Klimaatfactoren in de VS

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson
Download our mobile app to listen on the go
Get App

Questions and Answers

Welke zone ligt niet aan de grenzen van het Köppensysteem?

  • Naaldbomen
  • Savanne (correct)
  • Woestijnvegetatie
  • Tropische vegetatie

Wat is het effect van stuwingsregen aan de loefzijde van een gebergte?

  • Er ontstaat hitte en droogte.
  • De lucht daalt en wordt warmer.
  • De lucht stijgt en koelt af. (correct)
  • De lucht is altijd droog.

Wat typeert een woestijnklimaat volgens het Köppensysteem?

  • Meer dan 500 mm neerslag per jaar.
  • Minder dan 250 mm neerslag per jaar. (correct)
  • Gelijke neerslagverdeling door het jaar.
  • Tussen 250 en 500 mm neerslag per jaar.

Welke combinatie van extra letters staat voor een droog klimaat in de Köppensystematiek?

<p>BS (D)</p>
Signup and view all the answers

Welke is de juiste isotherm die de grens A-klimaat aanduidt?

<p>Isotherm 18 °C in de koudste maand (A)</p>
Signup and view all the answers

Wat is de invloed van aanlandige wind op de temperatuur aan de westkust van de VS?

<p>Matigt de temperatuur (A)</p>
Signup and view all the answers

Welke van de volgende gebieden heeft een woestijnklimaat?

<p>Great Basin (A)</p>
Signup and view all the answers

Wat is kenmerkend voor de Rocky Mountains?

<p>Hooggebergte met eeuwige sneeuw (C)</p>
Signup and view all the answers

Wat beschrijft het klimaat in het zuidoosten van de VS het beste?

<p>Warme, vochtige lucht met veel regen (A)</p>
Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over de Appalachen is juist?

<p>Ze hebben afgeronde bergtoppen en zijn oud. (D)</p>
Signup and view all the answers

Welke gebiedskenmerken hebben invloed op de neerslagverdeling?

<p>Noord-zuidligging van bergen (B)</p>
Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van het landklimaat in het noordoosten van de VS?

<p>Lange, koude winters met neerslag (C)</p>
Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen over de kaartvaardigheden is juist?

<p>Kaartanalyse houdt in dat je gegevens op een kaart ordent. (D)</p>
Signup and view all the answers

Wat heeft de grootste invloed op de temperatuur van een plaats?

<p>De breedteligging (A)</p>
Signup and view all the answers

Wat is een gevolg van het feit dat land sneller opwarmt dan zee?

<p>Het zand is warmer dan het zeewater in de avond (A)</p>
Signup and view all the answers

Wat veroorzaakt zeestromen?

<p>Langdurige winden uit één richting (B)</p>
Signup and view all the answers

Welke van de onderstaande beweringen over lucht en waterdamp is juist?

<p>Warme lucht bevat meer waterdamp dan koude lucht (B)</p>
Signup and view all the answers

Welke factor staat het meest bekend om zijn invloed op de temperatuurverschillen tussen nabijgelegen gebieden?

<p>Ligging van gebergten (C)</p>
Signup and view all the answers

Waarom zijn temperaturen boven zee meestal minder extremen dan temperaturen boven land?

<p>Omdat de zee een matigend effect heeft (C)</p>
Signup and view all the answers

Welke uitspraak over neerslagfactoren is correct?

<p>Lucht die daalt, warmt op (A)</p>
Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste reden voor temperatuurverschillen tussen Vancouver en Calgary?

<p>De Rocky Mountains (C)</p>
Signup and view all the answers

Flashcards are hidden until you start studying

Study Notes

Klimaatfactoren in de VS

  • De breedteligging beïnvloedt het klimaat van de VS. Hogere breedte = kouder, lagere breedte = warmer.
  • Wind uit de zee heeft een matigende invloed op de temperatuur.
    • Westkust: aanlandige wind zorgt voor een matigend effect, met zeeklimaat in het noorden (Seattle) en Middellandse Zeeklimaat in het zuiden (LA).
    • Zuidoosten: warme, vochtige wind van de Golf van Mexico zorgt voor warmte en veel regen, met een zeeklimaat.
    • Noordoosten: landklimaat met koude winters door aflandige wind uit het noorden en warme zomers door aflandige wind uit het zuiden.
  • De noord-zuidligging van bergen beïnvloedt de temperatuur en neerslag.
    • Gebieden met bergen: koude wind uit het noorden en warme wind uit het zuiden, grote temperatuurverschillen tussen zomer en winter.
    • Gebieden zonder bergen: invloed van oceaanwinden uit het westen en oosten.
  • Bergen hebben invloed op de neerslag.
    • Coast Ranges: loefzijde met stuwingsregen, lijzijde / regenschaduw met veel landbouw (Central Valley).
    • Great Basin: woestijn- en steppeklimaat vanwege regenschaduw van de Sierra Nevada en Cascade Range.
    • Great Plains en Centrale Laagvlakte: weinig invloed van de oceaan door de ligging tussen de Rocky Mountains en Appalachen.
    • Great Plains: hoogvlakte met prairiegrassen (steppe), wheatbelt (tarwegordel) en extensieve veeteelt.
    • Centrale laagvlakte: laagvlakte, minder droog, cornbelt (maisgordel).
  • De Rocky Mountains zijn een jong gebergte met spitse bergtoppen en eeuwige sneeuw (> 4.000 m).
  • De Appalachen zijn een oud gebergte met afgeronde bergtoppen (500 - 1.500 m).

Kaartvaardigheden

  • Kaartlezen: locatiebepaling van plaatsen en verschijnselen.
  • Kaartanalyse: het herkennen van patronen op een kaart, bijvoorbeeld bevolkingsdichtheid en klimaat.
  • Het leggen van verbanden tussen verschijnselen op een kaart.

Breedteligging en temperatuur

  • De breedteligging heeft invloed op de temperatuur: hoge breedte = koud, lage breedte = warm.
  • Oorzaken:
    • Loodrechte zonnestralen verwarmen een kleiner oppervlak dan schuine zonnestralen.
    • Loodrechte zonnestralen hebben een kortere weg door de dampkring, wat resulteert in minder stofdeeltjes en wolken.

Temperatuur boven land en zee

  • Land warmt sneller op dan zee, maar koelt ook sneller af.
  • Zee heeft een matigend effect op de temperatuur: nooit heel koud, nooit heel heet.
  • Landtemperatuur kan snel wisselen: kan heel warm en heel koud zijn.

Zeestromen

  • Zeestromen ontstaan door langdurige wind uit één richting boven zee.
  • Zeestromen transporteren warm water naar de polen en koud water naar de tropen.
  • Zeestromen beïnvloeden de gemiddelde temperatuur boven land, bijvoorbeeld Hammerfest, Noorwegen.
  • De Golfstroom is belangrijk voor de gemiddelde temperatuur in Europa.

Ligging van gebergten

  • Gebergten fungeren als klimaatscheiding.
  • Voorbeeld:
    • Temperatuurverschil Vancouver en Calgary (Rocky Mountains).
    • Temperatuurverschil Noorwegen en Zweden (Scandinavisch Hoogland).

Neerslagfactoren

  • De dampkring bevat water in drie vormen: bevroren (ijs of sneeuw), vloeibaar (water) en gasvormig (waterdamp).
  • Stijgende lucht koelt af, waardoor koude lucht minder waterdamp kan bevatten.
  • Dit resulteert in neerslag.

Stuwingsregen

  • Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte = stuwingsregen.
  • Loefzijde: vochtige lucht stijgt op, koelt af, brengt veel neerslag.
  • Lijzijde / regenschaduw: lucht daalt, warmt op en het wordt droog.

Droogte

  • Dalende lucht warmt op, waardoor de bewolking oplost en het droog wordt.
  • Droge gebieden:
    • Steppe: 250-500 mm neerslag per jaar.
    • Woestijn: < 250 mm neerslag per jaar.
  • Veel woestijnen liggen net ten noorden en zuiden van de tropen door dalende lucht.

Klimaatsysteem van Köppen

  • 5 klimaatzones van Köppen:
    • A: tropisch klimaat
    • B: droog klimaat
    • C: zeeklimaat (maritiem klimaat)
    • D: landklimaat (continentaal klimaat)
    • E: koud klimaat (poolklimaat of polair klimaat)
  • A, C, D, E: gebaseerd op temperatuur.
  • B: gebaseerd op neerslag.

Onderverdeling Köppen klimaten

  • B-klimaat: extra hoofdletters:
    • BS (250-500 mm per jaar)
    • BW (< 250 mm per jaar)
  • A, C, D-klimaten: extra kleine letters:
    • f: fehlt (= ontbreekt): droge tijd ontbreekt, neerslag in alle jaargetijden.
    • s: sommer (= zomer): droge tijd in de zomer.
    • w: winter (= winter): droge tijd in de winter.
  • E-klimaat: extra hoofdletters:
    • F: (eeuwige) sneeuw in poolgebieden.

Grenzen tussen de Köppenklimaten

  • Grenzen tussen klimaatzones zijn gekoppeld aan vegetatiezones:
    • zone A: tropische vegetatie (kokospalm)
    • zone B: woestijn- en steppevegetatie
    • zone C: loofbomen
    • zone D: naaldbomen
    • zone E: toendra’s / eeuwig ijs
  • Kokospalmgrens: isotherm 18 ⁰C in de koudste maand = grens A-klimaat.
  • Loofboomgrens: isotherm -3 ⁰C in de koudste maand = grens C- en D-klimaat.
  • Boomgrens: isotherm +10 ⁰C in de warmste maand = grens D- en E-klimaat.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Factors that Affect Climate - Social Studies Pd. 1
7 questions
Factors Affecting Climate
16 questions
Geography: Climate and Biomes Factors
34 questions
Factors Influencing Climate Flashcards
18 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser