Biologie Weefselquiz voor 10e klas
37 Questions
0 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende weefsels zijn primaire weefsels bij volwassen vertebraten?

  • Zenuwweefsel (correct)
  • Botweefsel
  • Epitheelweefsel (correct)
  • Spierweefsel (correct)

Het lichaam van zoogdieren bestaat uit minder dan 200 verschillende celtypes.

False (B)

Noem de drie fundamentele embryonale weefsels bij Bilateria.

Endoderm, mesoderm en ectoderm

De combinatie van verschillende weefsels die samen een structurele en functionele eenheid vormen, wordt een __________ genoemd.

<p>orgaan</p> Signup and view all the answers

Koppel de orgaanstelsels aan hun primaire functie:

<p>Hart = Bloedcirculatie Nier = Filtratie en urinevorming Lever = Metabolisme en detoxificatie Longen = Gasuitwisseling</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van dendrieten?

<p>Voeren elektrische impulsen naar het cellichaam (D)</p> Signup and view all the answers

Neurogliacellen geleiden elektrische signalen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem de drie delen waaruit een neuron bestaat.

<p>Cellichaam, dendrieten, axon</p> Signup and view all the answers

De myeline-schede wordt gevormd door __________ en oligodendrocyten.

<p>Schwanncellen</p> Signup and view all the answers

Koppel de orgaansystemen aan hun functies:

<p>Zenuwstelsel = Communicatie en integratie Spierstelsel = Steun en beweging Verteringsstelsel = Regulatie en onderhoud Immuunsysteem = Verdediging</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende structuren vormen de basis van extracellulaire matrix (ECM)?

<p>Proteïnevezels (C)</p> Signup and view all the answers

Elastine vezels zijn verantwoordelijk voor de stevigheid van bindweefsel.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat zijn adipocyten?

<p>Vetcellen</p> Signup and view all the answers

ECM in kraakbeen bestaat voornamelijk uit _______ en collageenvezels.

<p>chondroïtine</p> Signup and view all the answers

Wat is een kenmerk van compact bindweefsel?

<p>Weinig grondsubstantie en veel vezels (A)</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende types bindweefsel aan hun kenmerken:

<p>Losmazig bindweefsel = Veel grondsubstantie, weinig vezels Compact bindweefsel = Weinig grondsubstantie, veel vezels Kraakbeen = Flexibel en stevig Been = Bestaat uit calciumfosfaatkristallen</p> Signup and view all the answers

Osteocyten blijven in contact met elkaar via canaliculi.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is het proces waarbij osteoblasten kraakbeen binnen dringen en ECM secreteren?

<p>Endochondrale beenvorming</p> Signup and view all the answers

Waarom hebben kleinere dieren meer energie nodig dan grotere dieren?

<p>Kleinere dieren hebben een grotere oppervlakte/volume verhouding. (D)</p> Signup and view all the answers

Positieve terugkoppelingsmechanismen dragen bij aan homeostase.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Noem een voorbeeld van een positief terugkoppelingsmechanisme in het lichaam.

<p>Bloedstolling of baarmoedercontracties tijdens de bevalling.</p> Signup and view all the answers

Kleinere dieren verliezen meer warmte per ________-eenheid.

<p>massa</p> Signup and view all the answers

Koppel de volgende dieren aan hun overeenkomstige massa en metabolisme:

<p>Shrew = Hoge massa-specifieke metabolisme Kangaroo mouse = Gemiddeld massa-specifieke metabolisme Horse = Lage massa-specifieke metabolisme Elephant = Zeer lage massa-specifieke metabolisme</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende organen maakt deel uit van het voortplantingsstelsel van de vrouw?

<p>Uterus (D)</p> Signup and view all the answers

De hypofyse regelt de spijsvertering.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van de longen?

<p>Gasuitwisseling</p> Signup and view all the answers

De ______ produceert insuline in het endocriene stelsel.

<p>pancreas</p> Signup and view all the answers

Koppel de organen aan hun bijbehorende stelsels:

<p>Hart = Bloedvatenstelsel Nier = Excretiestelsel Slokdarm = Verteringsstelsel Longen = Ademhalingsstelsel</p> Signup and view all the answers

Welke structuur is betrokken bij de voortplanting bij mannen?

<p>Penis (D)</p> Signup and view all the answers

Het ruggenmerg maakt deel uit van het zenuwstelsel.

<p>True (A)</p> Signup and view all the answers

Wat is de rol van de thymus in het immuunsysteem?

<p>Regulatie van T-cellen</p> Signup and view all the answers

De ______ is verantwoordelijk voor het reguleren van ons metabolisme.

<p>schildklier</p> Signup and view all the answers

Welke van de volgende spierweefsels is onder invloed van de wil?

<p>Skeletspierweefsel (B)</p> Signup and view all the answers

Hartspierweefsel bevat meerdere kernen in zijn cellen.

<p>False (B)</p> Signup and view all the answers

Wat is de functie van bloedplaatjes?

<p>Zij zijn betrokken bij de bloedstolling.</p> Signup and view all the answers

___ spierweefsel komt voor in de wanden van bloedvaten.

<p>Glad</p> Signup and view all the answers

Koppel de soorten spierweefsel aan hun kenmerken:

<p>Glad spierweefsel = Niet gestreept, autonoom Skeletspierweefsel = Dwarsgestreept, onder invloed van wil Hartspierweefsel = Dwarsgestreept, autonoom</p> Signup and view all the answers

Flashcards

Cel

De basiseenheid van een levend organisme.

Weefsel

Een groep cellen van dezelfde oorsprong die een specifieke structuur en functie hebben.

Orgaan

Een groep weefsels die samenwerken en samen een specifieke functie uitvoeren.

Orgaanstelsel

Een groep organen die samenwerken om een belangrijke functie van het lichaam uit te voeren.

Signup and view all the flashcards

Homeostase

Het vermogen van een organisme om de interne omgeving te reguleren en in een stabiele toestand te houden.

Signup and view all the flashcards

Extracellulaire matrix (ECM)

De substantie tussen cellen in bindweefsel, bestaat uit grondsubstantie en vezels.

Signup and view all the flashcards

Collageen vezels

Een van de drie soorten vezels in bindweefsel, sterk en stevig.

Signup and view all the flashcards

Elastine vezels

Een van de drie soorten vezels in bindweefsel, elastisch en flexibel.

Signup and view all the flashcards

Reticuline vezels

Een van de drie soorten vezels in bindweefsel, een stevig en zwaar vertakt netwerk.

Signup and view all the flashcards

Losmazig bindweefsel

Bindweefsel met veel grondsubstantie en weinig vezels, bijvoorbeeld onder de huid.

Signup and view all the flashcards

Compact bindweefsel

Bindweefsel met weinig grondsubstantie en veel vezels, bijvoorbeeld in pezen.

Signup and view all the flashcards

Adipocyten (vetcellen)

Cellen die vet opslaan in bindweefsel.

Signup and view all the flashcards

Gespecialiseerd bindweefsel

Bindweefsel dat gespecialiseerd is voor een specifieke functie, bijvoorbeeld kraakbeen of been.

Signup and view all the flashcards

Wat is bindweefsel?

Bindweefsel is een type weefsel dat de stevigheid en ondersteuning van het lichaam zorgt. Het komt voor in verschillende vormen, zoals ligamenten, pezen, kraakbeen en bot.

Signup and view all the flashcards

Wat zijn beweeglijke gewrichten?

Beweeglijke verbindingen zijn gewrichten in het lichaam die toe laten dat beenderen ten opzichte van elkaar bewegen.

Signup and view all the flashcards

Wat is glad spierweefsel?

Glad spierweefsel is een type spierweefsel dat verantwoordelijk is voor onwillekeurige bewegingen.

Signup and view all the flashcards

Wat is skeletspierweefsel?

Skeletspierweefsel is een type spierweefsel dat verantwoordelijk is voor willekeurige bewegingen.

Signup and view all the flashcards

Wat is hartspierweefsel?

Hartspierweefsel is een type spierweefsel dat verantwoordelijk is voor de contracties van het hart.

Signup and view all the flashcards

Neuronen

Zenuwcellen die verantwoordelijk zijn voor het geleiden van elektrische signalen.

Signup and view all the flashcards

Dendrieten

De vertakte uitlopers van een neuron die signalen ontvangen van andere neuronen.

Signup and view all the flashcards

Axon

De enkelvoudige uitloper van een neuron die signalen doorstuurt naar andere neuronen, spieren of klieren.

Signup and view all the flashcards

Neurogliacellen

Cellen die neuronen ondersteunen, voeden, beschermen en isoleren. Ze geleiden geen elektrische signalen.

Signup and view all the flashcards

Myelineschede

Een laag vet die axonen isoleert en ervoor zorgt dat elektrische signalen sneller worden doorgegeven.

Signup and view all the flashcards

Waarom hebben kleinere dieren meer energie nodig dan grotere dieren?

Kleinere dieren verliezen meer warmte per massa-eenheid door hun grotere oppervlakte/volume verhouding.

Signup and view all the flashcards

Wat is een positieve terugkoppeling?

Een mechanisme dat een signaal versterkt, waardoor een systeem steeds verder afwijkt van een constant punt.

Signup and view all the flashcards

Waarom zijn baarmoedercontracties tijdens de bevalling een voorbeeld van positieve terugkoppeling?

Voorbeeld van een positieve terugkoppeling, waarbij een signaal in de bevalling steeds versterkt wordt.

Signup and view all the flashcards

Waarom is positieve terugkoppeling onstabiel?

Positieve terugkoppeling is onstabiel en draagt ​​niet bij tot de handhaving van homeostase.

Signup and view all the flashcards

Wat is homeostase?

Het vermogen van een organisme om de interne omgeving stabiel te houden.

Signup and view all the flashcards

Voortplantingsstelsel

Een orgaanstelsel dat verantwoordelijk is voor het voortbrengen van nakomelingen.

Signup and view all the flashcards

Reproductie

Het produceren van nakomelingen, waardoor een soort in stand blijft.

Signup and view all the flashcards

Ovarium (vrouw)

Het deel van het voortplantingsstelsel dat verantwoordelijk is voor de productie van eicellen.

Signup and view all the flashcards

Testis (man)

Het deel van het voortplantingsstelsel dat verantwoordelijk is voor de productie van zaadcellen.

Signup and view all the flashcards

Eileider (vrouw)

De buis waarin de eicel van de eierstok naar de baarmoeder reist.

Signup and view all the flashcards

Baarmoeder (vrouw)

De spierige holte waar een baby groeit tijdens de zwangerschap.

Signup and view all the flashcards

Zaadleider (man)

Een deel van het voortplantingsstelsel van de man dat sperma afvoert naar de penis.

Signup and view all the flashcards

Vagina (vrouw)

De buitenste opening van het voortplantingsstelsel van de vrouw.

Signup and view all the flashcards

Penis (man)

Het mannelijke voortplantingsorgaan dat sperma afvoert.

Signup and view all the flashcards

Bevruchting

Het proces waarbij een spermacel een eicel bevrucht.

Signup and view all the flashcards

Study Notes

Weefsels, orgaanstelsels en homeostase

  • Dieren zijn opgebouwd uit verschillende celtypen. Zoogdieren hebben meer dan 200 celtypen.
  • Organisatieniveaus bij dieren: cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels.
  • Weefsels zijn groepen van cellen met dezelfde embryonale oorsprong, die gelijkaardig zijn in structuur en functie.
  • Drie fundamentele embryonale weefsels (kiembladen) bij Bilateria: Endoderm, mesoderm en ectoderm.
  • Vier primaire weefsels bij volwassen gewervelde dieren: epitheel-, bind-, spier- en zenuwweefsel.
  • Organen zijn combinaties van verschillende weefsels die een structurele en functionele eenheid vormen (bv. hart, nier, lever).
  • Orgaanstelsels zijn groepen van organen die samenwerken om een primaire activiteit van het lichaam uit te voeren. Gewervelde dieren hebben 11 grote orgaanstelsels (bv. ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel).
  • Twee grote lichaamsholtes:
    • Dorsale lichaamsholte (in de schedel en wervels).
    • Ventrale lichaamsholte (tussen ribben en wervelkolom, diafragma verdeelt in thoracale holte: hart en longen en abdominopelvische holte: meeste organen).

Epitheelweefsel

  • Epitheel bedekt elk oppervlak van het lichaam.
  • Kan afkomstig zijn van elk van de drie kiembladen (bv. epidermis van de huid is van ectodermale oorsprong, epitheel van bloedvaten is van mesodermale oorsprong).
  • Cellen zijn nauw verbonden en vormen een beschermingslaag met sterke regeneratieve mogelijkheden: epitheelcellen kunnen heel het leven vervangen worden.
  • Epitheel is verbonden met bindweefsel via een membraan.
  • Epitheel heeft polariteit: basale oppervlak (onderkant, verbonden met bindweefsel) en apicale oppervlak (bovenkant, vrij in de buitenwereld/lumen).
  • Drie soorten epitheel: plaveiselcellig, kubiekcellig en cilindercellig. Epitheel kan éénlagig of meerlagig zijn.
  • Epitheelcellen kunnen modificeren tot klieren (bv. speekselklieren, zweetklieren, endocriene klieren).

Bindweefsel

  • Bindt en ondersteunt alle andere weefsels.
  • Afkomstig van mesoderm.
  • Twee soorten bindweefsel: gewoon bindweefsel (losmazig/compact) en gespecialiseerd bindweefsel (kraakbeen, been, bloed).
  • Bindweefselcellen zijn niet altijd nauw met elkaar in contact, maar worden ondersteund door een extracellulaire matrix (ECM). ECM bestaat uit grondsubstantie en proteïnevezels (collageen, elastine, reticuline).
  • Adipocyten (vetcellen) maken deel uit van losmazig bindweefsel, vetdruppeltjes met een dun laagje cytoplasma eromheen.

Kraakbeen

  • Kraakbeen is gespecialiseerd bindweefsel, (bv. gewrichten, strottenhoofd, neus, oren).
  • ECM bestaat uit chondroïtine en collageenvezels (soms ook elastinevezels).
  • Kraakbeen is stevig en flexibel, met een grote treksterkte.
  • Kraakbeencellen (chondrocyten) bevinden zich in lacunae (holtes) in de ECM.

Been

  • Been is een gespecialiseerd bindweefsel dat uniek is voor gewervelde dieren.
  • ECM bestaat uit calciumfosfaatkristallen.
  • Beencellen (osteocyten) overleven in het verharde beenweefsel.
  • Osteocyten blijven in contact met elkaar via canaliculi (buisjes).
  • Been vormt Havers systemen rond bloedvaatjes, zodat zuurstof en nutriënten de osteocyten kunnen bereiken.

Kraakbeen en beenvorming

  • Been kan endochondraal of intra-membraanaal gevormd worden.
  • Endocondraal: osteoblasten dringen kraakbeen binnen en produceren extracellulaire matrix (o.a. collageen, calciumfosfaat, calciumcarbonaat).
  • Intramembraneaal: osteoblasten in bindweefsel maken spontaan been.
  • Osteoblasten worden osteocyten wanneer ze in de matrix vastzitten.
  • Osteoclasten resorberen been.

Bloed

  • Bloed is een gespecialiseerd bindweefsel.
  • ECM is het bloedplasma.
  • Bloed bevat rode bloedcellen (erytrocyten), witte bloedcellen (leukocyten) en bloedplaatjes (thrombocyten).

Spierweefsel

  • Komt voor bij alle dieren. Myosine is ontstaan bij sponzen.
  • Drie soorten:
    • Glad spierweefsel: niet gestreept, autonoom (niet onder invloed van wil). Bestaat uit lange, spoelvormige cellen met één kern. Komt voor in wand van bloedvaten en rond organen.
    • Skeletspierweefsel: dwarsgestreept, somatisch (onder invloed van wil). Bestaat uit spiervezels met meerdere kernen (syncytium). Vastgemaakt aan beenderen via pezen.
    • Hartspierweefsel: dwarsgestreept, autonoom. Bestaat uit spiercellen met één kern, verbonden via intercalaire schijven met gap junctions.

Zenuwweefsel

  • Bestaat uit neuronen en neurogliacellen.
  • Neuronen bestaan uit:
    • Cellichaam: bevat de kern.
    • Dendrieten: vertakte uitlopers, voert elektrische impulsen naar cellichaam.
    • Axon: enkelvoudige uitloper, voert impulsen weg van cellichaam.
  • Neurogliacellen geleiden geen elektrische signalen, ondersteunen, voeden, beschermen en isoleren neuronen en verwijderen vreemde stoffen rond neuronen (microgliacellen).

Orgaanstelsels

  • Orgaanstelsels vervullen vijf grote functies:
    • Communicatie en integratie (zenuwstelsel en endocrien stelsel).
    • Steun en beweging (spierstelsel en skeletstelsel).
    • Regulatie en onderhoud: verterings-, bloedvaten-, ademhalings- en excretiestelsel.
    • Verdediging: integument en immuunsysteem.
    • Reproductie en ontwikkeling: voortplantingsstelsel.

Homeostase

  • Cellen goed functioneren, vereist constante interne condities (bv. temperatuur, bloedsuikerspiegel, pH, waterbalans).
  • Te grote afwijkingen van deze condities kunnen ernstige gevolgen hebben.
  • Homeostase is het proces waarbij organismen het interne milieu in evenwicht houden, ondanks omgevingsveranderingen.
  • Homeostase berust op negatieve terugkoppelingsmechanismen.
    • Veranderingen worden opgevangen door sensoren.
    • Informatie wordt naar een controlecentrum gestuurd (hersenen, ruggenmerg of endocriene klier).
    • Het centrum vergelijkt de situatie met een vooropgestelde conditie.
    • Reacties worden opgezet om de situatie te corrigeren terug naar de vooropgestelde conditie.
  • Positieve terugkoppeling: versterkt een signaal, draagt niet noodzakelijk bij tot homeostase (bv. bloedstolling, baarmoedercontracties).
  • Endotherme dieren (bv. zoogdieren en vogels) moeten een constante lichaamstemperatuur genereren onafhankelijk van de omgeving (bv. door zweten of rillen).
  • Kleinere dieren hebben meer energie nodig dan grotere dieren i.v.m. een hogere oppervlakte-volume verhouding.

Studying That Suits You

Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

Quiz Team

Related Documents

Description

Test je kennis over de verschillende weefsels en hun functies bij volwassen vertebraten. Leer meer over embryonale weefsels, neuronstructuren en extracellulaire matrix. Deze quiz is ontworpen voor studenten in de 10e klas biologie.

More Like This

Vertebrate A&amp;P I: Lecture Exam #3
30 questions
CH 4: Animal Tissues
53 questions
Use Quizgecko on...
Browser
Browser