grepen
- Soorten grepen: variaties van forehand en backhand in tennis waarbij men onderscheidt tussen topspin en snelle banen en de western grepen die voor extreemere topsspin en langzamere banen worden gebruikt.
Sensomotorische fase, pre operationele fase, concreet operationele fase, formeel operationele fase en Kohlbergs fases van morele ontwikkeling
- Psychologische ontwikkeling en cognitie,
- Identificeren van fasen en gedragingen in elk stadium.
Mikspelen, categorie 1, spel met ballen, hoofdbetekenis, spel gecentreerd lesgeven, spel methodisch en didactisch aanpassen.
- Verschillende componenten, zoals mikken categorie 1, activiteit gebieden, spel gecentreerd lesgeven, methodische en didactische aanpassing van spelcategorieën.
Heterogene en homogene groepen
- Verschillen tussen heterogene en homogene groepen voor het aanpassen van spelcategorieën.
Volleybal
- Componenten die deel uitmaken van een volleybalspel.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over belangrijke kwaliteiten en technieken in hoogspringen, discuswerpen en dans. Dit quiz geeft inzicht in de verschillende aspecten van sport en dans. Ontdek hoe verschillende benaderingen en methodieken bijdragen aan de ontwikkeling van vaardigheden.