H5 - Schakelingen §5.2 - Weerstand

H5 - Schakelingen §5.2 - Weerstand

• Atomen bestaan uit drie deeltjes: neutronen (neutraal), protonen (positief) en elektronen (negatief).
• Elektriciteit is het overbrengen van lading door de beweging van elektronen.
• Positieve atomen hebben "te weinig" elektronen.
• Negatieve atomen hebben "te veel" elektronen.

Herhaling §5.1 - Statische elektriciteit en lading

• Lading (Q) wordt gemeten in Coulomb (C).
• Stroomsterkte (I) wordt gemeten in Ampère (A).
• Spanning (U) wordt gemeten in Volt (V).

Herhalen

• Stroomsterkte (I) is het aantal elektronen per seconde (gemeten in Ampère).
• Spanning (U) is de "energie" die elk elektron bezit (gemeten in Volt).

Weerstand

• Weerstand (R) is hoe moeilijk stroom door een draad kan bewegen.
• Weerstand wordt gemeten in Ohm (Ω).

Verband U, I en R

• Deze pagina toont een illustratie van het verband tussen spanning (U), stroomsterkte (I) en weerstand (R).

Formule

• U = I * R
• U = Spanning (V)
• I = Stroomsterkte (A)
• R = Weerstand (Ω)

Grootheden en eenheden

• Eenheden en hun corresponderende grootheden:
  • Stroomsterkte (I) - Ampère (A)
  • Spanning (U) - Volt (V)
  • Weerstand (R) - Ohm (Ω)
  • Lading (Q) - Coulomb (C)
  • Tijd (t) - Seconde (s)

Aan de slag

• §5.2 opg. 3 t/m 6 = huiswerk volgende les.

Maak de volgende opgave in je schrift

• Bereken de stroomsterkte (I) door een lichtgevend rendier (lichtsnoer) met een vermogen (P) van 80 Watt en met een spanning (U) van 230 Volt.
• Bereken de weerstand (R) van het lichtgevend rendier (lichtsnoer).

Uitwerking - startopgave

• Berekeningen om de stroomsterkte (I) en weerstand (R) te vinden met gegeven formule en gegeven waarden:
  • I = P/U = 80W / 230V = 0,348 A
  • R = U/I = 230V / 0,348 A = 661 Ω

Serieschakeling

• Elektronen kunnen maar één kant op.
• Elk elektron gaat door elk lampje in de schakeling.

Parallelschakeling

• Elektronen kunnen kiezen welke kant ze op willen.
• Niet alle elektronen gaan door elk lampje.

Voorbeeld - Serieschakeling

• Vraagstukken over spanning (U) en stroomsterkte (I) in een serieschakeling van drie gelijke lampjes.
• Bepaal de spanning over elke lampje (1, 2 en 3).
• Bepaal de stroomsterkte door elk lampje (1, 2 en 3).

Voorbeeld - Serieschakeling (uitwerking)

• Uitwerking van de vraagstukken bij de serieschakeling, toonde de spanning van lampjes en stroomsterkte door lampjes.

Voorbeeld - Parallelschakeling

• Vraagstukken over spanning (U) en stroomsterkte (I) voor een parallelschakeling van drie gelijke lampjes.
• Bepaal de spanning over elk lampje (1, 2 en 3).
• Bepaal de stroomsterkte door elk lampje (1, 2 en 3).

Voorbeeld - Parallelschakeling (uitwerking)

• Uitwerking van vraagstukken bij de parallelschakeling, toonde de spanning van lampjes en stroomsterkte door lampjes.

Voorvoegsels

• Tabel met verschillende voorvoegsels en hun corresponderende factor bij het werken met eenheden.

Veranderlijke weerstanden

• LDR (Light Dependent Resistor): weerstand verandert met lichtniveau.
• NTC (Negative Temperature Coefficient): weerstand verandert met temperatuurniveau.

Aan de slag

• Maak opgaves 7 t/m 9 en werkblad U, I, R, en P.

Filmpje wet van Ohm

• Een filmpje over de wet van Ohm.

Filmpje - hoe werkt een batterij?

• Een filmpje dat uitlegt hoe een batterij werkt.

Dit quiz behandelt de basisprincipes van elektriciteit, waaronder atomaire deeltjes, statische elektriciteit, lading, stroomsterkte, spanning en weerstand. Leer de formules en de verbanden tussen deze begrippen met praktische voorbeelden. Test je kennis over hoe elektriciteit functioneert en de rol van weerstand in elektrische circuits.