De Kelten: Hallstatt en La Tène periode

10 Questions

Waaruit is het mengvolk der Kelten ontstaan?

Een mengeling van Indo-Europeanen uit Zuid-Rusland met de onderworpen plaatselijke bevolking uit Europa

De Kelten vormden één koninkrijk

False

Wat was het doel van de landbouw voor de Kelten?

Meer landbouw nodig om de bevolking te kunnen voeden

De Kelten hadden hoogstaande __________ in hun cultuur.

kunst- en gebruiksvoorwerpen

Match the following periods of the Kelten with their corresponding time frames:

Hallstatt periode = 700v.C tot 450v.C La tène periode = 450v.C tot 50 v.C

Wat was de rol van een Druide in de Keltische samenleving?

Een priester, geleerde en iemand die niet mocht vechten

Keltische krijgers geloofden in een onsterfelijkeziel.

True

Wat was het belang van het hoofd in de Keltische godsdienst?

Ze geloofden dat de ziel in het hoofd leeft.

De Keltische godsdienst was verbonden met de ____________________.

natuur

Koppel de volgende Keltische sociale groepen met hun beschrijving:

Vrijen = Kunnen een stamhoofd, druïde, bard, edellieden zijn Onvrijen = Slaven en onderworpenen zijn Eddellieden = Bezitten meest grond en vee Landbouwers = Krijgers in dienst van edellieden

Study Notes

De Kelten

Het Keltische volk is een mengvolk van Indo-Europeanen uit Zuid-Rusland en de onderworpen plaatselijke bevolking uit Europa.
De Keltische periode is verdeeld in twee delen: de Hallstatt periode (700v.C. - 450v.C.) en de La Tène periode (450v.C. - 50v.C.).

Hallstatt periode

De Hallstatt periode vond plaats in Midden-Europa.
De bevolking groeide door handel en landbouw, waardoor er een behoefte was aan meer landbouwgrond.

La Tène periode

De La Tène periode vond plaats in heel Europa.
De Kelten vochten graag en hadden vaardige smeden om betere wapens te maken.

Cultuur

De Keltische cultuur bereikte een hoogtepunt in de kunst en gebruiksvoorwerpen.
De Kelten hebben nooit één koninkrijk gevormd omdat de stammen onderling vochten.

Einde van de Kelten

De Kelten werden verdreven door de invasies van de Germanen uit het noorden en de Romeinen uit het zuiden, onder leiding van Julius Caesar.

Landbouw

De Kelten gebruikten doeltreffende werktuigen zoals de zeis, ijzerenploegschaar en sikkel.
De rijkdom van een Kelt werd bepaald door het aantal vee dat hij had.

Handel

De Kelten praktiseerden ruilhandel met goederen zoals tin, koper, ijzer, zout, pelzen en slaven.
Vanaf 300 v.C. werd er geld gebruikt in de handel, waardoor er een geldeconomie ontstond.

Sociale groepen

Vrijen: stamhoofden, druïden, barden, edellieden, landbouwers, ambachtslieden en handelaars.
Onvrijen: slaven en onderworpenen, waaronder krijgsgevangenen en misdadigers.

Keltische krijgers

De Keltische krijgers geloofden in een onsterfelijke ziel.
Zij waren erg aanzien en hadden een specialepositie in de maatschappij.

Uiterlijk en manier van vechten

De Keltische krijgers vochten soms naakt, met een piekenkapsel en tatoeages.
Zij gebruikten houten schilden versterkt met metalen platen en snelle strijdwagens.
Zij waren bekend om hun schreeuwen naar de vijand.

Zwakke plekken

De naaktheid van de Keltische krijgers was een zwakke plek.
De zwaarden van de Kelten werden snel bot.

Koppen tellers

De Kelten geloofden dat het hoofd belangrijk was omdat ze dachten dat de ziel in het hoofd leeft.
Zij geloofden dat door het afhakken van het hoofd, ze de ziel en kracht van de tegenstander konden verkrijgen.

Godsdienst

De Kelten praktiseerden een meergodendom of polytheïsme, waarbij ze geloofden in meerdere goden.
Zij hadden stamgoden, maar ook algemeen verspreide goden zoals Teutatis, de oppergod, en Lug, de oorlogsgod.
De Keltische godsdienst was verbonden met de natuur, waarbij bergen, wouden en rivieren eigen beschermgoden hadden.
De Kelten brachten offers aan hun goden, soms mensenoffers.