Bloed en Rode Bloedcellen

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Wat is de functie van diapedese bij witte bloedcellen?

  • Het richten van bewegingen naar cytokines.
  • Het verlaten van de bloedbaan. (correct)
  • Het voortbewegen in weefsels.
  • Het fagocyteren van bacteriën.

Hoe wordt de beweging van witte bloedcellen naar een hogere concentratie cytokines genoemd?

  • Chemotaxis. (correct)
  • Diapedese.
  • Cytokinese.
  • Fagocytose.

Welke type witte bloedcel is gespecialiseerd in het fagocyteren van parasieten?

  • Lymfocyten.
  • Eosinofiele granulocyten. (correct)
  • Monocyten.
  • Neutrofiele granulocyten.

Wat is een kenmerk van neutrofiele granulocyten onder de microscoop?

<p>Een gelobde kern. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke eigenschap helpt witte bloedcellen om zich voort te bewegen in weefsels?

<p>Hun cytoskelet. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er wanneer een witte bloedcel een pathogeen insluit?

<p>Er vindt fagocytose plaats. (D)</p> Signup and view all the answers

Watkenmerkt eosinofiele granulocyten bij microscopisch onderzoek?

<p>Roze-rode granules en een gelobde kern. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de primaire functie van neutrofiele granulocyten?

<p>Het fagocyteren van bacteriën. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat activeert de suppressor T-cel?

<p>Een hoge concentratie aan antigenen (A)</p> Signup and view all the answers

Watter receptor betreft de binding van het HIV-virus aan de helper T-cel?

<p>CD4 receptor (A)</p> Signup and view all the answers

Via welke route kan HIV niet worden overgedragen?

<p>Normaal maatschappelijk contact (B)</p> Signup and view all the answers

Hoe wordt het proces genoemd waarin antistoffen tegen HIV worden aangetoond?

<p>Seroconversie (A)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met de T-cel nadat het HIV-virus zich binnenin heeft genesteld?

<p>De T-cel gaat kapot (C)</p> Signup and view all the answers

Welke infectieroute komt vaak voor bij hemofilie-patiënten?

<p>Infectie via besmette naalden (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de windowperiode in de context van HIV-infectie?

<p>De tijd tussen besmetting en seroconversie (A)</p> Signup and view all the answers

Waar kan verticale transmissie van HIV plaats vinden?

<p>Via de moedermelk (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van de ductus thoracicus?

<p>Het opvangen van lymfe uit verschillende lichaamsdelen. (A)</p> Signup and view all the answers

Welk type lymfocyt kan antistoffen afscheiden?

<p>B-cellen (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is het doel van cytotoxische T-cellen?

<p>Ze vernietigen geïnfecteerde of abnormale cellen. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende uitspraken over NK-cellen is juist?

<p>Ze maken gaten in de celmembraan van hun doelwitten. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat onderscheidt T-suppressorcellen van andere T-cellen?

<p>Ze onderdrukken de immuunreactie. (D)</p> Signup and view all the answers

Waar plaatsvinden de verdere uitrijping van T-cellen?

<p>In de thymus. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de belangrijkste rol van T-helpercellen?

<p>Activatie van B-cellen in plasmacellen. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt als lymfe beschouwd?

<p>Een afvoer van weefselvocht. (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijke functie van basofiele granulocyten?

<p>Afgeven van histamine en cytokines (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is het verschil tussen granulocyten en monocyten?

<p>Monocyten hebben geen granules, granulocyten wel (B)</p> Signup and view all the answers

Welke type witte bloedcel is gespecialiseerd in het reageren op specifieke bedreigingen?

<p>Lymfocyten (A)</p> Signup and view all the answers

Waar worden lymfocyten geproduceerd?

<p>In het beenmerg (C)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn osteoclasten en waar komen ze oorspronkelijk vandaan?

<p>Ze zijn afgeleid van monocyten (B)</p> Signup and view all the answers

Wat gebeurt er met myeloide stamcellen in het beenmerg?

<p>Ze differentiëren tot granulocyten en monocyten (C)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende cellen zijn verantwoordelijk voor chemotaxis tijdens een ontstekingsreactie?

<p>Cytokines (B)</p> Signup and view all the answers

Wat maakt een megakaryocyt?

<p>Bloedplaatjes (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het primaire effect van het complement systeem tijdens de immuunrespons?

<p>Het maken van poriën in de celmembraan van vreemde agentia (B)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende symptomen is GEEN onderdeel van de acute ontstekingsreactie?

<p>Koorts (C)</p> Signup and view all the answers

Wat kenmerkt de vasculaire fase van de ontstekingsreactie?

<p>Hogere doorbloeding van het weefsel (C)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van opsoninen tijdens de fagocytose?

<p>Ze fungeren als biochemisch merkteken (A)</p> Signup and view all the answers

Welke fase volgt direct op vasoconstrictie na een lokaal letsel?

<p>Vasodilatatie (D)</p> Signup and view all the answers

Welk mechanisme draagt bij aan het stoppen van het bedreigende agens?

<p>De werking van het membrane attack complex (C)</p> Signup and view all the answers

Wat beschrijft het proces van diapedese?

<p>Witte bloedcellen die uit de bloedstroom treden en het weefsel binnenkomen (B)</p> Signup and view all the answers

Welke stof is verantwoordelijk voor de stimulatie van chemotaxis tijdens de ontstekingsreactie?

<p>Complement (D)</p> Signup and view all the answers

Wat is een belangrijke functie van granulocyten tijdens een ontsteking?

<p>Ze treden uit de bloedbaan en migreren naar de ontstekingshaard. (D)</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende stellingen betreft de rol van chemotaxis?

<p>Chemotaxis heeft invloed op de beweging van granulocyten en monocyten naar een ontstekingshaard. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat bevordert het proces van fagocytose?

<p>Opsonisatie door antistoffen en complementfactoren. (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is een abces en wat bevat het voornamelijk?

<p>Een kapsel rond een ontsteking, voornamelijk bestaand uit pus. (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van antistoffen binnen het humorale immuunsysteem?

<p>Ze zijn betrokken bij de binding aan antigenen. (A)</p> Signup and view all the answers

Waaruit bestaan antistoffen?

<p>Een combinatie van H-ketens en L-ketens. (D)</p> Signup and view all the answers

Wat wordt bedoeld met de term antigen?

<p>Een lichaamsvreemde stof die een immuunreactie kan veroorzaken. (B)</p> Signup and view all the answers

Welk proces resulteert in de vorming van een fagocytische vacuole?

<p>De binding van de fagocyt aan het lichaamsvreemde partikel. (D)</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Beweging van witte bloedcellen

Witte bloedcellen kunnen zich in weefsels bewegen dankzij hun cytoskelet.

Diapedese

Witte bloedcellen kunnen de bloedbaan verlaten via spleten in het epitheelweefsel. Dit wordt diapedese genoemd.

Chemotaxis

Witte bloedcellen kunnen zich richten naar een bepaalde chemische stof, zoals cytokines, door de concentratieverschillen te voelen. Dit wordt chemotaxis genoemd.

Fagocytose

Witte bloedcellen kunnen bepaalde partikels in hun cytoplasma opsluiten en verteren. Dit wordt fagocytose genoemd.

Signup and view all the flashcards

Granulocyt

Een type witte bloedcel dat granulen bevat.

Signup and view all the flashcards

Agranulocyt

Een type witte bloedcel dat geen granulen bevat.

Signup and view all the flashcards

Neutrofiele granulocyten

Neutrofiele granulocyten hebben een neutrale kleur en zijn gespecialiseerd in het fagocyteren van bacteriën.

Signup and view all the flashcards

Eosinofiele granulocyten

Eosinofiele granulocyten absorberen eosine en hebben een roze-rode kleur. Ze zijn gespecialiseerd in het fagocyteren van parasieten.

Signup and view all the flashcards

Basofiele granulocyt

Een type witte bloedcel met granules die basische kleurstoffen opnemen, waardoor ze donkerblauw kleuren.

Signup and view all the flashcards

Histamine

Stof die vrijkomt uit basofiele granulocyten en andere cellen, en ontstekingsreacties in gang zet.

Signup and view all the flashcards

Cytokines

Stoffen die andere witte bloedcellen aanlokken naar de ontstekingshaard.

Signup and view all the flashcards

Monocyt

Een type witte bloedcel dat later uitrijpt tot een macrofaag.

Signup and view all the flashcards

Macrofaag

Een grote cel die gespecialiseerd is in fagocytose, het opnemen en verteren van vreemde stoffen.

Signup and view all the flashcards

Niet-specifieke afweer

Een vorm van afweer die snel reageert op elke dreiging, zonder specifieke targets.

Signup and view all the flashcards

Specifieke afweer

Een vorm van afweer die gericht is op specifieke bedreigingen, zoals virussen of bacteriën.

Signup and view all the flashcards

Lymfocyt

Een type witte bloedcel dat deel uitmaakt van de specifieke afweer.

Signup and view all the flashcards

Wat doet complement?

Een eiwit dat een porie in de celmembraan van een vreemd agens maakt, waardoor het agens water opneemt en explodeert door osmotische kracht.

Signup and view all the flashcards

Wat activeert complement?

De gelijktijdige aanwezigheid van meerdere antistoffen.

Signup and view all the flashcards

Wat is een opsonine?

Een biochemisch merkteken dat fagocytose activeert.

Signup and view all the flashcards

Wat is chemotaxis?

De aantrekking van witte bloedcellen naar de infectieplaats.

Signup and view all the flashcards

Wat is ontsteking?

Een niet-specifiek verdedigingsmechanisme van het lichaam tegen lokale beschadiging.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn de symptomen van ontsteking?

De hoofdsymptomen van acute ontsteking: roodheid, zwelling, warmte en pijn.

Signup and view all the flashcards

Wat is de vasculaire fase van ontsteking?

De fase van ontsteking waarin bloedvaten verwijden, waardoor meer bloed naar het gebied stroomt.

Signup and view all the flashcards

Wat is de cellulaire fase van ontsteking?

De fase van ontsteking waarin witte bloedcellen zich aan de wand van de bloedvaten positioneren en daarna het weefsel binnendringen.

Signup and view all the flashcards

Ductus thoracicus

De grootste lymfevat, verzamelt lymfe van de onderste ledematen, linker thoraxhelft, abdomen, linker arm en linker helft van het hoofd. Start in het abdomen, loopt naar boven aan de dorsale zijde van de abdominale en thoracale holte en mondt uit in de splitsing van de vena subclavia en vena jugularis links.

Signup and view all the flashcards

Ductus lymfaticus dexter

Het op één na grootste lymfevat, neemt lymfe op van de rechter arm, rechter thoraxhelft en rechter helft van het hoofd. Mondt uit in de splitsing van de vena subclavia en vena jugularis rechts.

Signup and view all the flashcards

Lymfe

Een afvoer van weefselvocht, vergelijkbaar met de extracellulaire vloeistof. Kan tijdens infectie partikels van bacteriën, virussen of andere lichaamsvreemde items meevoeren.

Signup and view all the flashcards

T-cel

Een type lymfocyt dat in de thymus uitrijpt. Er zijn verschillende soorten: cytotoxische T-cellen, T-helpercellen en T-suppressorcellen.

Signup and view all the flashcards

Cytotoxische T-cel

Een type T-cel dat rechtstreeks bepaalde cellen kan aanvallen en vernietigen.

Signup and view all the flashcards

T-helpercel

Een type T-cel dat een belangrijke rol speelt in de activatie van B-cellen.

Signup and view all the flashcards

T-suppressorcel

Een type T-cel die de immuunreactie in de hand houdt door een remmend effect.

Signup and view all the flashcards

Chemotactisch actieve bestanddelen

Stoffen die witte bloedcellen aantrekken naar de ontstekingshaard.

Signup and view all the flashcards

Opsonisatie

Het proces waarbij antistoffen of complementfactoren aan een lichaamsvreemd deeltje binden en zo de fagocytose efficiënter maken.

Signup and view all the flashcards

Antistoffen

Eiwitten die door B-cellen worden geproduceerd en die specifiek binden aan antigenen.

Signup and view all the flashcards

Antigeen

Een lichaamsvreemde stof die een immuunreactie opwekt.

Signup and view all the flashcards

Determinant

De plaats op een antigeen waar een antistof bindt.

Signup and view all the flashcards

Wat is het HIV-virus?

Een retrovirus dat zich bindt aan de CD4-receptor op helper T-cellen en deze vernietigt, waardoor het immuunsysteem verzwakt.

Signup and view all the flashcards

Hoe kan HIV via seksueel contact worden overgedragen?

Het virus bevindt zich in lichaamsvochten en kan via kleine wondjes in het bloed terechtkomen tijdens seksueel contact.

Signup and view all the flashcards

Hoe kan HIV via bloed worden overgedragen?

HIV kan worden overgedragen via besmet bloed, zoals bij bloedtransfusie, naaldgebruik of medische ongelukken.

Signup and view all the flashcards

Hoe kan HIV via verticale transmissie worden overgedragen?

HIV kan worden overgedragen van moeder op kind via de placenta, tijdens de geboorte of via moedermelk.

Signup and view all the flashcards

Wat is de "windowperiode" bij een HIV-infectie?

De periode tussen infectie met HIV en het verschijnen van antistoffen in het bloed.

Signup and view all the flashcards

Wat is seroconversie?

De verandering in het bloed van een HIV-geïnfecteerde persoon waarbij antistoffen tegen het virus worden aangetoond.

Signup and view all the flashcards

Wat is AIDS?

De ziekte die wordt veroorzaakt door het HIV-virus, resulterend in een ernstige verzwakking van het immuunsysteem.

Signup and view all the flashcards

Hoe lang duurt het voordat AIDS-symptomen verschijnen?

De tijd tussen de besmetting met HIV en het verschijnen van AIDS-symptomen kan variëren van 6 maanden tot meer dan 10 jaar.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Bloed

  • Bloed is een vloeistof die zich in de bloedvaten bevindt.
  • Bloed bestaat uit twee componenten: plasma en cellen.
  • Plasma bestaat hoofdzakelijk uit water, ionen en eiwitten.
  • Natrium (Na+), kalium (K+), chloride (Cl-), bicarbonaat (HCO3-) en calcium (Ca²+) zijn belangrijke ionen in het bloed.
  • Albumine is het belangrijkste eiwit in het bloedplasma en speelt een rol bij de osmotische druk.
  • Globulines zijn een andere groep eiwitten in het plasma, waaronder transporteiwitten (zoals transferrine voor ijzertransport) en immuunglobulines (antistoffen).
  • Stollingseiwitten of stollingsfactoren zijn betrokken bij de bloedstolling.
  • Fibrinogeen (factor I) is een cruciale stollingsfactor.

Rode Bloedcellen (Erytrocyten)

  • Rode bloedcellen zijn de meest voorkomende cellen in het bloed.
  • Ze worden aangemaakt in het beenmerg.
  • Ze bevatten geen kern en geen mitochondriën.
  • Ze bevatten hemoglobine, een eiwit dat zuurstof bindt.
  • Rode bloedcellen hebben een typisch ronde, concave vorm.
  • De levensduur van een rode bloedcel is ongeveer 120 dagen.

Witte Bloedcellen (Leukocyten)

  • Witte bloedcellen zijn betrokken bij de afweer.
  • Ze kunnen zich verplaatsen in weefsels en bloedvaten.
  • Er zijn verschillende typen witte bloedcellen, met verschillende functies: granulocyten (neutrofielen, eosinofielen, basofielen), en agranulocyten (monocyten en lymfocyten).
  • Neutrofielen zijn gespecialiseerd in het fagocyteren van bacteriën.
  • Eosinofielen zijn gespecialiseerd in het bestrijden van parasieten.

Plaatjes (Trombocyten)

  • Bloedplaatjes spelen een rol in de bloedstolling.
  • Ze vormen een bloedklonter (hemostatische prop) om bloedingen te stoppen.

Lymfestelsel

  • Het lymfestelsel omvat lymfevaten, lymfe, lymfocyten, lymfoide organen (zoals de milt, lymfeknopen, thymus en beenmerg).
  • Het lymfestelsel vervoert lymfocyten, extracellulaire vloeistof en vetten.
  • Lymfefollikels zijn aggregaties van lymfocyten in verschillende organen.
  • Lymfeknopen zijn lymfoide organen langs de lymfevaten, waar lymfocyten reageren op lichaamsvreemde stoffen.
  • De thymus is een lymfoïde orgaan waar T-cellen rijpen.
  • De milt is een lymfoïde orgaan dat betrokken is bij het filteren van bloed.

Immuunsysteem (Niet-specifieke en specifieke afweer)

  • Het immuunsysteem beschermt tegen bedreigingen.
  • Niet-specifieke afweer reageert op elk pathogeen.
  • Specifieke afweer reageert op een specifiek pathogeen.
  • Fagocyterende cellen maken deel uit van de niet-specifieke afweer.
  • Lymfocyten maken deel uit van de specifieke afweer.
  • De humorale immuniteit omvat antistoffen.
  • Het cellulaire immuunsysteem omvat T cellen.
  • APC's presenteren antigenen aan T-cellen.

HIV

  • HIV is een retrovirus dat het immuunsysteem aantast.
  • Het virus bindt aan de CD4 receptoren op T-cellen.
  • AIDS is een ernstige fase van infectie door HIV.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

More Like This

Blood Composition and Functions Quiz
5 questions
Blood Composition and Functions
24 questions

Blood Composition and Functions

UnforgettablePlatypus1429 avatar
UnforgettablePlatypus1429
Use Quizgecko on...
Browser
Browser