Atoom- en Kernfysica Quiz
63 Questions
5 Views

Choose a study mode

Play Quiz
Study Flashcards
Spaced Repetition
Chat to Lesson

Podcast

Play an AI-generated podcast conversation about this lesson

Questions and Answers

Welke van de volgende opties beschrijft correct de term 'isotopen'?

  • Atomen met hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal neutronen. (correct)
  • Atomen met hetzelfde aantal protonen en neutronen.
  • Atomen met hetzelfde massagetal, maar een verschillend aantal protonen.
  • Atomen met een verschillend aantal protonen en neutronen.
  • Wat wordt er bedoeld met de 'bindingsenergie' van een elektron in een atoom?

  • De energie die vrijkomt wanneer een elektron van een hogere naar een lagere schil beweegt.
  • De energie die nodig is om een elektron van een lagere naar een hogere schil te bewegen. (correct)
  • De energie die nodig is om een elektron te verwijderen uit de kern van een atoom.
  • De energie die vrijkomt bij de vorming van een atoomkern.
  • Welke van de volgende deeltjes heeft een positieve lading?

  • Neutron
  • Elektron
  • Alfa-deeltje (correct)
  • Proton (correct)
  • Wat is de juiste interpretatie van het symbool (_6^12)C ?

    <p>Koolstof met 6 protonen en 6 neutronen. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende soorten straling wordt gekenmerkt door ioniserende straling?

    <p>Al deze opties (A)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende beweringen over radioactieve stoffen is niet correct?

    <p>Radioactieve stoffen hebben altijd een verschillend atoomnummer dan stabiele stoffen. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het verschil tussen een isotoop en een isobaar?

    <p>Isotopen hebben een verschillend aantal neutronen, isobaren een gelijk massagetal. (D)</p> Signup and view all the answers

    Waarom zijn elektronen in een atoom gegroepeerd in verschillende schillen?

    <p>Omdat ze verschillende energieniveaus hebben. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de halveringstijd (T1/2) in de formule A_t = A_0 * (1/2)^(t/T_(1/2))?

    <p>De tijd waarin de activiteit met de helft afneemt. (C)</p> Signup and view all the answers

    Welk soort straling kan volledig gestopt worden door een dunne laag materiaal?

    <p>α-deeltjes (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de eenheid van activiteit die vooral voor radioactiviteit wordt gebruikt?

    <p>Becquerel (A)</p> Signup and view all the answers

    Bij welk effect komt het vaak voor dat een foton zijn gehele energie afstaat aan een elektron?

    <p>Foto-elektrisch effect (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke deeltjesinteractie vindt plaats zonder wisselwerking met elektronen?

    <p>Neutronen (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een gebruikelijk afschermingsmateriaal voor β-deeltjes?

    <p>Perplex (C)</p> Signup and view all the answers

    Welke stralingsvorm heeft de grootste dracht in lucht?

    <p>Neutronen (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er bij ionisatie?

    <p>Een elektron wordt volledig uit de elektronenwolk verwijderd. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de transmissie van γ-straling?

    <p>I(d)/I(0) (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er tijdens het Compton effect?

    <p>Een foton botst met een verstrooid elektron en verliest energie. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welk effect ontstaat vooral bij hoge Z-waarden en een fotonenergie boven de 4 MeV?

    <p>Paarvorming (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een belangrijk kenmerk van α-deeltjes bij hun stralingsweegfactor?

    <p>Hun stralingsweegfactor is 20. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welk type straling biedt de meest efficiënte afscherming met lood?

    <p>γ-straling (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat geeft de halfwaarde dikte aan?

    <p>De dikte van het materiaal waarbij de stralingsintensiteit halveert. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de eenheid van geabsorbeerde dosis?

    <p>Gy (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke straling heeft de hoogste stralingsweegfactor (Wr)?

    <p>Alfa-straling (A)</p> Signup and view all the answers

    Hoe wordt de effectieve dosis (E) berekend?

    <p>E = W_t * H_t (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de eenheid van equivalente dosis?

    <p>Sv (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat stelt de 'dode tijd' van een Geiger-Müller teller voor?

    <p>De tijd waarin de detector niet kan registreren (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de effectieve dosis E(50)?

    <p>De dosis door inwendige besmetting over 50 jaar (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat meet een ionisatiedetector?

    <p>De elektrische lading voortkomend uit ionisatie (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke factor heeft invloed op de effectieve dosis E?

    <p>De soort straling (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er in een gasgevulde detector?

    <p>Ontstaan van ionen en elektronen door straling (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de functie van de stralingsweegfactor (Wr)?

    <p>Om de effecten van straling in organen te gewichten (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de eenheid van activiteit in radioactiviteit?

    <p>Bq (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de standaard jaarlimiet voor een gewone werknemer in Nederland?

    <p>1 mSv (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat wordt bedoeld met radiotoxiciteitequivalent (Re)?

    <p>Activiteit geassocieerd met 1 Sv effectieve dosis (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een eigenschap van een proportionele telbuis?

    <p>Vormt secundaire ionen door gasversterking (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er met een foton wanneer het op de fotokathode van een fotoversterkerbuis valt?

    <p>Het veroorzaakt de vrijlating van een elektron. (B)</p> Signup and view all the answers

    Waarom zijn NaI- en Ge-detectoren geschikt voor het meten van hoogenergetische straling?

    <p>Ze hebben een hoge Z-waarde en kunnen beter straling absorberen. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welke van de volgende geneesmiddelen zijn bekend om schadelijke vrije radicalen te neutraliseren?

    <p>Antioxidanten (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de rol van checkpoints in de DNA-replicatie?

    <p>Ze onderbreken de celcyclus bij detectie van DNA-schade. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er bij schadelijke weefselreactie door ioniserende straling?

    <p>De ernst van het effect hangt niet af van de dosis. (D)</p> Signup and view all the answers

    Bij welk type stralingsschade zijn de kansgebonden effecten het meest relevant?

    <p>Langzame veranderingen in het DNA (D)</p> Signup and view all the answers

    Welk syndroom ontstaat door schadelijke weefselreactie en wordt gekenmerkt door aantasting van het immuunsysteem?

    <p>Beenmergsyndroom (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een kenmerk van thermoluminescentie in een scintillatiedetector?

    <p>De geëxciteerde toestand blijft tot verwarming aanwezig. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er wanneer ioniserende straling met water in aanraking komt?

    <p>Het water dissocieert in vrije radicalen. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is het effect van 1 Gy straling op cellen?

    <p>Ongeveer 1% schade in het genomisch materiaal. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een gevolg van stralingsschade in geslachtcellen voor een ongeboren kind?

    <p>Veranderingen in orgaanontwikkeling (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de relatie tussen de dosis ioniserende straling en het risico op kanker?

    <p>Het risico neemt toe met een hogere dosis. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat beschrijft het alles-of-niets-effect in relatie tot kansgebonden effecten?

    <p>Het effect treedt op of het doet dat niet, ongeacht de dosis. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat kenmerkt alfa-deeltjes in termen van samenstelling?

    <p>Ze zijn heliumkernen. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er bij β--verval?

    <p>Een proton wordt omgezet in een neutron. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de energie van een β--deeltje gemiddeld?

    <p>Variabel, tot maximum E β- max. (A)</p> Signup and view all the answers

    Welk proces vindt plaats bij β+-verval?

    <p>Een proton wordt omgezet in een positron. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er bij elektronenvangst?

    <p>Een elektron wordt uit de elektronenwolk opgenomen. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat betekent de Q-waarde in een vervalschema?

    <p>De energie die vrijkomt bij een reactie. (B)</p> Signup and view all the answers

    Welk type straling komt voornamelijk vanuit kernreactoren?

    <p>Neutronenstraling. (C)</p> Signup and view all the answers

    Wat is een gevolg van het alfa-verval?

    <p>Er ontstaat een heliumkern. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat gebeurt er bij spontane splijting?

    <p>Er zijn 2 á 3 neutronen die vrijkomen. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de functie van röntgenstraling in de context van elektronenvangst?

    <p>Het opvullen van electronengaten. (D)</p> Signup and view all the answers

    Wat omvat γ-verval?

    <p>Het uitzenden van γ-fotonen zonder verandering van atoomnummer. (D)</p> Signup and view all the answers

    Hoe beïnvloedt een zwaar neutronenoverschot de kern?

    <p>Er ontstaat β--verval. (B)</p> Signup and view all the answers

    Wat komt vrij bij de annihilatie van een positron en een elektron?

    <p>Fotonen met 511 keV energie. (A)</p> Signup and view all the answers

    Wat is de rol van een antineutrino in het β--verval?

    <p>Het compenseert de lading van het elektron. (B)</p> Signup and view all the answers

    Flashcards

    Ioniserende straling

    Straling met voldoende energie om atomen te veranderen.

    Soorten straling

    Alfa, beta en röntgen/gammastraling zijn drie soorten.

    Bouw van een atoom

    Bestaat uit een kern met protonen en neutronen, omringd door elektronen.

    Proton

    Positief geladen deeltje in de atoomkern.

    Signup and view all the flashcards

    Elektron

    Negatief geladen deeltje dat rond de kern draait.

    Signup and view all the flashcards

    Isotopen

    Atomen met hetzelfde aantal protonen, maar verschillende neutronen.

    Signup and view all the flashcards

    Radio-isotopen

    Isotopen die radioactief zijn en energie uitzendt.

    Signup and view all the flashcards

    Isobaren

    Atomen met hetzelfde massagetal, maar verschillende atoomnummers.

    Signup and view all the flashcards

    Halveringstijd (T1/2)

    De tijd nodig om de helft van een stof te vervallen.

    Signup and view all the flashcards

    Activiteit (At)

    De hoeveelheid radioactiviteit op een bepaald tijdspunt.

    Signup and view all the flashcards

    Eenheid van activiteit

    De activiteit van radioactieve stoffen wordt gemeten in Bq of Ci.

    Signup and view all the flashcards

    α-deeltjes

    Deeltjes met een positieve lading die ionisatie veroorzaken.

    Signup and view all the flashcards

    β-deeltjes

    Lichtere deeltjes die ionisatie en energiedistributie veroorzaken.

    Signup and view all the flashcards

    Dracht van straling

    Afstand die stralingsdeeltjes kunnen afleggen in verschillende materialen.

    Signup and view all the flashcards

    Foto-elektrisch effect

    Energieoverdracht van een foton naar een elektron.

    Signup and view all the flashcards

    Compton effect

    Bijna gelijke botsing tussen foton en elektron waardoor energie verdeling ontstaat.

    Signup and view all the flashcards

    Paarvorming

    Het proces waarbij een foton omgezet wordt in een elektron en positron.

    Signup and view all the flashcards

    Afscherming

    Materialen gebruikt om straling te blokkeren.

    Signup and view all the flashcards

    Halvering dikte

    De dikte van materiaal die de stralingsintensiteit halveert.

    Signup and view all the flashcards

    Direct ioniserende straling

    Gesloten geladen deeltjes zoals protonen en elektronen die ionisatie veroorzaken.

    Signup and view all the flashcards

    Indirect ioniserende straling

    Ongeladen deeltjes die ionisatie via elektronen overbrengen.

    Signup and view all the flashcards

    Expositie

    De hoeveelheid elektrische lading per massa in lucht.

    Signup and view all the flashcards

    Fotoversterkerbuis

    Een apparaat dat lichtsignalen omzet in elektrische pulsen.

    Signup and view all the flashcards

    Scintillatiedetector

    Een detector die elektromagnetische straling detecteert via lichtsignalen.

    Signup and view all the flashcards

    Thermoluminescentie

    Type scintillatiedetector die licht afstraalt na verwarming.

    Signup and view all the flashcards

    Activiteit meten

    Meten van stralingsniveaus afhankelijk van stralingstype.

    Signup and view all the flashcards

    Biologische effecten

    Effecten van ioniserende straling op cellen en DNA.

    Signup and view all the flashcards

    Vrije radicalen

    Reactieve deeltjes die ontstaan bij ioniserende straling en schade veroorzaken.

    Signup and view all the flashcards

    DNA-reparatie

    Mechanisme dat DNA-schade herstelt met enzymen.

    Signup and view all the flashcards

    Stochastisch effect

    Effecten zonder drempel: kans op schade neemt toe met dosis.

    Signup and view all the flashcards

    Deterministisch effect

    Schade die optreedt boven een drempeldosis.

    Signup and view all the flashcards

    Beenmergsyndroom

    Schade aan het immuunsysteem door straling, zichtbaar na 1 Gy.

    Signup and view all the flashcards

    Darmsyndroom

    Stop van nieuwe darmvilli door hoge stralingsdosering (5 Gy).

    Signup and view all the flashcards

    Hersensyndroom

    Opstopping van vocht in de hersenen door hoge straling (50 Gy).

    Signup and view all the flashcards

    Effect op ongeboren kind

    Risico's van straling voor foetussen op verschillende tijdstippen.

    Signup and view all the flashcards

    Risicofactor stralingsschade

    5% risico per Sv op fatale kanker door straling.

    Signup and view all the flashcards

    Alfadeeltjes

    Bestaan uit heliumkernen, met een lading van 2+.

    Signup and view all the flashcards

    Bèta-deeltjes

    Bestaan uit β- straling (elektronen) en β+ straling (positronen).

    Signup and view all the flashcards

    Neutronenstraling

    Komt voornamelijk uit kernreactoren.

    Signup and view all the flashcards

    Fotonenstraling

    Bestaat uit γ-straling en röntgenstraling.

    Signup and view all the flashcards

    Alfa-verval

    Is het uitzenden van een heliumkern uit zware kernen.

    Signup and view all the flashcards

    β--verval

    Ontstaat door een overschot aan neutronen en produceert een elektron.

    Signup and view all the flashcards

    β+-verval

    Ontstaat door een overschot aan protonen en produceert een positron.

    Signup and view all the flashcards

    Elektronvangst

    Een elektron wordt opgenomen door de kern, kan röntgenstraling of Auger-elektronen genereren.

    Signup and view all the flashcards

    Spontane splijting

    Zeer zware kernen kunnen spontaan splitsen en vrijgeven neutronen.

    Signup and view all the flashcards

    ϒ-verval

    Uitzending van γ-fotonen na α- of β-verval om overtollige energie kwijt te raken.

    Signup and view all the flashcards

    Interne conversie

    Overdracht van overtollige energie van de kern naar een elektron.

    Signup and view all the flashcards

    Vervalproces

    De werking waarbij atomen vervallen tot andere elementen of isotopen.

    Signup and view all the flashcards

    Q-waarde

    De desintegratie-energie, het energieverschil tussen moeder- en dochternuclide.

    Signup and view all the flashcards

    Geabsorbeerde dosis (D)

    De hoeveelheid geabsorbeerde energie per kg materiaal, uitgedrukt in Gy.

    Signup and view all the flashcards

    Dosistempo

    De hoeveelheid Gy geabsorbeerd in een tijdseenheid.

    Signup and view all the flashcards

    Equivalente dosis (H)

    Hoeveelheid geabsorbeerde energie per kg in organen, uitgedrukt in Sv.

    Signup and view all the flashcards

    Stralingsweegfactor (Wr)

    Dimensieloze factor die de impact van verschillende soorten straling meet.

    Signup and view all the flashcards

    Formule voor H

    H_t = W_r * D_t, waarmee equivalentie dosis wordt berekend.

    Signup and view all the flashcards

    Effectieve dosis (E)

    Som van gewogen equivalente dosissen in alle weefsels door bestraling.

    Signup and view all the flashcards

    Weefselweegfactor (Wt)

    Factor die de gevoeligheid van verschillende weefsels voor straling weerspiegelt.

    Signup and view all the flashcards

    Effectieve dosis na inwendige besmetting (E(50))

    Dosis door inwendige blootstelling in 50 jaar, beïnvloed door diverse factoren.

    Signup and view all the flashcards

    Radiotoxiciteit equivalent (Re)

    Activiteit die leidt tot een effectieve dosis van 1 Sv bij inname.

    Signup and view all the flashcards

    Ionisatie detectoren

    Meet elektrische lading veroorzaakt door ionisatie.

    Signup and view all the flashcards

    Gasgevulde detectoren

    Detectoren die ionisatie in een gas meten en stroompuls genereren.

    Signup and view all the flashcards

    Geiger-Müller teller

    Detecteert straling met een constante puls, maar zonder energie-informatie.

    Signup and view all the flashcards

    Dode tijd

    De minimaal benodigde tijd tussen twee detecties in een Geiger-Müller teller.

    Signup and view all the flashcards

    Ionisatiekamer

    Detector die ionisatie meet en elektrische stroompuls produceert afhankelijk van stralingsenergie.

    Signup and view all the flashcards

    Study Notes

    Atoom- en Kernfysica

    • Ioniserende straling: Heeft voldoende energie om atomen te veranderen. Verschillende soorten bestaan: alfa-, beta-, röntgen- en gammastraling.

    Atoomstructuur

    • Atoom: De kleinste eenheid van een element. Kern omringd door elektronenwolk. Elektronen zijn significant kleiner dan de kernmassa.
    • Atoomdeeltjes: Protonen (positief), neutronen (neutraal), en elektronen (negatief).
    • Schillen (K, L, M, etc.): Elektronen gegroepeerd in schillen. K-schil heeft hoogste bindingsenergie; bindingsenergie is aangegeven in eV (elektronvolt).
    • Elektronvolt (eV): Eenheid van energie voor geladen deeltjes. 1 eV = 1.6 * 10⁻¹⁹ Joule. Volt is de energie die het kost om een lading van 1 Coulomb te verplaatsen.
    • Atoomnotatie: (_z^A)X, bijvoorbeeld (_6^12)C A=massagetal=Z+N, Z=atoomnummer, X = elementsymbool, N = aantal neutronen.

    Nucliden, Isotopen, Isomeren, Isobaren

    • Nucliden: Alle verschillende atomen van alle elementen.
    • Isotopen: Elementen met hetzelfde atoomnummer (Z) maar verschillend massagetal (A). Zelfde chemische eigenschappen, verschillend aantal neutronen.
    • Radio-isotopen: Isotopen die radioactief zijn, met gelijk atoomnummer, verschillend massagetal.
    • Isomeren: Gelijk massagetal en atoomnummer, maar verschillen in energie-inhoud.
    • Isobaren: Gelijk massagetal (A).

    Instabiele Atoomkernen

    • Stabiliteit: Stabiele kernen hebben gelijke verhouding protonen/neutronen..
    • Instabiliteit: Instabiele kernen hebben een verkeerd aantal protonen/neutronen, teveel energie in de kern. Vaak radioactief.
    • Radioactief verval: Instabiele atoomkernen veranderen in stabielere stoffen door het uitzenden van ioniserende straling.

    Deeltjesstraling

    • Alfa-deeltjes (α): Heliumkernen (2 protonen + 2 neutronen). Positieve lading.
    • Beta-deeltjes (β⁻): Elektronen (e⁻) bij emissie uit de kern.
    • Positrons (β⁺): Antideeltjes van elektronen (e⁺).
    • Neutronenstraling: Voornamelijk afkomstig uit kernreactoren.
    • Elektronen- en protonenstraling: Afkomstig uit deeltjesversnellers.

    Fotonenstraling

    • Fotonen (ioniserende straling): Υ-straling en röntgenstraling.
    • Υ-straling: Elektromagnetische straling afkomstig uit de atoomkern. Zeer energiek.
    • Röntgenstraling: Elektromagnetische straling, met lagere energie dan Υ-straling, afkomstig van elektronenschillen.

    Radioactief Afval

    • Energie vrijmaking: Verschillende deeltjes (α, β⁻, β⁺, neutronen, Υ) geven verschillende hoeveelheden energie (eV) vrij tijdens verval.

    Vervalprocessen

    • Alfa-verval: Zware kernen stabiliseren zich door uitzending van heliumkern(α-deeltje).

    • Beta⁻-verval: Overschot aan neutronen. Neutron verandert in proton, elektron (β⁻), en antineutrino (v⁻). Energie van β⁻ kan variëren.

    • Beta⁺-verval: Overschot aan protonen. Proton verandert in neutron, positron (β⁺), en neutrino (v). Energieoverschot van 1022 keV nodig. Annihilatie met elektron gevolgd door emissie van fotonen (511 keV).

    • Elektronenvangst (EC): Kern neemt elektron op uit elektronenwolk. Proton verandert in neutron, röntgenfoton/Auger-elektron.

    • Spontane splijting: Zeer zware kernen kunnen spontaan in kleinere delen splitsen, neutronen vrijkomen, veel energie vrij.

    • Υ-verval: Kern in aangeslagen toestand raakt energie kwijt door emissie van ϒ-foton. Energie van foton is karakteristiek.

    • Interne conversie (IC): Overtollige energie van de kern wordt overgebracht aan een elektron, zonder verandering kern. Energie detecteerbaar als conversie elektronen, röntgenstraling en Auger elektronen volgen.

    Verval en Halveringstijd

    • Halveringstijd (T₁/₂): Tijd waarin de helft van de atomen is vervallen. Exponentiële afname.
    • Activiteitsformule: At = A₀ * (½)^(t/T₁/₂)

    Eenheden

    • Activiteiten: Becquerel (Bq) en Curie (Ci). Bq is de gangbare eenheid. 1 Ci = 3.7 * 10¹⁰ Bq.

    Wisselwerking en Afscherming

    • Doordringend vermogen: Alfa- en beta-deeltjes hebben dracht, fotonen niet.
    • Energieverlies / Dracht: Alfa en beta deeltjes geven hun energie af via botsingen met elektronen in het medium. Neutronen botsen met atoomkernen. Het verschil in dracht tussen de verschillende deeltjes in lucht en weefsel.
    • Remstraling: Energieverlies door β-deeltjes bij interactie met elektrische velden in materialen met hoge Z-waarde.
    • Annihilatie: In het geval van β+-deeltjes resulteert een botsing met elektron in annihilatie met fotonen.
    • Verschillende effecten van fotonen: Foto-elektrisch effect, Compton-effect en Paarvorming, de kans op deze effecten is afhankelijk van de energie van het foton en het atoomnummer.
    • Afscherming: Materiaaldikte en Z-waarde bepalen de effectiviteit voor verschillende stralingssoorten. Lood voor γ-straling, beton voor grote structuren.

    Grootheden en Eenheden in Stralingshygiëne

    • Absorptiedosis (D): Energie per massa (Gy).
    • Equivalente dosis (H): Absorbeerdedosis gewogen met de stralingsweegfactor (Wr) (Sv).
    • Effectieve dosis (E): Equivalente dosis gewogen met de weefselweegfactor (Wt) (Sv).
    • Stralingsweegfactor (Wr): Dimensionloos; geeft aan hoe schadelijk een type straling is.
    • Weefselweegfactor (Wt): Geeft het relatieve belang van straling op verschillende lichaamsdelen.

    Detectie van Ioniserende Straling

    • Verscheidene soorten detectoren: Gasgevulde detectoren (ionisatiekamer, proportionele telbuis en Geiger-Müller teller), Halfgeleiders en scintillatiedetectoren.

    • Scintillatiedetectoren: Materialen die licht produceren bij straling.

    • Detectie via ionisatie: De elektronen en ionen die ontstaan door straling worden gebruikt om de straling te meten.

    Biologische Effecten van Ioniserende Straling

    • Schade op cellulair niveau: Direct en indirect, door interactie met materie en vorming vrije radicalen.

    • DNA-reparatie: Mechanismen voor herstel van DNA-schade.

    • Apoptose: Mechanismen voor verwijdering van beschadigde cellen.

    • Stralingsgevoelige en stralingssober cellen: Snel delende (tumorcellen, rode bloedvormende cellen, kinderen) vs. Langzame delende cellen (zenuwcellen, spieren, hersenen)

    • Effecten op mens: Somatische (acuut, laat, kansgebonden) en genetische (kansgebonden).

    • Kansgebonden effect: Hoge dosis vergroot kans maar ernst niet afhankelijk van dosis. Late effecten met latentieperiode.

    • Deterministische effect: Hoge drempel dosis, hoge dosis leidt tot hogere ernst. Acuut of laat effect

    • Verschillende syndromen bij schadelijke weefselreactie: Beenmergsyndroom (1 Gy), Darmsyndroom (5 Gy), Hersensyndroom (50 Gy).

    • Effecten op ongeboren kind: Spontane abortus, misvormingen, vermindering IQ, groeiachterstand.

    • Nageslacht: Schade in geslachtscellen.

    • Risicogetal van stralingsschade: 5% per Sv op het risico van fatale kanker.

    Blootstelling aan Ioniserende Straling

    • Jaardosis in Nederland: Ongeveer 2 mSv (van natuurlijke bronnen).
    • Blootstelling van werknemers: Diverse categorieën en maximum limiet per jaar (1 mSv, 1-6 mSv en 6-20 mSv).

    Studying That Suits You

    Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.

    Quiz Team

    Description

    Test je kennis over atoomstructuur en ioniserende straling. Dit quiz behandelt onderwerpen zoals atoomdeeltjes, elektronenwolken en de verschillende soorten straling. Ontdek hoe goed je de basisprincipes van de kernfysica begrijpt!

    More Like This

    Atomic and Nuclear Structure Quiz
    15 questions
    Basic Nuclear Physics: Atomic Structure
    32 questions
    Radiation and Atomic Structure of Helium
    10 questions
    Use Quizgecko on...
    Browser
    Browser