Dagelijkse Routine Quiz
36 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat doet hij om 17u10?

  • Hij ontspant
  • Hij kijkt naar tv
  • Hij doet boodschappen (correct)
  • Hij kookt

Hoe laat gaat zij slapen?

  • Om 23u30 (correct)
  • Om 22u
  • Om middernacht
  • Om 23u

Wat eet hij (in de middag) met zijn collega’s?

  • Een broodje (correct)
  • Fruit
  • Een warme maaltijd
  • Boterhammen

Hoe laat begint hij met werken?

<p>Om 9u (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe laat komt hij thuis?

<p>Om 17u45 (B)</p> Signup and view all the answers

Wat doet zij 's morgens voordat ze gaat werken?

<p>Ze doucht (B)</p> Signup and view all the answers

Wanneer heeft hij lunchpauze?

<p>Dat is niet vermeld (B)</p> Signup and view all the answers

Wat doet An als eerste in de ochtend?

<p>Ze neemt een douche. (D)</p> Signup and view all the answers

Hoe laat is An's lunchpauze?

<p>12u (B)</p> Signup and view all the answers

Op welke dag kijkt An naar haar favoriete tv-serie?

<p>Donderdag (D)</p> Signup and view all the answers

Wat doet An om 20u?

<p>Ze leest een boek. (C)</p> Signup and view all the answers

Wanneer gaat An slapen?

<p>24u (C)</p> Signup and view all the answers

Wat doet An na haar werk?

<p>Ze doet boodschappen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat bedoelt men met de vraag 'Wat doe jij graag?'

<p>Een vraag naar persoonlijke voorkeuren (B)</p> Signup and view all the answers

Wanneer vraag je 'Wanneer doet hij boodschappen?'?

<p>Om te vragen naar de routine van iemand (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een correct antwoord op de vraag 'Ga jij graag naar de cinema?'?

<p>Nee, ik ga niet graag naar de cinema. (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe laat vraag je doorgaans als je wilt weten wanneer iemand opstaat?

<p>Hoe laat sta jij op? (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de juiste manier om te antwoorden op 'Wanneer luister jij naar de radio?'?

<p>Ik luister naar de radio om 5 uur. (A)</p> Signup and view all the answers

Hoe laat gaan de kinderen slapen?

<p>20u (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een mogelijke vraag die je kunt stellen over de dagelijkse routine van een ander?

<p>Wanneer stofzuigt hij? (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een activiteit die An 's morgens doet voordat ze naar haar werk gaat?

<p>Ze brengt de kinderen naar school. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een negatief antwoord op 'Zwem jij graag?'?

<p>Nee, ik zwem niet graag. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat wil de vraag 'Hoe laat ga jij slapen?' verduidelijken?

<p>Het moment waarop iemand naar bed gaat (C)</p> Signup and view all the answers

Hoe laat komt An thuis na het werk?

<p>16u15 (D)</p> Signup and view all the answers

Wanneer ontbijt An?

<p>7u30 (D)</p> Signup and view all the answers

Om hoe laat staat An 's morgens op?

<p>7u (C)</p> Signup and view all the answers

Wat doet An als eerste na het opstaan?

<p>Ze neemt een douche. (B)</p> Signup and view all the answers

Wanneer heeft An haar lunchpauze?

<p>12u (D)</p> Signup and view all the answers

Welke activiteit onderneemt An om 20u30?

<p>Ze leest een boek. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de sluitingstijd voor An's werkdag?

<p>16u (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe laat eet de persoon warm?

<p>Om zes uur 's avonds (B)</p> Signup and view all the answers

Wat doet de persoon in de voormiddag?

<p>Doet het huishouden (A)</p> Signup and view all the answers

Wat leert de persoon op school?

<p>Nederlands (B)</p> Signup and view all the answers

Wat doet de persoon tussen kwart voor vijf en kwart over vijf?

<p>Studeert een beetje voor het examen (D)</p> Signup and view all the answers

Welke activiteit houdt de persoon niet tijdens het weekend?

<p>Sluit zich aan bij een sportclub (D)</p> Signup and view all the answers

Signup and view all the answers

Flashcards

Hoe vaak?

Een vraag die vraagt naar de frequentie van een actie.

Houdt iemand van...? (of) Vindt iemand het leuk...)

Een vraag die vraagt naar de plezierfactor van een actie.

Wanneer?

Een vraag die vraagt naar de tijd waarop iemand een actie uitvoert.

Hoe laat?

Een vraag die vraagt naar het specifieke tijdstip waarop iemand een actie uitvoert.

Signup and view all the flashcards

Wat doe je?

Een vraag die vraagt wat iemand doet.

Signup and view all the flashcards

Wat doe jij?

Een vraag met 'jij' in de zin, die vraagt wat iemand doet.

Signup and view all the flashcards

Wat doe je graag?

Een vraag die vraagt naar wat iemand graag doet.

Signup and view all the flashcards

Wat doe je niet graag?

Een vraag die vraagt naar wat iemand niet graag doet.

Signup and view all the flashcards

Het verbum

Een woord dat de actie in een zin aangeeft.

Signup and view all the flashcards

Inversie

De volgorde van de woorden in een zin veranderen, waarbij het onderwerp (de persoon of het ding dat de actie uitvoert) na het werkwoord komt.

Signup and view all the flashcards

Tijdsaanduiding (time)

Het deel van een zin dat de tijd aangeeft waarin de actie plaatsvindt.

Signup and view all the flashcards

Rest (rest)

Het deel van een zin dat alle andere details bevat, behalve de tijd.

Signup and view all the flashcards

Zin met inversie

Een zin waarbij de volgorde van het werkwoord en het onderwerp omgekeerd zijn, gebruikt voor vragen en in sommige zinnen met tijdsaanwijzingen.

Signup and view all the flashcards

Normale zin

Een zin waarbij de volgorde van het werkwoord en het onderwerp de normale volgorde is.

Signup and view all the flashcards

Volgorde Time + Rest

De tijd wordt eerst genoemd, gevolgd door de rest van de zin.

Signup and view all the flashcards

Volgorde Time

De tijdsaanwijzing staat alleen. De rest van de zin volgt in een andere zin.

Signup and view all the flashcards

Wanneer staat An op?

An start haar dag om 7 uur in de ochtend.

Signup and view all the flashcards

Wat eet An voor ontbijt?

An eet boterhammen en drinkt koffie.

Signup and view all the flashcards

Wanneer brengt An haar kinderen naar school?

An brengt haar kinderen naar school om 8u15.

Signup and view all the flashcards

Wanneer begint An met werken?

An start met werken om 9 uur.

Signup and view all the flashcards

Wanneer eet An lunch?

An eet lunch om 12 uur.

Signup and view all the flashcards

Wanneer stopt An met werken?

An stopt met werken om 16 uur.

Signup and view all the flashcards

Wanneer kookt An?

An kookt om 17 uur.

Signup and view all the flashcards

Wanneer gaat An slapen?

An gaat slapen om 24 uur.

Signup and view all the flashcards

Time

De tijd aangeven, meestal in combinatie met een werkwoord.

Signup and view all the flashcards

Rest

De activiteit die plaatsvindt op een bepaald tijdstip.

Signup and view all the flashcards

An's dagelijkse routine

De dagelijkse routine van An, inclusief tijdstippen.

Signup and view all the flashcards

Volgorde van gebeurtenissen

De volgorde van gebeurtenissen in een dag.

Signup and view all the flashcards

An's ochtendroutine

De acties die An 's ochtends uitvoert.

Signup and view all the flashcards

An's middag- en avondroutine

De acties die An 's middags en 's avonds uitvoert.

Signup and view all the flashcards

Tijdsbepaling

De tijd waarop iemand iets doet. Bijvoorbeeld: 's morgens, 's middags, 's avonds.

Signup and view all the flashcards

Werkwoord

Het gedeelte van de zin dat verwijst naar de handeling. Bijvoorbeeld: "Ik eet", "Hij slaapt", "Wij reizen".

Signup and view all the flashcards

Persoonlijk voornaamwoord

Een woord dat verwijst naar wie of wat de handeling uitvoert. Bijvoorbeeld: "ik", "hij", "wij".

Signup and view all the flashcards

Tijdswoord

De tijd waarop iets gebeurt. In het Nederlands gebruiken we vaak een tijdwoord om aan te geven wanneer iets gebeurt. Bijvoorbeeld: 's morgens, 's middags, 's avonds.

Signup and view all the flashcards

Tijd + Rest

Een zin waarbij de tijd duidelijk aangegeven is.

Signup and view all the flashcards

Hoe vaak doe je ...?

Een vraag die vraagt naar de frequentie van een actie. De vraag omvat hoe vaak en/of wanneer iemand een actie uitvoert.

Signup and view all the flashcards

Op welke dag?

Een vraag die vraagt naar de specifieke dag waarop een actie plaatsvindt.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Brief berichten

  • Een bericht aan Tine, waarin de spreker haar bedankt voor het delen van de conversatietafel 1 tot 11.
  • De conversatietafel bleek nuttig.
  • De spreker bedankt Tine voor haar inspanningen.
  • De spreker drukt groetjes uit.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Deel 8 - Dutch Document PDF

Description

Deze quiz test je kennis over dagelijkse routines en gewoontes. Beantwoord vragen over wat je doet op verschillende tijdstippen van de dag, zoals werkuren en vrije tijd. Perfect voor het oefenen van spreekvaardigheid in het Nederlands.

More Like This

Daily Routines and Time Quiz
16 questions
Daily Routines and Time Quiz
5 questions

Daily Routines and Time Quiz

EyeCatchingEinsteinium avatar
EyeCatchingEinsteinium
Use Quizgecko on...
Browser
Browser