Kernconcepten van Sociaal Werk

Sociaal werk helpt individuen en groepen zich beter aan te passen aan de maatschappij. Dit gebeurt door hun innerlijke kracht te versterken en, indien nodig, externe hulp in te schakelen.

De eerste internationale definitie van sociaal werk (1957) benadrukt het ondersteunen van individuen en groepen om zich beter te kunnen inschakelen in de samenleving.

Eind jaren '70 werd een bredere internationale definitie van sociaal werk ontwikkeld. Deze definitie, aangenomen in 1982, benadrukt het initiëren en begeleiden van maatschappelijke veranderingsprocessen.

In 1994 werd het debat over de definitie van sociaal werk heropend vanwege fundamentele maatschappelijke veranderingen.

De herziening van de definitie in 1994 streefde ernaar de kracht van sociaal werk te versterken om mee te doen aan belangrijke maatschappelijke discussies.

De natiestaat is steeds minder relevant. Meer internationale invloeden en een 'globale' wereld zorgen ervoor dat landsgrenzen steeds minder betekenisvol zijn.

Het belang van sociale rechtvaardigheid en mensenrechten groeit. Deze waarden spelen een steeds grotere rol in de discussie over maatschappelijke ontwikkeling en vooruitgang.

In 1996 werd een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers uit alle werelddelen van de IFSW (International Federation of Social Workers) om een nieuwe internationale definitie van sociaal werk te ontwikkelen.

Deze definitie werd in 2000 aangenomen door vertegenwoordigers van 63 landen. Dit toont aan dat sociaal werk een belangrijk wereldwijd beroep is.

De 'Global Agenda' (2004) legt de nadruk op nieuwe, wereldwijde uitdagingen. Deze agenda erkent dat sociaal werk continu moet evolueren om te blijven voldoen aan de veranderende behoeften van de wereld.

De 'globale' definitie van sociaal werk (2014) is de huidige, geactualiseerde versie. Deze definitie weerspiegelt de internationale context en de uitdagingen die onze wereld te bieden heeft.

Sociaal werk streeft naar een betere samenleving door te werken aan sociale verandering en ontwikkeling. Het bevordert eenheid, steun en de kracht van individuen om hun eigen leven te beheren.

Sociaal werk bevordert gelijkheid, mensenrechten en respect voor iedereen. Dit betekent dat iedereen gelijk behandeld wordt, ongeacht achtergrond of identiteit.

Sociaal werk is een academische discipline die voortbouwt op wetenschappelijke kennis en inzichten. Dit omvat studie en onderzoek om effectieve oplossingen te vinden.

Sociaal werk is gebaseerd op theorieën uit verschillende kennisdomeinen. Deze kennis helpt om problemen te begrijpen en effectieve oplossingen te ontwikkelen.

Sociaal werk gaat over het aanpakken van uitdagingen die mensen in hun leven ervaren. Het doel is om hun welzijn te verbeteren en hen te helpen om hun problemen te overwinnen.

Sociaal werk streeft naar samenwerking tussen mensen en organisaties. Dit betekent dat alle betrokkenen samenwerken om een ​​gemeenschappelijk doel te bereiken.

Sociaal werk houdt rekening met de culturele en sociale context waarin mensen leven. Dit betekent dat de hulp die wordt geboden afgestemd is op de specifieke omstandigheden.

Sociaal werk is gericht op het versterken van individuen en gemeenschappen. Dit betekent hen de middelen en vaardigheden geven om hun eigen leven te beheren.

Een benadering van het begrip 'professie' die zich richt op de kernkenmerken en eigenschappen die een beroep tot een professie maken.

Een benadering die professionele activiteiten niet als geïsoleerd ziet, maar als onderdeel van een complex netwerk van interacties met andere professies.

Een reeks kenmerken die gebruikt worden om te bepalen of een activiteit als een professionele activiteit kan worden beschouwd.

Een beroep dat is gebaseerd op een systematisch geordende en overdraagbare kennisbasis.

Professionals hebben de autoriteit om zelfstandig taken uit te voeren en beslissingen te nemen binnen hun expertisegebied.

Een beroep dat door de maatschappij wordt gezien als prestigieus en waardevol.

Een belangrijk focuspunt van professionele activiteiten is het leveren van diensten aan anderen.

Een verzameling van normen en waarden die de ethische handelwijze van professionals reguleren.

De Belgische welvaartsstaat opereert binnen de Europese Unie, wat betekent dat ze zich aan Europese wetgeving moet houden. De oprichting van de EU was gericht op economische integratie, maar doorheen de jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor sociale kwesties.

De 'Europese pijler van sociale rechten' is in 2017 goedgekeurd door de Europese Commissie. Deze pijler bevat beginselen en rechten die streven naar eerlijke arbeidsmarkten en socialezekerheidsstelsels, gebaseerd op gelijke kansen, billijke arbeidsomstandigheden en sociale bescherming.

Een selectieve welvaartsstaat richt zich vooral op 'de armen' en wil hun lijden verzachten via specifieke maatregelen. De reikwijdte van het sociaal beleid is beperkt en gericht, met streng toezicht om te zorgen dat enkel de rechtmatige doelgroepen profiteren.

Een universele welvaartsstaat is er voor alle burgers en er wordt gesproken over universele rechten. Het sociale beleid heeft een brede reikwijdte en omvat diverse terreinen. Iedereen heeft toegang tot verschillende vormen van uitkeringen of hulp.

Proportioneel universalisme is een mengvorm van selectieve en universele elementen. Iedereen kan aanspraak maken op steun, maar bepaalde groepen met meer noden krijgen extra ondersteuning. Het systeem biedt op maat gemaakte hulp, afhankelijk van de situatie.

Het concept van armoede en sociale uitsluiting is nauw verbonden met andere begrippen zoals sociale fragmentering, ongelijkheid en uitsluiting. Het is belangrijk om deze concepten van elkaar te onderscheiden om de complexiteit van armoede beter te begrijpen.

Sociale fragmentering verwijst naar een breuk in de sociale cohesie van een samenleving, wat kan leiden tot een gevoel van vervreemding en isolement.

Ongelijkheid verwijst naar onrechtvaardige verschillen in kansen en middelen tussen verschillende groepen in de samenleving. Het kan betrekking hebben op inkomens, onderwijs, gezondheid, etc.

Vrouwen die zich in de 19e eeuw inzetten voor sociale verbetering, vaak gebaseerd op principes van emancipatie, gelijkheid en rechtvaardigheid. Zij speelden een belangrijke rol in het ontwikkelen van het sociale werk als een professioneel vakgebied.

De vroege vormen van personeelswerk in fabrieken, waarbij vrouwen een intermediaire rol vervulden tussen werkgevers en werknemers. Zij deden meer dan alleen toezicht houden; ze waren betrokken bij werving, selectie, administratie, veiligheid en huisbezoeken.

Een bewegingsstroom die streeft naar gelijkheid en rechtvaardigheid voor vrouwen, met wortels in de verlichting en de Franse Revolutie. De kernwaarden van deze beweging zijn vrijheid, gelijkheid en solidariteit.

De tweede industriële revolutie, die gepaard ging met een toename van industriële activiteiten. Deze revolutie had ook impact op de arbeidsmarkt, leidend tot een verhoging van het aantal vrouwen in betaalde banen.

Een systeem van liefdadigheid dat in de 19e eeuw ontstond. Het bundelde de krachten van verschillende charitatieve organisaties, wat tot verbeterde coördinatie en professionaliseringsinspanningen leidde. De COS beïnvloedde de ontwikkeling van sociaal werk als een professioneler vakgebied.

De ontwikkeling van sociaal werk als een professionele discipline. Het incorporateert wetenschappelijke methoden en systematische aanpakken om problemen te analyseren en oplossingen te vinden.

Een benadering van sociaal werk die gericht is op het begrijpen en behandelen van individuele problemen. Het maakt gebruik van gesprekstechnieken en andere methoden om mensen te helpen hun levens te verbeteren.

De verandering van liefdadigheidspraktijken naar een meer professionele en wetenschappelijke vorm van sociaal werk. Deze ontwikkeling leidde tot een grotere focus op systematische aanpakken en evidence-based praktijken.