H2.1: Jagers, boeren en cultuur

Begrippen

• Cultuur: De ideeën, gebruiken en kunstvormen van een groep mensen die ze doorgeven aan hun kinderen.
• Elite: Een kleine groep in de samenleving met veel macht.
• Hiërarchie: Een rangorde in de samenleving, waarbij de ene persoon machtiger of rijker is dan de ander.
• Landbouwsamenleving: Een samenleving waarin bijna iedereen boer is en er geen steden zijn.

Oorzaak en gevolg

• Oorzaak: De reden waarom iets gebeurt.
• Gevolg: Wat er gebeurt als gevolg van een gebeurtenis. Een voorbeeld: Een boek dat valt (oorzaak) en kapot gaat (gevolg).

Bronnen indelen

• Geschreven bron: Een bron met tekst, zoals een dagboek.
• Ongeschreven bron: Een bron zonder tekst.
• Primaire bron: Een bron die direct van betrokkenen bij een gebeurtenis komt, zoals een ooggetuige.
• Secundaire bron: Een bron van iemand die niet bij de gebeurtenis aanwezig was, maar er wel iets over weet, zoals een geschiedenisboek.

H2.1: Jagers, boeren en farao's

• Evolutie: Langzame ontwikkeling.
• Jagers-Verzamelaars: Mensen die leven van jagen en verzamelen van voedsel.
• Nomaden: Mensen zonder vaste woonplaats die rondtrekken.

Periodes (Tabel)

• De prehistorie: Jagers en verzamelaars, begin landbouw. (200.000 v.C. - 3000 v.C.)
• Oudheid: Overgang naar landbouwsamenleving met handel en ambacht. (3000 v.C. - 500 n.C.)
• Vroege middeleeuwen: Landbouwsamenleving, hofstelsel en leenstelsel. (500-1000)
• Hoge en late middeleeuwen: Landbouwstedelijke samenleving. (1000-1500)
• Nieuwe Tijd (16e-18e eeuw): Renaissance, Reformatie, ontdekkingen, wereldhandel, absolutisme, wetenschappelijke revolutie, de Verlichting.
• 19e eeuw: Eeuw van vooruitgang, met industriële revolutie. (1800-1900)
• 20e eeuw (eerste helft): Industriële samenleving. (1900-1950)
• 20e eeuw (tweede helft): Industriële samenleving, informatiesamenleving. (1950 - heden)

Begrippen (tweede deel)

• Archeoloog: Iemand die resten uit de oudheid opgraaft en bestudeert..
• Bron: Een bron kan iets zijn waardoor je weet over het verleden.
• Chronologie: De volgorde van gebeurtenissen.
• Cultureel: Alles wat te maken heeft met ideeën, gebruiken, kunst en traditie.
• Economisch: Alles te maken met economie en geld.
• Geschiedenis: Een beschrijving van gebeurtenissen.
• Historicus: Iemand die het verleden onderzoekt.
• Politiek: Alles te maken met het bestuur.
• Prehistorie: De periode voor het schrift.
• Sociaal: Alles te maken met hoe mensen omgaan met elkaar.
• Verleden (n): Alles wat voor vandaag is gebeurd.
• Erfgoed: Resten van het verleden die bewaard worden.

Test je kennis over de basisbegrippen van Jagers en Boeren in hoofdstuk 2.1. Leer over cultuur, hiërarchie en de verschillende soorten bronnen. Ontdek de oorzaken en gevolgen die de samenlevingen vormgeven.