Podcast
Questions and Answers
Wat is de primaire focus van klinische chemie?
Wat is de primaire focus van klinische chemie?
- Het ontwikkelen van nieuwe chemische verbindingen.
- Het verzamelen van informatie over moleculen en stoffen.
- Het uitvoeren van kwalitatieve analyses op voedingsstoffen.
- Het gebruik van analytische technieken voor medische diagnoses. (correct)
Welke van de volgende analysemethoden is NIET gerelateerd aan kwalitatieve analyse?
Welke van de volgende analysemethoden is NIET gerelateerd aan kwalitatieve analyse?
- Kwantitatieve analyse. (correct)
- Actieve bestanddelenanalyse.
- Structuur/conformatie analyse.
- Identiteitsanalyse.
Welke eigenschap is essentieel voor het juiste onderzoeksmateriaal in klinische diagnose?
Welke eigenschap is essentieel voor het juiste onderzoeksmateriaal in klinische diagnose?
- Representatief voor het ziektebeeld. (correct)
- Chemisch instabiel.
- Onbekende samenstelling.
- Moeilijk verkrijgbaar.
Wat vormt een probleem bij het gebruik van bloedserum voor analyse?
Wat vormt een probleem bij het gebruik van bloedserum voor analyse?
Welke bewering over bloedplasma is waar?
Welke bewering over bloedplasma is waar?
Welke van de volgende uitspraken over analytische chemie is onjuist?
Welke van de volgende uitspraken over analytische chemie is onjuist?
Wat is een voorbeeld van een onderzocht monster bij bacteriƫle infecties?
Wat is een voorbeeld van een onderzocht monster bij bacteriƫle infecties?
Welke kennis is niet noodzakelijk voor een klinisch chemicus?
Welke kennis is niet noodzakelijk voor een klinisch chemicus?
Wat bepaalt de polariteit van een molecuul?
Wat bepaalt de polariteit van een molecuul?
Wat gebeurt er bij ionisatie?
Wat gebeurt er bij ionisatie?
Welke soort binding ontstaat bij een verschil in elektronegativiteit groter dan 2?
Welke soort binding ontstaat bij een verschil in elektronegativiteit groter dan 2?
Welke eigenschap beschrijft het vermogen van een stof om een chemische verandering te ondergaan?
Welke eigenschap beschrijft het vermogen van een stof om een chemische verandering te ondergaan?
Wat is een buffer?
Wat is een buffer?
Wat is de functie van een pH-buffer?
Wat is de functie van een pH-buffer?
Wat is de belangrijkste eigenschap van een sterke zuur?
Wat is de belangrijkste eigenschap van een sterke zuur?
Wat is de rol van het bicarbonaatsysteem in het lichaam?
Wat is de rol van het bicarbonaatsysteem in het lichaam?
Wat is de betekenis van de term 'amfifiliciteit'?
Wat is de betekenis van de term 'amfifiliciteit'?
Wat geeft de pKa waarde aan?
Wat geeft de pKa waarde aan?
Welke eigenschap heeft invloed op de diffusie door een celmembraan?
Welke eigenschap heeft invloed op de diffusie door een celmembraan?
Wat gebeurt er met een zuur als de pH groter is dan de pKa?
Wat gebeurt er met een zuur als de pH groter is dan de pKa?
Wat bepaalt de buffercapaciteit van een bufferoplossing?
Wat bepaalt de buffercapaciteit van een bufferoplossing?
Welke van de volgende eigenschappen is een fysische eigenschap?
Welke van de volgende eigenschappen is een fysische eigenschap?
Flashcards
Analytische chemie
Analytische chemie
Informatie verzamelen over moleculen en stoffen door analytische meettechnieken toe te passen.
Klinische chemie
Klinische chemie
Een tak van analytische chemie die wordt gebruikt om medische diagnoses te stellen.
Onderzoeksmateriaal
Onderzoeksmateriaal
De stof die wordt onderzocht om informatie te verzamelen over een verschijnsel.
Bloedserum
Bloedserum
Signup and view all the flashcards
Bloedplasma
Bloedplasma
Signup and view all the flashcards
Hemolyse
Hemolyse
Signup and view all the flashcards
Biomarkers
Biomarkers
Signup and view all the flashcards
Betrouwbaarheid van analyseresultaten
Betrouwbaarheid van analyseresultaten
Signup and view all the flashcards
Elektronegativiteit
Elektronegativiteit
Signup and view all the flashcards
Partiƫle ladingen
Partiƫle ladingen
Signup and view all the flashcards
Niet-polaire covalente binding
Niet-polaire covalente binding
Signup and view all the flashcards
Polaire covalente binding
Polaire covalente binding
Signup and view all the flashcards
Ionogene binding
Ionogene binding
Signup and view all the flashcards
Fysische eigenschap
Fysische eigenschap
Signup and view all the flashcards
Chemische eigenschap
Chemische eigenschap
Signup and view all the flashcards
Kookpunt
Kookpunt
Signup and view all the flashcards
Smeltpunt
Smeltpunt
Signup and view all the flashcards
Oplosbaarheid
Oplosbaarheid
Signup and view all the flashcards
Ionisatie
Ionisatie
Signup and view all the flashcards
Waterstofbrug
Waterstofbrug
Signup and view all the flashcards
Lipofiliciteit
Lipofiliciteit
Signup and view all the flashcards
Lading verdeling
Lading verdeling
Signup and view all the flashcards
Amfifiliciteit
Amfifiliciteit
Signup and view all the flashcards
Study Notes
Analytische Chemie
- Analytische chemie bestudeert moleculen en stoffen via analytische meettechnieken.
- Doelen van analytische chemie:
- Kwalitatieve en identiteitsanalyse ("Wat is het?")
- Kwantitatieve analyse ("Hoeveel is het?")
- Structuur/conformatie analyse ("In wat voor toestand is het?")
- Affiniteits- en activiteitsanalyse ("Hoe actief is het?")
- Proces van een chemische analyse:
- Vraag formuleren
- Monstername en -selectie
- Analyse uitvoeren
- Dataverwerking en āinterpretatie
- Resultaten en conclusies (informatie)
Klinische Chemie
- Klinische chemie is een toepassing van analytische chemie in de klinische diagnose.
- Gaat verder dan alleen de analyse; omvat ook de medische interpretatie.
- Analytische aspect: verschillende analysemethoden voor medisch relevante stoffen (biomarkers).
- Medische aspect: interpretatie van resultaten voor diagnose en behandeling.
- Vereiste kennis voor klinisch chemici:
- Analysemethode werking en toepasbaarheid
- Betrouwbaarheid en interpretatie van resultaten
- Anatomie en fysiologie
- Biochemie
- Stofwisseling
- Pathologie
Onderzoeksmateriaal
- Essentieel: representatief, diagnose geschikt en makkelijk verkrijgbaar.
- Voorbeelden: bloed, urine, hersenvocht, weefsels, haar, nagels, ontlasting, zweet, tanden, botten, orale vloeistof.
- Extra voorbeelden: maagsap, ontlasting, hersenvocht, vruchtwater.
Bloedanalyse
- Bloed: meest geanalyseerd lichaamsmateriaal bij diagnostiek, complexe samenstelling.
- Bloedserum:
- Helder na bloedstolling (10-15 minuten bij kamertemperatuur).
- Waarschuwing voor hemolyse (rode bloedcellen kapot).
- Bevat water, zouten en eiwitten (zonder fibronogeen).
- Bloedplasma:
- Bloed met bloedcellen en plaatjes.
- Ontstaan na centrifugeren van onstolbaar bloed (antistollingsmiddel toegevoegd).
- Bevat rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes, water, eiwitten, zouten, vetten en suikers.
Resultaten Interpretatie
- Waarde gezond of ongezond bepalen.
- Overlap tussen concentratiegebieden gezond en ziek is een uitdaging.
- Rekening houden met geslacht, leeftijd, gewicht, leefstijl (minder vaak).
Elektronegativiteit en Bindingspolarisatie
- Elektronegativiteit: atoom trek aan elektronen. Fluor heeft hoogste elektronegativiteit.
- Types bindingspolarisatie:
- Niet-polaire covalente (0 ā 0.4 elektronegativiteit): elektronen gelijk verdeeld.
- Polaire covalente (0.5 ā 2 elektronegativiteit): elektronen ongelijk verdeeld.
- Ionogene binding (> 2 elektronegativiteit): volledige elektronentransfer.
- Bindingspolarisatie ā moleculaire polariteit.
Fysische en Chemische Eigenschappen
- Fysische eigenschap: waarneembaar zonder chemische verandering (bv. kleur, hardheid, oplosbaarheid).
- Chemische eigenschap: vermogen tot chemische verandering.
- Fysisch-chemische eigenschappen:
- Kookpunt, smeltpunt.
- Oplosbaarheid, lading, ionisatie.
- Waterstofbruggen, lipofiliciteit, grootte, vorm.
- Ladingverdeling, amfifiliciteit.
- Invloed op diffusie, eiwitfunctie.
Kookpunt, Smeltpunt en Oplosbaarheid
- Kookpunt: temperatuur voor vloeistof-gas faseverandering. Sterkere krachten = hoger kookpunt.
- Smeltpunt: temperatuur voor vaste-vloeistof faseverandering.
- Oplosbaarheid: hoeveelheid stof voor verzadigde oplossing bij bepaalde temperatuur.
Zuur-Base Chemie
- Zuren: moleculen die H+ afstaan; sterke zuren ioniseren volledig, zwakke gedeeltelijk.
- Basen: moleculen die H+ opnemen; sterke basen ioniseren volledig, zwakke gedeeltelijk.
- Evenwicht in zuur-base reacties (Ka, Kb, Kw).
- Bufferoplossing: mengsel van zuur en geconjugeerde base/base en geconjugeerde zuur.
- Houdt pH constant bij verdunning/toevoeging zuur/base.
- Goede buffer: hoge concentratie zuur en geconjugeerde base.
- pH en pKa bepalen ionisatiegraad.
- pH van oplossing en buffer hangt af van pKa van gebruikt zuur.
Buffersystemen in het lichaam
- Bicarbonaatsysteem, eiwitsystemen en fosfaatsystemen.
pH en Functionele Groepen
- pH cruciaal voor geneesmiddelopname, eiwitstructuur en -functie, en celoverleving.
- Lading afhankelijk van aanwezige functionele groepen en omgeving (pH). pH > pKa = negatieve lading, pH < pKa = neutrale lading
Studying That Suits You
Use AI to generate personalized quizzes and flashcards to suit your learning preferences.
Description
Deze quiz behandelt de basisprincipes van analytische chemie en zijn toepassing in de klinische chemie. Je leert over verschillende analysestrategieƫn, de stappen van een chemische analyse en hoe klinische chemie bijdraagt aan medische diagnoses. Test je kennis over methoden voor kwalitatieve en kwantitatieve analyses en hun interpretatie in een medische context.