Podcast
Questions and Answers
Bij de interactie van ioniserende straling met materie, wat is het fundamentele verschil tussen excitatie en ionisatie op atomair niveau?
Bij de interactie van ioniserende straling met materie, wat is het fundamentele verschil tussen excitatie en ionisatie op atomair niveau?
- Ionisatie beïnvloedt alleen de buitenste elektronschillen, terwijl excitatie de binnenste schillen aantast, wat leidt tot een verandering in de atoomkern.
- Ionisatie veroorzaakt de emissie van een foton, terwijl excitatie resulteert in de vorming van een nieuw element.
- Excitatie resulteert in het volledig verwijderen van een elektron uit de atoomkern, terwijl ionisatie slechts de verplaatsing van een elektron naar een hoger energieniveau behelst.
- Excitatie impliceert dat een elektron naar een hogere schil wordt gebracht en vervolgens terugvalt, terwijl ionisatie leidt tot het volledig loskoppelen van een elektron van het atoom. (correct)
Wat is de implicatie van het feit dat alfa-deeltjes een 'recht spoor van ionisatie en excitatie' vormen, en stoppen op dezelfde diepte, in vergelijking met bèta-deeltjes, in de context van radiologische bescherming?
Wat is de implicatie van het feit dat alfa-deeltjes een 'recht spoor van ionisatie en excitatie' vormen, en stoppen op dezelfde diepte, in vergelijking met bèta-deeltjes, in de context van radiologische bescherming?
- Alfa-deeltjes, door hun korte en gedefinieerde bereik, vormen een groter risico bij inwendige besmetting dan bèta-deeltjes. (correct)
- Het maakt alfa-deeltjes superieur in de behandeling van oppervlakkige huidkanker, omdat ze een voorspelbare en uniforme dosisafgifte hebben.
- Het rechtlijnige spoor van alfa-deeltjes impliceert dat afschermingsmaatregelen minder kritisch zijn, omdat hun penetratieafstand uniform en bekend is.
- Alfa-deeltjes vereisen complexere afschermingstechnieken om te voorkomen dat ze secundaire straling genereren bij het stoppen.
Waarom is het bepalen van het type detectoren dat geschikt is voor activiteitsmetingen sterk afhankelijk van de soort straling die wordt uitgezonden door een radioactieve bron?
Waarom is het bepalen van het type detectoren dat geschikt is voor activiteitsmetingen sterk afhankelijk van de soort straling die wordt uitgezonden door een radioactieve bron?
- Omdat de keuze van detector de halveringstijd van de radioactieve bron beïnvloedt.
- Omdat bepaalde detectoren zijn geoptimaliseerd voor het detecteren van specifieke energiebereiken en soorten straling, gebaseerd op hun interactiemechanismen en materialen. (correct)
- Omdat de regelgeving vereist dat voor elke soort straling een ander type detector moet worden gebruikt om aan de wettelijke normen te voldoen.
- Omdat alle detectoren even efficiënt reageren op alle soorten straling, maar de keuze wordt bepaald door de kosten en beschikbaarheid.
Stel, een radioactief isotoop ondergaat een verval waarbij zowel alfa- als bèta-deeltjes worden uitgezonden. Wat is het belang van het begrijpen van de 'dode tijd' van een Geiger-Müller teller bij het meten van de activiteit van dit isotoop, en hoe zou dit de interpretatie van de meetresultaten beïnvloeden?
Stel, een radioactief isotoop ondergaat een verval waarbij zowel alfa- als bèta-deeltjes worden uitgezonden. Wat is het belang van het begrijpen van de 'dode tijd' van een Geiger-Müller teller bij het meten van de activiteit van dit isotoop, en hoe zou dit de interpretatie van de meetresultaten beïnvloeden?
In de context van interne conversie (IC), hoe verschilt het mechanisme van energieoverdracht van de kern naar een elektron van dat bij gamma-verval, en wat zijn de implicaties voor de detectie van uitgezonden straling?
In de context van interne conversie (IC), hoe verschilt het mechanisme van energieoverdracht van de kern naar een elektron van dat bij gamma-verval, en wat zijn de implicaties voor de detectie van uitgezonden straling?
Hoe beïnvloedt de weefselweegfactor (Wt) in de berekening van de effectieve dosis (E) de beoordeling van het radiologisch risico, in het bijzonder bij ongelijke blootstelling van verschillende organen aan ioniserende straling?
Hoe beïnvloedt de weefselweegfactor (Wt) in de berekening van de effectieve dosis (E) de beoordeling van het radiologisch risico, in het bijzonder bij ongelijke blootstelling van verschillende organen aan ioniserende straling?
In de context van radiotoxiciteit, waarom is de fysische vorm en de chemische verbinding van een radionuclide cruciaal bij het bepalen van de dosisconversiecoëfficiënt e(50), en hoe beïnvloedt dit de beoordeling van het risico na inwendige besmetting?
In de context van radiotoxiciteit, waarom is de fysische vorm en de chemische verbinding van een radionuclide cruciaal bij het bepalen van de dosisconversiecoëfficiënt e(50), en hoe beïnvloedt dit de beoordeling van het risico na inwendige besmetting?
Gegeven de formule voor de maximale hanteerbare activiteit op een laboratorium ($A_{max} = 0.02 \times 10^{p+q+r}/e(50)_{inh}$), wat zou de strategische implicatie zijn van het ontwerpen van een laboratorium met een hogere lokale ventilatieparameter (r) en waarom?
Gegeven de formule voor de maximale hanteerbare activiteit op een laboratorium ($A_{max} = 0.02 \times 10^{p+q+r}/e(50)_{inh}$), wat zou de strategische implicatie zijn van het ontwerpen van een laboratorium met een hogere lokale ventilatieparameter (r) en waarom?
Hoe verschillen de lange termijn effecten (kanker) van straling blootstelling van deterministische effecten zoals orgaan falen?
Hoe verschillen de lange termijn effecten (kanker) van straling blootstelling van deterministische effecten zoals orgaan falen?
Evalueer de complexe relatie tussen de fysische eigenschappen van verschillende soorten straling (alfa, beta, gamma) en hun respectievelijke afschermingsvereisten, rekening houdend met de interactiemechanismen.
Evalueer de complexe relatie tussen de fysische eigenschappen van verschillende soorten straling (alfa, beta, gamma) en hun respectievelijke afschermingsvereisten, rekening houdend met de interactiemechanismen.
Gegeven de context van de kwadratenwet bij uitwendige bestraling, hoe zou de toepassing van deze wet strategische beslissingen beïnvloeden bij het minimaliseren van de dosis voor een individu die werkt in de buurt van een puntbron van gamma-straling?
Gegeven de context van de kwadratenwet bij uitwendige bestraling, hoe zou de toepassing van deze wet strategische beslissingen beïnvloeden bij het minimaliseren van de dosis voor een individu die werkt in de buurt van een puntbron van gamma-straling?
Stel, een werknemer ontvangt een geabsorbeerde dosis van 2 mGy door alfa-straling in de maag. Wat is de complexe combinatie van weegfactoren(Wt en Wr) die gebruikt wordt om de effectieve dosis te berekenen, en wat is de betekenis van deze berekening met betrekking tot stralingsbescherming?
Stel, een werknemer ontvangt een geabsorbeerde dosis van 2 mGy door alfa-straling in de maag. Wat is de complexe combinatie van weegfactoren(Wt en Wr) die gebruikt wordt om de effectieve dosis te berekenen, en wat is de betekenis van deze berekening met betrekking tot stralingsbescherming?
Hoe verschilt de benadering van dosimetrie voor uitwendige bestraling aanzienlijk van die voor inwendige besmetting, en welke complexe uitdagingen ontstaan er bij het beoordelen van risico’s in beide scenario’s?
Hoe verschilt de benadering van dosimetrie voor uitwendige bestraling aanzienlijk van die voor inwendige besmetting, en welke complexe uitdagingen ontstaan er bij het beoordelen van risico’s in beide scenario’s?
In open nucleaire laboratoria zijn er verschillende zones. Wat is het belangrijkste verschil tussen een ‘bewaakte zone’ en een ‘gecontroleerde zone’ in de context van stralingsveiligheidsprotocollen, en welke specifieke veiligheidsmaatregelen en monitoringseisen zijn van toepassing op elk type zone?
In open nucleaire laboratoria zijn er verschillende zones. Wat is het belangrijkste verschil tussen een ‘bewaakte zone’ en een ‘gecontroleerde zone’ in de context van stralingsveiligheidsprotocollen, en welke specifieke veiligheidsmaatregelen en monitoringseisen zijn van toepassing op elk type zone?
Een onderzoeker werkt in een B-laboratorium met 60 kBq 125I. Wat is de betekenis van de verspreidingsparameter (p), laboratoriumparameter (q), en lokale ventilatieparameter (r) in de context van het beheersen van de risico’s verbonden aan het werken met radioactieve stoffen, en hoe beïnvloeden deze parameters de berekening van Amax?
Een onderzoeker werkt in een B-laboratorium met 60 kBq 125I. Wat is de betekenis van de verspreidingsparameter (p), laboratoriumparameter (q), en lokale ventilatieparameter (r) in de context van het beheersen van de risico’s verbonden aan het werken met radioactieve stoffen, en hoe beïnvloeden deze parameters de berekening van Amax?
Bij risico-inventarisatie en -evaluatiestudies (RI&E) is het cruciaal om adequate gegevens te verkrijgen om een beeld te schetsen van het bedrijf. Welke gegevens vindt u essentieel voor een RI&E?
Bij risico-inventarisatie en -evaluatiestudies (RI&E) is het cruciaal om adequate gegevens te verkrijgen om een beeld te schetsen van het bedrijf. Welke gegevens vindt u essentieel voor een RI&E?
Hoe beïnvloeden de inrichtingseisen van radionuclidenlaboratoria (B, C en D) de risicobeoordeling en de maximaal toelaatbare activiteit van een open bron? Welke inrichtingseisen zijn cruciaal?
Hoe beïnvloeden de inrichtingseisen van radionuclidenlaboratoria (B, C en D) de risicobeoordeling en de maximaal toelaatbare activiteit van een open bron? Welke inrichtingseisen zijn cruciaal?
Beschrijf de cruciale elementen van veiligheidsprotocollen die van toepassing zijn bij de behandeling van ingekapselde bronnen. Welke veiligheidsmaatregelen zijn van essentieel belang om de verspreiding van radioactief materiaal te voorkomen?
Beschrijf de cruciale elementen van veiligheidsprotocollen die van toepassing zijn bij de behandeling van ingekapselde bronnen. Welke veiligheidsmaatregelen zijn van essentieel belang om de verspreiding van radioactief materiaal te voorkomen?
In de complexiteit van de radioactief afval management cyclus, welke specifieke eigenschappen onderscheiden alfa-stralers van andere soorten verval, en hoe beïnvloedt dit de langetermijnopslag strategieën?
In de complexiteit van de radioactief afval management cyclus, welke specifieke eigenschappen onderscheiden alfa-stralers van andere soorten verval, en hoe beïnvloedt dit de langetermijnopslag strategieën?
Hoe integreren moderne radiologische beschermingspraktijken de principes van de ALARA (As Low As Reasonably Achievable) gedachte?
Hoe integreren moderne radiologische beschermingspraktijken de principes van de ALARA (As Low As Reasonably Achievable) gedachte?
Evalueer de langetermijneffecten van lage dosis. Is er een veilig niveau van ioniserende straling waaronder er geen wezenlijk risico is op latente effecten, zoals kanker?
Evalueer de langetermijneffecten van lage dosis. Is er een veilig niveau van ioniserende straling waaronder er geen wezenlijk risico is op latente effecten, zoals kanker?
Hoe verschillen de biologische effecten van ioniserende straling op sneldelende cellen(tumorcellen) van die op traag delende, volgroeide cellen (zoals zenuwcellen)?
Hoe verschillen de biologische effecten van ioniserende straling op sneldelende cellen(tumorcellen) van die op traag delende, volgroeide cellen (zoals zenuwcellen)?
Hoe zou een competente stralingsbeschermingsdeskundige de principes van afstandsbeperking, tijdsbeperking en afscherming strategisch integreren bij het ontwerpen van een experimentele opstelling met een open bron van bèta-straling?
Hoe zou een competente stralingsbeschermingsdeskundige de principes van afstandsbeperking, tijdsbeperking en afscherming strategisch integreren bij het ontwerpen van een experimentele opstelling met een open bron van bèta-straling?
Wat is de rationale achter het uitvoeren van lektesten op ingekapselde bronnen, en hoe wordt de interpretatie van lektestresultaten beïnvloed door het type straling dat door de bron wordt uitgezonden (bijv. alfa versus bèta/gamma)?
Wat is de rationale achter het uitvoeren van lektesten op ingekapselde bronnen, en hoe wordt de interpretatie van lektestresultaten beïnvloed door het type straling dat door de bron wordt uitgezonden (bijv. alfa versus bèta/gamma)?
Bespreek de praktische overwegingen en uitdagingen die gepaard gaan met het implementeren van onderdruk in een radionuclidenlaboratorium, en hoe dit bijdraagt aan het beheersen van de verspreiding.
Bespreek de praktische overwegingen en uitdagingen die gepaard gaan met het implementeren van onderdruk in een radionuclidenlaboratorium, en hoe dit bijdraagt aan het beheersen van de verspreiding.
Hoe beïnvloedt het dosistempo de risico’s bij een bestraling?
Hoe beïnvloedt het dosistempo de risico’s bij een bestraling?
Wat is het voordeel van het classificatiecode, en waarin verschilt deze bij y-straling?
Wat is het voordeel van het classificatiecode, en waarin verschilt deze bij y-straling?
Er zijn een paar dingen essentieel voor goede veiligheidsprotocollen. Welke van deze zijn cruciaal?
Er zijn een paar dingen essentieel voor goede veiligheidsprotocollen. Welke van deze zijn cruciaal?
Wat houden de RI&E en TMS in?
Wat houden de RI&E en TMS in?
Flashcards
Wat is een atoom?
Wat is een atoom?
De kleinste eenheid van een element, bestaande uit protonen, neutronen en elektronen.
Wat is een proton?
Wat is een proton?
Positief geladen deeltje in de atoomkern.
Wat is een neutron?
Wat is een neutron?
Neutraal geladen deeltje in de atoomkern.
Wat is een elektron?
Wat is een elektron?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn nucliden?
Wat zijn nucliden?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn isotopen?
Wat zijn isotopen?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn radio-isotopen?
Wat zijn radio-isotopen?
Signup and view all the flashcards
Wat is alfa-verval?
Wat is alfa-verval?
Signup and view all the flashcards
Wat is bèta-verval?
Wat is bèta-verval?
Signup and view all the flashcards
Wat is gamma-straling?
Wat is gamma-straling?
Signup and view all the flashcards
Wat is röntgenstraling?
Wat is röntgenstraling?
Signup and view all the flashcards
Wat is halveringstijd?
Wat is halveringstijd?
Signup and view all the flashcards
Wat is halveringstijd?
Wat is halveringstijd?
Signup and view all the flashcards
Wat is At (activiteit op tijdstip)?
Wat is At (activiteit op tijdstip)?
Signup and view all the flashcards
Wat is Ao (activiteit op t=0)?
Wat is Ao (activiteit op t=0)?
Signup and view all the flashcards
Wat is de eenheid van activiteit?
Wat is de eenheid van activiteit?
Signup and view all the flashcards
Wat is doordringend vermogen?
Wat is doordringend vermogen?
Signup and view all the flashcards
Wat is wisselwerking?
Wat is wisselwerking?
Signup and view all the flashcards
Wat is excitatie?
Wat is excitatie?
Signup and view all the flashcards
Wat is ionisatie?
Wat is ionisatie?
Signup and view all the flashcards
Hoe geven alfa-deeltjes energie af?
Hoe geven alfa-deeltjes energie af?
Signup and view all the flashcards
Hoe geven beta-deeltjes energie af?
Hoe geven beta-deeltjes energie af?
Signup and view all the flashcards
Hoe geven neutronen energie af?
Hoe geven neutronen energie af?
Signup and view all the flashcards
Wat foto-elektrisch effect?
Wat foto-elektrisch effect?
Signup and view all the flashcards
Wat is compton effect?
Wat is compton effect?
Signup and view all the flashcards
Wat is paarvorming?
Wat is paarvorming?
Signup and view all the flashcards
Wat is een grootheid?
Wat is een grootheid?
Signup and view all the flashcards
Wat is een eenheid?
Wat is een eenheid?
Signup and view all the flashcards
Wat is direct ioniserend?
Wat is direct ioniserend?
Signup and view all the flashcards
Wat is indirect ioniserend?
Wat is indirect ioniserend?
Signup and view all the flashcards
Wat is exposie?
Wat is exposie?
Signup and view all the flashcards
Wat is geabsorbeerde dosis (of dosis D)?
Wat is geabsorbeerde dosis (of dosis D)?
Signup and view all the flashcards
Wat is equivalente dosis (H)?
Wat is equivalente dosis (H)?
Signup and view all the flashcards
Wat is effectieve dosis (E)?
Wat is effectieve dosis (E)?
Signup and view all the flashcards
Wat is de effectieve dosis E(50)?
Wat is de effectieve dosis E(50)?
Signup and view all the flashcards
Wat is Radiotoxiciteitequivalent (Re)?
Wat is Radiotoxiciteitequivalent (Re)?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn de jaarlimieten voor beroepsmatige blootstelling?
Wat zijn de jaarlimieten voor beroepsmatige blootstelling?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn ionisatiedetectoren?
Wat zijn ionisatiedetectoren?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn scintillatiedetectoren?
Wat zijn scintillatiedetectoren?
Signup and view all the flashcards
Wat zijn gasgevulde detectoren?
Wat zijn gasgevulde detectoren?
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Atoom en Kernfysica
- Ioniserende straling bevat voldoende energie om atomen te veranderen.
- Er zijn verschillende soorten ioniserende straling, waaronder alfa-, bèta- en röntgen-/gammastraling.
Bouw van een Atoom
- Een atoom is de kleinste eenheid van een element en bestaat uit een kern omgeven door een elektronenwolk.
- Elektronen zijn ongeveer 4000 keer kleiner dan de massa van de kern.
- Een atoom bevat drie soorten deeltjes:
- Protonen: Positief geladen deeltjes.
- Neutronen: Neutraal geladen deeltjes.
- Elektronen: Negatief geladen deeltjes.
- Elektronen zijn gegroepeerd in verschillende schillen, aangeduid als K, L, M, etc.
- De K-schil heeft de hoogste bindingsenergie, die afneemt naarmate de schillen verder van de kern liggen.
- Bindingsenergie wordt uitgedrukt in elektronvolt (eV), waarbij 1 eV gelijk is aan 1.6 * 10^-19 Joule.
- Volt is de energie die nodig is om een lading van 1 Coulomb te bewegen.
- A = massagetal (Z+N)
- Z = atoomnummer
- X = elementsymbool
- N = aantal neutronen
- Nucliden zijn alle atomen van alle elementen.
- Isotopen zijn elementen met hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal neutronen.
- Radio-isotopen hebben hetzelfde atoomnummer, maar verschillende massagetallen en aantal neutronen en verder dezelfde chemische eigenschappen.
- Isomeren hebben hetzelfde massagetal en atoomnummer, maar verschillen in energie-inhoud.
- Isobaren hebben hetzelfde massagetal.
- Stabiele atoomkernen hebben een evenwichtige verhouding tussen protonen en neutronen, terwijl instabiele kernen een onevenwichtige verhouding hebben en overtollige energie bezitten.
- Instabiele stoffen zijn vaak radioactief en vervallen naar een stabielere toestand door ioniserende straling uit te zenden.
Deeltjesstraling
- Alfadeeltjes bestaan uit heliumkernen.
- Bètadeeltjes bestaan uit β-straling (elektronen e-) en β+-straling (positronen e+).
- Neutronenstraling komt voornamelijk uit kernreactoren, terwijl elektronen- en protonenstraling afkomstig is van deeltjesversnellers.
Fotonenstraling
- Fotonenstraling bestaat uit γ-straling en röntgenstraling.
- γ-straling is een vorm van elektromagnetische straling uit de kern van een atoom.
- Röntgenstraling is elektromagnetische straling met minder energie, afkomstig uit de elektronschillen.
Radioactief Afval
- Bij het verval van α-, β-, β+-deeltjes en neutronen komt energie vrij in de vorm van eV.
- Y-straling zendt een grote hoeveelheid aan eV vrij.
Alfa Verval
- Zware kernen met een overschot aan protonen kunnen stabiliseren door een heliumkern (2 protonen, 2 neutronen) uit te zenden.
- Een alfadeeltje heeft een lading van 2+ (heliumkern).
- In een vervalschema resulteert dit in een verlies van 2 Z-waarden, 2 N-waarden en 4 A-waarden.
- Door de relatief zware massa van de kern kan alfa-verval een terugstoot veroorzaken.
- Alfadeeltjes kunnen zich gemakkelijk verspreiden, waardoor het risico op inwendige besmetting toeneemt.
- Het alfa-verval wordt gekenmerkt door zijn eigen karakteristieke energie.
Bèta Min Verval
- Ontstaat door een overschot aan neutronen.
- Neutron → proton+ + β- + v (antineutrino)
- Een β- deeltje is een elektron dat vrijkomt en uitgezonden bij een radioactief verval.
- De energie van een β-deeltje bepaalt hoe ver het deeltje zich kan verplaatsen.
- Het vervalschema geeft een winst van 1 Z-waarde, en een verlies van 1 N-waarde.
Bèta Plus Verval
- Ontstaat door een overschot aan protonen, waarbij er dus een neutronentekort is.
- Proton+ → neutron + β+ + v (neutrino)
- Een β+-deeltje is een positron(anti-deeltje van elektron) dat ontstaat bij radioactief verval, en die uitgezonden wordt.
- Bèta plus kan enkel ontstaan als er een energieoverschot van 1022 keV is.
- Uiteindelijk samensmelten van b+ deeltje en een elektron, en wordt omgezet naar Ey = mc2
- Die het samensmelten van een het b+ deeltje en elektron ook wel annihilatie genoemd, waarbij fotonen worden uitgezonden met een energie van 511 keV.
- Het vervalschema zal resulteren in een verlies van 1 Z waarde en winst van 1 N waarde.
Elektronvangst
- Heeft plaats wanneer er bij een protonenoverschot geen mogelijkheid is tot bèta+verval.
- Hierbij neemt de kern een elektron op uit de elektronenwolk, wat kan resulteren in een röntgenfoton of een auger-elektron.
- Proton+ + e- → neutron + röntgenfoton of auger-elektron
- Bij elektronenvangst wordt een elektron uit de elektronenwolk opgenomen, het ontstane gat wordt opgevuld.
- Concurrentie tussen röntgenfotonen (hoge Z) en auger-elektronen (lage Z).
- Het vervalschema lijkt op dat van β+-verval.
Spontane Splijting
- Zeer zware kernen kunnen spontaan splijten, waarbij 2 of 3 neutronen vrijkomen en veel energie (ca. 200 MeV).
Y-Verval
- Na alfa- of bèta-verval kan de kern nog veel energie bezitten en zich in een aangeslagen toestand bevinden.
- De kern verliest deze energie door het uitzenden van γ-fotonen (isomerende toestand).
- De energie van het uitgezonden foton is karakteristiek voor het specifieke γ-verval, waardoor de radionuclide kan worden geïdentificeerd.
- Er verandert niks aan het massagetal of atoomnummer.
Interne Conversie
- Naast γ-verval kan interne conversie plaatsvinden.
- De overtollige energie van de kern wordt overgedragen aan een elektron, zonder dat de samenstelling van de kern verandert.
- Het elektron wordt uit de K-schil geschoten, waarbij een detecteerbare hoge energie vrijkomt (conversie-elektron).
- De energie van het conversie-elektron is gelijk aan de γ-energie verminderd met de bindingsenergie van het betrokken elektron.
- Het gat in de K-schil wordt opgevuld onder uitzending van karakteristieke röntgenstraling, gevolgd door het Auger-elektron.
- Y-verval en interne conversie concurreren met elkaar.
Vervalprocessen en Vervalschema's
- Vervalprocessen worden weergegeven in vervalschema's.
- Hierin staat T1/2 voor de halveringstijd.
- De Q-waarde is de desintegratie-energie, weergegeven in MeV.
- De Q-waarde geeft ook het energieverschil tussen de moeder- en dochternuclide weer.
- Halveringstijd geeft aan wanneer de helft van de atomen is vervallen.
- Activiteit (At) neemt exponentieel af in de loop van de tijd.
- At = Ao * (1/2)^(t/T1/2).
- At = activiteit op tijdstip t.
- Ao = activiteit op t=0.
- t = tijdstip.
- T1/2 = halveringstijd.
- T en T1/2 moeten dezelfde eenheid hebben (uren, dagen, jaren, etcetera).
Eenheid van Activiteit
- Radioactiviteit wordt uitgedrukt in becquerel (Bq) of curie (Ci).
- Meestal wordt gewerkt met Bq. 1 Ci = 3.7 * 10^10 Bq, wat overeenkomt met de activiteit van 1 gram radium.
Wisselwerking en Afscherming
- α- en β-deeltjes hebben een massa en worden volledig gestopt (dracht).
- Fotonen hebben geen massa, maar zijn elektromagnetische straling, die nooit volledig te stoppen is.
Wisselwerking
- Ioniserende straling ontstaat voornamelijk door de energie die vrijkomt bij wisselwerking met elektronen.
- Dit kan excitatie (elektron naar hogere schil en terugval) of ionisatie (elektron volledig uit elektronenwolk) veroorzaken.
Alfa Deeltjes
- Alfa deeltjes stoten tegen elektronen waardoor energie wordt afgegeven.
- Alfa deeltjes blijven botsen totdatdat alle energie is verbruikt. En elk alfa-deeltje geeft ongeveer 5 Mev af.
Bèta Deeltjes
- Beta deeltjes geven energie af door achtereenvolgende botsingen met elektronen, hierdoor veranderd de richtingsboog.
- Er kan energieverlies ontstaan van botsingen met elektronen, maar er is ook en klein beetje verlies door remstraling.
- Het verschil bij beta + is dat er geen remstraling ontstaat als de wisselwerking wordt gevold door annihilatie van positron met elektron.
Neutronen
- Er is energie afgfite door botsingen met atoomkernen, er vindt hierbj geen reactieplaaats met elektronen.
- Het meeste energieverlies vindt plaats bij neutronen met waterstof.
Dracht van Deeltjesstraling
Straling | In lucht (ca.) | In weefse (ca.)* |
---|---|---|
α | 40 mm | 40 μM |
β | 5 meter | 5 mm |
Neutronen | zeer lang | n.v.t. |
*In weefsel is de dracht 1000x lager dan in lucht. |
- Voor γ- en röntgenfotonen kunnen verschillende effecten ontstaan: foto-elektrisch effect, comptonstrooiing en paarvorming.
Foto-Elektrisch Effect
- Komt voor bij hoge Z-waarden en lage fotonenergie.
- Het foton staat alle energie af aan een elektron, het leeggekomen gat wordt opgevuld en hierdoor ontstaat karakteristieke röntgenstraling
Compton Strooiing
- Is groter bij kleine Z-waarden en fotonen energie rond de 2 Mev.
- Botsing van een foton met een buiten shell elektron, de foton-energie verdeeld zich tussen het electron en het nieuwe foton.
Paarvorming
- Ontstaat bij hoge Z-waarde en fotonen energie boven de 4 Mev.
- Het foton botst met de atoomkern en gaat daarna over in een elektron en een positron en dit gevolgd door annihilatie.
Afscherming
- Alfadeeltjes --> hoge stralingsweegfacto, maar passeert geen dode huidcellen
- Beta deeltjes --> voor afscherming van beta deeltjes gaat het om de hoeveelheid materiaal per oppervlakteeenheid. De massieke of gereduceerde dracht is onafhankelijk van het afschermingsmateriaal.
- Beta + deeltjes --> is er sprake van annihilatiestraling, maar moet dan nog extra afscherming gebruikt worden met bijv. lood.
- Y-straling heeft heeft een lage energie en domineert het foto-elektrisch efect.
- halfwaardedikte d1/2: De halverwaarde dikte is de dikte van het afschermingsmateriaal waarbij de stralingsintensiteit gehalveerd wordt.
- 10x de d1/2 is de intensiteitsfactor 2^10 oftewel 1000 keer kleiner.
- Grootheden een eenheden:
- Grootheid = wat je meet.
- Eenheid = hoe je iets meet.
- Direct ioniserend: zijn geladen deeltjes zoals protonen en elektronen.
- Indirect ioniserend: zijn ongeladen deeltjes zoals neutronen en/of fotonen, die daarna energie overdragen in materie, daarna aan een alpha deeltje.
- Exposie: Is de vrijgemaakte lading per mssa in lucht of te wel R of C/kg. Dit is niet de overgedragen energie, maar vrijgemaakte elektronen.
- geabsorbeerde dosis (D): is de hoeveelheid geabsorbeerde enerie per kg materiaal.
- Dosistempo: dosissnelheid; hoeveelheid Gy in een tijdseenheid
- Equivalente dosis (H): is de hoeveelheid geabsorbeerde enerie per kg in organen. Bij de H komt de stralingsweegfactor (Wr) van pas.
- Dit is een dimensieloos getal, maar wordt gebruikt om een H te bepalen.
- elke straling heft een andere Wr (zie tabel)
- Effectieve Dosis (E): Is de som van gewogen equivalente dosis in alle weefsels en organen ten gevolge van inwendige en uitwendige bestraling. De E is afhankelijk van Ht en weefselweegfactoren(Wt).
- Zie tabel voor een voorbeeld.
E(50)
- Effectieve dosis of E(50) is de dosis die het gevolg is van besmetting in een periode van 50 jaar. Hierbij zijn er verschillende bepalende factoren.
- De distribitie
- De verblijftij
- Het soort straling en stralingsenergie
- E(50) kan berekend worden door e(50) te vermenigvuldigen met de activiteit.
Orde Van Grootte
- Beroepsamtig worden blootsteiingen verdeeld in Nederland.
- B-werker --> een jar limiet van 1 - 6 mSv per jaar
- A-werker --> Een jaar limiet van 6 - 20 mSv per jaar
Detectie van Ioniserende Straling
- Is loniserende straling. Wordt gemeten door meten elektornische lading, door ionisatie. Dit werd ook wel ionisatiedetectoren genoemd.
- Soorten detectoren (Gasgevulde detectoren, Scintillatiedetectoren, halfgeleiders)
Bepaalde Detectoren
- Ionisatiekamer: Voldoende spanning zijn tussen de anode en kathode dat een alle ionisatielading naar de elektroden wordt brengt.
- Proportionele telbuis; er worden secundaire ionen gevormd.
- Geiger - Muller teller --> bij een te hoge spanning, komt er een positieve wolk die de negatieve kathode afschermt en zo elktrisch veld opheft
- Vaste stof ionisatie Kamer --> bevat hoge elektrische weerstand.
- Scintillatiedetectoren --> er wordt gebruik gemaaakt van dat na exitatie en ionisatie in het scintillatiemateriaal fotonen worden gezonden etc (zie pagina)
- Thermoluminescentie; Andere form van Scintillatiedetector. Waarbij de geexiciteerde toestand aanwezig blijft in de material
Activiteit
- Detectoren om activitiet te meten is sterk afhankelijk van de straling die het uitzendt.
- Effecten op de mens:
- Indircte schade: weefsel, veel h20, hierdoor vrij radicalen, kunnen vervolgens biomoeculen beschadiogen
Welke Detectoren Zijn Geschikt Om Activiteit Te Meten Hangt Af Van De Straling Die Uitgezonden Wordt.
- Laag energetische röntgen- is de proportionele telbuis geschikt met en dun venster.
- Hoogenergetische --> Nal en Ge Detectoren
- Beta activiteit --> vloeistifscintillalie + Si detector.
Stralingsschade Zorg Voor Breuken Aan De Zijkant Van De Dna-Helix.
Er zijn ook een aantal beperkingen:
- Dna reparatie- Enzyme reparatie de dna
- CheckPoint --> Mitose/Mitose Onderbreking. Cel reproductie onderbreken.
- Antioxideren + Anti-Oxidanten
- Apoptose (blijf p53 en Bcl2
- Sneler cellen-minder tijd voor dna reparatie: tumors cellen-milt-darmpitheel
- Minder snelle cellen: Spieren enzenuwcellen
- Somatische efffecten: effecten in een invidiu. schaduwt, weefseffect. Dit kan aquut zijn, pas later.
- Genetische effecten (nageslacht), maar geen direct effect.
Kansgeboden-Effect
- Hoe hoger dosis/hoe groter de kans - het spreek voor zich + Het heeft namelijk geen Drempbel + De effecten hang af van de latietijd.
- Schadelijk Weefselsreactie-Wordt Bepaald Door Hoger Drembeldiodes + treed op als veel cellen beschaduwd zijn-hoe hoger de schades dose hoe groot effect ook al dit kan.
- Effect Ongereborn Kide (11 Mgy): W1 - spontenae aboru w28 misvormdingen-w815: hersenschaes-w163, Grroei Achterstand
- Nagelshcat-Effect Magelijk als straling in gezlachtscellen zitten
- Risico getal Stralingsschade--- 5 Procent Per Sv risico op fatale kanker
Stralingsbelasting Bij Ingekapselde Bronnen
-
- Ingelkapselbron: gesloten Bronnen die permant ophult gehouden, op. + Het dragermateriaal oomhulling biedt voldoende weerstand en moet voorkomen dat de stralingstoffen verspreid worden
- Variaite Bronnen-Meten voor Contorlerne enzo
- Regelgebruikte--> Alle ingelkapelste Bron moeten voldoen aan insternastiaal normenselsel 2919 + Hierby een crfierias = tremperatuur-druk - stotten= valhhoogte) -virbatte-Puntellasting)
- --> elk ondersecdtor een aantal standatrstesuitgevoerd - waarde van 16 + het aantal waarde hoe des te zwaarder op des de hoogte eissen voldoet
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Related Documents
Description
Deze les behandelt ioniserende straling en de bouw van een atoom. Ioniserende straling bevat genoeg energie om atomen te veranderen. Een atoom bestaat uit een kern met protonen en neutronen, omgeven door een elektronenwolk.