Podcast
Questions and Answers
Welk van de volgende is geen onderdeel van het TNM-systeem?
Welk van de volgende is geen onderdeel van het TNM-systeem?
- CEA: de aanwezigheid van het carcino-embryonaal antigeen in het bloed (correct)
- N: aantal getroffen lymfeklieren
- M: aanwezigheid van metastasen
- T: grootte en omvang van de tumor
Welke van de volgende is niet een symptoom van het familiaire polyposis coli syndroom?
Welke van de volgende is niet een symptoom van het familiaire polyposis coli syndroom?
- Aanwezigheid van poliepen in andere delen van het maagdarmkanaal
- Aanwezigheid van meerdere poliepen in de dikke darm
- Verhoogd risico op darmkanker
- Verhoogde productie van urine (correct)
Welke van de volgende beweringen over hematogene metastasering is juist?
Welke van de volgende beweringen over hematogene metastasering is juist?
- Kankercellen verspreiden zich via het bloed. (correct)
- Kankercellen verspreiden zich via de luchtwegen.
- Kankercellen verspreiden zich via de darmen.
- Kankercellen verspreiden zich via de lymfeklieren.
Wat is de functie van diuretica?
Wat is de functie van diuretica?
Wat is het verschil tussen een eindstandig colostoma en een dubbelloops colostoma?
Wat is het verschil tussen een eindstandig colostoma en een dubbelloops colostoma?
Welke van de volgende beweringen over het Malpighilichaampje is juist?
Welke van de volgende beweringen over het Malpighilichaampje is juist?
Welke van de volgende procedures wordt gebruikt om uitzaaiingen in de lymfeklieren weg te nemen?
Welke van de volgende procedures wordt gebruikt om uitzaaiingen in de lymfeklieren weg te nemen?
Welke van de volgende beweringen over CEA is juist?
Welke van de volgende beweringen over CEA is juist?
Wat is een karyogram?
Wat is een karyogram?
Hoe wordt een karyogram gebruikt om erfelijke ziekten te diagnosticeren?
Hoe wordt een karyogram gebruikt om erfelijke ziekten te diagnosticeren?
Wat is het verschil tussen autosomaal dominante en autosomaal recessieve overerving?
Wat is het verschil tussen autosomaal dominante en autosomaal recessieve overerving?
Een man met een X-gebonden recessieve ziekte heeft de ziekte geërfd van:
Een man met een X-gebonden recessieve ziekte heeft de ziekte geërfd van:
Wat is het verschil tussen X-gebonden dominante en X-gebonden recessieve overerving?
Wat is het verschil tussen X-gebonden dominante en X-gebonden recessieve overerving?
Welke van de volgende statements is correct over autosomaal recessieve overerving?
Welke van de volgende statements is correct over autosomaal recessieve overerving?
Wat is een mutatie?
Wat is een mutatie?
Welke van de volgende symptomen komen niet voor bij exacerbaties van een inflammatoire darmziekte?
Welke van de volgende symptomen komen niet voor bij exacerbaties van een inflammatoire darmziekte?
Welke aandoening is geen voorbeeld van een reumatische ziekte?
Welke aandoening is geen voorbeeld van een reumatische ziekte?
Wat is een fistel?
Wat is een fistel?
Welke aandoening wordt niet gekenmerkt door een degeneratie van weefsel?
Welke aandoening wordt niet gekenmerkt door een degeneratie van weefsel?
Wat is de functie van kraakbeen in een gewricht?
Wat is de functie van kraakbeen in een gewricht?
Wat is de primaire oorzaak van reumatoïde artritis?
Wat is de primaire oorzaak van reumatoïde artritis?
Welke van de volgende symptomen is geen extra-articulaire symptoom van reumatoïde artritis?
Welke van de volgende symptomen is geen extra-articulaire symptoom van reumatoïde artritis?
Waar bevinden zich abcessen in de context van inflammatoire darmziekten?
Waar bevinden zich abcessen in de context van inflammatoire darmziekten?
Wat is de kans dat een kind van een moeder met een afwijkend X-chromosoom deze aandoening erven?
Wat is de kans dat een kind van een moeder met een afwijkend X-chromosoom deze aandoening erven?
Welke hormonen zijn gecategoriseerd als gonadotrope hormonen?
Welke hormonen zijn gecategoriseerd als gonadotrope hormonen?
Wat is de periode waarin de menstruele cyclus gemiddeld duurt?
Wat is de periode waarin de menstruele cyclus gemiddeld duurt?
Wat is het proces van het ontwikkelen van een embryo uit een zygote?
Wat is het proces van het ontwikkelen van een embryo uit een zygote?
Wat is het belangrijkste kenmerk van subfertiliteit?
Wat is het belangrijkste kenmerk van subfertiliteit?
Bij welke aandoening is intra-uteriene inseminatie (IUI) een indicatie?
Bij welke aandoening is intra-uteriene inseminatie (IUI) een indicatie?
Welke fase hoort NIET bij de vier fases van coïtus?
Welke fase hoort NIET bij de vier fases van coïtus?
Wat geeft de vader altijd door aan zijn dochter als hij de aandoening heeft op het X-chromosoom?
Wat geeft de vader altijd door aan zijn dochter als hij de aandoening heeft op het X-chromosoom?
Wat is het doel van een groeidiagram?
Wat is het doel van een groeidiagram?
Welk onderdeel is NIET relevant bij het opstellen van een groeidiagram?
Welk onderdeel is NIET relevant bij het opstellen van een groeidiagram?
Hoe wordt de standaarddeviatie score van een kind bepaald?
Hoe wordt de standaarddeviatie score van een kind bepaald?
Wat geeft een positieve standaarddeviatie score aan?
Wat geeft een positieve standaarddeviatie score aan?
Wat moet er gebeuren om de skeletleeftijd vast te stellen?
Wat moet er gebeuren om de skeletleeftijd vast te stellen?
Wat gebeurt er als de standaarddeviatie score onder de -2 SDS ligt?
Wat gebeurt er als de standaarddeviatie score onder de -2 SDS ligt?
Welk van de volgende metingen beïnvloedt het groeidiagram direct?
Welk van de volgende metingen beïnvloedt het groeidiagram direct?
Wat betekent het als een jongen van 19 een standaarddeviatie score van -1 heeft?
Wat betekent het als een jongen van 19 een standaarddeviatie score van -1 heeft?
Wat geeft de 'T' in de TNM-classificatie aan?
Wat geeft de 'T' in de TNM-classificatie aan?
Wat betekent 'N0' in de TNM-classificatie?
Wat betekent 'N0' in de TNM-classificatie?
Wat is een mogelijk gevolg van een adenoom in de darm?
Wat is een mogelijk gevolg van een adenoom in de darm?
Welke van de volgende aandoeningen wordt gekenmerkt door een fysieke blokkade in de darm?
Welke van de volgende aandoeningen wordt gekenmerkt door een fysieke blokkade in de darm?
Wat is kenmerkend voor proctitis?
Wat is kenmerkend voor proctitis?
Wat zijn hemorroïden?
Wat zijn hemorroïden?
Wat wordt er bedoeld met malabsorptie?
Wat wordt er bedoeld met malabsorptie?
Wat is een kenmerk van pseudodiarree?
Wat is een kenmerk van pseudodiarree?
Flashcards
Menstruele cyclus
Menstruele cyclus
De periode van de eerste dag van de menstruatie tot de eerste dag van de volgende menstruatie.
Ovariële cyclus
Ovariële cyclus
Een periodieke verandering in het lichaam van de geslachtsrijpe vrouw tussen de puberteit en de menopauze.
Spermatogenese
Spermatogenese
Het proces waarbij zaadcellen worden gemaakt in de testikels van de man.
Oögenese
Oögenese
Signup and view all the flashcards
Geslachtshormonen
Geslachtshormonen
Signup and view all the flashcards
Coïtus
Coïtus
Signup and view all the flashcards
Conceptie
Conceptie
Signup and view all the flashcards
Embryogenese
Embryogenese
Signup and view all the flashcards
Karyogram
Karyogram
Signup and view all the flashcards
Autosomaal dominante overerving
Autosomaal dominante overerving
Signup and view all the flashcards
Autosomaal recessieve overerving
Autosomaal recessieve overerving
Signup and view all the flashcards
X-gebonden recessieve overerving
X-gebonden recessieve overerving
Signup and view all the flashcards
X-gebonden dominante overerving
X-gebonden dominante overerving
Signup and view all the flashcards
Groeidiagram
Groeidiagram
Signup and view all the flashcards
Nullijn
Nullijn
Signup and view all the flashcards
Lymfogene metastasering
Lymfogene metastasering
Signup and view all the flashcards
Hematogene metastasering
Hematogene metastasering
Signup and view all the flashcards
Standaarddeviatie Score (SDS)
Standaarddeviatie Score (SDS)
Signup and view all the flashcards
Standaarddeviatie Score -1
Standaarddeviatie Score -1
Signup and view all the flashcards
Darmresectie
Darmresectie
Signup and view all the flashcards
Standaarddeviatie Score +1
Standaarddeviatie Score +1
Signup and view all the flashcards
Lymfekluerresectie
Lymfekluerresectie
Signup and view all the flashcards
Kleine Lichaamslengte
Kleine Lichaamslengte
Signup and view all the flashcards
Eindstandig colostoma
Eindstandig colostoma
Signup and view all the flashcards
Dubbelloops colostoma
Dubbelloops colostoma
Signup and view all the flashcards
Skeletleeftijd
Skeletleeftijd
Signup and view all the flashcards
Groeischijven
Groeischijven
Signup and view all the flashcards
Familiaire polyposis coli
Familiaire polyposis coli
Signup and view all the flashcards
CEA (Carcino-Embryonaal Antigeen)
CEA (Carcino-Embryonaal Antigeen)
Signup and view all the flashcards
Exacerbaties
Exacerbaties
Signup and view all the flashcards
Remissies
Remissies
Signup and view all the flashcards
Oedeem
Oedeem
Signup and view all the flashcards
Verlittekening
Verlittekening
Signup and view all the flashcards
Ulceratie
Ulceratie
Signup and view all the flashcards
Fissuurvorming
Fissuurvorming
Signup and view all the flashcards
Abcessen
Abcessen
Signup and view all the flashcards
Fistelvorming
Fistelvorming
Signup and view all the flashcards
T (Tumor)
T (Tumor)
Signup and view all the flashcards
N (Node)
N (Node)
Signup and view all the flashcards
M (Metastase)
M (Metastase)
Signup and view all the flashcards
Darmpoliep
Darmpoliep
Signup and view all the flashcards
Diarree
Diarree
Signup and view all the flashcards
Pseudodiarree
Pseudodiarree
Signup and view all the flashcards
Malabsorptie
Malabsorptie
Signup and view all the flashcards
Obstipatie
Obstipatie
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Algemene Begrippen
- Een chromosoom bestaat uit DNA en bevat informatie over erfelijke eigenschappen.
- Cellulaire bouwstenen van het lichaam zijn chromosomen.
- Diploïde cellen bevatten 46 chromosomen (23 paar), identieke paren in 22 paren en een verschillend paar (XX bij vrouwen, XY bij mannen).
- Haploïde cellen bevatten 23 enkele chromosomen.
- Gen: een stuk DNA dat informatie over een specifieke eigenschap bevat.
- Allel: elk gen bestaat uit twee allelen, afkomstig van één ouder.
- Fenotype: de waarneembare eigenschappen van een individu.
- Genotype: de volledige genetische informatie van een individu.
- Homozygoot: als allelen van een gen gelijk zijn.
- Heterozygoot: als allelen van een gen verschillend zijn.
- Dominante allel: het allel dat tot uiting komt.
- Recessieve allel: het onderdrukte allel.
- Mitose: normale celdeling voor groei, vervanging en herstel, 46-chromosoom cellen.
- Meiose: reductiedeling voor productie van geslachtscellen, 23-chromosoom cellen.
- Crossing-over: uitwisseling van genetisch materiaal tussen homologe chromosomen.
- Karyogram: chromosomenonderzoek, waarbij chromosomen worden gerangschikt door vorm en grootte.
Menstruele cyclus
- De periode van de eerste dag van menstruatie tot de volgende menstruatie.
- Ovariële cyclus: Periodieke verandering in het lichaam van geslachtsrijpe vrouwen.
- Spermatogenese: Het proces waarbij zaadcellen worden geproduceerd.
- Oögenese: Het proces waarbij eicellen worden geproduceerd.
- Gonadotrope hormonen: Regelen ontwikkeling van geslachtsorganen en voortplanting (FSH en LH).
- Geslachtshormonen: Regelen geslachtskenmerken en voortplanting (oestrogeen, progesteron, testosteron).
- Coïtus: Geslachtsgemeenschap bestaande uit 4 fasen (opwinding, plateau, orgasme, ontspanning).
- Conceptie/bevruchting: Samensmelting van zaadcel en eicel.
- Embryogenese: Ontwikkeling van een embryo uit een bevruchte eicel.
- Infertiliteit: Niet in staat om zwanger te worden binnen 1 jaar.
- Subfertiliteit: Niet in staat om zwanger te worden binnen een jaar, ondanks vele pogingen.
- IUI (Intra-uteriene inseminatie): Behandeling voor infertiliteit.
- IVF (In vitro fertilisatie): Behandeling voor infertiliteit.
Andere Begrippen
- Oxytocine: Een hormoon dat de contracties van de baarmoeder tijdens de bevalling stimuleert.
- Myometrium: Glad spierweefsel in de baarmoederwand.
- Inwendige/uitwendige spildraai: bewegingen van het hoofd van de baby tijdens de bevalling
- Hemoglobine: Een eiwit in rode bloedcellen dat zuurstof transporteert.
- Bilirubine: Een geel pigment dat ontstaat bij de afbraak van rode bloedcellen.
- Uteruscontracties: Samentrekkingen van de baarmoeder.
- Verstrijken: Verwekening en verkorting van de baarmoedermond.
- Prostaglandines: Hormonen die contracties tijdens de bevalling bevorderen.
- Foramen ovale: Een opening in het hart van een foetus.
- Ductus arteriosus: Een bloedvat in de foetus dat de bloedcirculatie rond de longen omzeilt.
- APGAR-score: Score die pasgeboren baby's beoordeeld op vitale functies.
- DSM-V: Handboek voor het classificeren van psychische aandoeningen.
- Bacteriële Superinfectie: Een infectie die op een bestaande infectie verschijnt.
- Virusinfectie: Een infectie veroorzaakt door een virus.
- Prevalentie: Het percentage van een bepaalde aandoening in een bepaalde populatie.
- Groeidiagram/Groeicurve: Grafiek die gebruikt wordt om de groei van een kind te monitoren en te vergelijken.
- Skeletontwikkeling : Ontwikkeling van botten beoordeeld via röntgenfoto's van handen en polsen.
- Myopie (bijziendheid): Gezien voor objecten dichtbij helder en verre objecten wazig.
- Hypermetropie (verziendheid): Verre objecten worden helder gezien en nabijgelegen objecten wazig.
- Astigmatisme: Een afwijking in de vorm van het hoornvlies of de lens, waardoor beelden wazig worden gezien.
- Strabismus (scheelzien): De ogen richten zich niet op hetzelfde punt.
- SOA's: Sexueel overdraagbare infecties
- Familiaire polyposis coli: Erfelijk syndroom met vele poliepen in de dikke darm.
- CEA (Carcino-embryonaal antigeen): Tumormarker die gebruikt kan worden om bepaalde kankertypen te monitoren .
- TNM-systeem: Een systeem voor het classificeren van kanker op basis van tumoromvang, lymfeklier betrokkenheid en de aanwezigheid van metastasen/ uitzaaiingen.
- (Darm)poliep: Abnormale groei van weefsel in de dikke darm of endeldarm.
- Diarree: Dunne, waterige ontlasting.
- Pseudodiarree: Frequente ontlasting zonder toename hoeveelheid, waterig.
- Malabsorptie: Slechte absorptie van voedingsstoffen in de darmwand
- Obstipatie: Moeilijkheid met of beperkt vermogen voor stoelgang.
- Mechanische Ileus: Darm blokkade door externe factoren.
- Paralytische ileus: Vertraagde darmbewegingen.
- Enteritis: Darm ontsteking.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over genetica en de basisbegrippen van chromosomen met deze quiz. Leer meer over fenotypes, genotypes en de processen van mitose en meiose. Ontdek hoe erfelijkheid werkt en wat de rol van allelen is in de genetische variatie.