Broodsoorten en Voedingswaarde Quiz

Suikers zoals sacharose, glucose en maltose, worden door gist gebruikt als voedsel en zorgen voor een betere bruinkleuring van de broodkorst.

Enzymen breken zetmeel af tot vergistbare suikers, wat resulteert in een snellere rijzing, beter broodvolume en een intensere korstkleur.

Volle melkpoeder wordt gebruikt om melkbrood te maken, terwijl magere melkpoeder de korstkleur van het brood verbetert.

L-cysteïne en ascorbinezuur maken de eiwitverbindingen in deeg losser, wat resulteert in een soepeler deeg.

Vetstoffen, zoals plantaardige of dierlijke vetten, beïnvloeden de soepelheid van de kruim en het broodvolume.

Emulgatoren, zoals lecithine, zorgen voor een betere verdeling van vet in het deeg, wat resulteert in een zachtere kruim en een langdurige malsheid.

Wit brood, gemaakt van geraffineerd meel, heeft een lagere voedingswaarde dan bruin of volkoren brood. Dit verschil is merkbaar in de hoeveelheid vezels, mineralen en vitamines.

De kleur van brood is geen garantie voor de aanwezigheid van voedingsvezels. Donkerbruin brood kan gekleurd zijn met mout, een natuurlijke kleurstof.

Soms wordt beschuiten gemaakt door wit brood te drogen en te roosteren.

Zacht klein brood, zoals brioche, rozijnenbollen en krentenbroodjes, is een voorbeeld van zacht klein brood.

Zacht klein brood: zachte sandwiches, brioches, rozijnenbollen en krentenbroodjes. Krokant klein brood: pistolet, piccolo. Koffiekoeken kunnen van gerezen bladerdeeg (zoals croissants) of van briochedeeg zijn, gevuld of afgewerkt met bv. confituur of glazuur.

Fytinezuur bevindt zich vooral in de buitenlagen van de graankorrel. Volkorenmeel bevat dus meer fytinezuur dan witte bloem.

Fytinezuur bindt in het spijsverteringskanaal van de mens vooral ijzer en calcium tot fytaten, die zeer moeilijk oplosbaar en niet resorbeerbaar zijn.

Volkorenmeel bevat meer fytinezuur dan witte bloem. De splitsing onder invloed van fytase is vollediger naarmate de rijsduur langer is. Dit laatste is het geval bij broden gebakken met zuurdeeg als rijsmiddel.

De kwaliteit van brood is afhankelijk van de gebruikte graansoort, het gebruikte rijsmiddel, de gebruikte hulpstoffen, het bereidingsproces en de manier van bakken.

Zuurdesembrood blijft langer vers dan brood dat met gist is gemaakt.

De wilde aardappel komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, specifiek uit Peru en Bolivia.

De aardappel werd in de 16e eeuw door de Spaanse veroveraars naar Europa gebracht.

De Fransman Parmentier heeft de aardappel in de 18e eeuw populair gemaakt.

China, India en Oekraïne zijn de grootste producenten van aardappelen.

België behoort tot de top 5 van grootste aardappelproducenten in de EU.

De consumptie van verse aardappelen is de afgelopen eeuw gedaald, deels vanwege de perceptie dat ze dik maken.

Aardappelen zijn nog steeds de belangrijkste maaltijdbegeleider in België.

Een proces waarbij vers brood stugger wordt, het kruim kruimelt en de korst minder krokant. Dit gebeurt door uitdroging en retrogradatie van het zetmeel.

Een vorm van bederf bij brood waarbij schimmels groeien, vooral bij vochtige broodsoorten of wanneer brood niet correct wordt bewaard.

De reactie die zorgt voor de bruine kleur en de typische geur van de broodkorst.

Het centrum van het brood, de zachte en luchtige binnenkant.

De harde buitenste laag van het brood, die krokant is.

Het proces waarbij zetmeel in brood opnieuw kristalliseert, waardoor het hard en stug wordt.

Een proces waarbij het vocht in brood verdampt, waardoor het uitdroogt.

Een methode om brood te bewaren, door het in een plastiekzak in een afgesloten broodtrommel te bewaren.

De aardappel behoort tot de familie van de nachtschaden (Solanaceae).

De aardappel is een stengelknol, wat betekent dat de verdikking ondergronds een reserve voor de plant is.

De aardappel ontwikkelt zich aan de ondergrondse stengels, die we aardappel-stengels of stolonen noemen.

De samenstelling van de aardappel varieert afhankelijk van het ras, de grondsoort, het rijpheidstadium en de bemesting.

Het watergehalte in aardappelen schommelt tussen de 80%, afhankelijk van ras, klimaat en groei.

Aardappelen bevatten 2% eiwitten, wat lager is dan in granen, maar hoger dan dierlijke eiwitten.

Aardappelen bevatten 16% koolhydraten, voornamelijk zetmeel, dat door de mens goed te verteren is na het koken.

Nieuwe aardappelen bevatten meer vitamine C dan oude aardappelen, maar de vitamine C-waarde kan tijdens het koken verloren gaan.

Een giftige stof die van nature voorkomt in aardappelen, voornamelijk in groene delen en rond de ogen.

Het proces waarbij aardappelen tijdens bewaring gaan ontkiemen.

Een stof die gebruikt wordt om te voorkomen dat aardappelen kiemen tijdens bewaring.

Aardappelen die stevig blijven tijdens het koken en geschikt zijn voor salades en bakken.

Aardappelen die tijdens het koken uit elkaar vallen en een smeuïge textuur krijgen.

De hoeveelheid energie die in een voedingsmiddel zit.

Een vitamine die belangrijk is voor de energievoorziening in het lichaam.

Een mineraal dat belangrijk is voor zuurstoftransport in het bloed.