Podcast
Questions and Answers
Welke van de volgende weefsels zijn primaire weefsels bij volwassen vertebraten?
Welke van de volgende weefsels zijn primaire weefsels bij volwassen vertebraten?
- Zenuwweefsel (correct)
- Botweefsel
- Epitheelweefsel (correct)
- Spierweefsel (correct)
Het lichaam van zoogdieren bestaat uit minder dan 200 verschillende celtypes.
Het lichaam van zoogdieren bestaat uit minder dan 200 verschillende celtypes.
False (B)
Noem de drie fundamentele embryonale weefsels bij Bilateria.
Noem de drie fundamentele embryonale weefsels bij Bilateria.
Endoderm, mesoderm en ectoderm
De combinatie van verschillende weefsels die samen een structurele en functionele eenheid vormen, wordt een __________ genoemd.
De combinatie van verschillende weefsels die samen een structurele en functionele eenheid vormen, wordt een __________ genoemd.
Koppel de orgaanstelsels aan hun primaire functie:
Koppel de orgaanstelsels aan hun primaire functie:
Wat is de functie van dendrieten?
Wat is de functie van dendrieten?
Neurogliacellen geleiden elektrische signalen.
Neurogliacellen geleiden elektrische signalen.
Noem de drie delen waaruit een neuron bestaat.
Noem de drie delen waaruit een neuron bestaat.
De myeline-schede wordt gevormd door __________ en oligodendrocyten.
De myeline-schede wordt gevormd door __________ en oligodendrocyten.
Koppel de orgaansystemen aan hun functies:
Koppel de orgaansystemen aan hun functies:
Welke van de volgende structuren vormen de basis van extracellulaire matrix (ECM)?
Welke van de volgende structuren vormen de basis van extracellulaire matrix (ECM)?
Elastine vezels zijn verantwoordelijk voor de stevigheid van bindweefsel.
Elastine vezels zijn verantwoordelijk voor de stevigheid van bindweefsel.
Wat zijn adipocyten?
Wat zijn adipocyten?
ECM in kraakbeen bestaat voornamelijk uit _______ en collageenvezels.
ECM in kraakbeen bestaat voornamelijk uit _______ en collageenvezels.
Wat is een kenmerk van compact bindweefsel?
Wat is een kenmerk van compact bindweefsel?
Koppel de volgende types bindweefsel aan hun kenmerken:
Koppel de volgende types bindweefsel aan hun kenmerken:
Osteocyten blijven in contact met elkaar via canaliculi.
Osteocyten blijven in contact met elkaar via canaliculi.
Wat is het proces waarbij osteoblasten kraakbeen binnen dringen en ECM secreteren?
Wat is het proces waarbij osteoblasten kraakbeen binnen dringen en ECM secreteren?
Waarom hebben kleinere dieren meer energie nodig dan grotere dieren?
Waarom hebben kleinere dieren meer energie nodig dan grotere dieren?
Positieve terugkoppelingsmechanismen dragen bij aan homeostase.
Positieve terugkoppelingsmechanismen dragen bij aan homeostase.
Noem een voorbeeld van een positief terugkoppelingsmechanisme in het lichaam.
Noem een voorbeeld van een positief terugkoppelingsmechanisme in het lichaam.
Kleinere dieren verliezen meer warmte per ________-eenheid.
Kleinere dieren verliezen meer warmte per ________-eenheid.
Koppel de volgende dieren aan hun overeenkomstige massa en metabolisme:
Koppel de volgende dieren aan hun overeenkomstige massa en metabolisme:
Welke van de volgende organen maakt deel uit van het voortplantingsstelsel van de vrouw?
Welke van de volgende organen maakt deel uit van het voortplantingsstelsel van de vrouw?
De hypofyse regelt de spijsvertering.
De hypofyse regelt de spijsvertering.
Wat is de functie van de longen?
Wat is de functie van de longen?
De ______ produceert insuline in het endocriene stelsel.
De ______ produceert insuline in het endocriene stelsel.
Koppel de organen aan hun bijbehorende stelsels:
Koppel de organen aan hun bijbehorende stelsels:
Welke structuur is betrokken bij de voortplanting bij mannen?
Welke structuur is betrokken bij de voortplanting bij mannen?
Het ruggenmerg maakt deel uit van het zenuwstelsel.
Het ruggenmerg maakt deel uit van het zenuwstelsel.
Wat is de rol van de thymus in het immuunsysteem?
Wat is de rol van de thymus in het immuunsysteem?
De ______ is verantwoordelijk voor het reguleren van ons metabolisme.
De ______ is verantwoordelijk voor het reguleren van ons metabolisme.
Welke van de volgende spierweefsels is onder invloed van de wil?
Welke van de volgende spierweefsels is onder invloed van de wil?
Hartspierweefsel bevat meerdere kernen in zijn cellen.
Hartspierweefsel bevat meerdere kernen in zijn cellen.
Wat is de functie van bloedplaatjes?
Wat is de functie van bloedplaatjes?
___ spierweefsel komt voor in de wanden van bloedvaten.
___ spierweefsel komt voor in de wanden van bloedvaten.
Koppel de soorten spierweefsel aan hun kenmerken:
Koppel de soorten spierweefsel aan hun kenmerken:
Flashcards
Cel
Cel
De basiseenheid van een levend organisme.
Weefsel
Weefsel
Een groep cellen van dezelfde oorsprong die een specifieke structuur en functie hebben.
Orgaan
Orgaan
Een groep weefsels die samenwerken en samen een specifieke functie uitvoeren.
Orgaanstelsel
Orgaanstelsel
Signup and view all the flashcards
Homeostase
Homeostase
Signup and view all the flashcards
Extracellulaire matrix (ECM)
Extracellulaire matrix (ECM)
Signup and view all the flashcards
Collageen vezels
Collageen vezels
Signup and view all the flashcards
Elastine vezels
Elastine vezels
Signup and view all the flashcards
Reticuline vezels
Reticuline vezels
Signup and view all the flashcards
Losmazig bindweefsel
Losmazig bindweefsel
Signup and view all the flashcards
Compact bindweefsel
Compact bindweefsel
Signup and view all the flashcards
Adipocyten (vetcellen)
Adipocyten (vetcellen)
Signup and view all the flashcards
Gespecialiseerd bindweefsel
Gespecialiseerd bindweefsel
Signup and view all the flashcards
Wat is bindweefsel?
Wat is bindweefsel?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn beweeglijke gewrichten?
Wat zijn beweeglijke gewrichten?
Signup and view all the flashcards
Wat is glad spierweefsel?
Wat is glad spierweefsel?
Signup and view all the flashcards
Wat is skeletspierweefsel?
Wat is skeletspierweefsel?
Signup and view all the flashcards
Wat is hartspierweefsel?
Wat is hartspierweefsel?
Signup and view all the flashcards
Neuronen
Neuronen
Signup and view all the flashcards
Dendrieten
Dendrieten
Signup and view all the flashcards
Axon
Axon
Signup and view all the flashcards
Neurogliacellen
Neurogliacellen
Signup and view all the flashcards
Myelineschede
Myelineschede
Signup and view all the flashcards
Waarom hebben kleinere dieren meer energie nodig dan grotere dieren?
Waarom hebben kleinere dieren meer energie nodig dan grotere dieren?
Signup and view all the flashcards
Wat is een positieve terugkoppeling?
Wat is een positieve terugkoppeling?
Signup and view all the flashcards
Waarom zijn baarmoedercontracties tijdens de bevalling een voorbeeld van positieve terugkoppeling?
Waarom zijn baarmoedercontracties tijdens de bevalling een voorbeeld van positieve terugkoppeling?
Signup and view all the flashcards
Waarom is positieve terugkoppeling onstabiel?
Waarom is positieve terugkoppeling onstabiel?
Signup and view all the flashcards
Wat is homeostase?
Wat is homeostase?
Signup and view all the flashcards
Voortplantingsstelsel
Voortplantingsstelsel
Signup and view all the flashcards
Reproductie
Reproductie
Signup and view all the flashcards
Ovarium (vrouw)
Ovarium (vrouw)
Signup and view all the flashcards
Testis (man)
Testis (man)
Signup and view all the flashcards
Eileider (vrouw)
Eileider (vrouw)
Signup and view all the flashcards
Baarmoeder (vrouw)
Baarmoeder (vrouw)
Signup and view all the flashcards
Zaadleider (man)
Zaadleider (man)
Signup and view all the flashcards
Vagina (vrouw)
Vagina (vrouw)
Signup and view all the flashcards
Penis (man)
Penis (man)
Signup and view all the flashcards
Bevruchting
Bevruchting
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Weefsels, orgaanstelsels en homeostase
- Dieren zijn opgebouwd uit verschillende celtypen. Zoogdieren hebben meer dan 200 celtypen.
- Organisatieniveaus bij dieren: cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels.
- Weefsels zijn groepen van cellen met dezelfde embryonale oorsprong, die gelijkaardig zijn in structuur en functie.
- Drie fundamentele embryonale weefsels (kiembladen) bij Bilateria: Endoderm, mesoderm en ectoderm.
- Vier primaire weefsels bij volwassen gewervelde dieren: epitheel-, bind-, spier- en zenuwweefsel.
- Organen zijn combinaties van verschillende weefsels die een structurele en functionele eenheid vormen (bv. hart, nier, lever).
- Orgaanstelsels zijn groepen van organen die samenwerken om een primaire activiteit van het lichaam uit te voeren. Gewervelde dieren hebben 11 grote orgaanstelsels (bv. ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel).
- Twee grote lichaamsholtes:
- Dorsale lichaamsholte (in de schedel en wervels).
- Ventrale lichaamsholte (tussen ribben en wervelkolom, diafragma verdeelt in thoracale holte: hart en longen en abdominopelvische holte: meeste organen).
Epitheelweefsel
- Epitheel bedekt elk oppervlak van het lichaam.
- Kan afkomstig zijn van elk van de drie kiembladen (bv. epidermis van de huid is van ectodermale oorsprong, epitheel van bloedvaten is van mesodermale oorsprong).
- Cellen zijn nauw verbonden en vormen een beschermingslaag met sterke regeneratieve mogelijkheden: epitheelcellen kunnen heel het leven vervangen worden.
- Epitheel is verbonden met bindweefsel via een membraan.
- Epitheel heeft polariteit: basale oppervlak (onderkant, verbonden met bindweefsel) en apicale oppervlak (bovenkant, vrij in de buitenwereld/lumen).
- Drie soorten epitheel: plaveiselcellig, kubiekcellig en cilindercellig. Epitheel kan éénlagig of meerlagig zijn.
- Epitheelcellen kunnen modificeren tot klieren (bv. speekselklieren, zweetklieren, endocriene klieren).
Bindweefsel
- Bindt en ondersteunt alle andere weefsels.
- Afkomstig van mesoderm.
- Twee soorten bindweefsel: gewoon bindweefsel (losmazig/compact) en gespecialiseerd bindweefsel (kraakbeen, been, bloed).
- Bindweefselcellen zijn niet altijd nauw met elkaar in contact, maar worden ondersteund door een extracellulaire matrix (ECM). ECM bestaat uit grondsubstantie en proteïnevezels (collageen, elastine, reticuline).
- Adipocyten (vetcellen) maken deel uit van losmazig bindweefsel, vetdruppeltjes met een dun laagje cytoplasma eromheen.
Kraakbeen
- Kraakbeen is gespecialiseerd bindweefsel, (bv. gewrichten, strottenhoofd, neus, oren).
- ECM bestaat uit chondroïtine en collageenvezels (soms ook elastinevezels).
- Kraakbeen is stevig en flexibel, met een grote treksterkte.
- Kraakbeencellen (chondrocyten) bevinden zich in lacunae (holtes) in de ECM.
Been
- Been is een gespecialiseerd bindweefsel dat uniek is voor gewervelde dieren.
- ECM bestaat uit calciumfosfaatkristallen.
- Beencellen (osteocyten) overleven in het verharde beenweefsel.
- Osteocyten blijven in contact met elkaar via canaliculi (buisjes).
- Been vormt Havers systemen rond bloedvaatjes, zodat zuurstof en nutriënten de osteocyten kunnen bereiken.
Kraakbeen en beenvorming
- Been kan endochondraal of intra-membraanaal gevormd worden.
- Endocondraal: osteoblasten dringen kraakbeen binnen en produceren extracellulaire matrix (o.a. collageen, calciumfosfaat, calciumcarbonaat).
- Intramembraneaal: osteoblasten in bindweefsel maken spontaan been.
- Osteoblasten worden osteocyten wanneer ze in de matrix vastzitten.
- Osteoclasten resorberen been.
Bloed
- Bloed is een gespecialiseerd bindweefsel.
- ECM is het bloedplasma.
- Bloed bevat rode bloedcellen (erytrocyten), witte bloedcellen (leukocyten) en bloedplaatjes (thrombocyten).
Spierweefsel
- Komt voor bij alle dieren. Myosine is ontstaan bij sponzen.
- Drie soorten:
- Glad spierweefsel: niet gestreept, autonoom (niet onder invloed van wil). Bestaat uit lange, spoelvormige cellen met één kern. Komt voor in wand van bloedvaten en rond organen.
- Skeletspierweefsel: dwarsgestreept, somatisch (onder invloed van wil). Bestaat uit spiervezels met meerdere kernen (syncytium). Vastgemaakt aan beenderen via pezen.
- Hartspierweefsel: dwarsgestreept, autonoom. Bestaat uit spiercellen met één kern, verbonden via intercalaire schijven met gap junctions.
Zenuwweefsel
- Bestaat uit neuronen en neurogliacellen.
- Neuronen bestaan uit:
- Cellichaam: bevat de kern.
- Dendrieten: vertakte uitlopers, voert elektrische impulsen naar cellichaam.
- Axon: enkelvoudige uitloper, voert impulsen weg van cellichaam.
- Neurogliacellen geleiden geen elektrische signalen, ondersteunen, voeden, beschermen en isoleren neuronen en verwijderen vreemde stoffen rond neuronen (microgliacellen).
Orgaanstelsels
- Orgaanstelsels vervullen vijf grote functies:
- Communicatie en integratie (zenuwstelsel en endocrien stelsel).
- Steun en beweging (spierstelsel en skeletstelsel).
- Regulatie en onderhoud: verterings-, bloedvaten-, ademhalings- en excretiestelsel.
- Verdediging: integument en immuunsysteem.
- Reproductie en ontwikkeling: voortplantingsstelsel.
Homeostase
- Cellen goed functioneren, vereist constante interne condities (bv. temperatuur, bloedsuikerspiegel, pH, waterbalans).
- Te grote afwijkingen van deze condities kunnen ernstige gevolgen hebben.
- Homeostase is het proces waarbij organismen het interne milieu in evenwicht houden, ondanks omgevingsveranderingen.
- Homeostase berust op negatieve terugkoppelingsmechanismen.
- Veranderingen worden opgevangen door sensoren.
- Informatie wordt naar een controlecentrum gestuurd (hersenen, ruggenmerg of endocriene klier).
- Het centrum vergelijkt de situatie met een vooropgestelde conditie.
- Reacties worden opgezet om de situatie te corrigeren terug naar de vooropgestelde conditie.
- Positieve terugkoppeling: versterkt een signaal, draagt niet noodzakelijk bij tot homeostase (bv. bloedstolling, baarmoedercontracties).
- Endotherme dieren (bv. zoogdieren en vogels) moeten een constante lichaamstemperatuur genereren onafhankelijk van de omgeving (bv. door zweten of rillen).
- Kleinere dieren hebben meer energie nodig dan grotere dieren i.v.m. een hogere oppervlakte-volume verhouding.
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Test je kennis over de verschillende weefsels en hun functies bij volwassen vertebraten. Leer meer over embryonale weefsels, neuronstructuren en extracellulaire matrix. Deze quiz is ontworpen voor studenten in de 10e klas biologie.