SV T1 Levensbeschouwing PDF

GODSDIENEL T1) LEVENSBESCHOUWING 1) WAAR GELOOF JIJ IN? De nitie levensbeschouwing= verzameling van losse elementen. üËikr m Systeem (onderlinge verbanden) vormen hoe je in het leven staat en naar het leven kijkt Vormen ee...

GODSDIENEL T1) LEVENSBESCHOUWING 1) WAAR GELOOF JIJ IN? De nitie levensbeschouwing= verzameling van losse elementen. üËikr m Systeem (onderlinge verbanden) vormen hoe je in het leven staat en naar het leven kijkt Vormen een brug tussen het verleden, heden en toekomst Mentor 2) IS JE LEVENSBESCHOUWLIJKE KIJK ERFELIJK OF BEWUST? INVLOED VAN OPVOEDING, CULTUUR & MEDIA 1. Bob de bouwer: levensbeschouwlijke opvoeding via media A. Activistisch universum met korte termijn uitdagingen B. De wereld van Bob: mens, wereld, Gods: beeld achter a. Werkelijkheid is eenduidig 1. Probleem--> oplossing: niemand vraagt waarom, iedereen heeft zin? 2. iedereen is gelukkig--> geen kritische vragen 3. Radicale gelijkheid: vrouwen en mannen gelijk (alleen haar anders), mens en machine 4. Neutraliteit: geen geloof, geen levensbeschouwing 5. Bob is een modernist 6. Wij zijn post-modern---> tussenstadium 7. FR revolutie--> verlichting tot 1945 of tot 1989(soviet unie implodeert) A. einde van de grote verhalen: mensen voelen zich niet verbonden met de maatschappij Modernisten: Postmodernisten: kennis is objectief + collectief + neutraal Kennis is subjectief + constructie + gekleurd ◦Rijke mannen die in een salon zitten die een zelfde ◦Interpretatie ve probleem is gekleurd oplossing van het probleem vinden: Bouwen v Doelloos --> grote plan? scholen ◦Minder risico Vooruitgang= doel alles is kunst + kunst is hypersubjectief Kunst heeft een hoger doel + pedagoschisch nut B (glasramen kerk) 2. Levensbeschouwelijk onder wijs/opvoeden door de jaren heen. Van cultuurchristendom naar een plurale SL A. 1950: Vlaanderen is rooms katholiek a. Homogeen: +- ied Kath 1. Veel doopsels 2. Hoge kerkpraxis 3. Veel roepingen b. diversiteit ja: intern (progressief VS conservatief) en extern (joden en vrijzinnigen) c. Nuanceren beeld d. Opvoeding = deductief. Bv: Top down 1. Autoriteit: dokter, notaris, leerkracht, priester: altijd gelijk want heeft gestudeerd 2. Kennisoverdracht 3. Identiteit is iets statisch en is af B. 1960--> economische welvaart neemt toe a. meer ruimte voor andere dingen 1. individualisering neemt toe (als ge geld hebt kan je bv aan kunst doen) 2. secularisering neemt toe (= rol van de kerk wordt kleiner in de SL C. '60-'90 a. inductief onder wijs: bottem up, ervaringsgericht onder wijs, , ervaring-->theorie b. risico: pedagogisch voorspelbaar D. 1980--> detraditionalisering a. tradities en gebruiken verminderen b. in vraag stellen 1. Culturele-meerderheid (christendom) daalt 2. Cultuur christendom of sociologische christendom daalt E. 1990 a. hermeneuthiek--> interpretatieleer 1. Roul Ricoem 2. Knooppunten A. Con ict is (bv: hoofddoek) 3. interpretatie sleutels geven: 'waarom is dit een con ict: redenen' maar je doet er mee wat je zelf wilt F. Jaren 90-2000 a. SL meer divers  b. Pluralisering 1. Migratie 2. Niet 1 moreel kader 3. Balance: ik en de traditie A. Balans a. Verstoring= kist b. Rood= menselijkheid en begeerte c. -->uitsluiting d. -->ironie: hij kan zijn begeerte niet delen met iemand 4. Open VS gesloten verhaal A. Open ID a. luisteren naar anderen en aanvaarden verschil B. Gesloten identiteiten a. Gesloten verhalen b. Slechts 1 identiteit 5. Opgesloten in geloof- sekte religie- cult- sekte ◦Sekte: ‣ Sector: school/leer/ loso e ‣ Secare: afscheiden van de ==> PALMEN HET LEVEN VAN HUN VOLGERS IN moederreligie ‣ Sequie: toewijding ‣ RELIGIES/GODSDIENSTEN Neue gosten= GURU/GOEROE (grootste groep sektes --> mediteren, yoga,... menselijk potentieel: hersencapaciteit uitbreiden met medicijnen/pseudo-wetenschap ‣ Je kan er niet meer makkelijk uit stappen ◦kenmerken van schadelijke sekten ‣ Inpalming : de mate waarin men PIGHICAUG een meer of minder belangrijk deel van zijn leven, denken en handelen door de wereldbeschouwing laat bepalen (men kan bijvoorbeeld driemaal in het leven naar de kerk gaan of in een slotklooster intreden, met alle varianten daartussen). ‣ Groepsvorming : de mate van wederzijdse controle die de groepsleden op elkaar kunnen uitoefenen (in grote mate mogelijk bij het samen in één huis wonen). Normen w opgelegd: bv gedwongen om dingen te doen verdeel ‣ Hiërarchie : de mate van macht die de leidende guren op de volgelingen kunnen uitoefenen, inclusief de mogelijkheid huis tot straffen en het ver wekken van angst. ‣ Charismatische leider : de macht kan ook volledig in handen zijn van een guur die door iedereen als de "verlichte", of de "messias" wordt beschouwd. ‣ Afzondering van de wereld: de mate waarin de handelingen en gebruiken (bijvoorbeeld voeding, kledij, arbeid) af wijken van die van de omgeving of van het eigen verleden; afzondering van familie en vroegere vrienden, werkkring, enzovoort. ‣ Uit verkiezing : de leden van de groep kunnen ervan overtuigd zijn dat ze een apart statuut van "uit verkorenen" hebben; ze menen bepaalde informatie te hebben, of bepaalde dingen te kunnen, waarvan ze menen dat andere mensen die niet hebben of kunnen. (Apocalyptische gedachte?) ‣ Geslotenheid voor informatie: de mate waarin het contact met de media en met kritische of alternatieve informatie wordt verbroken. ‣ Irrationalisme van geloofsovertuigingen: de mate waarin de groepsleden bepaalde overtuigingen hebben die in strijd zijn met algemeen aanvaarde of wetenschappelijk onderbouwde opvattingen (bijvoorbeeld complottheorieën, het geloof in buitenaardse wezens, niet werkzame "geneesmethodes", enzovoort). ‣ Proselytisme : de mate waarin de leden van de groep intense pogingen aanwenden om nieuwe leden te wer ven. ◦Sekte is niet redelijk/matigheid ‣ Hersenspoelen--> 1 waarheid ‣ Geestdodende activiteiten bijvoorbeeld drugs, onthouding van voeding en slaap, gesaccadeerde, dat wil zeggen schuddende bewegingen, vooral met het hoofd==> je geraakt in een trance ◦Enkele bewegingen die als sektarisch w beschouwd ‣ Scientology ‣ Unitarion Church ‣ Sektarische cult: KKK: ku klux klan ◦Religie: Een systeem van geloof en rituelen rond het aanbidden van goddelijke of spirituele krachten. ◦Cult: Een kleine, vaak gesloten groep met intense toewijding aan een leider of ideologie. ◦Sekte: Een afgescheiden groep binnen of buiten een religieuze traditie, met eigen doctrines en sterke groepscohesie die vaak af wijkt van gangbare normen.