Correlationeel Onderzoek en PAC-structuur

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is een kenmerk van een aselecte steekproef?

  • Selectie via een vast interval
  • Random selectie uit de populatie (correct)
  • Selectie van elementen uit subgroepen
  • Selectie van clusters binnen de populatie

Welk effect heeft een R² waarde van 0.09?

  • Groot effect
  • Klein effect
  • Medium effect (correct)
  • Geen effect

Wat kan een gevolg zijn van multicollineariteit?

  • Hogere p-waarden voor alle variabelen
  • Verlies van externe validiteit
  • Verkeerde interpretaties van effectgrootten
  • Problemen bij het interpreteren van regressieresultaten (correct)

Wat beschrijft het Total Survey Error Framework?

<p>Een model voor mogelijke foutenbronnen in surveys (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voordeel van een gestratificeerde aselecte steekproef?

<p>Het biedt random selectie binnen subgroepen (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van een manipulatie van gegevens die risico's voor statistische validiteit met zich meebrengt?

<p>Het verwijderen van uitschieters (C)</p> Signup and view all the answers

Wat van de volgende opties beschrijft het probleem van dekkingsfout?

<p>Populatieleden ontbreken op de lijst (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende statistische toetsen wordt vaak gebruikt om de effectiviteit van een predictor te beoordelen?

<p>t-toets (B)</p> Signup and view all the answers

Wat vertegenwoordigt de term 'Intercept (b0)' in een regressievergelijking?

<p>De voorspelling van Y wanneer alle predictoren gelijk zijn aan 0. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het effect van een toename in leeftijd met 1 jaar volgens de richtingscoëfficiënt in de regressievergelijking?

<p>Y neemt met 0.057 kg toe. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke waarde vertegenwoordigt de effecten van het geslacht in de gegeven regressievergelijking?

<p>6.748 (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe wordt de statistische validiteit van een model vaak beoordeeld?

<p>Door de goodness-of-fit (R²) te analyseren. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de betekenis van een R² waarde van 0.25?

<p>25% van de variantie in Y wordt verklaard door het model. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van dummyvariabelen bij meervoudige regressie?

<p>Ze zetten categorische variabelen om in numerieke waarden. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de hypothese H0 in de hypothesetoets voor de significatie van het model?

<p>R² = 0 (C)</p> Signup and view all the answers

Welke invloed heeft een hogere standaardschattingsfout op de voorspellingen?

<p>De voorspellingen worden onnauwkeuriger. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk kenmerk van kwalitatief onderzoek?

<p>Het is gericht op interpretatie en diepte. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende kwalitatieve kwaliteitscriteria richt zich op de geloofwaardigheid van het onderzoek?

<p>Confirmability (D)</p> Signup and view all the answers

Wat doet correlationeel onderzoek met betrekking tot variabelen?

<p>Het richt zich op de samenhang tussen variabelen. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kernwaarde van het empirisch-analytisch paradigma?

<p>Herhaalbaarheid en controleerbaarheid. (C)</p> Signup and view all the answers

Welk onderzoeksparadigma legt de nadruk op maatschappelijke rechtvaardigheid?

<p>Kritisch-emancipatoir paradigma. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke kwaliteitscriteria zijn typisch voor kwantitatief onderzoek?

<p>Interne en externe validiteit. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de betekenis van een Bayes Factor van 4 (BF10=4)?

<p>H1 heeft 4 keer meer ondersteuning dan H0. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat typeert experimenteel onderzoek in termen van variabelen?

<p>Het manipuleert een onafhankelijke variabele. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt er onder PMK1 verstaan?

<p>De kans dat H1 waar is. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk kenmerk van Bayesiaanse ANOVA ten opzichte van NHST ANOVA?

<p>Het evalueert specifiekere hypothesen. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke stelling is onjuist over kwalitatief onderzoek?

<p>Het richt zich op het meten van variabelen. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het resultaat van de post-hoc toets voor DI versus EI?

<p>Geen significant verschil gevonden. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er als de Bayesiaanse ANOVA een BF10 van 4 rapporteert?

<p>H1 heeft meer ondersteuning dan H0. (A)</p> Signup and view all the answers

Wanneer is het belangrijkste gebruik van NHST ANOVA?

<p>Voor het vergelijken van meer dan twee groepen. (C)</p> Signup and view all the answers

Waarom is Bayesiaanse ANOVA flexibeler dan NHST ANOVA?

<p>Het heeft geen vaste grenswaarden. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat houdt het in als PMK0 gelijk is aan 0,2?

<p>De kans dat H0 waar is, is 20%. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van unit-nonrespons?

<p>Een persoon die de uitnodiging voor deelname aan de enquête negeert. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat betekent een Cronbach's Alpha van 0.95?

<p>De schaal is zeer geschikt voor belangrijke beslissingen op individueel niveau. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke foutcategorie beschrijft de situatie waarin de steekproef niet representatief is voor de populatie?

<p>Steekproeffout (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van de Bayes Factor (BF) in de Bayesiaanse ANOVA?

<p>Het vergelijkt de ondersteuning tussen verschillende hypothesen. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende factoren moet gecontroleerd worden bij het uitvoeren van een betrouwbaarheidstest?

<p>De onafhankelijkheid van de gegevens (A)</p> Signup and view all the answers

Wat moet er gebeuren als de p-waarde lager is dan het alpha-niveau?

<p>H0 wordt verworpen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een voorbeeld van correctiefouten in de verwerking van gegevens?

<p>Wegen en imputeren van ontbrekende gegevens. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat kan een gevolg zijn van een lange vragenlijst voor een enquête?

<p>Het ontmoedigt deelname van respondenten. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat meet constructvaliditeit?

<p>Of het instrument meet wat het moet meten. (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende criteria is specifiek voor kwalitatief onderzoek?

<p>Credibility. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een veelgehoorde kritiek op kwalitatief onderzoek?

<p>De subjectiviteit van interpretaties. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een benadering die helpt bij het structureren van kwalitatieve dataverzameling?

<p>Gebruik van topiclijsten. (C)</p> Signup and view all the answers

Welke verduidelijkt de neutrale generaliseerbaarheid van correlationeel onderzoek?

<p>Relatie tussen variabelen zonder causaliteit. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijk kenmerk van experimenteel onderzoek?

<p>De nadruk op interne en constructvaliditeit. (C)</p> Signup and view all the answers

Hoe kan de wetenschapsfilosofie de methodologie van onderzoek beïnvloeden?

<p>Door de keuze van kwaliteitscriteria te bepalen. (A)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende is geen alternatieve procedure voor het verhogen van de geloofwaardigheid in kwalitatief onderzoek?

<p>Statistische data-analyse. (A)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Regressievergelijking

Een wiskundige formule die de relatie tussen een afhankelijke variabele (Y) en meerdere onafhankelijke variabelen (X) beschrijft.

Dummyvariabelen

Het gebruik van numerieke representaties voor categorische variabelen, zoals geslacht (0=vrouw, 1=man), om ze in regressiemodellen te kunnen gebruiken.

Richtingscoëfficiënt

De richtingscoëfficiënt in een regressievergelijking die de impact van een specifieke predictor op de afhankelijke variabele aangeeft, terwijl andere predictoren constant blijven.

Intercept

De voorspelling van de afhankelijke variabele (Y) wanneer alle onafhankelijke variabelen (X) gelijk zijn aan nul.

Signup and view all the flashcards

Goodness-of-Fit (R²)

De hoeveelheid variantie in de afhankelijke variabele die wordt verklaard door de onafhankelijke variabelen in het regressiemodel.

Signup and view all the flashcards

Toets 1: Significantie van het model (R²)

Een statistische test om te bepalen of het regressiemodel significant is, oftewel of de onafhankelijke variabelen samen een significant deel van de variantie in de afhankelijke variabele verklaren.

Signup and view all the flashcards

Toets 2: De invloed van een predictor

Een statistische test om te bepalen of een specifieke predictor (X) een significant effect heeft op de afhankelijke variabele (Y), rekening houdend met andere predictoren.

Signup and view all the flashcards

Standaardschattingsfout

Een indicatie van de gemiddelde fout in de voorspellingen van het regressiemodel.

Signup and view all the flashcards

Dekkingsfout

Fouten die ontstaan omdat niet alle mensen in de populatie worden meegenomen in de steekproef.

Signup and view all the flashcards

Steekproeffout

Fouten die ontstaan wanneer de geselecteerde steekproef de populatie niet goed vertegenwoordigt.

Signup and view all the flashcards

Non-responsfout

Fouten die ontstaan wanneer geselecteerde deelnemers niet reageren op de enquête of niet alle vragen beantwoorden.

Signup and view all the flashcards

Meetfout

Fouten die ontstaan wanneer de vragen in de enquête niet meten wat ze zouden moeten meten.

Signup and view all the flashcards

Verwerkingsfout

Fouten die ontstaan tijdens het verwerken van de data, zoals fouten bij het invoeren of analyseren van de data.

Signup and view all the flashcards

Correctiefout

Fouten die ontstaan wanneer er correcties worden toegepast op de data, zoals weging of imputatie.

Signup and view all the flashcards

Betrouwbaarheid

De consistentie van een schaal, die aangeeft of de vragen in de schaal hetzelfde meten.

Signup and view all the flashcards

Cronbach's Alpha

Een statistische test die de betrouwbaarheid van een schaal meet.

Signup and view all the flashcards

Homoscedasticiteit

De residuen van een regressieanalyse hebben een gelijke spreiding voor alle waarden van de predictorvariabele.

Signup and view all the flashcards

Multicollineariteit

Een situatie waarbij twee of meer predictorvariabelen in een regressieanalyse sterk met elkaar gecorreleerd zijn.

Signup and view all the flashcards

Statistische Validiteit

De mate waarin een statistische analyse de werkelijkheid meet.

Signup and view all the flashcards

Aselecte steekproef

Een steekproefmethode waarbij alle elementen van de populatie een gelijke kans hebben om geselecteerd te worden.

Signup and view all the flashcards

Gestratificeerd aselect

Een aselecte steekproefmethode waarbij de populatie eerst wordt verdeeld in subgroepen (strata) en vervolgens random elementen worden geselecteerd uit elke subgroep.

Signup and view all the flashcards

Systematische steekproef

Een aselecte steekproefmethode waarbij elementen worden geselecteerd met een vast interval na een random startpunt.

Signup and view all the flashcards

Clustersteekproef

Een steekproefmethode waarbij eerst clusters (bijvoorbeeld scholen) worden geselecteerd en vervolgens steekproeven worden getrokken binnen de clusters.

Signup and view all the flashcards

Getrapte steekproef (multistage)

Een steekproefmethode die een combinatie van cluster- en individuele steekproeftrekking gebruikt.

Signup and view all the flashcards

Kwalitatief Onderzoek

Onderzoek gericht op interpretatie en diepte, vaak inductief en met nadruk op geloofwaardigheid en overdraagbaarheid.

Signup and view all the flashcards

Correlationeel Onderzoek

Onderzoek dat de samenhang tussen variabelen onderzoekt, maar geen oorzaak-gevolg relaties vaststelt.

Signup and view all the flashcards

Experimenteel Onderzoek

Onderzoek dat causaliteit onderzoekt door manipulatie van een onafhankelijke variabele en controle over andere factoren.

Signup and view all the flashcards

Externe Validiteit

Kwaliteitscriterium dat meet of resultaten generaliseerbaar zijn naar andere populaties of contexten.

Signup and view all the flashcards

Constructvaliditeit

Kwaliteitscriterium dat meet of het onderzoek daadwerkelijk de beoogde variabelen meet.

Signup and view all the flashcards

Empirisch-Analytisch Paradigma

Een wetenschapsfilosofisch paradigma dat een derde-persoonsperspectief hanteert, waarde-vrij is en gericht op falsificatie.

Signup and view all the flashcards

Interpretatief Paradigma

Een wetenschapsfilosofisch paradigma dat een eerste-persoonsperspectief hanteert en gericht is op interpretatie van subjectieve ervaringen.

Signup and view all the flashcards

Kritisch-Emancipatoir Paradigma

Een wetenschapsfilosofisch paradigma gericht op maatschappelijke verbetering en empowerment, vaak via actieonderzoek.

Signup and view all the flashcards

Posterior Model Kans (PMK)

De kans dat een hypothese waar is, gegeven de data. Bijvoorbeeld: PMK0: De kans dat de nulhypothese (H0) waar is.

Signup and view all the flashcards

Bayes Factor (BF10)

De verhouding van de kans op de data onder de alternatieve hypothese (H1) tot de kans op de data onder de nulhypothese (H0). Een Bayes Factor van 4 betekent dat de data 4 keer meer waarschijnlijk zijn onder H1 dan onder H0.

Signup and view all the flashcards

Informatieve hypothesen

Hypothesen die specifieke verwachtingen over de populatieparameters testen, zoals het vergelijken van twee groepen gemiddelden.

Signup and view all the flashcards

NHST ANOVA

ANOVA-methode die gebaseerd is op p-waarden en significantietesten. Het doel is om te bepalen of er een significant verschil is tussen de groepsgemiddelden. Als de p-waarde kleiner is dan het significantieniveau (bijvoorbeeld 0.05), wordt de nulhypothese verworpen.

Signup and view all the flashcards

Bayesiaanse ANOVA

ANOVA-methode die gebaseerd is op Bayes Factors en Posterior Model Kansen (PMK's). Deze methode beoordeelt hoeveel ondersteuning er is voor elke hypothese, in plaats van alleen de nulhypothese te verwerpen.

Signup and view all the flashcards

Post-hoc toets

Een test die wordt uitgevoerd na de ANOVA om te bepalen welke specifieke groepsgemiddelden van elkaar verschillen. Bijvoorbeeld: 'DI is significant groter dan C'.

Signup and view all the flashcards

ANOVA

Een test dat de kans kapitalisatie minimaliseert. Dit betekent dat de kans op het vinden van een significant resultaat door toeval wordt verkleind wanneer er meerdere vergelijkingen worden gedaan.

Signup and view all the flashcards

Bayesiaanse ANOVA

Een flexibele methode die de ondersteuning voor specifieke hypothesen evalueert. Het is een alternatief voor NHST ANOVA.

Signup and view all the flashcards

Credibility in kwalitatief onderzoek

De mate waarin de interpretatie van kwalitatieve data overtuigend en geloofwaardig is.

Signup and view all the flashcards

Transferability

De mate waarin de bevindingen van kwalitatief onderzoek toepasbaar zijn in andere contexten.

Signup and view all the flashcards

Dependability

De consistentie van kwalitatieve data over tijd en onderzoekers heen.

Signup and view all the flashcards

Confirmability

De mate waarin de bevindingen vrij zijn van subjectieve bias of invloed van de onderzoeker.

Signup and view all the flashcards

Inductieve benadering

Een benadering van onderzoek waarin patronen en interpretaties worden ontdekt uit de verzamelde data.

Signup and view all the flashcards

Deductieve benadering

Een benadering van onderzoek waarin bestaande theorieën worden getoetst met behulp van data.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Correlationeel Onderzoek

  • Doel: Begrijpen hoe eigenschappen samenhangen zonder causaal verband te veronderstellen.
  • Theorie-Data cyclus: Onderzoekers doorlopen een iteratief proces van theorievorming, hypothesen formuleren, data verzamelen en analyseren, en reviseren bij tegenstrijdige bevindingen.
  • Stappen in de cyclus:
    • Idee/theorie → Onderzoeksvragen
    • Onderzoeksontwerp → Hypothesen formuleren
    • Data verzamelen en analyseren → Theorie versterken of aanpassen
  • Gelijkenissen met kwalitatief onderzoek: Beide benaderingen zoeken naar inzicht in relaties, maar correlationeel onderzoek richt zich vooral op kwantificeerbare data.

PAC-structuur

  • Populatie (Population): Wie of wat wordt onderzocht? (Bv. Eerstejaars studenten in Nederland)
  • Verband (Association): Welke relatie wordt verwacht? (Bv. Hoe meer social media-contact voor een date, hoe meer plezier)
  • Constructs (Theoretische begrippen): Wat wordt gemeten? (Bv. Social media-gebruik, date-plezier)

Causaliteit

  • Definitie: Een kenmerk veroorzaakt een verandering in een ander kenmerk. (Bv. Leidt langer verblijf in een AZC tot minder kans op een verblijfsvergunning?)
  • Voorwaarden voor causaliteit:
    • Covariance: Er is een relatie tussen oorzaak en gevolg.
    • Temporal Precedence: De oorzaak moet voorafgaan aan het gevolg.

Meetniveaus

  • Nominaal: Categorisch (bijv. kleur: rood, blauw)
  • Ordinaal: Rangorde (bijv. kledingmaten: S, M, L)
  • Interval: Gelijke afstanden, geen nulpunt (bijv. IQ-scores)
  • Ratio: Gelijke afstanden met absoluut nulpunt (bijv. gewicht)

Validiteit

  • Begripsvaliditeit: Meet het instrument de juiste aspecten?
  • Indruksvaliditeit: Beoordeling door experts.
  • Inhoudsvaliditeit: Dekking van alle relevante aspecten.
  • Statistische validiteit: Betrouwbaarheid van conclusies uit data-analyse.
  • Empirische validiteit:
    • Convergente validiteit: Metingen van verschillende instrumenten die hetzelfde begrip meten, moeten overeenkomen.
    • Discriminante validiteit: Metingen moeten niet samenhangen met totaal andere kenmerken.

Betrouwbaarheid

  • Test-hertest betrouwbaarheid: Consistente resultaten bij herhaalde metingen.
  • Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: Consistentie tussen verschillende waarnemers
  • Interne betrouwbaarheid: Samenhang tussen vragen binnen een schaal (gemeten met Cronbach's alfa).

Steekproeven en Externe Validiteit

  • Externe validiteit: Generaliseerbaarheid van de resultaten naar een bredere populatie. (Bv. Kunnen conclusies over eerstejaars studenten in Nederland toegepast worden op internationale studenten?)
  • Belang van steekproeven: Representativiteit is cruciaal.

Theorie-Data Cyclus

  • Theorie → Onderzoeksvragen → Onderzoeksontwerp → Hypothesen formuleren → Data verzamelen → Data-analyse → Theorie versterken of aanpassen

Meetniveaus Schema

  • Nominaal: Categorisch, geen volgorde (Bv. Kleur)
  • Ordinaal: Rangorde, geen gelijke afstanden (Bv. Kledingmaten)
  • Interval: Gelijke afstanden, geen nulpunt (Bv. IQ-scores)
  • Ratio: Gelijke afstanden, absoluut nulpunt (Bv. Gewicht)

Regressie

  • Regressievergelijking: Het toevoegen van meerdere predictoren (zoals leeftijd, gewicht, geslacht) om beter te voorspellen en te verklaren.

Dummyvariabelen

  • Gebruik: Categorische variabelen (zoals geslacht) worden omgezet in numerieke waarden (1 voor man, 0 voor vrouw)

Statistische parameters

  • Intercept (b0): De voorspelling van Y wanneer alle predictoren gelijk zijn aan 0.
  • Gestandaardiseerde richtingscoëfficiënt (β): Vergelijkt de invloed van predictoren in standaarddeviaties.

###Goodness-of-Fit (R²)

  • Betekenis: Het percentage van de variantie in de afhankelijke variabele dat wordt verklaard door het model.

Hypothesetoetsen

  • Toets 1: Significantie van het model (R²):

    • H0:R²=0 : Geen verklaarde variantie.
    • H1:R²>0 : Een significant deel van de variantie wordt verklaard.
  • Toets 2: Richtingscoëfficiënten (b):

    • H0:b=0 : Geen effect van predictor.
    • H1:b>0: Positief effect van predictor.

Vergelijking NHST ANOVA vs. Bayesiaanse ANOVA

  • Kenmerk NHST ANOVA: Evaluatie ppp-waarde, verwerping H0, hypothesegelijkheid van gemiddelden, flexibilitiet is vast.
  • Kenmerk Bayesiaanse ANOVA: Bayes Factor, hoeveelheid ondersteuning voor elke hypothese, specifieke verwachtingen, geen vaste grenswaarde.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser