Podcast
Questions and Answers
Wat deed de veearts tijdens de epidemie van mond- en klauwzeer?
Wat deed de veearts tijdens de epidemie van mond- en klauwzeer?
Waarom werd de veearts niet strafbaar verklaard ondanks het overtreden van artikel 82 Veewet?
Waarom werd de veearts niet strafbaar verklaard ondanks het overtreden van artikel 82 Veewet?
Wat was de bedoeling van de veearts bij het besmetten van de gezonde koeien?
Wat was de bedoeling van de veearts bij het besmetten van de gezonde koeien?
Wat kan worden afgeleid over het aantal rechtvaardigingsgronden uit het arrest?
Wat kan worden afgeleid over het aantal rechtvaardigingsgronden uit het arrest?
Signup and view all the answers
Welke van de volgende beweringen is ONWAAR met betrekking tot het handelen van de veearts?
Welke van de volgende beweringen is ONWAAR met betrekking tot het handelen van de veearts?
Signup and view all the answers
Study Notes
Huizer veearts arrest
- Datum: 20 februari 1933
- Publicatie: NJ 1933, 918
- Kernpunt: Ongeschreven rechtvaardigingsgrond: ontbreken van materiële wederrechtelijkheid.
- Rechtsvraag: Is het opzettelijk besmetten van vee in strijd met artikel 82 Veewet wanneer het doel van de wet beter wordt gediend?
- Feiten: Veearts besmet gezonde koeien met zieke koeien tijdens uitbraak mond- en klauwzeer. Doel: koeien milde symptomen laten doormaken, antistoffen aanmaken en sterker worden. Dit werd gezien als primitieve vaccinatie.
- Conclusie: De veearts was niet strafbaar. De Hoge Raad oordeelde dat de materiële wederrechtelijkheid ontbrak.
- Arrest conclusie: De Hoge Raad erkende het principe van "het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid" als een rechtvaardigingsgrond.
- Tip: Dit arrest introduceerde een ongeschreven rechtvaardigingsgrond. Een beroep op dit principe is zeer specifiek en niet in de toekomst te verwachten.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Description
Dit quiz richt zich op het Huizer veearts arrest van 20 februari 1933. Het behandelt de rechtsvraag omtrent het opzettelijk besmetten van vee en de rechtvaardigingsgrond van materiële wederrechtelijkheid. Beoordeel de belangrijke aspecten van deze zaak en ontdek de implicaties ervan voor het strafrecht.