H1 Concentratiegrootheden - Chemie PDF

THEMA 01 CHEMISCH REKENEN VERKEN BAC = bloedalcoholconcentratie in promille  Wat betekent het precies om 0,2 promille alcohol in je bloed te hebben?  Kun je dat promillage (of die concentratie) ook nog op een andere...

THEMA 01 CHEMISCH REKENEN VERKEN BAC = bloedalcoholconcentratie in promille  Wat betekent het precies om 0,2 promille alcohol in je bloed te hebben?  Kun je dat promillage (of die concentratie) ook nog op een andere manier uitdrukken? We zoeken het uit! HERHALING CHEMISCH REKENEN GROOTHEDEN EN EENHEDEN OMZETTINGEN FORMULES ENKELE BELANGRIJKE WAARDEN IDEALE GASWET Ideaal gas = aanwezige gasdeeltjes gedragen zich ‘ideaal’: - Deeltjes zijn zo klein dat ze geen invloed hebben op het volume van het gas - Deeltjes gedragen zich onafhankelijk van elkaar (geen interacties) p(Pa) = W(J) = F(N).∆x(m) 𝒑. 𝑽 =𝒏. 𝑹. 𝑻  MOLAIR GASVOLUME = volume ingenomen door 1 mol gasdeeltjes (analoog met molaire massa) 𝒏. 𝑹. 𝑻 𝑽 𝒑 𝒏. 𝑹. 𝑻 𝑹.𝑻 𝑽 𝒎= = = = 𝒏 𝒏 𝒏.𝒑 𝒑  normomstandigheden (p = 1013 hPa en T = 273,15 K)  Vm = 22,4 L/mol  standaardomstandigheden (p = 1000 hPa en T = 273,15 K) V = MOLAIR GASVOLUME Onafhankelijk van het soort gas! VOORBEELDVRAAGSTUK Geen norm- of standaardomstandighed en!  H1 CONCENTRATIEGROOTHEDE N 2e graad: massaconcentratie – molaire concentratie opgeloste stof – oplosmiddel – oplossing LEERDOELEN 1 HERHALING CONCENTRATIE VAN EEN OPLOSSING MOLAIRE CONCENTRATIE = hoeveelheid mol opgeloste stof in een bepaald volume van een oplossing 𝒏( 𝒐𝒑𝒈𝒆𝒍𝒐𝒔𝒕𝒆 𝒔𝒕𝒐𝒇 ) 𝒄= in mol/L of M 𝑽 ( 𝒐𝒑𝒍𝒐𝒔𝒔𝒊𝒏𝒈 ) MOLAIRE CONCENTRATIE MASSACONCENTRATIE = hoeveelheid massa opgeloste stof in een bepaald volume van een oplossing 𝒎(𝒐𝒑𝒈𝒆𝒍𝒐𝒔𝒕𝒆 𝒔𝒕𝒐𝒇 ) 𝒄= in g/L 𝑽 (𝒐𝒑𝒍𝒐𝒔𝒔𝒊𝒏𝒈 ) MASSACONCENTRATIE 0,10 M MASSACONCENTRATIE cm = cn. M en cn = c m / M MASSADICHTHEID Massadichtheid ≠ massaconcentratie (hoewel ze dezelfde eenheid kunnen hebben) MASSADICHTHEID OPLOSSINGEN INDAMPEN EN VERDUNNEN VERDUNNINGSFORMULE OPLOSSINGEN MET VERSCHILLENDE CONCENTRATIES AAN OPGELOSTE STOFFEN MENGEN Opmerking: ctot < beginconcentratie c1 ctot > verdunnnende concentratie c2 OPLOSSINGEN MET VERSCHILLENDE CONCENTRATIES AAN OPGELOSTE STOFFEN MENGEN NIET KENNEN OPLOSSINGEN MET VERSCHILLENDE CONCENTRATIES AAN OPGELOSTE STOFFEN MENGEN 𝑐 1. 𝑉 1 +𝑐 2.𝑉 2 =𝑐 𝑡𝑜𝑡. ( 𝑉 1 +𝑉 2 ) 𝑐 1. 𝑉 1 +𝑐 2.𝑉 2 =𝑐 𝑡𝑜𝑡. 𝑉 1 +𝑐 𝑡𝑜𝑡. 𝑉 2 𝑐 2. 𝑉 2 − 𝑐𝑡𝑜𝑡. 𝑉 2=𝑐 𝑡𝑜𝑡.𝑉 1 − 𝑐 1. 𝑉 1 ( 𝑐 2 − 𝑐 𝑡𝑜𝑡 ). 𝑉 2 =𝑐 𝑡𝑜𝑡. 𝑉 1 − 𝑐1. 𝑉 1 𝑐 𝑡𝑜𝑡. 𝑉 1 − 𝑐1. 𝑉 1 𝑉 2= 𝑐 2 − 𝑐𝑡𝑜𝑡 𝑚𝑜𝑙 𝑚𝑜𝑙 0 ,2 00. 0,0800 𝐿 − 0,500. 0,0800 𝐿 𝐿 𝐿 𝑉 2= 𝑚𝑜𝑙 𝑚𝑜𝑙 0,100 − 0,200 𝐿 𝐿 𝑉 2 =0,240 𝐿 2 DE PROCENTUELE SAMENSTELLING VAN EEN VERBINDING NIET KENNEN  3 FRACTIONELE CONCENTRATIEGROOTHEDEN  FRACTIONELE GROOTHEDEN De fractionele grootheden geven de fractie (deel) opgeloste stof in gehele mengsel weer FRACTIE IN GEHELE MENGSEL procent (%) 100 promille (‰) 1000 parts per million (ppm) 106 parts per billion (ppb) 109 FRACTIONELE GROOTHEDEN PROCENT MASSAPROCENT VOLUMEPROCENT MASSAVOLUMEPROCENT V( ) Massa in gram en volume in milliliter!! Onbenoemde getallen dus geen eenheid (% mag) PROCENT NIET KENNEN KENNEN NIET KENNEN PROMILLE m MASSAPROMILLE V VOLUMEPROMILLE m/V MASSA/ VOLUMEPROMILLE Massa in gram en volume in milliliter!! oplossing = totaal VERDIEPING NIET KENNEN PARTS PER MILLION PARTS PER MILLION 5,0 kg PARTS PER MILLION NIET KENNEN PARTS PER MILLION NIET KENNEN PARTS PER MILLION NIET KENNEN  PARTS PER BILLION KENNEN PARTS PER BILLION PARTS PER BILLION NIET KENNEN VOORBEELDVRAAGSTUKKEN  het volume VOORBEELDVRAAGSTUKKEN V(water) = 200 mL V% = 40,0 V(glycol) =. 100 V(oplossing) = V(water) + V(glycol)  =. 100 .(+ ) = 100. . +. = 100. . .  =  = = 133 mL  het volume VOORBEELDVRAAGSTUKKEN V(water) = 200 mL V% = 40,0 V(glycol) V% =. 100 V(oplossing) = V(water) + V(glycol)  V% =. 100  V% =. 100 Stel V(glycol) = x  V%.(V(water)+x) = 100.x  V%.V(water) + V%.x = 100.x  V%.V(water) = 100.x – V%.x  V%.V(water) = (100 – V%).x x=  x = = 133 mL VOORBEELDVRAAGSTUKKEN ρ(oplossing) = 1,30 g/mL m% = 40,0 c c= n(zwavelzuur) = c= c= m% =.100  m(zwavelzuur) = c= ρ(oplossing) =  m(oplossing) = ρ(oplossing).V(oplossing) c=  c = = 0,00530 mol/mL = 5,30 mol/L  Bereken de VOORBEELDVRAAGSTUKKEN ppm(V/V) = 750 massaconcentratie. normomstandigheden cm c= n(aceton) = = c=  c= c= ppm(V/V) =.106  c=  Bereken de massaconcentratie in mg/m3. VOORBEELDVRAAGSTUKKEN ppm(V/V) = 750 normomstandigheden c (in mg/m3) ppm(V/V) =.106 Veronderstel: V(oplossing) = 1ooo L  V(aceton) =  V(aceton) = = 0,750 L V = n. Vm  n = = = 0,0335 mol n= Normomstandigheden: Vm = 22,4 L/mol  m = n. M = 0,0335 mol. 58,0 g/mol = 1,94 g c = = = = 1,94.103 mg/m3 SAMENVATTING V( )  m SAMENVATTING V m/V  m SAMENVATTING V AAN DE SLAG Oefening 5, 6, 7, 8 en 9 moet je niet kunnen. Oefening 18 mag je schrappen. Bij oefening 19 mag je uitgaan van normdruk.