Badminton Slagtechniek en Tactiek

Badminton Slagstechniek en Voetenwerk

• Slagtechniek: Een correcte slagtechniek zorgt voor krachtigere, nauwkeurigere en efficiëntere slagen, met meer variatie in slagenarsenaal. Het maakt het badmintonspel leuker.
• Voetenwerk: Snel bij de shuttle komen is essentieel voor het raken ervan.

2 Slagtechnieken

• Forehand: De shuttle wordt gespeeld naar de kant waar je racket vast houdt. Rechtshandige spelers gebruiken hun rechterhand. Twee soorten forehands bestaan: de handpalmgreep en de hamergreep.
• Backhand: De shuttle wordt gespeeld naar de kant waarbij je geen racket vasthoudt. Rechtshandige spelers gebruiken hun linkerhand. Soms gerfererd als rughandzijde of kneukelzijde. Meestal wordt de 'duimgreep' gebruikt, soms ook de 'tussengreep'.

De 4 Grepen

• Hammergreep: Het racketblad staat loodrecht op het net. De grip wordt vastgehouden zoals een hamer. Duim sluit boven de wijsvinger, V tussen duim en wijsvinger zit boven de smalle kant. Wordt gebruikt bij alle rotatieslagen aan forehandzijde: clear, smash, lobservice en rotatielob.
• Duimgreep: Het racket wordt verticaal gehouden, zodat je door het "raam" van het racket kan kijken. Je maakt een duimteken met je hand en steekt je grip erin. Duim staat verticaal aan de brede kant van de grip. De andere vingers sluiten om de knokkels naar voren te duwen.

Waar gebruik je welke greep?

• Onderhandse slagen: Worden meer in het voor- en middenveld gebruikt dan in het achterveld. De tussengreep en hamergreep wordt gebruikt voor onderhandse slagen.
• Bovenhandse slagen: Worden meer gebruikt in het voor- midden- en achterveld. Palmgreep is meest gebruikte greep in het voor- en middenveld en de duimgreep in het achterveld.

Aanleren van de Grepen

• Belangrijk om duidelijk te maken welke greep bij elke slag hoort.
• Elke greep individueel leren, pas een nieuwe greep aanleren als de vorige onder de knie is.
• Tijdens de beweging het racket los houden. Hard knijpen in de grip is alleen op het moment van de slag noodzakelijk.
• Oefenen met verschillende greepwissels.

De Basis-afwachtingshouding

• Dit is een algemene beginhouding voor de speler tijdens een wedstrijd

De Schermhouding

• Dit is een houding dat wordt aangenomen als de shuttle naar je voorhand komt.
• Racketvoet staat duidelijk voor de niet-racketvoet.
• Tenen naar de richting van de shuttle.
• Benen staan breed.
• Armen zijn breed, op één lijn met de schouders.
• Schouders en bekken vormen één lijn.

De Dakhouding

• Dit is een houding die wordt aangenomen als de shuttle naar je achterhand komt.
• Voeten staan breder dan schouderbreedte.
• Schouderlijn dwars op het net.
• De linkerarm langs het lichaam.
• Elleboog gestrekt.
• Benedenlichaam gebogen.

De Servicehouding

• Kan gegeven worden in forehand of backhand.
• Forehandservicehouding: Niet-racketvoet voor de rechter zijlijn, voeten op schouderbreedte, racketvoet wijst naar zijkant van het net.
• Backhandservicehouding: Racket duidelijk voor het lichaam, romp bijna evenwijdig met het net, lichtjes gedraaid naar het vak waar de shuttle wordt gestuurd.

De Serviceontvangstshouding

• Niet-racketvoet duidelijk voor, romp evenwijdig met net, benen geplooid en klaar, racket boven het lichaam.

Principes van de slagtechniek

• Extensieslagen: Voornamelijk in het voor- en middenveld. Voorbeelden: forehandnetdrop, backhandextensielob, forehanddab.
• Rotatieslagen: Voornamelijk in het achterveld. Voorbeelden: forehandclear, backhandclear, forehandsmash.

Kenmerken van rotatieslagen:

• Gebruiken hamergreep en tussengreep.
• Worden gebruikt om hard te slaan.
• Drie pijlers: grote lus, lossen en knijpen, ruitenwisser beweging.

Kenmerken van extensieslagen:

• Worden zowel in forehand als in backhand gebruikt.
• In forehand wordt palmgreep gebruikt, in backhand duimgreep.

Soorten Extensieslagen

• Duwbeweging—zacht en gecontroleerd slaan —voorbeelden: netdrop, korte backhandservice,
• Slagbeweging—flitsende en halfharde slagen met extensie——voorbeelden: clear, versnellingsaanpassing aan shuttles.
• Gebruik van extensieslagen: Voorveld en middenveld. Hoe dichter de shuttle bij het lichaam komt, hoe meer gebruik wordt gemaakt van extensieslagen.

Voordelen van extensieslagen:

• Veel controle en zekerheid bij het spelen met extensie.
• Meer tijd voor de tegenstander om te reageren.

Nadeel van extensieslagen:

• Krachtige versnelling van de racketkop.
• Minder kracht wordt gebruikt bij extensieslagen

De Lobservice

• Een forehandservice die de shuttle van achter de T-lijn, hoog en ver in het serveervak van de tegenstander brengt.
• Tactisch doel is om de tegenstander uit zijn normale basis te lokken.

Standaard Clear

• Clear is een slag waarmee je de shuttle naar achterveld van de tegenstander stuurt.
• Tactisch doel is de oppunster van je tegenstander te voorkomen.
• Beschrijving slagtechniek: dakhouding, het lichaam staat dwars op het net, racket en rechterhand dicht bij lichaam, grote uithaalbeweging, elleboog naar achteren, rechterbeen afzetten.

Netdrop

• Lok de tegenstander naar het voorveld.
• Lok de tegenstander uit zodat hij een zwakke verdedigende terugslag speelt.
• Gericht spelen, korte afstand.

Forehanddrop

• Een zachte neerwaartse slag om de shuttle vanuit het eigen achterveld naar het voorveld van de tegenstander te brengen.
• Het doel is om de shuttle neerwaarts en weg van de tegenstander te spelen.

ABC van de tactiek

• Handig geheugensteuntje voor tactische tips
• A= away van de tegenstander
• B= backhand best
• C= concentratie

Verkorte spelregels

• Afmetingen speelveld.
• Palen net hoogte.
• Shuttle specificaties..
• Begin van een wedstrijd (toss).
• Puntentelling (tot 21 punten).
• Serveren.
• Ontvangen.

Regels en Voorwaarden

• Spelers in de ontvangende positie moeten hetzelfde vak behouden.
• Controle van serve volgorde in de game.
• Controle met pauze tijden.
• Wisselen van speelhelft.
• Fouten tijdens de wedstrijd.