Genetica en erfelijkheid: Geschiedenis en principes
48 Questions
2 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende ontwikkelingen heeft de integratie van genetica in onderzoek vergemakkelijkt?

  • Toegenomen kosten van genotypering.
  • De noodzaak van invasieve procedures om DNA te verkrijgen.
  • Complexere statistische tools zoals ANOVA.
  • De eenvoudige verkrijging van monsters (zoals speeksel) en dalende kosten van genotypering. (correct)

Welke bewering komt overeen met de opvattingen van Aristoteles over erfelijkheid?

  • Alleen de moederlijke lijn is verantwoordelijk voor de overdracht van eigenschappen.
  • Erfelijkheid speelt geen rol bij de overdracht van eigenschappen.
  • De vader levert de materiële bouwstenen, terwijl de moeder de essentiële kenmerken levert.
  • Kinderen ontstaan uit een combinatie van 'gezuiverd bloed uit de teelballen' (sperma) en menstruatiebloed. (correct)

Welke van de volgende concepten is NIET direct ontwikkeld of gefundeerd door Francis Galton in zijn onderzoek naar mentale vermogens?

  • De Standaarddeviatie (correct)
  • Mediaan
  • Percentielen
  • Correlaties

Wat was de kern van Francis Galtons bijdrage aan het tweelingonderzoek?

<p>Hij bepaalde de essentie van de tweelingmethode om de rol van nature en nurture te beoordelen. (D)</p> Signup and view all the answers

Hoe verschilde Galtons visie op nature en nurture van de huidige wetenschappelijke consensus?

<p>Galton stelde dat nature enorm prevaleerde boven nurture, een standpunt dat nu genuanceerder wordt beschouwd. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende stellingen beschrijft het meest nauwkeurig de impact van gedragsgenetica op andere wetenschappelijke disciplines?

<p>Gedragsgenetica heeft zich uitgebreid naar diverse gebieden zoals neurowetenschap, economie, politicologie, onderwijs en sociologie. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat was de belangrijkste bijdrage van Antonie van Leeuwenhoek en Nicolaas Hartsoeker aan de wetenschap?

<p>Ze vonden de microscoop uit en ontwikkelden de microbiologie, waarbij ze de theorie van preformationisme verfijnden. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat was de implicatie van Galtons bevinding dat 'een groter aantal uiterst bekwame individuen wordt gevonden onder familieleden dan bij toeval werd verwacht'?

<p>Erfelijkheid speelt een rol bij gedragsvariatie. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende concepten was een onderdeel van Darwins voorlopige hypothese van pangenese?

<p>Gemmules, miniatuurreplica's van cellen, worden afgeworpen en dragen bij aan de embryogenese. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de primaire aanname van het aansprakelijkheidsdrempelmodel met betrekking tot dichotome aandoeningen?

<p>Dichotome aandoeningen zijn het gevolg van onderliggende genetische aanleg die normaal verdeeld is en een drempelwaarde moet overschrijden. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat was een belangrijk inzicht met betrekking tot erfelijkheid vóór Mendel's werk?

<p>Erfelijkheid werd erkend door observatie, bijvoorbeeld bij fokkerij, ook al waren de wetten onbekend. (A)</p> Signup and view all the answers

Waarom komen X-gebonden recessieve aandoeningen vaker voor bij mannen dan bij vrouwen?

<p>Mannen hebben maar één X-chromosoom, dus een recessief gen op dat chromosoom komt altijd tot uiting. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de genetische verwantschap tussen een proband en zijn/haar tweedegraads verwanten?

<p>25 procent (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende uitspraken beschrijft het beste de implicatie van erfelijke variatie voor evolutie?

<p>Erfelijke variatie in elke generatie is essentieel voor evolutie. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat was de belangrijkste focus van Galton's onderzoek met betrekking tot gedrag?

<p>Het analyseren van de overerving van mentale kenmerken en het nature-nurture-debat. (B)</p> Signup and view all the answers

Een individu is heterozygoot voor een bepaald gen, waarbij het ene allel normaal is en het andere een mutant recessief allel. Wat is de meest waarschijnlijke fenotypische uitkomst voor dit individu?

<p>Het individu zal fenotypisch normaal lijken, maar is een drager van het mutante allel. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft het beste de wet van onafhankelijke assortiment volgens Mendel?

<p>De overerving van het ene gen wordt niet beïnvloed door de overerving van een ander gen, tenzij er sprake is van koppelingsonevenwicht. (C)</p> Signup and view all the answers

Waarom wordt gezegd dat de gedragsgenetica een lang verleden maar een korte geschiedenis heeft?

<p>Omdat er altijd interesse is geweest in het observeren van gedrag, maar de wetenschappelijke studie ervan begon pas recent. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat betekent de term 'polygeen' in de context van genetische eigenschappen?

<p>Een eigenschap die wordt beïnvloed door meerdere genen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is de betekenis van een stamboom in de context van genetica?

<p>Een weergave van de aanwezigheid of afwezigheid van een eigenschap over verschillende generaties. (D)</p> Signup and view all the answers

Volgens de eerste wet van Mendel, wat gebeurt er met de 'elementen' van erfelijkheid tijdens de voortplanting?

<p>Ze scheiden zich, zodat nakomelingen slechts één element van elke ouder ontvangen. (B)</p> Signup and view all the answers

Een onderzoeker meet de correlatie tussen twee genetische markers en vindt een waarde van 0. Wat betekent dit?

<p>De twee markers zijn niet aan elkaar gerelateerd en worden onafhankelijk van elkaar overgeërfd. (D)</p> Signup and view all the answers

In Mendel's experimenten, wat betekent het als een van de 'elementen' van een eigenschap 'domineert'?

<p>De eigenschap geassocieerd met dat element wordt in de nakomelingen tot uitdrukking gebracht, zelfs als het andere element aanwezig is. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke methode wordt genoemd om de kans op verbanden tussen normaal en abnormaal tijdens een heel leven te onderzoeken?

<p>DF-extremenanalyse (C)</p> Signup and view all the answers

Tijdens meiose vindt recombinatie plaats. Welke van de volgende uitspraken beschrijft de frequentie en meting van recombinatie het meest nauwkeurig?

<p>Recombinatie vindt gemiddeld één keer per chromosoom plaats, en de afstand tussen loci wordt geschat aan de hand van het aantal recombinaties per 100 gameten, gemeten in centimorgan. (B)</p> Signup and view all the answers

Koppelingsanalyse wordt gebruikt om de samenhang tussen een DNA-merker en een kenmerk te beoordelen. Welke van de volgende beschrijvingen geeft het doel van koppelingsanalyse het beste weer?

<p>Het bepalen of de DNA-merker en het kenmerk in een familie vaker dan verwacht door toeval samen voorkomen. (B)</p> Signup and view all the answers

Nadat een gen dat betrokken is bij een aandoening is geïdentificeerd, welke van de volgende stappen zijn typische vervolgstappen in het onderzoek?

<p>Het identificeren van de DNA-variatie en het bestuderen van het eiwit dat door het gen wordt gecodeerd. (A)</p> Signup and view all the answers

Gezien de vooruitgang in de genetica, welke van de volgende uitdagingen wordt momenteel beschouwd als een van de belangrijkste voor wetenschappers?

<p>Het ontcijferen van de genoomsequentie, begrijpen hoe genen werken en medicijnen ontwikkelen die gericht zijn op de genetische samenstelling van een individu. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de meest accurate definitie van een 'allel'?

<p>Een alternatieve vorm van een gen. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belangrijkste verschil tussen een dominant en een recessief allel?

<p>Een dominant allel produceert hetzelfde fenotype, ongeacht of er één of twee kopieën aanwezig zijn, terwijl een recessief allel zijn fenotype alleen produceert als er twee kopieën aanwezig zijn. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is 'koppeling' in de context van genetica, en welke genetische wet wordt hierdoor beïnvloed?

<p>Loci die dicht bij elkaar op een chromosoom liggen en samen worden overgeërfd; is een uitzondering op Mendel's tweede wet van onafhankelijk assortiment. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de definitie van een 'locus' in de context van genetica?

<p>De plaats van een specifiek gen op een chromosoom. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft correct het Hardy-Weinberg-evenwicht (HWE)?

<p>Het beschrijft een populatie waarin de allel- en genotypefrequenties constant blijven van generatie op generatie, tenzij beïnvloed door externe factoren. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de betekenis van de termen p en q in de context van populatiegenetica?

<p>p staat voor de frequentie van het dominante allel, en q staat voor de frequentie van het recessieve allel. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke conclusie kan worden getrokken als de waargenomen genotypefrequenties in een populatie significant afwijken van de waarden die worden voorspeld door het Hardy-Weinberg-evenwicht?

<p>Er is minstens één van de voorwaarden voor Hardy-Weinberg-evenwicht geschonden, wat duidt op evolutie. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de essentie van Mendel’s tweede wet, de wet van onafhankelijke assortiment?

<p>Genen voor verschillende kenmerken worden onafhankelijk van elkaar overgeërfd, mits ze op verschillende chromosomen liggen of ver genoeg van elkaar op hetzelfde chromosoom. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn loci?

<p>Specifieke locaties van genen op een chromosoom. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke bewering is correct met betrekking tot het aantal chromosomen in eicellen en sperma?

<p>Eicellen en sperma bevatten elk slechts één chromosoom van elk paar chromosomen van de ouder. (C)</p> Signup and view all the answers

Hoe kan de wet van onafhankelijke assortiment van Mendel worden geschonden?

<p>Wanneer genen voor twee kenmerken dicht bij elkaar op hetzelfde chromosoom liggen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het belang van het in kaart brengen van genen op chromosomen op basis van schendingen van de wet van onafhankelijke assortiment?

<p>Het maakt het mogelijk om de relatieve posities van genen op een chromosoom te bepalen. (A)</p> Signup and view all the answers

Waarom hebben aandoeningen geassocieerd met het Y-chromosoom over het algemeen een kleiner aantal bekende genetische oorzaken in vergelijking met het X-chromosoom?

<p>Omdat het Y-chromosoom minder genen bevat dan het X-chromosoom. (C)</p> Signup and view all the answers

Hoe verhouden de novo-mutaties zich tot de wetten van Mendel?

<p>Ze zijn een uitzondering op de wetten van Mendel, maar overtreden deze niet direct, omdat ze tijdens de gametogenese ontstaan en niet aanwezig waren in de ouders. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste aanname van het aansprakelijkheidsdrempelmodel bij het bestuderen van genetische aandoeningen?

<p>Genetische risico's vormen een continuüm, waarbij de aandoening zich manifesteert zodra een bepaalde drempel is overschreden. (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe wordt het aansprakelijkheidsdrempelmodel gebruikt bij het schatten van correlaties met betrekking tot familierisico's?

<p>Door het evalueren van familiale risicogegevens en het toepassen van statistische methoden die zijn afgeleid van het aansprakelijkheidsdrempelmodel. (B)</p> Signup and view all the answers

In het kader van fenotypisch continue aandoeningen, wat vertegenwoordigt de 'drempel' in het aansprakelijkheidsdrempelmodel?

<p>Het punt waarop de symptomen zo ernstig worden dat een diagnose wordt gesteld. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende beweringen beschrijft het best de relatie tussen het aantal genen op een chromosoom en het aantal ziekten dat eraan is gekoppeld?

<p>Het X-chromosoom heeft een groot aantal genen en een onevenredig groot aantal ziekten met één gen in vergelijking met het Y-chromosoom. (A)</p> Signup and view all the answers

Hoe verschilt hetconcept van 'aansprakelijkheid' in het aansprakelijkheidsdrempelmodel van een traditioneel Mendeliaans model van genetische overerving?

<p>Het aansprakelijkheidsdrempelmodel erkent de invloed van meerdere genen en omgevingsfactoren, terwijl het Mendeliaanse model zich richt op enkele genen met duidelijke dominante of recessieve patronen. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een fundamenteel verschil tussen het eerste en tweede model van het aansprakelijkheidsdrempelmodel?

<p>Het eerste model gaat uit van een kwalitatieve aandoening met hypothetische constructies, terwijl het tweede model uitgaat van een fenotypisch continuüm. (B)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Gedragsgenetica

De studie van genetische invloeden op gedrag en eigenschappen.

Overerving

Het idee dat eigenschappen van ouders worden doorgegeven aan hun kinderen.

Preformationisme

De theorie dat organismen ontstaan uit miniaturen van zichzelf.

Pythagoras' idee over overerving

De vader levert de essentiële kenmerken ('vorm'), de moeder de materiële bouwstenen.

Signup and view all the flashcards

Aristoteles' idee over overerving

Kinderen ontstaan uit 'gezuiverd bloed' van de teelballen (sperma) en menstruatiebloed.

Signup and view all the flashcards

Antonie van Leeuwenhoek

Nederlandse wetenschapper, uitvinder van de microscoop, pionier in de microbiologie.

Signup and view all the flashcards

Francis Galton

Pionier in psychometrie en onderzoek naar de overerving van mentale kenmerken.

Signup and view all the flashcards

Nature vs. Nurture

De relatieve invloed van genen versus omgeving op eigenschappen.

Signup and view all the flashcards

Gemmules

Miniatuurreplica's van cellen die door elke cel worden afgestoten.

Signup and view all the flashcards

Variatie

Zonder erfelijke variatie kan evolutie niet plaatsvinden.

Signup and view all the flashcards

Inductie van variabiliteit

De omgeving verandert het erfelijke materiaal.

Signup and view all the flashcards

Grondleggers gedragsgenetica

Darwin, Galton en Mendel.

Signup and view all the flashcards

Galton

Bestudeerde overerving van mentale kenmerken.

Signup and view all the flashcards

Stambomen

Visuele weergave van eigenschappen binnen een familie

Signup and view all the flashcards

Mendel's Eerste Wet

Er zijn 2 'elementen' van erfelijkheid voor elke eigenschap.

Signup and view all the flashcards

Overerving elementen

Nakomelingen ontvangen een van de twee elementen van elke ouder.

Signup and view all the flashcards

Hardy-Weinberg-evenwicht (HWE)

De frequentie van allelen en genotypen blijft gelijk van generatie op generatie, tenzij beïnvloed door krachten zoals selectie of migratie.

Signup and view all the flashcards

Populatiegenetica

Studie van de krachten die allelfrequenties veranderen binnen een populatie.

Signup and view all the flashcards

Allelfrequentie (p en q)

p is de frequentie van het dominante allel en q is de frequentie van het recessieve allel. p + q = 1.

Signup and view all the flashcards

Genotypefrequenties

p² + 2pq + q² = 1. Dit berekent de verwachte genotypefrequenties in een populatie.

Signup and view all the flashcards

Mendels Tweede Wet

De overerving van het ene gen beïnvloedt niet de overerving van een ander gen.

Signup and view all the flashcards

Loci

Locaties van genen op chromosomen.

Signup and view all the flashcards

Chromosoombijdrage

Elke ouder draagt één chromosoom van elk paar bij aan het nageslacht.

Signup and view all the flashcards

Genkoppeling

Wanneer genen dicht bij elkaar op hetzelfde chromosoom liggen, erven ze samen over.

Signup and view all the flashcards

Gen

Basiseenheid van erfelijkheid; DNA-sequentie die codeert ​​voor een bepaald product.

Signup and view all the flashcards

Allel

Alternatieve vorm van een gen op een bepaalde locus.

Signup and view all the flashcards

Genotype

De combinatie van allelen van een individu op een bepaalde locus.

Signup and view all the flashcards

Fenotype

Waargenomen of gemeten eigenschappen.

Signup and view all the flashcards

Dominant allel

Een allel dat hetzelfde fenotype produceert, ongeacht het aantal kopieën.

Signup and view all the flashcards

Recessief allel

Een allel dat zijn fenotype alleen produceert als er twee kopieën aanwezig zijn.

Signup and view all the flashcards

Chromosoom

Draadachtige structuur die DNA bevat en zich in de celkern bevindt; mensen hebben 23 paren.

Signup and view all the flashcards

Morbiditeitsrisico schatten

Het schatten van de kans op een bepaalde aandoening gedurende iemands leven.

Signup and view all the flashcards

Correlatie

Een index die de relatie tussen twee variabelen aangeeft.

Signup and view all the flashcards

Polygeen

Beïnvloed door meerdere genen.

Signup and view all the flashcards

Genetische verwantschap

De mate waarin verwanten genen gemeen hebben.

Signup and view all the flashcards

Aansprakelijkheidsdrempelmodel

Een model dat ervan uitgaat dat aandoeningen het gevolg zijn van onderliggende genetische aanleg.

Signup and view all the flashcards

Geslachtsgebonden (X-gebonden)

Een fenotype beïnvloed door een gen op het X-chromosoom.

Signup and view all the flashcards

Drager

Een individu dat een normaal en een mutant allel draagt.

Signup and view all the flashcards

Wet van onafhankelijke assortiment

De overerving van het ene gen wordt niet beïnvloed door de overerving van een ander gen.

Signup and view all the flashcards

Aantal genen op X en Y

Het X-chromosoom heeft ongeveer 1500 genen, terwijl het Y-chromosoom er meer dan 200 heeft.

Signup and view all the flashcards

De novo mutaties

Mutaties die optreden tijdens de vorming van eicellen of sperma.

Signup and view all the flashcards

Chromosomale afwijkingen

Afwijkingen in het aantal of de structuur van chromosomen.

Signup and view all the flashcards

Multifactoriële aandoeningen

Aandoeningen beïnvloed door veel genen die als kwalitatieve aandoeningen worden gediagnosticeerd

Signup and view all the flashcards

Continuüm van genetisch risico

Het idee dat er een continuüm is van genetisch risico.

Signup and view all the flashcards

Normale verdeling van risico's

Risico's, of aansprakelijkheid, zijn normaal verdeeld tot een bepaalde drempel.

Signup and view all the flashcards

Fenotypisch continuüm

De symptomen nemen continu toe van normaal naar abnormaal, diagnose treedt pas op wanneer een bepaald niveau van ernst van de symptomen is bereikt.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Gedragsgenetica en aangrenzende gebieden

  • Gedragsgenetica blijft zich ontwikkelen en omvat nu neurowetenschap, economie, politicologie, onderwijs en sociologie.
  • Genetisch onderzoek is eenvoudiger geworden door het gemak van het verkrijgen van speekselmonsters, lagere genotyperingskosten en betere statistische hulpmiddelen zoals GWAS en polygene scores.
  • Gedragsgenetica wordt steeds belangrijker in de samenleving en is een onderwerp van publiek debat.

Historische perspectieven op erfelijkheid

  • In de oudheid bespraken Pythagoras en Aristoteles al de overdracht van eigenschappen van ouders op nakomelingen.
  • Pythagoras suggereerde dat de vader de essentiële kenmerken levert en de moeder de materiële bouwstenen.
  • Aristoteles dacht dat kinderen werden gemaakt van gezuiverd bloed uit de teelballen (sperma) en menstruatiebloed.

Pioniers in de wetenschap

  • Antonie van Leeuwenhoek (1632-1723) en Nicolaas Hartsoeker (1656-1725) waren Nederlandse wetenschappers die de microscoop uitvonden en de microbiologie startten.
  • Ze ontwikkelden de theorie van het preformationisme, waarbij individuen ontstaan uit miniatuurversies van zichzelf (homunculus in sperma).

Francis Galton en het onderzoek naar erfelijkheid

  • Francis Galton concentreerde zich op de overerving van mentale kenmerken en psychometrie.
  • Hij observeerde dat naarmate de familieverwantschap nauwer is, de incidentie van personen met een hoog mentaal vermogen groter is dan door toeval verwacht kan worden.
  • Galton ontwikkelde apparaten en procedures en baseerde zich op statistiek, waar de concepten mediaan, percentielen en correlaties werden gefundeerd.
  • Galton introduceerde het gebruik van tweelingen om de rol van nature en nurture te beoordelen en bepaalde de essentie van de tweelingmethode.
  • Men beschouwde dit als de natuurlijke en logische uitbreiding van Darwins werk.
  • Galton stelde dat nature enorm prevaleert boven nurture en suggereerde dat erfelijkheid ten grondslag ligt aan gedragsvariatie.

Charles Darwin en evolutie

  • Charles Darwins belangrijkste bijdrage was het boek "On the Origin of Species", gebaseerd op zijn observaties van soorten in hun omgeving tijdens zijn reis rond de wereld.
  • Hij ontdekte opmerkelijke aanpassingen van soorten, vooral op de Galapagoseilanden.
  • Darwin formuleerde de theorie dat soorten uit elkaar evolueren en dat soorten niet voor eens en altijd zijn ontworpen.
  • De evolutietheorie begint met variatie binnen een populatie die deels te wijten is aan erfelijkheid.
  • De kern van zijn theorie is dat alle soorten ontstaan door natuurlijke selectie van kleine, overgeërfde variaties die het vermogen van het individu om te overleven en zich voort te planten vergroten.
  • Als overleving en voortplanting afhangen van een bepaalde eigenschap, zullen nakomelingen van overlevenden meer van die eigenschap vertonen.

Implicaties en hiaten van Darwins theorie

  • Het is moeilijk om het mechanisme te kennen dat evolutionaire veranderingen veroorzaakt.
  • Hoewel gedrag niet zo goed conserverend is als fysieke kenmerken, bevindt gedrag zich vaak op het snijvlak van natuurlijke selectie.
  • Darwins theorie vertoonde ernstige hiaten omdat het mechanisme van erfelijkheid nog niet werd begrepen totdat Mendel het antwoord gaf.
  • De theorie van Darwin is echter nog steeds zeer relevant voor de studie van gedrag.

Pre-Mendeliaanse concepten van erfelijkheid en variatie

  • Er was substantieel bewijs van het belang van erfelijkheid, hoewel de wetten onbekend waren.
  • Dingen werden gekend door observaties, zoals fokkerij en het bestuderen van zonen.
  • Darwins voorlopige hypothese van pangenese stelde dat gemmules, miniatuurreplica's van de cellen van de ouders, door elke cel werden afgeworpen tijdens de ontwikkeling.
  • Erfelijke variatie in elke generatie is noodzakelijk voor evolutie.
  • De menghypothese stelde dat de helft van de ouders een middelpunt creëert in de nakomelingen, waardoor de variatie minder wordt.
  • Variabiliteit kan op twee manieren worden geïnduceerd, waarbij de omgeving het erfelijke materiaal beïnvloedt.

Samenvatting van de vroege gedragsgenetica

  • De geschiedenis van de gedragsgenetica is lang maar ook kort gezien de beperkte tijd dat het is bestudeerd.
  • Het begon met Darwin, Galton en Mendel.
  • Darwins theorie had een impact op het wetenschappelijk denken.
  • Galton bestudeerde de overerving van mentale kenmerken en stelde het nature-nurture-probleem.
  • In stambomen geven symbolen de aan- of afwezigheid van een eigenschap weer.

De wetten van Mendel

  • Gregor Mendel bestudeerde overerving in erwtenplanten en concludeerde dat er twee elementen van erfelijkheid zijn voor elke eigenschap in elk individu die tijdens de voortplanting worden gescheiden.
  • Nakomelingen ontvangen één van de twee elementen van elke ouder.
  • Een van deze elementen kan "domineren".
  • De niet-dominante (recessieve) factor komt alleen tot uiting als beide elementen recessief zijn.
  • Deze conclusies vormen de essentie van de wet van segregatie.
  • Na 30 jaar werd zijn werk erkend als een algemeen erfrecht.
  • De "elementen" worden nu genen genoemd en kunnen meer dan één vorm hebben, die allelen worden genoemd.
  • De combinatie van deze allelen (genotype) bepaalt het fenotype (de waargenomen eigenschappen).

Punnett-vierkant

  • Het Punnett-vierkant is een diagram dat wordt gebruikt om de genotypen van een kruising of fokexperiment te voorspellen en om de kans te bepalen dat een nakomeling een bepaald genotype heeft aangezien het handig is.
  • Een dominant allel komt tot uiting, zelfs in heterozygote toestand.
  • Een recessief allel komt tot uiting als het homozygoot is.

Mendels succes

  • Mendel had succes omdat hij verschillende soorten van dezelfde soort gebruikte.
  • Mendel bestudeerde eenvoudige eigenschappen door enkele genen en 7 kwalitatieve eigenschappen.
  • De overerving van de ene eigenschap wordt niet beïnvloed door de overerving van de andere wat geholpen heeft bij het ontdekken van de genetica middels "Experimenten met plantenhybriden" .
  • Mendel had geen erkenning en werd 35 jaar lang genegeerd en stierf zonder de impact van zijn experimenten te kennen.

Hardy-Weinberg-evenwicht (HWE)

  • Het Hardy-Weinberg-evenwicht stelt dat de frequentie van allelen en genotypen niet verandert tussen generaties, tenzij krachten zoals natuurlijke selectie of migratie ze veranderen.
  • Populatiegenetica bestudeert de krachten die de allelfrequentie veranderen.
  • De frequentie van dominante (p) en recessieve (q) allelen zijn ook de kansen van die allelen in de populatie.
  • De kans op bevruchting met de allelen p^2 en q^2 is homozygoot; de kans op heterozygoot is 2pq.
  • De verwachte genotypen van het nageslacht zijn p^2 + 2pq + q^2.

Mendels tweede wet

  • De overerving van het ene gen wordt niet beïnvloed door de overerving van een ander gen; dit is de wet van het onafhankelijke assortiment.
  • Genen bevinden zich op chromosomen in de kern van de cel, op plaatsen die loci worden genoemd.
  • Eieren en sperma bevatten slechts één exemplaar van elk chromosoompaar.
  • Mendel kruiste raszuivere ouders voor dominante en recessieve eigenschappen en vond nakomelingen van alle vier mogelijke typen met de verwachte frequenties.
  • De wet van Mendel wordt echter geschonden wanneer genen voor twee eigenschappen dicht bij elkaar op hetzelfde chromosoom liggen.

Recombinatie en koppeling

  • Recombinatie gebeurt gemiddeld één keer voor elk chromosoom tijdens meiose.
  • De kans op recombinatie tussen twee loci op hetzelfde chromosoom is een functie van de afstand ertussen.
  • Koppelingsanalyse beoordeelt of de DNA-marker en de eigenschap in een familie vaker dan verwacht door toeval samenvallen.
  • Als een gen eenmaal is gevonden zijn er twee mogelijkheden
  • De DNA-variatie kan worden geïdentificeerd om aandoeningen te diagnosticeren.
  • Het eiwit gecodeerd door het gen kan worden bestudeerd

Genen en erfelijkheid

  • Sleutelbegrippen in de genetica
  • Gen = Basiseenheid van erfelijkheid.
  • Allel = Alternatieve vorm van een gen.
  • Genotype = Combinatie van allelen van een individu op een bepaalde locus.
  • Fenotype = Waargenomen of gemeten eigenschappen.
  • Dominant allel = Produceert hetzelfde fenotype bij een individu, ongeacht het aantal kopieën.
  • Recessief allel = Produceert het fenotype alleen als er twee kopieën aanwezig zijn.

Chromosomen, loci en koppeling

  • Chromosoom: Draadachtige structuur die DNA bevat in de celkern.
  • Locus (loci): Plaats van een gen op een chromosoom.
  • Koppeling: Loci dicht bij elkaar op een chromosoom en zodoende samen overgeërfd.

Recombinatie en Mendeliaanse aandoeningen

  • Recombinatie: Uitwisseling van chromosoomonderdelen tijdens meiose.
  • Mendeliaanse aandoeningen:
    • Ziekte van Huntington:
      • Hersenaandoening die cognitieve en fysieke verslechtering veroorzaakt.
      • Meestal bij volwassenen (30-45 jaar).
      • Symptomen zijn oncontroleerbare bewegingen.
      • Wordt veroorzaakt door een dominant allel.
      • Beperkt tot latere reproducerende jaren.
    • Fenylketonurie (PKU):
      • Metabole aandoening veroorzaakt door een tekort aan het leverenzym PAH.
      • Oefent schade uit aan het zenuwstelsel.
      • Wordt veroorzaakt door een recessief allel.

Het X-chromosoom

  • Het X-chromosoom en geslachtschromosomen:
  • Kleurenblindheid komt vaker voor bij mannen.
  • Geslachtschromosomen verschillen: mannen (XY) en vrouwen (XX).
  • Kenmerk van geslachtsgebonden eigenschap komt vaker voor bij mannen.
  • Nieuwe mutaties hebben geen invloed op ouders.
  • Andere uitzonderingen zijn chromosomale afwijkingen en genomische inprenting.
  • In het aansprakelijkheidsdrempelmodel van aandoeningen wordt een continuüm van genetisch risico verondersteld, waarbij de aandoening optreedt wanneer een bepaalde drempel wordt overschreden.
  • Correlatie is een index van de relatie tussen variabelen.
  • Een polygeen wordt beïnvloed door meerdere genen.
  • Genetische verwantschap verwijdt naar genetisch verwante ouders, broers, grootouders, ooms, tantes , neven en nichten .
  • Geslachtsgebonden (X-gebonden) en gebonden is een X- chromosoom.
  • Een drager is een individu die is een heterozygoot op een bepaalde locus.

Samenvatting erfelijkheid genen

  • Een gen kan in twee of meer verschillende vormen voorkomen.
  • Alle twee allel, schenden zich tijdens de vorming van gameten
  • Mendel verklaart het niet alle genetisch

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Description

Deze quiz behandelt de basisprincipes van genetica en erfelijkheid, met inbegrip van de bijdragen van Aristoteles, Galton, Van Leeuwenhoek en Darwin. Test je kennis van de belangrijkste concepten en ontwikkelingen in de genetica.

More Like This

Genetics and Heredity Quiz
15 questions

Genetics and Heredity Quiz

BelievableHeliotrope avatar
BelievableHeliotrope
Genetics and Heredity Quiz
3 questions
Francis Galton's Twin Studies
10 questions
Heredity and Genetics Overview
31 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser