Cellulaire Mechanismen en Eiwitbinding
39 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is een functie van glycosylering van eiwitten en lipiden?

  • Verhoogt de temperatuur van cellen
  • Biedt weerstand tegen proteasen (correct)
  • Vertraagt de groei van cellen
  • Vermindert de celcommunicatie
  • N-linked glycosylering speelt geen rol bij de vouwing van eiwitten.

    False

    Wat is de rol van mannose 6-fosfaat in endosomale targeting?

    Het markeert lysosomale hydrolasen voor levering aan endosomen.

    Koppel de volgende termen aan hun beschrijving:

    <p>N-linked = Helpt bij eiwitvouwing O-linked = Betrokken bij slijmlaagvorming Mannose 6-fosfaat = Signaal voor lysosomale hydrolasen SNARE-complex = Katalyseert membraanfusie</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende processen betrekt exocytose?

    <p>Afgeven van cargo aan de buitenkant van de cel</p> Signup and view all the answers

    SNARE-eiwitten zijn betrokken bij het verpakken van blaasjes in het trans Golgi-netwerk.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met lyosomale hydrolasen in het cis Golgi-netwerk?

    <p>Mannose 6-fosfaatgroepen worden eraan toegevoegd.</p> Signup and view all the answers

    Wat is de functie van dynamine in het vesicle transport?

    <p>Induceren van splijting van vesicles</p> Signup and view all the answers

    Rab GTPases zijn verantwoordelijk voor het buigen van membranen.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Wat veroorzaakt een conformatieverandering van eiwitten die binden aan fosfoinositiden?

    <p>Binding van AP2 aan gefosforyleerde fosfatidylinositol</p> Signup and view all the answers

    Dynamin vormt een ring rond de nek van de vesicle en ondergaat een conformatieverandering door ______ hydrolyse.

    <p>GTP</p> Signup and view all the answers

    Koppel de volgende eiwitten aan hun functies:

    <p>Dynamin = Induceert vesicle splijting Rab GTPases = Zorgt voor lokalisatie van vesicles PI kinases = Fosforyleert fosfatidylinositolen PIP fosfatases = Verwijdert fosfaatgroepen van PIPs</p> Signup and view all the answers

    Welke rol speelt de elektrostatische interactie van BAR-domein-bevattende eiwitten?

    <p>Het buigen van plasmamembranen</p> Signup and view all the answers

    Fosfatidylinositol (PI) kan gemakkelijk gefosforyleerd worden en produceert daardoor verschillende fosfoinositiden (PIPs).

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    Wat is de rol van specifieke kinasen in phosphoinositide signaling?

    <p>Fosforyleren van fosfatidylinositolen om PIPs te produceren.</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk kenmerk van glycosaminoglycanen (GAG's)?

    <p>Ze zijn lange, onvertakte polysacchariden.</p> Signup and view all the answers

    Proteoglycanen zijn altijd gekoppeld aan hyaluronan.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Noem een voorbeeld van een groot proteoglycaan dat voorkomt in kraakbeen.

    <p>Aggrecan</p> Signup and view all the answers

    Glycoproteïnen bestaan uit verschillende domeinen met specifieke __________ voor andere matrix macromoleculen.

    <p>bindingsites</p> Signup and view all the answers

    Koppel de volgende termen aan hun juiste beschrijving:

    <p>Collageen = Biedt structurele ondersteuning en sterkte Elastine = Verstrek elasticiteit aan weefsels Fibronectine = Speelt rol in celadhesie en -migratie Aggrecan = Groot proteoglycaan in kraakbeen</p> Signup and view all the answers

    Welke eigenschap helpt glycosaminoglycanen (GAG's) om weerstand te bieden tegen compressie?

    <p>Hun negatieve lading die cationen aantrekt.</p> Signup and view all the answers

    Elastine is een eiwit dat rijk is aan hydroxylysine en hydroxyproline.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    De __________ volgorde in fibronectine is belangrijk voor integrine binding.

    <p>RGD</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende cellen zijn multipotent?

    <p>Stamcellen in darmepitheel</p> Signup and view all the answers

    Unipotente stamcellen kunnen meerdere gedifferentieerde celtypen genereren.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Wat is de specifieke promotor die gebruikt wordt om stamcellen in het cell-lineage tracing te labelen?

    <p>Lgr5</p> Signup and view all the answers

    In de epidermis bevinden stamcellen zich in de ______ laag.

    <p>basale</p> Signup and view all the answers

    Welke functie vervullen multipotente stamcellen in de darm?

    <p>Ze vernieuwen en produceren progenitorcellen.</p> Signup and view all the answers

    Cell-lineage tracing maakt gebruik van transgene dieren om stamcellen te vinden.

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    Welke kleur krijgen cellen die terminale differentiatie ondergaan in het cell-lineage tracing proces?

    <p>Blauw</p> Signup and view all the answers

    Koppel de type stamcel aan hun omschrijving:

    <p>Pluripotent = Kan differentiëren tot de meeste cellen, maar niet tot allemaal. Multipotent = Kan verschillende gedifferentieerde celtypen genereren. Unipotent = Kan slechts één type gedifferentieerde cel genereren. Stamcellen in de epidermis = Liggen in de basale laag en migreren naar de oppervlakte.</p> Signup and view all the answers

    Wat zijn organoïden?

    <p>Miniatuur 3D-weefselstructuren die de structuur en functie van echte organen nabootsen.</p> Signup and view all the answers

    Imatinib is een soort antilichaam dat wordt gebruikt bij de behandeling van kanker.

    <p>False</p> Signup and view all the answers

    Noem de drie manieren om kanker te behandelen.

    <p>Preventie, diagnose, behandeling.</p> Signup and view all the answers

    Nanobodies zijn kleine ________ delen.

    <p>antilichamen</p> Signup and view all the answers

    Welk type therapie maakt gebruik van antilichaam-drug conjugaten?

    <p>Gerichte therapieën om bijwerkingen te verminderen.</p> Signup and view all the answers

    Koppel de therapieën aan hun beschrijvingen:

    <p>Imatinib = Remt Bcr-Abl in chronische myeloïde leukemie Cetuximab = Monoklonaal antistof dat kankercellen aanvalt Kadcyla = Antilichaam-drug conjugaat voor gerichte chemotherapie Doxil = Nanodeeltjes die chemotherapie bij contact met cellen vrijgeven</p> Signup and view all the answers

    Nanobodies kunnen sneller de juiste behandeling voor kanker vinden door gebruik te maken van beeldvorming.

    <p>True</p> Signup and view all the answers

    Wat is de functie van kleine moleculen zoals erlotinib in kankertherapie?

    <p>Ze remmen specifieke doelwitten die betrokken zijn bij de celproliferatie.</p> Signup and view all the answers

    Study Notes

    Binding van AP2

    • AP2 bindt aan fosfoinositide (gefosforyleerde fosfatidylinositol).
    • Deze binding leidt tot een conformatieverandering in AP2.
    • De conformatieverandering verandert de affiniteit van AP2 voor cargoreceptoren.
    • Dit zorgt voor clustering van cargoreceptoren.

    Membranen buigen

    • Het plasmamembraan is stijf.
    • BAR-domein-bevattende eiwitten buigen membranen.
    • Ze induceren kromming door elektrostatische interacties met lipidegroepen.

    Dynamine

    • Dynamine is een GTPase die splijting van vesikels induceert.
    • Dynamine vormt een ring rond de nek van de vesikel.
    • GTP hydrolyse induceert een conformatieverandering in dynamine.
    • Deze conformatieverandering vernauwt de nek van de vesikel, wat leidt tot afsnoering.

    Fosfoinositide signalering

    • Fosfatidylinositol (PI) kan gefosforyleerd worden.
    • Dit resulteert in verschillende fosfoinositiden (PIPs).
    • PI en PIP kinases en fosfatases reguleren de fosforylering van PI.
    • Verschillende organellen hebben verschillende sets van deze enzymen.

    Rol van fosfoinositide signalering

    • Fosfoinositiden spelen een rol in het rekruteren van eiwitten naar membranen.
    • Elk type PIP bindt specifiek aan een bepaald domein in eiwitten.
    • Verschillende fosfoinositiden bevinden zich in verschillende gebieden van de cel.
    • Lokale controle van fosfoinositide kinases en fosfatases reguleert de binding van eiwitten aan membranen.

    Rab GTPasen

    • Rab GTPasen zorgen ervoor dat vesikels fuseren met het juiste membraan.
    • Ze dienen als oppervlaktemarkeringen op vesikels.
    • Membranen hebben receptoren die deze markeringen herkennen.

    Glycosylering

    • Glycosylering voegt suikergroepen toe aan lipiden en eiwitten.
    • Dit beschermt eiwitten tegen proteasen.
    • Glycosylering is belangrijk voor de vorming van de glycocalyx (celmantel).
    • De glycocalyx beschermt cellen tegen mechanische en chemische beschadiging.
    • Glycosylering speelt ook een rol in signalering.

    N- en O-linked glycosylering

    • N-linked glycosylering voegt suikergroepen toe aan asparaginezuurresiduen.
    • Dit helpt bij het vouwen van eiwitten.
    • O-linked glycosylering voegt suikergroepen toe aan serine of threonine residuen.

    Transport van TGN naar lysosomen

    • Cargo-moleculen worden gesorteerd in het TGN en verpakt in transportvesikels.
    • Vesikels worden naar verschillende bestemmingen gestuurd, waaronder het plasmamembraan en endosomen.
    • Lysosomale hydrolasen worden naar endosomen gestuurd en uiteindelijk naar lysosomen.

    Mannose 6-fosfaat signalen

    • Lysosomale hydrolasen worden gemarkeerd met mannose 6-fosfaat (M6P) in het cis-Golgi-netwerk.
    • Transmembraan M6P-receptoren in het TGN herkennen deze M6P-groepen.
    • De receptoren verpakken de hydrolasen in clathrine-gecoate vesikels.
    • Deze vesikels leveren hun inhoud af aan vroege endosomen.

    SNARE-complexen

    • SNARE-eiwitten katalyseren membraanfusiereacties.
    • v-SNAREs bevinden zich op vesikels.
    • t-SNAREs bevinden zich op het doelmembraan.
    • De vorming van een stabiel trans-SNARE complex brengt de membranen bij elkaar.
    • Complexine stabiliseert het trans-SNARE complex.
    • Synaptotagmin bindt aan calcium en bevordert de fusie.

    Exocytose

    • Exocytose is het transport van vesikels naar het plasmamembraan.
    • Dit kan via een constitutieve of gereguleerde route gebeuren.

    Glycosaminoglycanen (GAGs)

    • GAGs zijn lange, onvertakte polysacchariden.
    • Ze dragen negatieve ladingen die water aantrekken.
    • GAGs spelen een rol in de structurele integriteit van de extracellulaire matrix (ECM).

    Proteoglycanen

    • De meeste GAGs worden aan eiwitten gekoppeld om proteoglycanen te vormen.
    • Proteoglycanen spelen een belangrijke rol in de ECM.

    Fibreuze eiwitten

    • Collagenen zijn lange, stijve eiwitten die voor structurele ondersteuning zorgen.
    • Elastine is een elastisch eiwit dat de flexibiliteit van weefsels bevordert.

    Glycoproteïnen

    • Glycoproteïnen spelen een belangrijke rol in de ECM.
    • Ze bevatten verschillende domeinen met specifieke bindingsites voor andere matrixmoleculen.
    • Fibronectine bindt aan collagenen, proteoglycanen en integrines.
    • Integrines zijn transmembraanreceptoren die celadhesie en signalering reguleren.

    Stamcellen

    • Stamcellen zijn cellen die kunnen differentiëren tot verschillende celtypen.
    • Pluripotente stamcellen kunnen differentiëren tot de meeste celtypen.
    • Multipotente stamcellen kunnen differentiëren tot een beperkt aantal celtypen.
    • Unipotente stamcellen kunnen differentiëren tot slechts één celtype.

    Darm- en epitheelweefselvernieuwing

    • Stamcellen spelen een belangrijke rol in de vernieuwing van darm- en epitheelweefsel.
    • In de dunne darm bevinden multipotente stamcellen zich in de crypten.
    • Deze stamcellen produceren progenitors die differentiëren tot verschillende celtypen.
    • In de epidermis bevinden zich stamcellen in de basale laag.
    • Deze stamcellen differentiëren en migreren naar de oppervlakte, waar ze afschilferen.

    Cellijn traceren

    • Cellijn traceren is een techniek om de ontwikkeling van stamcellen te volgen.
    • Gen-modificeerde dieren worden gebruikt om stamcellen te markeren met GFP.
    • GFP-expressie maakt het mogelijk om de nakomelingen van stamcellen te volgen.

    Regeneratie en herstel

    • Regeneratie is het proces van weefselherstel.
    • Verschillende weefseltypen hebben verschillende regeneratiemogelijkheden.
    • Skeletspieren kunnen regenereren uit satellietcellen.

    Organoïden

    • Organoïden zijn 3D-weefselstructuren die in vitro gekweekt worden uit stamcellen.
    • Ze bootsen de structuur en functie van echte organen na.
    • Organoïden zijn nuttig voor geneesmiddelenonderzoek en de studie van ziektemechanismen.

    Celherprogrammering

    • Celherprogrammering is het proces van het opnieuw programmeren van gedifferentieerde cellen naar een ongedifferentieerde toestand.
    • Dit kan worden gebruikt om pluripotente stamcellen te genereren.

    Kankerpreventie en -behandeling

    • Kankerpreventie richt zich op het verminderen van blootstelling aan risico's.
    • Kankerdiagnose omvat screenings en moleculaire testen.
    • Kankerbehandeling omvat chirurgie, bestraling, chemotherapie en gerichte therapieën.

    Gerichte therapieën

    • Gerichte therapieën richten zich op specifieke doelwitten in kankercellen.
    • Kleine moleculen, zoals imatinib en erlotinib, remmen specifieke enzymen.
    • Antilichamen, zoals cetuximab en trastuzumab, binden aan specifieke receptoren.
    • Nanodeeltjes kunnen geneesmiddelen direct naar kankercellen afleveren.

    Nanobodies

    • Nanobodies zijn kleine, antilichaam-gebaseerde eiwitten.
    • Ze binden specifiek aan hun doelwitten.
    • Nanobodies zijn nuttig voor kankertherapie en beeldvorming.

    Therapeutische strategieën met nanobodies

    • Nanobodies kunnen dienen als remmers van specifieke eiwitten.
    • Nanobodies kunnen als tracers worden gebruikt voor kankerbeeldvorming.
    • Nanobodies kunnen worden gebruikt om geneesmiddelen direct naar kankercellen te transporteren.

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Related Documents

    DT2 Cellen En Weefsels PDF

    Description

    Ontdek de complexe interacties tussen eiwitten en membranen in cellen. Dit quiz behandelt de rol van AP2, dynamine en fosfoinositide signalering in de dynamiek van de cel. Test je kennis over hoe deze mechanismen bijdragen aan cellulaire processen.

    More Like This

    Protein Binding of Drugs
    5 questions
    Protein Binding of Drugs
    5 questions
    Transmembran Proteinler Quizi
    5 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser