Communicatie en Documentatie in IT

IT-documenten en Engelse werkwoorden

• IT-documenten hebben verschillende soorten:
  • User stories: beschrijven de behoeften en doelen van de gebruiker.
  • Blueprint: een structuur en plan voor IT-projecten.
  • Handleiding: een stapsgewijze uitleg over het gebruik.
  • Technische documentatie: gedetailleerde specificaties (wat doet het, hoe werkt het).
  • Testdocumentatie: beschrijving van testgevallen en resultaten.

Schrijfrichtlijnen

• Spelling en consistentie:
  • Gebruik hoofdletters consequent.
  • Correct: backend of back-end.
  • Incorrect: geen hoofdletter na een dubbele punt.
  • Geen DT-fouten (bijv. hij biedt).
• Gebruik van de/het:
  • Gebruik "de" voor de meeste woorden (de auto, de computer).
  • Gebruik "de" voor alle meervoudsvormen (de auto's, de gebruikers).

Mensen en beroepen

• Beschrijf mensen en beroepen in de tekst.
• Gebruik onzijdige woorden (dingen, concepten) zoals "het huis", "het systeem", "het project".
• Gebruik woorden die verkleinwoorden zijn (het mannetje, het schermpje).

Stijl

• Gebruik een consistente toon in professionele teksten.
• Engelse termen zijn toegestaan, maar houd het leesbaar.

Zinsbouw

• Correct gebruik van enkelvoud en meervoud (bijv. het platform vs. de platforms).
• Komma's correct plaatsen, vooral bij uitbreidende bijzinnen.

Vormgeving

• Gebruik een consistent template voor titels, paginanummers en documentbeheer.
• Gebruik APA-bronvermelding om plagiaat te voorkomen.

Engelse werkwoorden

• Volg Nederlandse regels (verleden tijd: te/deN).
  • Stam op 't/den: te(n) (bijv. smasht/smashte).

Types werkwoorden

• Type 1: Stam in 't kofschip (bijv. faxen → faxt, faxte, gefaxt).
• Type 2: Extra e nodig voor uitspraak (bijv. racen → racete, geracet).
• Type 3: Stam niet in 't kofschip, geen extra 'e' (bijv. streamen → streamde, gestreamd).
• Type 4: Extra e + niet in 't kofschip (bijv. timen → timede, getimed).
• Type 5: Dubbele medeklinker (uitspraak afhankelijk) (bijv., baseballt, baseballde).

Uitzonderingen

• Sommige werkwoorden kunnen op twee manieren eindigen, beide correct.

Stage interview en NVC

• Vraag naar de diversiteit, gratis software, etc.
• Wat de werkgever zoekt: ervaring, motiveer en toon je interesse.
• Overzichtelijke CV.
• Gebruik relevante layout voor CV en mail.
• Duidelijke besprekingen van succesverhalen en IT-werkervaringen.
• Formele e-mail, foutloos en respectvol.

Stappen van NVC

• Observatie: Beschrijf objectief wat je ziet, zonder oordeel.
• Gevoelens: Vertel eerlijk hoe je je voelt.
• Behoeften: Benoem je behoeften achter je gevoelens (vertel eerlijk).
• Verzoek: Vraag duidelijk wat je nodig hebt.

Kritiek op NVC

• Tekst zegt dat het te commercieel kan worden,
• Kan arrogant overkomen alsof je beter bent dan de ander.
• Kan egoïstisch overkomen.
• Is soms vaag en abstract.

Presentatie

• Zorg dat iedereen je duidelijk kan verstaan.
• Spreek duidelijk, let op uitspraak en articulatie.
• Gebruik ontspannen lichaamstaal, maak oogcontact en interactie met publiek.
• Bereid je goed voor: ken je publiek, maak een structuur en oefen.

Presentatiemiddelen(Planning)

• Zorg voor afwisseling in de presentatie, vermijd saaie monologen en gebruik gebarentaal.
• Gebruik visuals zoals humor en belang om de aandacht te trekken.
• Focus op chronologische opbouw of heldere stellingen.
• Gebruik visuals zoals foto's of video's.
• Beperk het aantal punten per slide tot max. 7.
• Consistente lay-out.
• Geen te vol of leeg ogende slides.
• Gebruik grafieken/Google Slides/Prezi voor afwisseling maar overdrijf niet.

Klanten interviews

• Enquête: hoe groter de groep, hoe minder tijd.
• Gebruik survey/Mail/Chat/Documenten
• Observation → Observeer de stappen.
• Klanteninterview → vraag en antwoordsessies.

Projectmethodologie

• Wat is een projectmethodologie? Een set regels en procedures voor het plannen, beheren en uitvoeren van projecten.
• Kenmerken van projecten: Deadline, einddoel, teamwerk, uniek project.
• Belangrijke begrippen: Scope (=wat moet er gedaan worden), Deliverables(=uitkomsten), Milestones(=belangrijke momenten), Triangle of Constraint(Scope, Tijd en Kosten).
• Agile benadering: flexibel, iteratief, klantbetrokkenheid, aanpassingen mogelijk.
• Waterfall benadering: lineair, vaste scope, weinig veranderingen.

ITIL

• ITIL: Een set van best practices voor IT-service management, ontwikkeld door de Britse regering in de jaren 80.
• Focus: Dienstverlening en kwaliteit.
• DevOps & ITIL: ITIL richt zich op processen, DevOps op samenwerking en automatisering.

Incident Management

• Prioriteiten: P1-5 (van blocker tot cosmetische problemem)
• Configuration Management Database (=CMDB): database met informatie over IT-componenten en hun relaties.
• Service Lifecycle: Strategische planning, ontwerpen, overgang, uitvoering en verbetering van IT-diensten.
• Conclusies: Procesmatig werken, klantgericht.

Change Management

• Doel: Systematisch omgaan met veranderingen (weerstand verminderen en effective verandering doorvoeren).
• ADKAR-model: bewustzijn, verlangen, kennis, mogelijkheid en versterking.
• Kotter's 8-stap model:
  1. Creëer urgentie
  2. Vorm een coalitie
  3. Creëer een visie
  4. Communiceer de visie
  5. Moedig anderen aan
  6. Creëer snelle overwinningen
  7. Creëer meer verandering
  8. Veranker de verandering.

Test Levels.

• Functionaliteitstesten: werken functies zoals verwacht?
• Cross-platform testen: werkt het op verschillende platformen?
• Performantietesten: is het snel en efficiënt?
• Gebruiksvriendelijkheidstesten: is het gemakkelijk te gebruiken?
• Veiligheidstesten: is het beschermd tegen inbreuken?
• Regressietesten: werken oude functies nog na wijzigingen?

Testtypes

• Unittesten, integratietesten, systeemtesten, acceptatietesten.
• Rollen en verantwoordelijkheden: Ontwikkelaars, testers, eindgebruikers, testmanager.

Deliverables

• Testplan, testscenario's, testresultaten, testdata, testtools.
• Aandachtspunten: nauwkeurigheid, automatisering, voldoende tijd.

Project Methodologies (Prince2)

• Principe: Voortdurende zakelijke rechtvaardiging, leren uit ervaring, duidelijke rollen, beheersing per fase, management op afwijking, productgericht, aanpassen aan omgeving.
• Processen: Opstarten, initiëren, sturen, beheersen, begeleiden en afsluiten.

Kanban

• Werkvisualisatie, Beperk werk in uitvoering (Work in Progress), Pull-systeem (niet pushen), Duidelijke workflow regels, continu optimaliseren, feedback.
• Verschil met Scrum: scrum heeft vaste sprints, kanban niet.

Gantt Charts

• Een visueel hulpmiddel om taken, deadlines en afhankelijkheden in een project te plannen en te volgen.
• Kenmerken: taken en tijdlijn, afhankelijkheden, start- en einddata, voortgang bijhouden, kritieke pad (vertragingen).

Story Points vs. Uren

• Story points meten de complexiteit van een taak, niet de tijd.
• Uren meten de tijd, maar zijn minder flexibel.

Jira voor Agile projecten

• Tool om Agile projecten te beheren:
  1. Backlog met epics en user stories met criteria
  2. Sprints en taken
  3. User stories

Testen

• Waarom testen? Zorgt ervoor dat de oplossing voldoet aan eisen. Vermindert risico's en voorkomt bugs.
• Wat testen? Software, hardware, organisaties/procedures, documentatie, cutover.
• Testtypes: functionaliteit, cross platform, prestatie, gebruiksvriendelijkheid, veiligheid, regressie.

Dit quiz test je kennis over belangrijke communicatie- en documentatieprincipes binnen de IT. Van technische specificaties tot de vier stappen van Nonviolent Communication, dit is een geweldige manier om je begrip van deze onderwerpen te verdiepen. Beantwoord de vragen en ontdek je sterke en zwakke plekken in deze cruciale vaardigheden.