science/biologie

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende kenmerken worden gebruikt om organismen in te delen?

  • De kleur van het organisme
  • De snelheid van voortbeweging
  • De grootte van het organisme
  • De aanwezigheid van een celkern, celwand en bladgroenkorrels (correct)

Een organisme dat veelzijdig symmetrisch is, kan op slechts één manier in twee gelijke helften worden verdeeld.

False (B)

Hoe worden organismen genoemd die geen celkern hebben?

prokaryoten

Organismen behoren tot dezelfde ______ als ze zich onderling kunnen voortplanten en de nakomelingen vruchtbaar zijn.

<p>soort</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende structuren vind je niet in dierlijke cellen?

<p>Celwand (B)</p> Signup and view all the answers

Combineer de volgende begrippen met de juiste beschrijving:

<p>Prokaryoten = Organismen zonder celkern Eukaryoten = Organismen met een celkern Uitwendig skelet = Skelet aan de buitenkant van het lichaam Inwendig skelet = Skelet aan de binnenkant van het lichaam</p> Signup and view all the answers

De volgorde van indeling is als volgt: hoofdgroepen > rijken > soorten > stammen

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Welke bewering over rassen binnen een soort is correct?

<p>Rassen van dezelfde soort kunnen zich samen voortplanten. (C)</p> Signup and view all the answers

Een organisme met een uitwendig skelet heeft bescherming aan de binnenkant van het lichaam.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe meer overeenkomsten twee organismen vertonen, hoe meer ze bij dezelfde ... worden ingedeeld?

<p>groepen</p> Signup and view all the answers

Planten hebben in hun cellen ______ voor de fotosynthese.

<p>bladgroenkorrels</p> Signup and view all the answers

Combineer de volgende termen met hun juiste beschrijving in de evolutionaire context:

<p>Variatie = Verschillen in eigenschappen binnen een populatie. Selectie = Het proces waarbij bepaalde eigenschappen voordeliger zijn. Verwantschap = De mate waarin soorten gemeenschappelijke voorouders hebben. Gemeenschappelijke voorouder = Een vroegere soort waaruit meerdere soorten zijn geëvolueerd.</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende organismen heeft geen celwand?

<p>Dieren (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe langer geleden de gemeenschappelijke voorouder van soorten leefde, hoe meer verwant de soorten zijn.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk?

<p>Een eigenschap waarmee je een organisme kunt onderscheiden van andere organismen</p> Signup and view all the answers

Een soort bestaat uit verschillende rassen.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Eukaryoot

Een organisme die een celkern bezit in zijn cellen.

Prokaryoot

Een organisme die geen celkern bezit in zijn cellen.

Soort

Een organismengroep met gelijke kenmerken en een gemeenschappelijke voorouder.

Taxonomie

De wetenschappelijke indeling van organismen in groepen. Je gaat van grote groepen naar kleinere groepen.

Signup and view all the flashcards

Skelet

Een stevig onderdeel van het lichaam dat voor steun en bescherming zorgt.

Signup and view all the flashcards

Inwendig skelet

Een skelet dat zich in de binnenkant van het lichaam bevindt.

Signup and view all the flashcards

Uitwendig skelet

Een skelet dat zich buiten het lichaam bevindt.

Signup and view all the flashcards

Symmetrie

Een indeling van een organisme op basis van symmetrie.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Classificatie van Organismen

  • Leven op aarde wordt ingedeeld in twee hoofdgroepen: prokaryoten en eukaryoten.
  • Prokaryoten worden verder onderverdeeld in twee rijken: bacteriën en archaea.
  • Eukaryoten worden ingedeeld in vijf rijken: chromista, protozoa, schimmels, planten en dieren.
  • Bij indeling worden kenmerken van de cellen gebruikt: celkern, celwand en bladgroenkorrels. Een kenmerk is een eigenschap waarmee je organismen van elkaar kunt onderscheiden.
  • Biologen kijken eerst naar de kenmerken van de cellen om organismen te classificeren.

Celkenmerken

  • Celkern: Eukaryotische cellen hebben een celkern, prokaryotische cellen niet. Bacteriën en archaea missen een celkern.
  • Celwand: Dieren hebben geen celwand. Bacteriën, archaea, schimmels en planten wel.
  • Bladgroenkorrels: Alleen plantencellen hebben bladgroenkorrels. Bacteriën, archaea, schimmels en dieren hebben geen bladgroenkorrels. Bladgroenkorrels bevinden zich in het cytoplasma van plantencellen.

Indeling in Groepen

  • Organismen worden ingedeeld in steeds kleinere groepen: hoofdgroepen, rijken, stammen, klassen, orden, families, geslachten en soorten.
  • De volgorde van indeling gaat van hoofdgroepen > rijken > stammen > klassen > orden > families > geslachten> soorten.
  • Organsimen zijn dezelfde soort als ze zich onderling kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen produceren.
  • Een soort kan verschillende rassen bevatten.
  • Rassen kunnen sterk in uiterlijk verschillen, maar kunnen zich nog steeds voortplanten. Bijvoorbeeld honden van verschillende rassen.

Evolutie en Verwandschap

  • Nieuwe soorten ontstaan door variatie en selectie uit gemeenschappelijke voorouders.
  • Soorten met een gemeenschappelijke voorouder zijn verwant.
  • Hoe langer geleden de gemeenschappelijke voorouder leefde, hoe minder verwant de soorten.
  • Hoe meer overeenkomsten organismen vertonen, hoe meer ze bij dezelfde groep worden ingedeeld.
  • Hoe meer verwant soorten zijn, hoe meer hun DNA overeenkomsten vertoont.

Symmetrie

  • Tweezijdig symmetrisch: Een organisme kan op één manier in twee gelijke helfden worden verdeeld.
  • Veelzijdig symmetrisch: Een organisme kan op meerdere manieren in twee gelijke helfden worden verdeeld.
  • Niet symmetrisch: Een organisme kan niet in twee gelijke helfden worden verdeeld.

Skeletten

  • Skelet: Het stevige deel van een dierlijk lichaam, zorgt voor stevigheid en bescherming.
  • Inwendig skelet: Het skelet zit binnen het lichaam.
  • Uitwendig skelet: Het skelet zit buiten het lichaam.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

More Like This

Use Quizgecko on...
Browser
Browser