Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende beweringen over virussen is correct?
Welke van de volgende beweringen over virussen is correct?
- Virussen kunnen alle organismen infecteren, inclusief bacteriën. (correct)
- Virussen kunnen zich vermenigvuldigen buiten een gastheercel.
- Virussen bevatten ribosomen voor eiwitsynthese.
- Virussen hebben een eigen metabolisme.
Wat is de betekenis van een virale 'eclipsfase'?
Wat is de betekenis van een virale 'eclipsfase'?
- De periode waarin het virus in de cel is opgenomen, ontmanteld en daardoor niet meer infectieus is. (correct)
- De periode waarin het virus latent aanwezig is in de gastheercel zonder directe ziekte te veroorzaken.
- De periode waarin het virus zich het snelst vermenigvuldigt in de gastheercel.
- De periode waarin het virus de cel verlaat om andere cellen te infecteren.
Via welke route(s) kan het influenzavirus (griepvirus) worden overgedragen?
Via welke route(s) kan het influenzavirus (griepvirus) worden overgedragen?
- Alleen via bloedoverdracht.
- Via inhalatie. (correct)
- Alleen via direct contact.
- Alleen via inhalatie.
Welk kenmerk van virussen is bepalend voor de indeling in virusfamilies (achtervoegsel -viridae)?
Welk kenmerk van virussen is bepalend voor de indeling in virusfamilies (achtervoegsel -viridae)?
Wat is het belangrijkste verschil tussen antigene drift en antigene shift bij influenzavirussen?
Wat is het belangrijkste verschil tussen antigene drift en antigene shift bij influenzavirussen?
Wat is een belangrijke reden waarom virale infecties van de bovenste luchtwegen vaak ten onrechte worden behandeld met antibiotica?
Wat is een belangrijke reden waarom virale infecties van de bovenste luchtwegen vaak ten onrechte worden behandeld met antibiotica?
Welke van de volgende infecties wordt niet beschouwd als een infectie van de bovenste luchtwegen (BLWI)?
Welke van de volgende infecties wordt niet beschouwd als een infectie van de bovenste luchtwegen (BLWI)?
Welke van de volgende structuren is niet betrokken bij de pathogenese van sinusitis?
Welke van de volgende structuren is niet betrokken bij de pathogenese van sinusitis?
Welke van de volgende complicaties wordt primair voorkomen door het behandelen van een streptokokkenfaryngitis met antibiotica?
Welke van de volgende complicaties wordt primair voorkomen door het behandelen van een streptokokkenfaryngitis met antibiotica?
Wat is het aangrijpingspunt van bèta-lactam antibiotica bij de behandeling van een infectie met streptokokken?
Wat is het aangrijpingspunt van bèta-lactam antibiotica bij de behandeling van een infectie met streptokokken?
Welke van de volgende symptomen is het meest suggestief voor een streptokokkeninfectie in plaats van een virale infectie bij faryngitis?
Welke van de volgende symptomen is het meest suggestief voor een streptokokkeninfectie in plaats van een virale infectie bij faryngitis?
Welke van de volgende beweringen over de behandeling van acute rhinosinusitis is correct?
Welke van de volgende beweringen over de behandeling van acute rhinosinusitis is correct?
Welke van de volgende routes van geneesmiddelen administratie is het meest effectief voor Oseltamivir?
Welke van de volgende routes van geneesmiddelen administratie is het meest effectief voor Oseltamivir?
Wat is de belangrijkste reden om jaarlijkse griepvaccinaties aan te bevelen, vooral voor risicogroepen?
Wat is de belangrijkste reden om jaarlijkse griepvaccinaties aan te bevelen, vooral voor risicogroepen?
Welke van de volgende symptomen is een reden voor nader onderzoek?
Welke van de volgende symptomen is een reden voor nader onderzoek?
Welke van de volgende opties is geen alarmsymptoom dat vraagt om nader onderzoek?
Welke van de volgende opties is geen alarmsymptoom dat vraagt om nader onderzoek?
Wanneer is aanvullend onderzoek aangewezen bij acute keelpijn?
Wanneer is aanvullend onderzoek aangewezen bij acute keelpijn?
Welke micro-organismen worden beschouwd als normale flora van de mondholte?
Welke micro-organismen worden beschouwd als normale flora van de mondholte?
Wat is de definitie van de antigene shift?
Wat is de definitie van de antigene shift?
Welke van de volgende aandoeningen beschouwt men als een contra-indicatie voor griepvaccinatie?
Welke van de volgende aandoeningen beschouwt men als een contra-indicatie voor griepvaccinatie?
Combineer de volgende virusfamilies met hun respectieve achtervoegsels, gegeven dat ze betrokken zijn bij bovenste luchtweginfecties (BLWI):
Combineer de volgende virusfamilies met hun respectieve achtervoegsels, gegeven dat ze betrokken zijn bij bovenste luchtweginfecties (BLWI):
Match de volgende definities met de juiste termen met betrekking tot virale infecties:
Match de volgende definities met de juiste termen met betrekking tot virale infecties:
Combineer de volgende overdrachtsroutes met voorbeelden van virussen die via elke route worden verspreid:
Combineer de volgende overdrachtsroutes met voorbeelden van virussen die via elke route worden verspreid:
Match de volgende eigenschappen met de respectievelijke virale classificatiecriteria:
Match de volgende eigenschappen met de respectievelijke virale classificatiecriteria:
Match the volgende virale replicatiestappen met hun respectieve definities:
Match the volgende virale replicatiestappen met hun respectieve definities:
Match de volgende humane herpesvirussen met de ziekten die ze veroorzaken:
Match de volgende humane herpesvirussen met de ziekten die ze veroorzaken:
Combineer de volgende structurele componenten van influenza virussen met hun functie:
Combineer de volgende structurele componenten van influenza virussen met hun functie:
Combineer de volgende termen met hun juiste definitie:
Combineer de volgende termen met hun juiste definitie:
Match de volgende kenmerken aan de juiste influenza types:
Match de volgende kenmerken aan de juiste influenza types:
Welke van de volgende virussen zijn het meest waarschijnlijk de oorzaak van de specifieke infecties van de bovenste luchtwegen:
Welke van de volgende virussen zijn het meest waarschijnlijk de oorzaak van de specifieke infecties van de bovenste luchtwegen:
Welke van de volgende mechanismen draagt niet bij aan de bescherming tegen luchtwegpathogenen in de bovenste luchtwegen?
Welke van de volgende mechanismen draagt niet bij aan de bescherming tegen luchtwegpathogenen in de bovenste luchtwegen?
Wat is een mogelijke reden waarom overmatig antibioticagebruik bij virale infecties van de bovenste luchtwegen (BLWI) leidt tot antimicrobiële resistentie?
Wat is een mogelijke reden waarom overmatig antibioticagebruik bij virale infecties van de bovenste luchtwegen (BLWI) leidt tot antimicrobiële resistentie?
Welke bewering over virussen is het meest correct met betrekking tot hun replicatie?
Welke bewering over virussen is het meest correct met betrekking tot hun replicatie?
Indien een patiënt klaagt over een loopneus, verstopte neus en aangezichtspijn gedurende drie dagen, welke diagnose is dan het meest waarschijnlijk?
Indien een patiënt klaagt over een loopneus, verstopte neus en aangezichtspijn gedurende drie dagen, welke diagnose is dan het meest waarschijnlijk?
Bij een patiënt met keelpijn wordt een keelkweek afgenomen. Welke bevinding op de bloedagar is kenmerkend voor een infectie met Streptococcus pyogenes?
Bij een patiënt met keelpijn wordt een keelkweek afgenomen. Welke bevinding op de bloedagar is kenmerkend voor een infectie met Streptococcus pyogenes?
Een patiënt presenteert zich met acuut ontstane keelpijn, koorts en moeite met slikken. Bij onderzoek wordt een afwijkende stand van de farynxboog en uvula vastgesteld. Welke aandoening is het meest waarschijnlijk?
Een patiënt presenteert zich met acuut ontstane keelpijn, koorts en moeite met slikken. Bij onderzoek wordt een afwijkende stand van de farynxboog en uvula vastgesteld. Welke aandoening is het meest waarschijnlijk?
Welke van de volgende structuren is essentieel voor een virus om zich te hechten aan een gastheercel?
Welke van de volgende structuren is essentieel voor een virus om zich te hechten aan een gastheercel?
Welke van de volgende beweringen met betrekking tot de behandeling van acute rhinosinusitis is niet correct?
Welke van de volgende beweringen met betrekking tot de behandeling van acute rhinosinusitis is niet correct?
Welke van de volgende mechanismen is het belangrijkste bij de antigene shift van het influenzavirus?
Welke van de volgende mechanismen is het belangrijkste bij de antigene shift van het influenzavirus?
Een onderzoeker bestudeert een nieuw ontdekt virus dat bovenste luchtweginfecties veroorzaakt. Hij stelt vast dat het virus een enkelstrengs RNA genoom heeft en geen lipide-envelop. Welke combinatie van virusfamilie is, op basis van deze informatie, het minst waarschijnlijk?
Een onderzoeker bestudeert een nieuw ontdekt virus dat bovenste luchtweginfecties veroorzaakt. Hij stelt vast dat het virus een enkelstrengs RNA genoom heeft en geen lipide-envelop. Welke combinatie van virusfamilie is, op basis van deze informatie, het minst waarschijnlijk?
Flashcards
Wat zijn BLWI?
Wat zijn BLWI?
Infecties van de bovenste luchtwegen, zeer frequent en een belangrijke reden voor een doktersbezoek.
Wat zijn virussen?
Wat zijn virussen?
Virussen zijn infectieuze agentia die zich uitsluitend vermenigvuldigen binnen een gastheercel.
DNA- versus RNA-virussen?
DNA- versus RNA-virussen?
DNA-virussen zijn meestal dubbelstrengs, terwijl RNA-virussen meestal enkelstrengs zijn.
Wat is Adsorptie bij virussen?
Wat is Adsorptie bij virussen?
Binding van het virus aan specifieke receptoren op de gastheercel.
Signup and view all the flashcards
Herpesviridae kenmerken?
Herpesviridae kenmerken?
De Herpesviridae-familie bestaat uit DNA-virussen die een levenslange latentie vertonen.
Signup and view all the flashcards
Wat is Cytomegalovirus (CMV)?
Wat is Cytomegalovirus (CMV)?
Virussen blijven latent aanwezig in het lichaam en kunnen reactiveren bij een verminderde afweer.
Signup and view all the flashcards
Definitie acute rinosinusitis?
Definitie acute rinosinusitis?
Korter dan vier weken durende ontsteking van de neus en de neusbijholten.
Signup and view all the flashcards
Wat is een bacteriofaag?
Wat is een bacteriofaag?
Een virus dat een bacterie als gastheercel heeft.
Signup and view all the flashcards
Wat veroorzaakt bacteriële faryngitis?
Wat veroorzaakt bacteriële faryngitis?
Groep-A-streptokokken (GAS) veroorzaken bacteriële faryngitis.
Signup and view all the flashcards
Wat gebeurt er tijdens de replicatie?
Wat gebeurt er tijdens de replicatie?
De aanmaak van viraal mRNA, synthese van virale capside eiwitten en synthese van viraal nucleïnezuur.
Signup and view all the flashcards
Diagnose acuut gewrichtsreuma?
Diagnose acuut gewrichtsreuma?
acute gewrichtsreuma wordt klinisch gesteld aan de hand van de zogeheten Jones-criteria i.c.m. streptokokkeninfectie enkele weken eerder.
Signup and view all the flashcards
Wat zijn hemagglutinine (HA) en neuraminidase (NA)?
Wat zijn hemagglutinine (HA) en neuraminidase (NA)?
De twee glycoproteïnen die uit de virale envelop steken bij influenza.
Signup and view all the flashcards
Wat is een Antigene shift?
Wat is een Antigene shift?
Een groot, plotselinge verandering door het uitwisselen van genetisch materiaal tussen 2 verschillende influenza A virussen.
Signup and view all the flashcards
Wat is Antigene drift?
Wat is Antigene drift?
Een kleine, geleidelijke veranderingen in virus door mutaties in genen die coderen voor H en N.
Signup and view all the flashcards
Hoe is de nieuwe H1N1 griep (2009) ontstaan?
Hoe is de nieuwe H1N1 griep (2009) ontstaan?
Door uitwisseling van genen tussen twee verschillende varkensgriepvirussen (die eerder/rechtstreeks afkomstig waren van een aviair virus).
Signup and view all the flashcards
Welke twee klassen antivirale middelen zijn er tegen influenza?
Welke twee klassen antivirale middelen zijn er tegen influenza?
Remmers van het virale M2-ionkanaal (amantadine, rimantadine) en Euraminidaseremmers (osel- tamivir, zanamivir).
Signup and view all the flashcards
Wat zijn de klachten bij acute rhinosinusitis?
Wat zijn de klachten bij acute rhinosinusitis?
Rhinorroe, verstopte neus, pijn of druk in het aangezicht, verminderde reuk, hoesten, niezen.
Signup and view all the flashcards
Wanneer is een verwijzing geïndiceerd bij keelontsteking?
Wanneer is een verwijzing geïndiceerd bij keelontsteking?
Ernstige keelontsteking, dreigende hogeluchtwegobstructie, peritonsillair abces.
Signup and view all the flashcards
Wat is de prognose van Faryngotonsillitis?
Wat is de prognose van Faryngotonsillitis?
Bij een niet ernstig zieke patiënt zonder verhoogd risico op complicaties geneest meestal spontaan binnen zeven tot tien dagen.
Signup and view all the flashcards
Wat is een replicatiecyclus?
Wat is een replicatiecyclus?
Virussen ondergaan een aantal stappen tijdens hun replicatiecyclus
Signup and view all the flashcards
Wat is een virion?
Wat is een virion?
Een compleet viruspartikel.
Signup and view all the flashcards
Wat is Penetratie bij virussen?
Wat is Penetratie bij virussen?
Het virus dringt de cel binnen door endocytose of membraanfusie.
Signup and view all the flashcards
Wat is Ontmanteling bij virussen?
Wat is Ontmanteling bij virussen?
Het genetisch materiaal komt vrij in de cel.
Signup and view all the flashcards
Wat is Vrijkomen bij virussen?
Wat is Vrijkomen bij virussen?
De nieuwgevormde virussen verlaten de cel door lysis of budding.
Signup and view all the flashcards
Hoe worden virussen overgedragen?
Hoe worden virussen overgedragen?
Inhalatie, direct contact, seksueel contact, bloedoverdracht, vectoren
Signup and view all the flashcards
Lipide-envelop virussen?
Lipide-envelop virussen?
Met envelop minder resistent, zonder envelop resistenter.
Signup and view all the flashcards
Wat is Sinusitis?
Wat is Sinusitis?
Een ontsteking van de paranasale sinussen.
Signup and view all the flashcards
Wat is de latente fase van een virus?
Wat is de latente fase van een virus?
De periode tussen besmetting en het vrijkomen van nieuwe virusdeeltjes.
Signup and view all the flashcards
Sinusitis viraal of bacterieel?
Sinusitis viraal of bacterieel?
De meeste sinusitisen zijn viraal van aard, bacteriële infectie is uitzonderlijk.
Signup and view all the flashcards
Wat is de eclipsfase?
Wat is de eclipsfase?
De periode waarin het virus in de cel is, maar niet infectieus.
Signup and view all the flashcards
Nucleïnezuurtype indeling?
Nucleïnezuurtype indeling?
DNA of RNA, enkelstrengs of dubbelstrengs, lineair of circulair genoom.
Signup and view all the flashcards
Capside-vorm indeling?
Capside-vorm indeling?
De indeling van virussen op basis van de vorm van de eiwitmantel.
Signup and view all the flashcards
Wat is virulentie?
Wat is virulentie?
De mate waarin een organisme ziekte kan veroorzaken.
Signup and view all the flashcards
Rhinovirus actie?
Rhinovirus actie?
Binding aan respiratoir epitheel, eindigend in ontsteking en slijmproductie.
Signup and view all the flashcards
Strep-A kenmerk?
Strep-A kenmerk?
Symptomen zijn ernstig maar beperkt tot de keel en cervicale lymfeklieren
Signup and view all the flashcards
Sinusitis antibiotica?
Sinusitis antibiotica?
Amoxicilline (met of zonder clavulaanzuur), Doxycycline, Cotrimoxazol, Macrolide.
Signup and view all the flashcards
Verwekkers van keelpijn?
Verwekkers van keelpijn?
Vaak Adenovirus, Influenza of EBV, bacteriële faryngitis door groep-A-streptokokken (GAS).
Signup and view all the flashcards
Keelontsteking symptomen?
Keelontsteking symptomen?
Klierzwelling, slikklachten, rode keel, koorts.
Signup and view all the flashcards
Influenza diagnostiek?
Influenza diagnostiek?
Test of detectie van virale nucleïnezuren.
Signup and view all the flashcardsStudy Notes
OK, hier zijn de bijgewerkte studienotities met de extra informatie:
ZSO Bovenste Luchtweginfecties (BLWI)
- Luchtweginfecties, met name in de bovenste luchtwegen, zijn wereldwijd een veelvoorkomende oorzaak van artsenbezoek.
- In gebieden met beperkte toegang tot gezondheidszorg vormen luchtweginfecties een belangrijke doodsoorzaak bij kinderen.
- Ondanks dat virussen de voornaamste veroorzakers zijn, worden er vaak onnodig antibiotica voorgeschreven voor bovenste luchtweginfecties (BLWI).
- Het onoordeelkundig gebruik van antibiotica bij virale infecties draagt bij aan antibioticaresistentie.
- BLWI omvatten onder andere otitis media acuta en tonsillitis, die uitgebreider in RA-3 worden behandeld.
- De student kan de indeling van luchtweginfecties reproduceren en de meest frequent voorkomende bacteriële en virale verwekkers van bovenste luchtwegen beschrijven en de beschermingsmechanismen beschrijven tegen het binnendringen van luchtwegpathogenen.
- De student kan de epidemiologie, pathogenese, kliniek inclusief complicaties en de diagnostiek van BLWI beschrijven en op deze manier BLWI veroorzaakt door bacteriën en virussen van elkaar onderscheiden en een adequate behandeling instellen.
- Studiemaatregelen zijn Hoepelman (2016) H1: 9-14, 40; H2: 62-72, tot §2.5 en Hoepelman (2023, 5e editie) H2: 12-18 (§2.2) H8: 91-110 (exclusief $8.6?).
- De studiestof van Hoepelman paragraaf 2.3.2 Kliniek en diagnostiek (Faryngitis/tonsillitis), is verouderd. Je dient hiervoor NHG standaard acute keelpijn als studiestof aan te houden.
Virussen en Demografie
- Virussen zijn infectieuze agentia die zich uitsluitend vermenigvuldigen binnen een gastheercel.
- Virussen zijn geen levende micro-organismen, maar kunnen wel levende cellen infecteren.
- Virussen kunnen alle levensvormen infecteren, inclusief bacteriën (bacteriofagen), planten en dieren.
- Virussen bestaan uit genetisch materiaal (DNA of RNA), omgeven door een eiwitmantel (capside).
- Ze hebben geen eigen metabolisme en zijn volledig afhankelijk van de celmechanismen van hun gastheer voor replicatie.
- Virussen hebben geen ribosomen en kunnen dus geen eigen eiwitten synthetiseren.
- Sommige virussen hebben een lipidehoudende envelop, afkomstig van het cytoplasma/ER van de gastheercel, die ook glycoproteinen van het virus zelf bevat.
- Tussen de capside en de envelop zitten matrixeiwitten en/of enzymen voor virale eiwitproductie.
- Een compleet viruspartikel wordt een virion genoemd, en een virus dat een bacterie infecteert is een bacteriofaag.
- Virussen worden overgedragen via inhalatie (bijv. influenzavirus), direct contact (bijv. herpesvirussen), seksueel contact (bijv. HIV), bloedoverdracht (bijv. hepatitis B, C) en vectoren zoals muggen (bijv. Zika-virus, denguevirus).
Indeling van Virussen
- Virussen worden ingedeeld op basis van hun genetisch materiaal en structurele kenmerken.
- Nucleïnezuurtype: DNA of RNA, enkelstrengs of dubbelstrengs, lineair, gesegmenteerd of circulair genoom.
- DNA-virussen zijn meestal dubbelstrengs (bijv. Herpesviridae) of enkelstrengs (bijv. Parvoviridae).
- RNA-virussen zijn meestal enkelstrengs (bijv. Picornaviridae) of dubbelstrengs (bijv. Reoviridae).
- Positive-stranded RNA kan direct als messenger-RNA (mRNA) functioneren wanneer het virus een cel binnendringt.
- Negative-stranded RNA moet eerst worden omgezet in een kopie.
- RNA dat omgezet moet worden in DNA, vereist enzymen van het virus zelf voor deze omzetting.
- Lipide-envelop: beïnvloedt de kwetsbaarheid van het virus voor omgevingsinvloeden.
- Met envelop: minder resistent tegen omgevingsfactoren (bijv. influenzavirus, HIV).
- Zonder envelop: resistenter en stabieler buiten de gastheer (bijv. adenovirus, enterovirus).
- Vorming capside: helikaal (helix rond nucleïnezuur), icosaëdrisch (twintigvlak) of complex (bijv. bacteriofagen).
- Virale genoom: aard van het genoom plus aantal en positie van virale genen.
- Deze kenmerken leiden tot indeling in een virusfamilie (achtervoegsel -viridae).
Replicatie van Virussen
- Virussen doorlopen een reeks stappen tijdens hun replicatiecyclus.
- Adsorptie: het virus bindt zich aan specifieke receptoren op de gastheercel.
- Penetratie: het virus dringt de cel binnen door endocytose of membraanfusie.
- Ontmanteling: het genetisch materiaal komt vrij in de cel.
- Replicatie: viraal mRNA wordt aangemaakt, virale capside-eiwitten en viraal nucleïnezuur worden gesynthetiseerd.
- Assemblage: nieuwe viruspartikels worden samengesteld.
- Vrijkomen: nieuwe virussen verlaten de cel door lysis (niet-geënveloppeerde virussen) of budding (geënveloppeerde virussen).
- Latente fase: periode tussen besmetting en het vrijkomen van nieuwe virusdeeltjes.
- Eclipsfase: het virus is in de cel, ontmanteld en niet meer infectieus.
- Latente virussen (zoals herpesvirussen) kunnen in een gastheercel blijven zonder direct ziekte te veroorzaken.
Humane HerpesVirussen
- De Herpesviridae-familie omvat DNA-virussen die levenslange latentie vertonen.
- Belangrijke herpesvirussen zijn:
- Herpes simplex virus type 1 (HSV-1): veroorzaakt orale herpes (koortslip).
- Herpes simplex virus type 2 (HSV-2): veroorzaakt genitale herpes. Varicella-zoster virus (VZV): veroorzaakt waterpokken en gordelroos bij reactivatie.
- Epstein-Barr virus (EBV): verantwoordelijk voor mononucleosis infectiosa (ziekte van Pfeiffer).
- Cytomegalovirus (CMV): vooral gevaarlijk voor immuungecompromitteerde patiënten; virussen blijven latent en kunnen reactiveren bij een verminderde afweer.
Infecties van de Bovenste Luchtwegen
- Bovenste luchtweginfecties (BLWI) zijn de meest voorkomende infecties wereldwijd en een veelvoorkomende reden voor een bezoek aan de huisarts.
- Virussen zoals rinovirus, influenzavirus en adenovirus zijn veelvoorkomende veroorzakers (bacteriën in mindere mate).
- Onder de BLWI vallen infecties van de farynx, tonsillen, neus, neusbijholten, middenoor en conjunctiva.
- Overmatig gebruik van antibiotica bij virale infecties draagt bij aan antimicrobiële resistentie.
Rinitis en Sinusitis
- Verkoudheden worden vaak veroorzaakt door rinovirus.
- Overdracht van rinovirus vindt plaats via speekseldruppels en hand-neuscontact.
- Acute rinosinusitis is een veelvoorkomende aandoening in de eerstelijnszorg.
- Definitie van acute rinosinusitis: ontsteking van de neus en neusbijholten die korter dan vier weken duurt, gekenmerkt door neusverstopping of rinorroe, met of zonder pijn/druk in het gezicht en verminderde reuk.
- Rinovirussen behoren tot de picornavirussen (enkelstrengs RNA-virussen zonder envelop).
- De replicatie van rinovirussen beperkt zich tot nasale epitheelcellen en veroorzaakt geen uitgebreide destructie.
- Het rinovirus bindt aan ICAM-1-receptoren op het respiratoir epitheel, wat leidt tot ontstekingsreacties en verhoogde slijmproductie.
- Hierdoor zijn er meer inflammatoire mediatoren zoals IL-8 en lokale toename van PMN's/granulocyten.
- Eerste symptomen zijn: toegenomen vasculaire permeabiliteit, verhoogde concentratie albumine en bradykinine in neussecreet, hyperemie en oedeem van mucosa.
- Een ontsteking van het neusslijmvlies kan sinusitis veroorzaken, dit is een ontsteking van de paranasale sinussen.
- Naargelang de betrokken sinussen: uni- of bilaterale sinusitis maxillaris, frontalis, ethmoidalis, sphenoidalis of pansinusitis (alle sinussen).
- Acute sinusitis begint met verstopping van het osteomeatale complex (ruimte tussen middelste en onderste conchae).
- Omdat deze ruimte op sommige plekken nauw is, kan lichte mucosale zwelling al leiden tot obstructie en geen afvoer van mucus.
- Er is stase van mucus proximaal van obstructie, toenemende kolonisatie met micro-organismen, lokale ontsteking en mucosazelling (vicieuze cirkel).
- Oorzaken van oedeem in de mucosae zijn: virale luchtweginfecties en allergie De meeste sinusitisen zijn viraal van aard (klein deel bacteriële superinfectie).
- Een verkoudheid wordt klinisch gediagnostiseerd zonder aanvullende diagnostiek.
- Symptomen van sinusitis: neusverstopping, loopneus, hoesten, druk in het aangezicht, koorts, hoofdpijn en vermoeidheid.
- Differentiatie tussen verkoudheid en sinusitis gebeurt op basis van ernst van symptomen en duur: >10 dagen klachten zonder verbetering wijst op sinusitis, >4 weken is chronische sinusitis.
- Virale en secundair bacterieel geïnfecteerde sinusitis zijn klinisch moeilijk te onderscheiden.
- Indicatie voor bacteriële infectie: langere duur (>7 dagen) en bifasisch beloop klachten.
- Aanvullend onderzoek kan transilluminatie of beeldvorming zijn
- Infecties van de bovenste luchtwegen spelen ook een rol bij astma-exacerbaties.
Behandeling en Preventie van Rinitis en Sinusitis
- Er is geen preventieve/oorzakelijke behandeling van rinitis.
- De behandeling van sinusitis is vooral symptomatisch:
- Xylometazoline: decongestie van slijmvlies.
- Paracetamol: pijnbestrijding.
- Antibiotica: alleen bij ernstige of langdurige symptomen die een bacteriële infectie suggereren.
- Kuur: amoxicilline (met of zonder clavulaanzuur), doxycycline, cotrimoxazol of een macrolide gedurende 7 dagen.
Faryngitis (keelontsteking) en Tonsillitis (keelamandelontsteking)
- Virale faryngitis (70% van de gevallen) wordt vaak veroorzaakt door adenovirus, influenza of EBV.
- Bacteriële faryngitis, met name door groep-A-streptokokken (GAS -> 10-15%).
- S. pyogenes/groep A streptokok bij kweek op bloedagar toont heldere hemolyse (betahemolyse).
- Het membraan van streptokokken bevat PBP's (penicillin binding proteins) -> aangrijpingspunt beta-lactam antibiotica
- Binding beta-lactam antibiotica aan PBP -> verstoorde synthese van peptidoglycaan -> lysis bacterie
- Virulentiefactoren S. pyogenes/strep-A:
- Fimbriae (lipoteichoïnezuur en typespecifieke M-proteïnen) -> antifagocytosewerking. Lipoteichoïnezuur -> adhesie aan fibronectine op celoppervlak.
- M-proteïnen -> bepalen de virulentie.
- Exotoxines (hemolysinen, streptokinasen, DNasen, erytrogene toxinen) -> weefselschade.
- Superantigenen
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.