Klimaatfactoren in de VS
21 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke zone ligt niet aan de grenzen van het Köppensysteem?

  • Naaldbomen
  • Savanne (correct)
  • Woestijnvegetatie
  • Tropische vegetatie
  • Wat is het effect van stuwingsregen aan de loefzijde van een gebergte?

  • Er ontstaat hitte en droogte.
  • De lucht daalt en wordt warmer.
  • De lucht stijgt en koelt af. (correct)
  • De lucht is altijd droog.
  • Wat typeert een woestijnklimaat volgens het Köppensysteem?

  • Meer dan 500 mm neerslag per jaar.
  • Minder dan 250 mm neerslag per jaar. (correct)
  • Gelijke neerslagverdeling door het jaar.
  • Tussen 250 en 500 mm neerslag per jaar.
  • Welke combinatie van extra letters staat voor een droog klimaat in de Köppensystematiek?

    <p>BS</p> Signup and view all the answers

    Welke is de juiste isotherm die de grens A-klimaat aanduidt?

    <p>Isotherm 18 °C in de koudste maand</p> Signup and view all the answers

    Wat is de invloed van aanlandige wind op de temperatuur aan de westkust van de VS?

    <p>Matigt de temperatuur</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende gebieden heeft een woestijnklimaat?

    <p>Great Basin</p> Signup and view all the answers

    Wat is kenmerkend voor de Rocky Mountains?

    <p>Hooggebergte met eeuwige sneeuw</p> Signup and view all the answers

    Wat beschrijft het klimaat in het zuidoosten van de VS het beste?

    <p>Warme, vochtige lucht met veel regen</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over de Appalachen is juist?

    <p>Ze hebben afgeronde bergtoppen en zijn oud.</p> Signup and view all the answers

    Welke gebiedskenmerken hebben invloed op de neerslagverdeling?

    <p>Noord-zuidligging van bergen</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van het landklimaat in het noordoosten van de VS?

    <p>Lange, koude winters met neerslag</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over de kaartvaardigheden is juist?

    <p>Kaartanalyse houdt in dat je gegevens op een kaart ordent.</p> Signup and view all the answers

    Wat heeft de grootste invloed op de temperatuur van een plaats?

    <p>De breedteligging</p> Signup and view all the answers

    Wat is een gevolg van het feit dat land sneller opwarmt dan zee?

    <p>Het zand is warmer dan het zeewater in de avond</p> Signup and view all the answers

    Wat veroorzaakt zeestromen?

    <p>Langdurige winden uit één richting</p> Signup and view all the answers

    Welke van de onderstaande beweringen over lucht en waterdamp is juist?

    <p>Warme lucht bevat meer waterdamp dan koude lucht</p> Signup and view all the answers

    Welke factor staat het meest bekend om zijn invloed op de temperatuurverschillen tussen nabijgelegen gebieden?

    <p>Ligging van gebergten</p> Signup and view all the answers

    Waarom zijn temperaturen boven zee meestal minder extremen dan temperaturen boven land?

    <p>Omdat de zee een matigend effect heeft</p> Signup and view all the answers

    Welke uitspraak over neerslagfactoren is correct?

    <p>Lucht die daalt, warmt op</p> Signup and view all the answers

    Wat is de belangrijkste reden voor temperatuurverschillen tussen Vancouver en Calgary?

    <p>De Rocky Mountains</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Klimaatfactoren in de VS

    • De breedteligging beïnvloedt het klimaat van de VS. Hogere breedte = kouder, lagere breedte = warmer.
    • Wind uit de zee heeft een matigende invloed op de temperatuur.
      • Westkust: aanlandige wind zorgt voor een matigend effect, met zeeklimaat in het noorden (Seattle) en Middellandse Zeeklimaat in het zuiden (LA).
      • Zuidoosten: warme, vochtige wind van de Golf van Mexico zorgt voor warmte en veel regen, met een zeeklimaat.
      • Noordoosten: landklimaat met koude winters door aflandige wind uit het noorden en warme zomers door aflandige wind uit het zuiden.
    • De noord-zuidligging van bergen beïnvloedt de temperatuur en neerslag.
      • Gebieden met bergen: koude wind uit het noorden en warme wind uit het zuiden, grote temperatuurverschillen tussen zomer en winter.
      • Gebieden zonder bergen: invloed van oceaanwinden uit het westen en oosten.
    • Bergen hebben invloed op de neerslag.
      • Coast Ranges: loefzijde met stuwingsregen, lijzijde / regenschaduw met veel landbouw (Central Valley).
      • Great Basin: woestijn- en steppeklimaat vanwege regenschaduw van de Sierra Nevada en Cascade Range.
      • Great Plains en Centrale Laagvlakte: weinig invloed van de oceaan door de ligging tussen de Rocky Mountains en Appalachen.
      • Great Plains: hoogvlakte met prairiegrassen (steppe), wheatbelt (tarwegordel) en extensieve veeteelt.
      • Centrale laagvlakte: laagvlakte, minder droog, cornbelt (maisgordel).
    • De Rocky Mountains zijn een jong gebergte met spitse bergtoppen en eeuwige sneeuw (> 4.000 m).
    • De Appalachen zijn een oud gebergte met afgeronde bergtoppen (500 - 1.500 m).

    Kaartvaardigheden

    • Kaartlezen: locatiebepaling van plaatsen en verschijnselen.
    • Kaartanalyse: het herkennen van patronen op een kaart, bijvoorbeeld bevolkingsdichtheid en klimaat.
    • Het leggen van verbanden tussen verschijnselen op een kaart.

    Breedteligging en temperatuur

    • De breedteligging heeft invloed op de temperatuur: hoge breedte = koud, lage breedte = warm.
    • Oorzaken:
      • Loodrechte zonnestralen verwarmen een kleiner oppervlak dan schuine zonnestralen.
      • Loodrechte zonnestralen hebben een kortere weg door de dampkring, wat resulteert in minder stofdeeltjes en wolken.

    Temperatuur boven land en zee

    • Land warmt sneller op dan zee, maar koelt ook sneller af.
    • Zee heeft een matigend effect op de temperatuur: nooit heel koud, nooit heel heet.
    • Landtemperatuur kan snel wisselen: kan heel warm en heel koud zijn.

    Zeestromen

    • Zeestromen ontstaan door langdurige wind uit één richting boven zee.
    • Zeestromen transporteren warm water naar de polen en koud water naar de tropen.
    • Zeestromen beïnvloeden de gemiddelde temperatuur boven land, bijvoorbeeld Hammerfest, Noorwegen.
    • De Golfstroom is belangrijk voor de gemiddelde temperatuur in Europa.

    Ligging van gebergten

    • Gebergten fungeren als klimaatscheiding.
    • Voorbeeld:
      • Temperatuurverschil Vancouver en Calgary (Rocky Mountains).
      • Temperatuurverschil Noorwegen en Zweden (Scandinavisch Hoogland).

    Neerslagfactoren

    • De dampkring bevat water in drie vormen: bevroren (ijs of sneeuw), vloeibaar (water) en gasvormig (waterdamp).
    • Stijgende lucht koelt af, waardoor koude lucht minder waterdamp kan bevatten.
    • Dit resulteert in neerslag.

    Stuwingsregen

    • Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte = stuwingsregen.
    • Loefzijde: vochtige lucht stijgt op, koelt af, brengt veel neerslag.
    • Lijzijde / regenschaduw: lucht daalt, warmt op en het wordt droog.

    Droogte

    • Dalende lucht warmt op, waardoor de bewolking oplost en het droog wordt.
    • Droge gebieden:
      • Steppe: 250-500 mm neerslag per jaar.
      • Woestijn: < 250 mm neerslag per jaar.
    • Veel woestijnen liggen net ten noorden en zuiden van de tropen door dalende lucht.

    Klimaatsysteem van Köppen

    • 5 klimaatzones van Köppen:
      • A: tropisch klimaat
      • B: droog klimaat
      • C: zeeklimaat (maritiem klimaat)
      • D: landklimaat (continentaal klimaat)
      • E: koud klimaat (poolklimaat of polair klimaat)
    • A, C, D, E: gebaseerd op temperatuur.
    • B: gebaseerd op neerslag.

    Onderverdeling Köppen klimaten

    • B-klimaat: extra hoofdletters:
      • BS (250-500 mm per jaar)
      • BW (< 250 mm per jaar)
    • A, C, D-klimaten: extra kleine letters:
      • f: fehlt (= ontbreekt): droge tijd ontbreekt, neerslag in alle jaargetijden.
      • s: sommer (= zomer): droge tijd in de zomer.
      • w: winter (= winter): droge tijd in de winter.
    • E-klimaat: extra hoofdletters:
      • F: (eeuwige) sneeuw in poolgebieden.

    Grenzen tussen de Köppenklimaten

    • Grenzen tussen klimaatzones zijn gekoppeld aan vegetatiezones:
      • zone A: tropische vegetatie (kokospalm)
      • zone B: woestijn- en steppevegetatie
      • zone C: loofbomen
      • zone D: naaldbomen
      • zone E: toendra’s / eeuwig ijs
    • Kokospalmgrens: isotherm 18 ⁰C in de koudste maand = grens A-klimaat.
    • Loofboomgrens: isotherm -3 ⁰C in de koudste maand = grens C- en D-klimaat.
    • Boomgrens: isotherm +10 ⁰C in de warmste maand = grens D- en E-klimaat.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    Description

    Dit quiz gaat over de verschillende klimaatfactoren die het weer in de Verenigde Staten beïnvloeden. Je leert hoe breedteligging, windpatronen en bergformaties een rol spelen in de temperatuur en neerslag in verschillende regio's. Test je kennis over de invloed van de geografische ligging op het klimaat!

    More Like This

    Climate Factors and Wind Patterns
    10 questions
    Factors that Affect Climate - Social Studies Pd. 1
    7 questions
    Factors Affecting Climate
    16 questions
    Factors Influencing Climate Flashcards
    18 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser