Anatomie van de Mediale Loge

De mediale loge van de dij bevat spieren die het femur vanuit mediaal bereiken. Ze vertrekken van het foramen obturatorium en hun primaire functie is adductie. De M. pectineus en M. adductor longus kunnen de dij ook in anteflexie brengen.

De M. gracilis is een dunne, lange spier die mediaal langs de dij loopt. Hij is de meest oppervlakkige van de mediale dijspieren en bepaalt mee de contour van het bovenbeen. Hij loopt van de ramus inferior ossis pubis naar de pes anserinus op de tibia.

De M. pectineus is een vierkante spier die van de ramus superior ossis pubis loopt naar de linea pectinea. Hij bevindt zich tussen de M. iliopsoas en M. adductor longus.

De M. pectineus heeft primaire adductie als functie. Hij kan de dij ook in anteflexie brengen en heeft een zwakke rotatiewerking.

De M. gracilis, M. pectineus, en M. adductor longus en magnus zijn allemaal betrokken bij de adductie van de dij (terugbrengen naar de middellijn).

De M. pectineus is geïnnerveerd door de N. femoralis, of in sommige gevallen door de N. femoralis en N. obturatorius.

De M. gracilis is een dunne spier die langs de mediale zijde van de dij loopt. Hij is de meest oppervlakkige spier van de mediale dijspieren en draagt bij aan de adductie van de dij.

De M. gracilis werkt op de heup en de knie. Bij de heup zorgt hij voor adductie, en bij de knie voor flexie en endorotatie.

De M. gracilis wordt geïnnerveerd door de N. obturatorius.

De N. obturatorius innerveert de M. gracilis en een deel van de andere adductoren. Hij bevindt zich in het bekken.

De adductor brevis is een spier die zich aan de binnenkant van het bovenbeen bevindt. Hij ontspringt aan het schaambeen (ramus inferior ossis pubis) en hecht aan het dijbeen (linea aspera).

De adductor brevis zorgt ervoor dat het bovenbeen naar het midden van het lichaam wordt getrokken. Hij helpt ook bij de exorotatie van het been, wat betekent dat de voet naar buiten draait.

De adductor brevis ligt tussen de adductor longus (voorkant) en de adductor magnus (achterkant) van het been.

De adductor longus bevindt zich aan de voorkant van het bovenbeen, tussen de sartorius en de gracilis spieren. Hij ontspringt aan het schaambeen en hecht aan de linea aspera van het dijbeen.

De adductor longus zorgt voor adductie van het bovenbeen, wat betekent dat het been naar het midden van het lichaam wordt getrokken. Hij kan ook helpen bij het buigen van het been (anteflexie) en het uitdraaien van het been (exorotatie).

De adductor magnus is de grootste en krachtigste adductorspier in het bovenbeen. Hij ontspringt aan het zitbeen en hecht aan de linea aspera en de epicondylus medialis van het dijbeen.

De adductor magnus zorgt voor adductie van het bovenbeen, wat betekent dat het been naar het midden van het lichaam wordt getrokken. Hij kan ook het been terugbrengen naar zijn oorspronkelijke positie na het buigen of strekken.

De hiatus adductorius is een opening in de adductor magnus spier. De femorale slagader en ader passeren door deze opening om in de knieholte (fossa poplitea) te komen.

De canalis adductorius is een kanaal dat gevormd wordt door de adductor longus en magnus spieren. De femorale slagader en ader lopen door dit kanaal.