Fysiologie van Suiker en Insuline

<p>In de alvleesklier (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Het stijgt tot 1-2 uur na de maaltijd en daalt dan. (D)</p> Signup and view all the answers

<p>Het lichaam maakt glucagon aan om glucose vrij te stellen. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>70 - 140 mg/dL (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Het waarborgen van dagelijkse kwaliteitscontrole (B)</p> Signup and view all the answers

<p>De manier van staalafname (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Een tijdelijke vorm van diabetes die optreedt tijdens de zwangerschap. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Hypoglykemie (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Het volgen van labrolmaatregelen en audits (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Dat de patiënt 8 uur voor de test geen voedsel heeft ingenomen. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Instructies voor de voorbereiding van de patiënt (C)</p> Signup and view all the answers

<p>De bijsluiter van Accu Check glucose teststrips (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Omdat de referentiewaarden voor glucose anders zijn afhankelijk van de nuchterstaat. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Glycolyse. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Het controleren van de datakwaliteit (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Zonder audits opereren (D)</p> Signup and view all the answers

<p>Via een glucosemeter met capillair bloed. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Verhoogd risico op type II diabetes. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Inwerken en leren van kwaliteitsmaatregelen (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Urineculaire test. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Ze hebben een centrale, ronde of ovale kern. (D)</p> Signup and view all the answers

<p>Als het urinemonster vers is en niet verontreinigd is. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Er zijn meer dan 10 bacteriën per gezichtsveld. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Het urinemonster moet onmiddellijk na afname worden onderzocht. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Ze tonen vaak knopvormige spruiten. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Aanwezigheid van vetcellen en vetdruppels. (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Met behulp van polarisatiefilters vanwege hun dubbelbrekendheid. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Ze bevatten vaak lipoïde degeneratie. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Ze zwellen op en lyseren. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Citraat (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Het blokkeert de werking van Ca2+. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Plasma bevat alle stollingsfactoren inclusief fibrinogeen. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>De glycolyse wordt effectief geremd na 2 tot 4 uur. (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Natriumfluoride (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Leukocyten en trombocyten (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Het bloed zal niet meer stollen. (C)</p> Signup and view all the answers

<p>&lt; 100 mg/dL (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Verhoogde glucose in de urine (C)</p> Signup and view all the answers

<p>De natriumconcentratie daalt (C)</p> Signup and view all the answers

<p>Vorming van ketonen (D)</p> Signup and view all the answers

<p>&lt; 7.35 (D)</p> Signup and view all the answers

<p>Diabetes mellitus (B)</p> Signup and view all the answers

<p>Met een vingerprik (A)</p> Signup and view all the answers

<p>Glucose nuchter &lt; 100 mg/dL (C)</p> Signup and view all the answers

De vloeibare component van bloed, waarin bloedcellen zweven.

De vaste componenten van bloed, waaronder erytrocyten, leukocyten en trombocyten.

Een stof die bloedstolling voorkomt door calciumionen te binden.

Een anticoagulans dat calciumionen bindt en zo bloedstolling verhindert.

Bloed met gebroken erytrocyten, waardoor hemoglobine vrijkomt.

Een oplossing met een lagere concentratie opgeloste stoffen dan de celinhoud waardoor cellen zwellen.

Anticoagulans dat calciumionen bindt, vaak gebruikt voor stollingsonderzoek.

Anticoagulans dat enzymatische reacties remt, met name glycolyse.

De glucosewaarde in het bloed na een nacht vasten (8-10 uur).

De glucosewaarde in het bloed na het eten.

Een glucosewaarde tussen 100 en 125 mg/dL na een nacht vasten. Duidt op een verhoogd risico op diabetes.

Een glucosewaarde tussen 140 en 200 mg/dL 2 uur na het drinken van een glucose-oplossing. Duidt op een verhoogd risico op diabetes.

Een chronische aandoening waarbij het lichaam de glucose niet meer goed verwerkt.

De aanwezigheid van glucose in de urine.

Een verzuring van het bloed door ketonen, veroorzaakt door een tekort aan insuline.

Een coma veroorzaakt door lage bloedsuikerspiegel, vaak bij diabetespatiënten.

Een tijdelijke vorm van diabetes die tijdens de zwangerschap voorkomt en verdwijnt na de zwangerschap.

Een verhoogd glucosegehalte in het bloed tijdens de zwangerschap, vaak zonder klachten.

Vergrote baby, groter dan normaal.

Lage bloedsuiker, laag glucosegehalte.

Bloedonderzoek waarbij de patiënt minstens 8 uur geen voedsel heeft gegeten.

Bloed afgenomen via een vingerprik.

Een apparaat om snel de bloedsuiker (glucose) te meten via een vingerprik.

Buis die gebruikt wordt voor bloedafname, remt de glycolyse voor bloedglucoseonderzoek.

Polysachariden en disachariden zijn complexe suikers die door het lichaam moeten worden afgebroken tot glucose. Voorbeeld: zetmeel (polysacharide) in brood of suiker (disacharide) in een frisdrank.

De belangrijkste enzymen voor deze vertering zijn amylase en maltase. Ze worden geproduceerd door de speekselklieren, alvleesklier en de darmen.

Bloedsuiker is glucose dat in het bloed terecht is gekomen na de vertering van koolhydraten. Het wordt ook wel bloedglucose genoemd.

Glucose wordt verbrand voor energie (ATP) via glycolyse en de Krebcyclus. Het kan ook opgeslagen worden als glycogeen (via glycogenese) voor later gebruik.

Glycogeen is een opslagvorm van glucose in de lever en spieren. Het wordt gevormd uit overtollige glucose.

Glycogenolyse is het proces waarbij glycogeen wordt afgebroken tot glucose. Dit gebeurt wanneer het bloedsuikergehalte te laag is.

Gluconeogenese is het proces waarbij de lever glucose aanmaakt uit eiwitten. Dit gebeurt ook wanneer het bloedsuikergehalte te laag is.

Insuline is een hormoon dat ervoor zorgt dat cellen glucose opnemen uit het bloed. Dit verlaagt het bloedsuikergehalte.

POCT staat voor Point-of-Care Testing, een manier om medische testen uit te voeren op de plaats waar de patiënt zich bevindt, vaak met een draagbaar apparaat.

POCT is handig om snel en direct diagnoses te stellen, de patiëntenzorg te verbeteren en snellere behandelingen te starten.

POCT omvat een reeks elementen, zoals de test zelf, een analyser, kwaliteitscontrole, trainingen en kwaliteitsborging.

Kwaliteitscontrole bij POCT is essentieel om ervoor te zorgen dat de testen betrouwbaar en nauwkeurig zijn. Er worden regelmatig controles uitgevoerd om de nauwkeurigheid te bevestigen.

POCT-gebruikers moeten goed getraind zijn in het correct afnemen van monsters en het bedienen van de analyseapparatuur om betrouwbare resultaten te garanderen.

Om de kwaliteit van POCT-testen te bewaken, worden er diverse maatregelen genomen. Dit zijn onder meer: interne en externe audits, kwaliteitscontroles en trainingen.

Een veelvoorkomend voorbeeld van POCT is de bloedsuikermeting met een draagbare glucometer.

Simulatie van een patiëntengesprek is een belangrijk onderdeel van de training van POCT-gebruikers. Hierbij wordt geoefend met de communicatie en informatievoorziening aan de patiënt.

Kleine, ronde cellen afkomstig van de blaas, urineleiders of nierbekken. Ze komen normaal gesproken in kleine aantallen voor in urine. Bij blaaskanker of na katheterisatie kunnen ze sterk toenemen.

Grote, platte cellen met veel hoeken, afkomstig van de uitwendige geslachtsorganen. Ze komen vaak voor in urine, vooral bij vrouwen.

De aanwezigheid van meer dan 10 bacteriën per gezichtsveld in een urinesediment. Dit duidt op een urineweginfectie.

Kleine, ronde cellen die lijken op erytrocyten. Ze missen echter de karakteristieke inzinking van erytrocyten en hebben vaak knopvormige spruiten.

Tubulaire cellen met lipoïde degeneratie. Ze komen voor bij een sterke proteïnurie.

Kleine druppels vet die vrij in de urine voorkomen.

Cilinders in urine die gevuld zijn met vetdruppels.

Een eigenschap van stoffen zoals vet en kristallen die licht op verschillende manieren breken wanneer bekeken met gepolariseerd licht.