Anatomie, Fysiologie en Pathologie Samenvatting PDF
Document Details
Uploaded by Luuk.nd
LOI
Tags
Summary
Deze samenvatting behandelt ziekteverschijnselen, syndromen, subklinische ziektes, dragers en uitscheiders, pathognomonische symptomen, etiologie en idiopathische ziektes. De tekst deelt ziektes in twee groepen: algemene symptomen en orgaanspecifieke symptomen.
Full Transcript
**Ziekteverschijnselen samenvatting** De definitie van ziek: Een dier is ziek als het niet gezond is. Met ziek zijn komt tot uiting ziekteverschijnselen(symptomen). Er zijn **twee groepen symptomen**: - Symptomen die je aan een willekeurig deel van het lichaam kan zien (geen direct verband...
**Ziekteverschijnselen samenvatting** De definitie van ziek: Een dier is ziek als het niet gezond is. Met ziek zijn komt tot uiting ziekteverschijnselen(symptomen). Er zijn **twee groepen symptomen**: - Symptomen die je aan een willekeurig deel van het lichaam kan zien (geen direct verband houdend met de plek van ziekte). - Symptomen die een specifiek orgaan(systeem) betreffen en ook op die plek ten uiting komen. **Groep een:** - Algemeen onwel bevinden (ook wel algehele malaise genoemd) - Verminderd alertheid, minder actieve houding van kop en lichaam, duidelijk zichtbaar zijn van derde oogleden, staart tussen poten, verminderd uithouding vermogen, vermagering, doffe vacht, afwijkende ademhaling, pols en temperatuur, slechte eetlust of helemaal niet eten(anorexie) en niet willen drinken. - Wanneer een dier een of meer van deze verschijnselen vertoont noem je dat algemeen ziek. Hiermee wordt bedoeld dat het dier ziek is maar dat er (nog) geen bepaalde ziekte is vastgesteld (geen diagnose). **Groep twee:** - De verschijnselen uit deze groep zijn talrijker. - Het duidt erop dat er met een bepaald orgaan iets mis is, het zijn dus orgaan specifieke symptomen. (Bijv. een kat hoest er is dus een afwijking aan ademhalingsapparaat of het hart.) Vaak maar niet altijd gaan ziekten gepaard met symptomen uit de beide groepen. (Bijv. een hond met ernstige darmontsteking is vaak algemeen ziek en heeft als specifiek symptoom diarree wat ook een symptoom is van algemeen ziek zijn.) **Syndroom** Een syndroom, ook wel ziektebeeld, is een groep samenhangende symptomen die vaak (maar niet altijd) bij een specifieke aandoening horen. Syndromen hebben niet altijd bekende oorzaak, soms is het samenvallen van de verschijnselen zo opvallend dat men ze toch samenvoegt tot een syndroom. **Subklinische ziekte** Wanneer een dier een ziekte doormaakt zonder dat er symptomen tot uiting komt. Bijvoorbeeld toxoplasma bij de mens. Toxoplasma is een eencellige parasiet die o.a. in ontlasting van katten veel gevonden wordt. Vele Nederlanders hebben antilichamen tegen toxoplasma in het bloed, ze zijn er al eens mee geïnfecteerd en hebben een immuunrespons ontwikkeld. **Drager en uitscheider** Wanneer een persoon de ziekteverwekker bij zich draagt maar zelf geen verschijnselen toont noemen we hun een drager. Geeft de drager de ziekteverwekker door aan andere noemen we hun ook een uitscheider. **Pathognomonisch** Wanneer een symptoom zeer specifiek is voor een bepaalde ziekte noem je dat pathognomonisch. **Etiologie** Het beschrijven van de oorzaak en het verloop van een ziekte wordt etiologie genoemd. **Idiopathische ziekte** Als de (dier)geneeskunde nog niet in staat is een oorzaak van een bepaalde ziekte te vinden spreek je van een idiopathische ziekte. Bijvoorbeeld Idiopathische alopecia(haarziekte) bij de kat. **Congenitaal** Aangeboren(congenitaal) wilt zeggen: al bij geboorte aanwezig, bijv. door erfelijke afwijking. Aangeboren afwijkingen hoeven niet erfelijk te zijn, het kan ook ontstaan tijdens dracht (mutatie van het DNA) waarbij in de embryonale fase een hartafwijking optreedt. Wanneer zon dier nakomelingen krijgt, hoeven deze geen hartafwijking te hebben. **Erfelijke aandoeningen** Erfelijke aandoeningen berusten op een afwijking van het DNA die van de ouders op de nakomelingen worden overgedragen. Bijv. de aanwezigheid van heupdysplasie. Erfelijke aandoeningen kunnen bij geboorte al aanwezig zijn maar ook pas lang na de geboorte duidelijk worden. **Verkregen aandoeningen** Verkregen ziekten loopt het dier gedurende zijn leven op en zijn dus niet aanwezig bij geboorte. **Iatrogeen** Wanneer een ziekteverschijnsel wordt veroorzaak door de dierenarts, noemen we dit iatrogeen. Het houdt in dat door medisch ingrijpen een bepaald verschijnsel optreedt dat ook bij ziekte gezien kan worden. **Trauma** Trauma is het beschadigen van weefsels door een mechanische, fysische of chemische oorzaak. **Hernia** Een hernia is een ander woord voor breuk of uitstulping. Bij een hernia wordt een deel van een structuur verplaatst naar een plek waar deze niet thuishoort. Er zijn twee soorten hernia's: - De inwendige hernia - Niet te voelen of direct te zien. Bijv. hernia diafragmatica (middenrifbreuk). - De uitwendige hernia - Van buitenaf te zien en te betasten. Bijv. de navelbreuk. Een hernia kan aangeboren zijn maar ook door trauma ontstaan. **Breukpoort** Een voorbeeld van een uitwendige hernia is wanneer de huid dicht is maar de buikspieren niet vergroeid is er een onderhuidse opening in de buikwand. De buikinhoud zoals de darmen kunnen dan door de opening heen tot onder de huid en uitpuilen. Je ziet dan een zakje onder aan de buik hangen. Die opening heet een breukpoort. En de zak met inhoud heet een breukzak. **Corpus alienum (meervoud corpora aliena)** Vreemde voorwerpen die van buitenaf komen en niet in het lichaam thuishoren worden corpus (meervoud corpora aliena) genoemd. Ze kunnen organen afsluiten of beschadigen. Door materiaal(toxicatie), grootte en locatie (afsluiting en beschadiging) kunnen ze veel oorzaken geven tot gevaar. **Tumoren** Een tumor is een ziekelijk weefselvorming gepaard gaande met groei van nieuwe cellen, ofwel een zwelling. Zwelling kan worden veroorzaakt door toename van vocht, toename van cellen of combinatie van beide. Kenmerken van een tumor bestaande uit cellen: - Woekerende en ongecontroleerde groei. - De cellen zijn min of meer afwijkend van de gezonde cellen waaruit zij zijn ontstaan. - De cellen hebben geen structurele rangschikking. - De cellen hebben geen nuttige functie. Een tumor kan goedaardige(benigne) of kwaadaardige(maligne) eigenschappen hebben. Met kanker worden doorgaans kwaadaardige tumoren bedoeld. **Kwaadaardige(maligne) tumoren** Kenmerken van kwaadaardige tumoren: - Snelle groei - Infiltratie van onderliggende of omliggende weefsels - Houdt in dat de afwijkende cellen zich tussen de gezonde cellen bevinden en zich steeds verder uitgroeien waardoor er geen duidelijke grens meer is tussen gezond en tumorweefsel. - Uitzaaiing(metastasering). - Verspreiding via bloedbaan. (Tumorcellen komen in longen, lever of nieren) - Verspreiding via lymfe. (Tumorcellen komen eerst in de plaatselijke lymfeknopen terecht) Kenmerken goedaardige tumoren: - Blijven op een plek - Tumoren kunnen erg groot worden maar infiltreren de omliggende weefsels niet. Ze zijn dus los en liggen afgegrensd van de omliggende weefsels. - Niet de neiging tot uitzaaiing. **Naamgeving weefsel en type tumor** Een *adenoom* is een goedaardige tumor uitgaande van klierweefsel. Een *adenosarcoom* is een kwaadaardige tumor uitgaande van klierweefsel. Een kwaadaardige tumor van het epitheel wordt een *cacinoom* genoemd. Een kwaadaardige tumor van het bindweefsel wordt een *sarcoom* genoemd. **Carcinogeen** Een stof die kankerverwekkend is wordt carcinogeen genoemd. **Infecties** Infecties worden veroorzaakt door micro-organismen, parasieten of virussen. **Micro-organismen** Zijn levensvormen die met het blote oog niet zichtbaar zijn, zoals bacteriën en schimmels. Virussen zijn geen micro-organismen omdat ze niet classificeren als levensvorm. Micro-organismen kunnen infecties veroorzaken maar er zijn ook nuttige varianten bijv. darmflora. Hier is dan sprake van *symbiose*, de gastheer en gast hebben er beide voordeel aan. Als het micro-organisme wel ziekte veroorzaakt dan is het *pathogeen*. Ook kunnen ze voorwaardelijk *pathogeen* of *opportunistisch* zijn, wat inhoudt dat door hun aanwezigheid normaliter geen ziekte ontstaat, doordat het afweerapparaat ze in het gareel houdt. Als het afweersysteem dan verzwakt raak kunnen ze zich dan toch wel vermenigvuldigen en een ziekte veroorzaken. Dat heet dus *opportunisme*. **Virulentie** De mogelijkheid van een ziekteverwekker om ook daadwerkelijk een ziekte te veroorzaken heet virulentie. Een grote virulentie in combinatie met een zwak dier zal leiden tot ziekte, terwijl een kleine virulentie en gezond dier niet zal leiden aan een ziekte. **Parasiet** Is een organisme dat op een zogeheten gastheer leeft, de gastheer hoeft hier geen last van te hebben maar is vaak wel zo. Parasieten kunnen onderverdeeld worden in: - Ectoparasieten - Zitten buiten op het lichaam van gastheer. - Bijv. vlooien, mijten en schimmels. - Endoparasieten - Leven binnen het lichaam van gastheer. - Bijv. wormen, bepaalde bacterie soorten en sommige gisten. **Secundaire infectie** Een secundaire infectie is elke infectie die boven op een al bestaan infectie plaatsvindt. **Porte d'entree** De porte d'entree (toegangspoort) is de plek waar ziekteverwekkers het lichaam binnendringen, de meest optimale toegangspoort kan per ziekteverwekker verschillen. **Incubatietijd** De tijd die ligt tussen het moment waarop het micro-organisme het lichaam binnendrong en het optreden van de eerste ziekteverschijnselen heet de incubatietijd. **Verspreiding** Het doel van een ziekteverwekker is verspreiden, oftewel vermeerderen en andere dieren ook te infecteren. Bijvoorbeeld door meer snot te produceren en te niezen, het virus gaat zich dus vermeerderen op het neusslijmvlies. **Zoönose** Zijn micro-organismen die niet alleen besmettelijk zijn voor dieren maar ook voor de mens. Ze kunnen dus van dier op mens overgaan. Bijv. schimmelinfecties van de huid en giardia. Een ziekteverwekker die kan overgaan van mens op dier maar bij de mens geen klachten geeft is **geen** zoönose. **YOPI** YOPI staat voor Young, Old, Pregnant, Immunodeficient. Dit zijn de risicogroepen waar het nog belangrijker is om infectie te voorkomen. **Aangifteplichtige ziekten** Sommige ziekten kunnen zulke ernstige verschijnselen veroorzaken dat er direct op moet ingegrepen worden. Deze ziekte zijn aangifteplichtig of meldingsplichtig. Meldingen worden gemaakt bij NVWA (nederlandse voedsel-en warenhuisautoriteit). Voorbeelden bij honden en katten : rabiës, brucellose, tuberculose, tularemie en miltvuur. **Afwijkingen aan het afweersysteem** Er zijn drie soorten afwijkingen van het afweerstelsel: - Allergieën - Auto-immuunziekten - Verminderd functioneren van afweersysteem (immuundeficientie) **Allergie en overgevoeligheid** Is een te heftige reactie van het afweerstelsel op een lichaamsvreemde stof(allergeen). Dit allergeen is niet per se schadelijk. Bijv. stof, uitwerpselen van huisstofmijt en bepaalde stoffen uit de voeding. De reactie op deze allergenen treedt vaak pas na herhaaldelijk contact op, bijv. astma en hooikoorts. **Anafylaxie** Een extreme reactie die levensbedreigend is. De symptomen bij een anafylaxie is dan ook geen resulataat van het allergeen maar de reactie van het afweersysteem. **Allergieën** Belangrijke groepen allergieën bij hond en kat zijn: - Atopie - Is een allergie waarbij het specifiek om allergenen gaat die uit de lucht ingeademd worden of op de huid terechtkomen. - Vlooienallergie - Contactallergie - Betekend dat een dier bij contact met een bepaald materiaal klachten krijgt, de plekken/klachten op de huid zijn dan op die specifieke plekken waar het contact mee was met het materiaal. - Voedselovergevoeligheid/voedsel intolerantie - Voedselovergevoeligheid(allergie) : Kan optreden bij het eten van iets waar de persoon allergisch voor is, een heftige reactie kan volgen waarbij de bloedvaten verwijden, de hartslag daalt en de weefsels in de keel zwellen en de keel dichtzet. - Voedselintolerantie: Hierbij praten we over meer langeretermijneffecten. **Auto-immuunziekte** Een auto-immuunziekte wordt veroorzaakt door een reactie van het afweerapparaat tegen de weefsels, het ziet de eigen weefsels dan als lichaamsvreemd. Het kan optreden bij een specifiek orgaan maar ook over het hele lichaam, in het laatste geval heet het auto-immuunziekte gegeneraliseerd. Bijv. ziekte van Crohn en lupus. **Immuundeficiëntie** Naast geboren afwijkingen zijn er ook verkregen immuundeficiënties. Bijv. kattenaids het wordt veroorzaakt door het Feline immunodeficientievirus (FIV). Hierbij zorgt de ziekte dat bepaalde typen witte bloedcellen aangetast worden waardoor deze niet meer goed functioneren. **Vergiftigingen** Vergiftiging of intoxicatie is een toestand die ontstaat na het in- of opnemen van giftige stoffen. Chocolade bevat een stof theobromide (behoort tot groep cafeïne). Hoe puurder de chocolade hoe meer theobromide er in zit en hoe gevaarlijker het is. Andere gevaarlijke middelen zijn paracetamols voor katten vanwege hemolyse (afbraak rode bloedcellen). Ook zijn rozijnen en druiven gevaarlijk voor honden vanwege acute nierfalen als gevolg. **Deficiëntieziekten** Wanneer een dier van bepaalde voedingsstoffen te weinig binnenkrijgt, ontstaan deficiëntieziekten. Vitamine-D-deficiëntie kan leiden tot rachitis(botaandoening) doordat de botten onvoldoende kalk kunnen opnemen. **Stofwisselingsziekten** Bij stofwisselingsziekten of endocriene ziekten verloopt de stofwisseling niet naar behoren. Bij stofwisseling zijn hormonen en enzymen betrokken, bij afwijking zullen er gevolgen zichtbaar raken zoals een te traag werkende schildklier zorgt voor langzaam metabolisme en het dier raakt dan slomer en dikker. Andersom bij een overactieve schildklier kan er teveel energie verbranden, dan ontstaat er toegenomen eetlust maar alsnog vermagering. **Verkeerd medicijngebruik** Door verkeerd gebruik van medicijnen kan ziekten worden veroorzaakt. **Doorbloedingsstoornissen** Aks een weefsel niet voldoende bloed krijgt, zal het afsterven. Zuurstoftekort in weefsel is ook wel ischemie genoemd, het afsterven van weefsel necrose. **Peracuut -- acuut -- chronisch** Peracuut : als een ziekteproces binnen enkele uren optreedt. Acuut : als de ziekte plotseling ontstaat en heftig verloopt. Chronisch : als een ziekte langer duurt (weken, maanden of langer). Recidiverende ziekte : als een ziekte in periodes terug komt. **Weefselreacties** Wanneer iets kleiner wordt of in omvang afneemt heet dat atrofie. Wanneer iets groter wordt of in omvang toeneemt heet dat hypertrofie of hyperplasie. Zowel bij hypertrofie als bij hyperplasie is er sprake van toename van weefselvolume. Het verschil is: - Trofie duidt op het volume in cellen = groter volume per cel, het cel aantal blijft gelijk. - Plasie duidt op het aantal cellen = meer cellen, het celvolume blijft gelijk. Vaak treden de processen tegelijk op. Neoplasie betekent dus nieuwe cellen (neo=nieuw) : kanker. Door ziekten kan degeneratie van een weefsel optreden. Dat is de benaming voor allerlei veranderingen in het weefsel waardoor de normale functie aangetast wordt. **Bloeduitstortingen** Bloeduitstorting(hematoom) is een type weefselreactie. Ontstaat meestal door trauma of door slechte bloedstolling. **Cysten** Cysten zijn zakjes gevuld met een min of meer vloeibare substantie. Talgcysten ontstaan doordat de afvoer van een talgklier verstopt is. **Ontstekingsreacties** Een ontstekingsreactie kan optreden door een infectie met micro-organismen of door trauma. In het eerste geval spreken we van een septische ontsteking. Hierbij wordt d.m.v. een antibiogram gekeken naar voor welk antibioticum de bacterie gevoelig is. Ook wel BO(bacteriologisch onderzoek) genoemd. In het tweede geval spreken we van een aseptische, ofwel steriele ontsteking(tenzij huid barrière gebroken is). Een ontsteking heeft vijf belangrijke lokale kenmerken: - Roodheid - Ontstaat door verhoogde doorbloeding en de aanmaak nieuwe bloedvaatjes. - Warmte - Warmte ontstaat door verhoogde doorbloeding en verhoogde cellulaire activiteit van de ontstekingscellen, verhoogd energieverbruik en daarmee warmte productie. - Zwelling - Ontstaat door uittreden van vocht uit de bloedbaan(oedeem) en in mindere mate door de aanwezigheid van groter aantal (ontsteking)cellen. - Pijn - Ontstaat door de druk die door de zwelling wordt uitgevoerd. En door bij ontstekingen bepaalde stoffen geproduceerd worden die pijnreceptoren stimuleren. - Functie verlies - Treedt op doordat het dier het ontstoken weefsel niet wilt belasten door pijn of door niet mogelijk ertoe te zijn. **Abces** Abces is een bijzondere vorm van een pussige ontsteking en is een nieuwgevormde holte die gevuld is met hoeveelheid pus. D.m.v. een abces probeert het lichaam de ontsteking in te kapselen en te scheiden van het lichaam. Abcessen kunnen door vergroeiing steeds dunner worden(rijpen) en dan open barten. Als het lang duurt opent de dierenarts het met een kleine incisie. Pus bestaat uit dode witte bloedcellen, bacteriën en resten van dood weefsel. Pus is meestal geel en heeft vieze geur. Sommige bacteriën veroorzaken geelgroene pus. Als een ontstekingsreactie heftig is kan ook de rode bloedcellen uit de vaten treden en zo een rode kleur aan de pus geven. **Bloedvergiftiging** Het in het bloed circuleren van bacteriën en toxinen heet bloedvergiftiging(sepsis). **Zweer** Een zweer(ulcus) is een ontsteking die zowel voor kan komen op de huid als op slijmvliezen. **Scheur** Een scheur in een orgaan of een bloedvat heet een ruptuur, het openscheuren hiervan heet ruptureren. **Fistel** Een fistel is een abnormale verbinding tussen twee holtes, maar ook tussen het lichaam en buitenwereld. **Wondgenezing** Bij genezing van wonden van de huid, onderhuid en ondergelegen (spier) weefsel, spelen twee factoren: - De verloren gegane onderhuid en andere dieper gelegen weefsels vervangen door granulatie weefsel. - De huid sluiten over het granulatieweefsel (jong, snel gevormd bindweefsel) **Wondgenezing manieren** Wondgenezing per secundam: - Wanneer het granulatieweefsel vanuit de randen het gat opvult, terwijl de huid iets later het granulatieweefsel van de randen af bedekt. Het gat in de huid en diepere lagen wordt zo gelijkmatig gevuld. Dit proces is traag en kan weken duren. Wondgenezing per primam: - Wanneer de chirurg de wond hecht door de wondranden tegen elkaar aan te leggen met hechtingen. De wondranden groeien dan aan elkaar zonder dat er granulatieweefsel gevormd hoeft te worden. - Na circa acht dagen is er volledig herstel en kunnen de hechtingen verwijderd worden. - Op voorwaarde dat de cellen in de wondranden nog levend zijn, acht uur na het trauma sterven de cellen van de wondrand af of zijn ze te geïnfecteerd. - Eventueel de dode wondranden verwijderen om alsnog te hechten. - Dood bacteriën - Ineffectief tegen virussen - Mag niet zomaar worden ingezet omdat bij gebruik ervan een resistentie van bacteriën tegen deze middelen kan ontstaan. Daarnaast kan het vervelende bijwerkingen hebben. - Smalspectrum antibiotica - Niet werkzaam tegen alle bacteriesoorten. - Breedspectrum antibiotica - Werkzaam tegen veel meer (zo niet alle) bacteriesoorten. - Maar daardoor ook meer bijwerkingen omdat ze ook lichaamseigen bacteriën treffen. **Ontstekingsremmers** Als ontstekingsremmer gebruikt men vaak corticosteroïden. Corticosteroïden zijn een synthetische (kunstmatige) variant van de hormonen die door de bijnierschors worden aangemaakt. Ze werken snel maar kunnen vervelende bijwerkingen hebben zoals meer eten of drinken. Ze onderdrukken het immuunsysteem en remmen ontstekingen. Kan ook mogelijk schade aan bepaalde organen opleveren bij langdurig gebruik. **Slechte afloop** Ziekte kan leiden tot dood. Een dier is dood als de ademhaling stilstaat, het hart niet meer klopt en de hersenen niet meer functioneren. Hartstilstand treedt meestal enkele minuten nadat de ademhaling is opgehouden pas op. **Rigor mortis** Wanneer een dier enig tijd dood is wordt het lichaam koud en raken de skeletspieren stijf. Deze lijkstijfheid noemt rigor mortis. **Infectieus** Wanneer een dier infectieus is moet je rekening houden met: - Solitair houden (apart van andere dieren) - Eigen spullen hebben (voerbak, drinkbak en speeltjes) - Omgeving hygiënisch houden - Iedereen die in contact komt moet handschoenen dragen of hun handen goed wassen **Basis van verzorging** De basis van verzorging is: onderdak, voedsel, water en het dier natuurlijk gedrag laten uitoefenen. **Preventie** Bij het uitzoeken van een pup/kitten is het raadzaam om op de volgende punten te letten: - Is de omgeving waar de pup is opgegroeid schoon en verzorgd? - In wat voor omgeving groeit de pup op, heeft het contact met kinderen? - Komen de teef en de pups u vriendelijk tegemoet? - Is de desbetreffende pup levendig en speels? - De vacht van een jonge hond is normaal dof en donzig, krabt hij, heeft hij luizen of kale plekken? - Is het diertje goed gevoed? Een pup moet normaal gespierd zijn op de rug, de borst en de achterhand, een dikke buik bij een relatief mager diertje kan op een worminfectie wijzen. - Zijn de ogen helder of waterig of zelfs gele korstjes aanwezig? - Is het gebit in orde, zijn de melktanden aanwezig? Sluiten de bovenkaak en de onderkaak goed op elkaar aan? - Zijn de oren schoon? - Is de neusspiegel schoon of zijn er tekenen van uitvloeiingen? - Hoe ziet de navel eruit, is het mooi droog of is het nat, gezwollen? - Loopt de pup normaal op vier pootjes? - Is de omgeving van de anus schoon of wijst iets op diarree of een worminfectie? - Als het om een reu ouder dan acht weken gaat, heeft het diertje dan twee testikels of slechts een teelbal? Gebits preventie: - Tanden poetsen met dierentandpasta om tandplak en tandsteen te voorkomen. - Geven van bepaalde kauwmaterialen geschikt voor voorkoming van tandplak. Hou hiermee rekening met eventueel gevaarlijke materialen die moeten dus niet gegeven worden. Bijv. waar een stuk kan worden afgebroken en in de keel of slokdarm komt vast te zitten. Ook opletten met vergiftigingen. **Vaccineren** Infectieziekten kan men deels voorkomen door dieren te vaccineren. Eerste vaccinaties vinden plaats van zes tot twaalf weken oud met basisinentingen (actieve immunisatie). **Ontworming** Ontwormen wil zeggen: middelen(tabletten, pasta's of pipetjes met vloeistof voor op de huid) toepassen om worminfecties (endoparasieten) in het lichaam te bestrijden. **Schadelijke raskenmerken** Veelvoorkomende schadelijke uiterlijke raskenmerken zijn: - Te korte snuit - Lange rug - Hele korte poten - Heel veel huidplooien - Extreem kleine schedels - Extreem kleine dieren - Overdreven veel haar - Geen/nauwelijks haar **Ataxie** Een belangrijk neurologisch verschijnsel, een verstoord bewegingspatroon. **Zenuwverschijnselen** Verschijnselen die optreden bij ziekten van het zenuwstelsel. Bijv. uiten in abnormaal gedrag, maken van dwangmatige bewegingen, het optreden van epileptiforme aanvallen of het niet meer goed kunnen coördineren van bewegingen. **Reflex/reflexboog** Een reflex is een onwillekeurige spierbeweging doordat een sensorische prikkel die gegeven wordt doorgeschakeld wordt naar een motorische prikkel zonder dat het signaal eerst naar de hersenen gaat. Er is sprake van een reflexboog. Reflexen schakelen in het ruggenmerg. Reflexen aan de kop verlopen via de kopzenuwen. **Reactie** Een reactie is een willekeurige beweging, doordat een sensorische prikkel doorgegeven wordt aan de hersenen waar een bewuste keuze gemaakt wordt voor een bepaalde motorische prikkel terug te sturen aan de spieren. **Positiezin** Bij een afwijkende reactie verloopt de terugkoppeling naar de hersenen niet goed. Het bewust zijn van de positie van het eigen lichaam en de afzonderlijke lichaamsdelen noemt met positiezin. **Functiestoornissen van de grote hersenen** Verschijnselen die uitsluitend veroorzaakt worden door een functiestoornis van de grote hersenen zijn toevallen, verminderd bewustzijn en abnormaal gedrag. **Toeval** Een toeval is het aanvalsgewijs optreden van abnormaal gedrag. Dit gedrag is variabel, maar meestal gekenmerkt door een vermindering of afwezigheid van het bewustzijn en gepaard met krampen. De oorzaak is een elektrische ontlading in de neuronen van de grote hersenen: een soort 'onweer'. Het kan ontstaan door aandoeningen buiten de hersenen, aandoeningen van de hersenen maar ook zonder oorzaak, dat laatste noemt idiopathische primaire epilepsie. **Flauwte** Een flauwte is een kortdurend bewustzijnsverlies met spierverslappingen, er treden geen krampen op en is meestal het gevolg van hartfalen door zuurstoftekort. Bij een verminderd bewustzijn wordt er gekeken naar de mate van aanspreekbaar zijn en een niveau van bewustzijn bepaald. We onderscheiden: - Sopor - Depressie waarbij het dier met lichte prikkels wekbaar is maar in afwezigheid van prikkels snel terugvalt in soporeuze toestand. - Stupor - Het dier is op bewustzijnsniveau alleen met sterke prikkels wekbaar. - Coma - Op dit bewustzijnsniveau is het dier niet wekbaar. **Abnormaal gedrag** Abnormaal gedrag afwijkend gedrag zonder doel. Veelvoorkomende vormen van abnormaal gedrag zijn: - Dwangbewegingen waarbij het dier voortdurend zinloze bewegingen herhaalt. Dit uit zich vaak in door het huis lopen cirkels. - Tegen objecten aanlopen en ertegenaan staan dringen. - Dementie: het niet meer vertonen van aangeleerd gedrag en het niet meer kunnen aanleren van gedrag. **Aangeboren aandoeningen/waterhoofd** De meest voorkomende aangeboren aandoeningen van de grote hersenen is een waterhoofd. Het is een afwijking waarbij de hoeveelheid hersenvocht vergroot is, waardoor normaal hersenweefsel verdrongen wordt. Dit komt vaker voor bij dwergrassen. De verschijnselen zijn o.a. abnormaal gedrag, verminderd bewustzijn, toevallen, ataxie, blindheid en scheelzien. Soms ook schedelvorm verandering bij niet gesloten fontanel. Prognose is vaak slecht en leidt tot euthanasie, bij milde gevallen kunnen wel goed leven verwacht worden. **Infecties/ontsteking** Een ontsteking van de hersenen heet een encefalitis, een hersenvlies ontsteking heet meningitis. Als zowel hersenen als hersenvlies ontstoken is dan spreken we meningo-encefalitis. Meest voorkomende hersenontsteking is de ziekte van carré en bij de kat FIP, ook rabiës kan een hersenontsteking geven. Een ontsteking van de hersenvliezen veroorzaakt halspijn gepaard met koorts. Bij de hond is het vrijwel altijd een niet-bacteriële hersenvliesontsteking met onbekende oorzaak, wordt bevestigd met een punctie hersenvocht. **Rabiës** Rabiës is, in alle gevallen, een dodelijk, zeer besmettelijke virusziekte die bij alle warmbloedige dieren voorkomt. Het virus wordt overgebracht via speeksel en kan al door een licht geschramde huid heen dringen. De klachten zijn abnormaal gedrag, erg prikkelbaar en snel bijten. Ze weigeren normaal voer te eten, slikken rare voorwerpen in en gaan kwijlen. Na een tot twee dagen treedt razernij in en bijten, scheuren of knagen ze spullen. Uiteindelijk gaat het over tot verlamming, sloomheid en sterfte en duurt het niet langer dan een week. Als verdenkt wordt van hondsdolheid dien je dit te melden bij NVWA waarbij zij de zorg zullen dragen voor het dier. Meestal wordt het dier geëuthanaseerd en een sectie gedaan d.m.v. microscopisch onderzoek van hersenweefsel om vast te stellen of het rabiës was. Iedereen die in contact is geweest wordt preventief behandeld. **Feline infectieuze peritonitis (FIP)** FIP is een virale infectie bij de kat die begint met een infectie met het relatief onschuldige coronavirus. Dit is een virus wat diarree geeft bij vaak jonge katten en doorgaans vanzelf overgaat. Het virus blijft echter in het lichaam en kan op een bepaald moment van DNA structuur muteren in een virus dat een veel heftiger ziekte beeld oplevert. In een acute vorm kenmerkt zich koorts, algehele malaise en ascites waarbij het buikvocht geel draden trekkend is. In chronische vorm kunnen ontstekingshaarden ontstaan in allerlei organen zoals, lever, de nieren, de darmen, de hersenen en het ruggenmerg. De symptomen zijn divers afhankelijk van waar het bevindt. Bij hersenen en ruggenmerg kunnen gedragsveranderingen, toevallen, ataxie en paralyse worden gezien. FIP is niet te behandelen en uiteindelijk overlijden katten eraan. **Zuurstoftekort** De zuurstofvoorziening van de hersenen kan verstoord raken als de bloedcirculatie onvoldoende is. Meest voorkomende oorzaak is anesthesie door te hoge dosering narcotica of te weinig ondersteuning van het dier kunnen ademdepressies optreden of een verlaagde bloeddruk. Zuurstoftekort leidt binnen 15 min. tot onherstelbare schade aan de hersenen. Bij harstilstand dient binnen 5 tot 10 min. reanimatie plaats te vinden. **Metabole oorzaken** Onder deze categorie vallen aandoeningen die negatief effect hebben op functioneren van de hersenen maar waar de oorzaak buiten de hersenen gelegen liggen. Bijv. te lage bloedsuikerspiegel, hersenverschijnselen door verstoorde leverfunctie en te weinig calcium in bloed. **Hersentumoren** De meest voorkomende hersentumoren zijn meningeomen en gliomen. Hersentumoren zijn veelal goedaardig in de zin dat ze niet snel uitzaaien of infiltratief groeien. Maar vanwege beperkte ruimte in de schedel zal dit opgegeven moment klachten veroorzaken door drukking op hersenweefsel. De meeste verschijnselen hierbij is gedragsverandering. En het komt het meest voor bij de brachycephale rassen (kortsnuitige rassen zoals engelse bulldog). Hoewel operatieve verwijdering mogelijk is wordt het vaak niet gedaan vanwege hoge kosten en slecht prognose op herstel. **Vergiftigingen** Vergiftigingen die hersenverschijnselen geven zijn meestal moeilijk te diagnosticeren omdat klachten niet specifiek zijn. **Organische fosfaten en carbamaten** De meest voorkomende vergiftigingen zijn met organische fosfaten en carbamaten. Ze worden toegepast als antiparasietenmiddel. De verschijnselen zijn het gevolg van overprikkeling van de dwarsgestreepte spieren en het parasympatisch zenuwstelsel: krampen, trillingen, pupilvernauwing, trage hartslag, speekselen en verminderd bewustzijn. Kan leiden tot dood. **Drugs** In sommige grote stede kan het voorkomen dat een hond tijdens een wandeling in het park in contact is geweest met resten van drugsgebruikers (met drugs erin). Het is verstandig het dier gecheckt te laten worden door de dierenarts vanwege klachten met circulatie en ademhalingssysteem, meestal gaan de klachten na 24 uur weg. **Strychnine** Strychnine wordt gebruikt als pesticide voor de bestrijding van knaagdieren, en vergiftiging vindt plaats via orale opname. Verschijnselen zijn na enkele uren ontstaat er onrust en stram lopen waarna tonisch-clonische toevallen optreden (toevallen waar het hele lichaam schokt en verkrampt). En leidt uiteindelijk mogelijk tot de dood. Meestal is een maagspoeling nodig en sedatie om de krampen te onderdrukken. **Algemene maatregelen vergiftiging** Wanneer vergiftiging telefonisch wordt aangemeld: - Vraag eerst of de naam van het gif bekend is - Laat de eigenaar met spoed komen - Raad aan de verpakking van het gif mee te nemen als beschikbaar - Raad aan een monster van het gif mee te nemen als beschikbaar - Voorzichtigheid moet worden geboden want stoffen kunnen ook mensgevaarlijk zijn (gebruik handschoenen of plastic zak) - Klaarzetten benodigdheden voor intuberen beademen, intraveneus infuus en maagspoeling, braakmiddelen, laxantia, actieve kool(norit), sedativa en veelgebruikte soorten tegengif. - Contact opnemen met Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum voor advies en therapie. **Hersentrauma** Hersentrauma is meestal het gevolg van schedeltrauma. Gevolgen kunnen variëren van tijdelijk bewustzijnsverlies tot een dodelijke hersenbeschadiging. Behandeling is erop gericht om hersenoedeem (zwelling door vochtophoping) te voorkomen d.m.v. dexamethason. Met het aanleggen van een intraveneus infuus en het toedienen van extra zuurstof is er een goede zuurstofvoorziening in de hersenen. Na 24 tot 48 uur kan er pas een voorzichtige uitspraak worden gedaan over de prognose. Zonder verandering spreek je over euthanasie, met verandering of verbetering spreek je over mogelijk gedragsverandering of geheugenverlies. **Doorbloedingsstoornissen** In de hersenen kunnen bloedvaten spontaan knappen of afgesloten raken door bloedstolsel. Bij bloeding ontstaat door druk trauma op de hersenen. Bij afsluiting van bloedvat ontstaat door geen bloedtoevoer het afsterven van zenuwcellen of hersencellen. De symptomen en prognose hangen af van het aantal dat afsterft. Bij honden en katten is hier geen therapie voor en bij kleine infarcten kunnen ze herstellen uitzichzelf. Anders volgt euthanasie. **Flauwte** Wanneer verminderde doorbloeding kort optreedt maar voor een laag zuurstofniveau zorgt in de hersenen kan een flauwte optreden waarbij je kort bewustzijn verliest en de spieren hierbij verslappen. **Epilepsie** Epilepsie kenmerkt zich als een afwijkende elektrische ontlading in de zenuwcellen in de hersenen: de normale prikkelgeleiding is ernstig verstoord. Verschillende vormen epilepsie: - Epilepsie waarbij de oorzaak in de hersenen ligt (tumor, trauma, hersenontsteking) - Epilepsie waarbij de oorzaak buiten de hersenen ligt (vergiftigingen, stofwisselingen aandoening) - Epilepsie waarvan de oorzaak niet duidelijk is : idiopathische epilepsie. De eerste twee worden ook wel secundaire epilepsie genoemd en de derde primaire epilepsie. Bij de kat is primaire epilepsie erg zeldzaam, bepaalde hondenrassen komt het vaker voor (Duitse herder, de golden retriever en de Drentse patrijshond. **Partiele toevallen** Bij een partiele epileptische aanval is het dier in het begin meestal bij bewust zijn. De krampen beginnen bijvoorbeeld in een poot, in dit stadium is slechts klein deel van de hersenen epileptisch. Het kan bij een lichaamsdeel blijven maar ook verspreiden waardoor het dier bewustzijn verliest en de krampen zich ook uitbreiden over het lichaam. **Atypische toevallen** Bij een atypische aanval is een klein deel van de hersenen epileptisch en treedt alleen afwijkend gedrag op. Soms lijkt het dier enkele seconden of minuten niet aanspreekbaar en is alleen wat afwezig wat heet absence. **Gegeneraliseerde toevallen** De meest voorkomende vorm is gegeneraliseerde tonisch-clonische toeval waarbij de gehele hersenen een abnormale elektrische activiteit heeft en het hele lichaam verkrampt en schokt. Dit type toevallen verloopt in drie fasen. - Aura - Periode van abnormaal gedrag (onrustig, dwangmatig, verstoppen of rare blikken) - Kan enkele seconde maar ook uren of dagen duren en eindigt bij het verliezen van bewustzijn - Ictus - Begint met verlies van het bewustzijn - Pupillen verwijden zich, het dier valt om en vertoont tonische krampen (spiersamentrekkingen), waarbij de skeletspieren stijf verkrampen en de poten van het lichaam getrekt worden. Hierna volgt de clonische krampen (afwisselen krampen en ontspannen). Bijkomende verschijnselen zijn speekselen en schuimbekken. - Het laten lopen van urine en/of ontlasting - Belangrijk is dat eigenaar kalm blijft en oplet wat hun kunnen doen voor het dier. - Kan enkele seconden maar ook minuten tot uren duren, bij langdurige ictus is het gevaarlijk voor het lichaam en moet met behulp van medicatie gestopt worden - Wanneer ictus langer dan 10 min. duurt, wordt het status epilepticus genoemd en moet het kunstmatig beëindigd worden. - Handig voor dier met toevallen om rectiole diazepem in huis te hebben, dit is een klysma die rectaal wordt toegepast en een toeval kan stoppen. - Aan het einde verslapt het dier en kan het even stoppen met ademen (apneu), het is tijdelijk en een dier zal er niet aan overlijden - Posticale fase - Ookwel herstelfase - Kan enkele seconden tot soms dagen duren - Bewustzijn keert terug, ademhaling versneld, het dier krabvelt overeind en is atactisch(dronkenmanschap) - Vaak gaat het dier verkennen en drinkt en eet veel - Dier kan verward zijn en agressief reageren door slecht zien ruiken en geheugenverlies **Clusteraanvallen** Wanneer epileptische aanvallen waarbij het herstel zeer kort is en het dier steeds overgaat in een nieuwe ictus noemen we dat clusteraanvallen. Honden van de grotere rassen hebben de neiging om toevallen in clusters te krijgen. **Diagnose/therapie** Diagnose stelling primaire epilepsie: - Is de patiënt bij de eerste aanval tussen een half en vijf jaar oud - Zijn de toevallen tonisch-clonische type - Treden de toevallen vooral op tijdens de slaap: 's avonds en 's ochtends vroeg - Zijn er tussen de aanvallen door geen andere verschijnselen of afwijkingen Therapie primaire epilepsie: - Deels behandeld worden met medicatie (anti epileptica). Maar kunnen forse bijwerkingen hebben. - Dient pas behandeld te worden als bekend is met welke tussenpozen de toevallen optreden. Als tussenpoos minder dan zes weken is dient behandeling gedaan te worden. Diagnose stelling secundaire epilepsie: - Variabele redenen Therapie secundaire epilepsie: - Therapie afhankelijk van de onderliggende oorzaak - Bij bijv. oorzaak tumor(waarvan gekozen niet behandeld worden) kan symptomatisch behandeling worden plaats gevonden, wat wil zeggen dat de behandeling gericht is op de klachten niet de aandoening. **Ataxie kleine hersenen** Ataxie is een onregelmatige en onhandige beweging te wijten aan een stoornis van de fijne coördinatie van de spierbeweging. Kan worden veroorzaakt door functiestoornissen van de kleine hersenen, van het evenwichtsorgaan of van de zenuwbaan. Kleine hersenen zijn verantwoordelijk voor de fijne motoriek van bewegingen. Bij gestoorde werking kan je *intentietremor* zien wat betekend dat het dier trilt en beeft door onwillekeurige spiersamentrekkingen en dit erger wordt als het dier zich inspant. Kan ook gepaard gaan met *nystagmus*: het onbewust en onbedoeld heen en weer schieten van de ogen in horizontale of verticale richting. **Onderontwikkeling kleine hersenen** Meest voorkomende afwijking van de kleine hersenen bij de kat is onderontwikkeling wat veroorzaakt wordt door een infectie in de baarmoeder of besmetting vlak na de geboorte met het *panleukopenievirus* (ook wel feline parvovirus of kattenziekte genoemd). Kan door natuurlijke infectie maar ook door vaccinatie van moederdier tijdens dracht komen. Symptomen zijn te zien tijdens het eerste moment van lopen ong. 3-4 weken oud. Soms weten de dieren zich te redden en hoeven ze niet geëuthanaseerd te worden. **Vitamine B1-tekort** Dit komt soms bij de kat voor en zelden bij de hond. Bij een kat door dieet met uitzonderlijk veel vis waardoor het dier veel *thaiminase* (een enzym dat B1 afbreekt) binnenkrijgt. Soms komt het voor dat ze volledig voer eten maar tijdelijke anorecie hebben, ze krijgen verschijnselen passend bij een vitamine B1 deficiëntie en de oorzaak is niet bekend. De dieren buigen soms de kop naar de borst, waardoor de kin bijna de borst raakt, ook zijn soms verwijde pupillen te zien. Therapie is het toedienen van B1. **Ziekten van evenwichtsorgaan** Aandoeningen in de hersenstam zijn infecties/ontstekingen, vitamine B1 tekort en tumoren. Aandoeningen van het binnenoor zijn oorontstekingen en tumoren. Aandoeningen in het perifere deel kunnen veroorzaakt worden door schadelijke stoffen of idiopathisch van aard zijn. **Ataxie evenwichtsorgaan** Een eenzijdige uitval resulteert in een scheve kop, heen en weer schieten van de ogen en een gestoord evenwicht. Aantasting aan beide kanten van het evenwichtsorgaan wordt zelden gezien. Hierbij komt duizeligheid en misselijkheid van toepassing wat niet goed te zien is op dieren, misselijkheid kan te zien zijn met smakken of speekselen en soms braken. Oogstand kan ook afwijkend zijn. **Idiopathisch (geriatrisch) vestibulair syndroom** Meest voorkomende vorm van ataxie bij de hond die veroorzaakt wordt door aandoeningen van het binnenoor. *Vestibulair* is de medische benaming voor betrekking hebbend op het evenwichtsorgaan. Komt vooral bij oudere honden voor(geriatrisch). Verschijnselen zijn : gedraaide kop, omval-en cirkel-neigingen, soms heen en weer schieten ogen(nystagmus). Geen verlamming van kopzenuw. Diagnose aan de hand van geen verlamming kopzenuw. (bij verlamd kopzenuw afhangend ooglid of afhangende lip) Genezing vindt zonder therapie plaats. **Coördinatiestoornissen (ataxie)** Bij ataxie optredend bij functiestoornissen van het ruggenmerg is de coördinatie van romp en ledematen verstoord. Geen spierafwijking maar afwijkende aansturing van spieren. Kan ontstaan door een hernia, ruggenmergtumor of ontsteking. **Parese/paralyse** Parese betekent een verminderde spierkracht, ofwel verzwakking. Paralyse betekend totale verlies van spierkracht(verlamming). Parese/paralyse kan samen met ataxie voorkomen, en kan aan een of twee of alle vier de ledematen optreden. **Tussenwervelschijfhernia** Latijnse benaming voor tussenwervelschijfhernia is hernia nuclei pulposi(HNP). Deze term betekend breuk van de nucleus pulposus wat aanwezig is in de tussenwervelschijven. De nucleus pulposus is de zachte kern van de tussenwervelschijf, bij HNP breekt de kant van de bindweefselring ervan open en puilt de zachte kern eruit. Deze zachte kern wordt zo ver naar boven gedrukt dat hij tegen het ruggenmerg druk en daardoor het ruggenmerg afknelt. Het kan ook uit de zijkant puilen en op de tredende zenuwen drukken wat in beide gevallen pijn veroorzaakt en eventueel verlammingen. Slijtage is normaal verouderingsproces waarbij de geleiachtige structuur verandert in fibreus kraakbeek en de grens van zachte kern en bindweefselring vervaagt. Bij een kat is HNP zeldzaam. Een HNP kan voorkomen zonder dat deze afwijkingen geeft. Klinische problemen van HNP in het hals-ruggebied komen vooral voor bij de rassen dashond, dwergpoedel, pekinees, beagle en cockerspaniel. De verschijnselen kunnen sterk variëren rugpijn(pijn bij oppakken, stijve bolle rug), geringe of ernstige parese/paralyse posterior met of zonder pijn gevoel. Kan acuut maar ook chronisch voorkomen. Bij hernia van de halswervels is het belangrijkste verschijnsel halspijnlijkheid en treed vaak aanvalsgewijs op, vaak houdt de hond een voorpoot omhoog ten gevolge van uitstralingspijn. Diagnose wordt gesteld via CT- of MRI-scan. **Pijnperceptie** Bij het testen van het pijngevoel wordt een pijnprikkel toegediend d.m.v. een tangetje of de vingernagels in de tussenteenhuid te knijpen. Een passende reactie zou het terugtrekken van de poot zijn maar ook een reactie van het dier(omkijken, grommen, afkeurend geluidje). Als er geen reactie is maar enkel het terugtrekreflex is er mogelijkheid dat het dier de pijnprikkel dus niet voelt en er beschadiging is aan het ruggenmerg. **Prognose HNP** Vuistregels prognose HNP: - Acute uitvalsverschijnselen hebben slechtere prognose dan verschijnselen van chronische hernia's. - Er zijn verschillende symptomen bij een HNP. De prognose hangt af van de symptomen die kijken erbij, een hond die alleen atactisch is heeft betere prognose dan een hond met paralyse aan de achterhand zonder pijn gevoel. Therapie hangt af van patiënt, locatie beschadiging, de ziekteverschijnselen en de wens eigenaar. Een aantal richtlijnen: - Bij pijn en milde parese of ataxie zijn rust en pijnstillers belangrijk - Bij ernstige parese/paralyse met behoud van pijngevoel kan gekozen worden 48 uur te wachten met chirurgie. Corticosteroïden kunnen positief effect hebben mits in de eerste 24 uur toegediend, indien verbetering kan prednison worden gegeven. (met verzorging: blaaslediging, bewegingsoefeningen) - Is paralyse aan de achterhand zonder pijnreceptie langer dan 24 uur aanwezig is de prognose erg slecht en wordt vaak overgegaan tot euthanasie. **Spondylose** Spondylose bestaat uit botwoekering aan de voorste en achterste uiteinden van de wervellichamen en dan vooral de onderkant en zijkant. Hierdoor ontstaan kleine uitsteeksels of zelfs brugvorming tussen twee opeenvolgende wervels. Vooral bij oudere dieren, zelfs bij konijnen. Sommige dieren hebben wat trilbenen terwijl andere dieren pijn hebben door druk op uittredende zenuwen. **Tumoren in het wervelkanaal** Hebben geen voorkeurslocatie en betreft meestal kwaadaardige tumoren. Klachten zijn afhankelijk van de locatie en ontstaan meestal door de druk op het ruggenmerg. Klachten zijn vaak (sub)acuut met vrij snelle progressie waarvan de prognose slecht is. Diagnose via CT-of MRI-scan. **Trauma** Door trauma aan het ruggenmerg kan bloeding optreden, maar ook zwelling door vochtophoping. **Spinale shock** Spinale shock is een tijdelijk functieverlies van het ruggenmerg waarbij de reflexen afwezig zijn, de spierspanning weg is en er geen pijngevoel is achter het ruggenmergtrauma, dit moet na zes uur verbeterd zijn. Wanneer deze toestand langer aanhoudt is er sprake van een groter probleem, bijv. een verspreidende bloeding op het ruggenmerg. De bloeding kan zich alleen naar voor of achter verspreiden waardoor het gevaar bestaat dat het dier stikt door aantasting van de zenuwen die de ademhalingsspieren aansturen. Prognose is afhankelijk van het pijngevoel. Vochtophoping hoort na meestal 24 uur verminderd te zijn en dus pijngevoel terug te komen, is dat niet zo duidt het op ernstig ruggenmerg trauma en is de kans op herstel klein. **Schiff-Sherrington-fenoneem** Dit geeft een idee over de mate van ruggenmergtrauma. Hierbij is de achterhand verlamd maar zijn de voorpoten overtrekt. Deze houding geeft aan dat er sprake is van ernstig ruggentrauma. **Gekruiste strekreflex** Dit betekent dat als in de ondervoet van de ene poot geknepen wordt waardoor deze terugtrekt, de andere poot zich trekt. De prognose hangt af van verbetering in de eerste 24-48 uur. Therapie is er niet, corticosteroïden kunnen in het acute stadium helpen de zwelling te verminderen. **Fracturen wervels** Bij fracturen wordt gekeken naar: - Instabiel - Bij instabiele fractuur kan er geopereerd worden om het vast te zetten - Stabiel - Door de steun van spieren kunnen stabiele fracturen met voldoende rust vaak genezen **Embolie** Dit is een peracute aandoening van het ruggenmerg ten gevolge van embolie: de afsluiting van slagaders en/of aders van het ruggenmerg. Hierdoor sterft weefsel af. **FCE (fibrocartilaginous embolism)** De embolie kan van materiaal een bloedprop zijn maar ook van fibreus kraakbeen afkomstig van nabijgelegen versleten zachte kern van tussenwervelschijf. Dit wordt ook wel *FCE (fibrocartilaginous embolism)* genoemd. Komt vooral bij middenslag tot grote hondenrassen voor van middelbare leeftijd na lichamelijke inspanning. Vaak is er sprake van directe parese/paralyse en van asymmetrie (een poot erger dan de andere poot). **Wobbler-syndroom** Bij dit syndroom is er sprake van instabiliteit van de halswervels. Er treden veranderingen op van de achterste halswervels en slijtage van het ruggenmerg. De oorzaak is onbekend. Komt vooral voor bij grotere hondenrassen en bij dobermann als erfelijke aandoening. Deze instabiliteit zorgt ervoor dat HNP sneller kan ontwikkelen op die plek. Klachten zijn ataxie, parese die steeds erger wordt en halspijnlijkheid (vooral bij strekken). Diagnose aan de hand van het beeld, ras en röntgenfoto's. therapie is rust, het gebruik van een borsttuig en corticosteroïden en eventueel chirurgie als optie. **Paardenstaart** Is een bundel van uitlopers van de ruggenmergzenuwen wat lijkt op een paardenstaart. Afwijkingen hieraan bestaan uit vernauwingen, ontstekingen van onder andere de tussenwervelruimte en trauma. Trauma hieraan kan resulteren in een (sub)luxatie van de overgang van de laatste lendenwervel naar het heiligbeen. Gevolgen zijn afhankelijk naar mate van trauma, meestal schade aan staart, blaas en anus. Vaak treedt verlamming op. Therapie is vaak afwachting met tussentijdse behandeling en zorg wat bestaat uit blaaslediging en pijnstilling. Als er na aantal weken niet voldoende herstel is, is de kans op volledig herstel klein. Er kan soms chirurgisch gestabiliseerd worden. **Ischemische neuromyopathie** Neuromyopathie wil zeggen een aandoening van een zenuw en de bijbehorende spier, ischemie wil zeggen verminderde weefseldoorbloeding. Dit ziektebeeld komt met name voor bij de kat. Wordt vaak veroorzaakt door trombosering van de slagaders van de achterpoten. Er is parese/paralyse aan de achterpoten en geen pols meer voelbaar door gebrek van doorbloeding en voelt koud aan. **Beschadiging grote zenuwen** Trauma van de grote beenzenuw kan worden veroorzaakt door fracturen van het bekken of door chirurgische ingrepen aan het bot van het bovenbeen, echter het vaakst veroorzaakt door intramusculaire injecties in de achterpoot. Wordt er door een schone, scherpe, dunne naald geprikt zal dit geen schade leveren. Wel als er een irriterende stof in of vlak naast de zenuw wordt gespoten, wat kan leiden tot parese/paralyse van de achterpoot. Het geven van een intramusculaire injectie moet alleen gedaan worden als echt niet anders kan bijv. bij narcosemiddelen. Om dit te voorkomen, worden deze injecties vaak in de rugstrekkers gegeven. Behandeling bestaat uit het verwijderen van afwijkend weefsel rondom zenuw. Herstel kan maanden duren. **Kreupelheid** Kreupelheid is een van de meest voorkomende afwijkingen van het bewegingsapparaat. Door bijv. fractuur of luxatie. **Orthopedie** Orthopedie is de tak in diergeneeskundige die zich bezighoudt met het bewegingsapparaat. **Crepitatie** Beschrijft een krakend geluid dat ook voelbaar is. Waar te nemen als twee botdelen langs elkaar heen wrijven. Vooral bij fracturen of losse botstukjes in een gewricht. **Fracturen** Ontstaan meestal tijdens ongeluk of val. Een fractuur is gesloten wanneer de huid intact is en open als de huid kapot is en botdelen zichtbaar zijn waarmee infectie risico volgt. Een fractuur dient tijdelijk gestabiliseerd te worden tot besloten is wat er gedaan moet worden omdat: - Voorkomen dat een gesloten fractuur een open fractuur wordt - Voorkomen van verdere beschadiging van spieren en zenuwen - Bescherming van open fracturen - Pijnvermindering - Vermindering van de zwelling Het stabiliseren moet door tegenstribbelen van dier niet meer schade opleveren dan het niet stabiliseren mogelijk zou doen. In sommige gevallen is de therapie chirurgisch d.m.v pinnen. In aantal gevallen zijn een gipsspalkverband en hokrust genoeg voor genezing. Dit kan alleen als: - Het betreft een gesloten fractuur - Het is een enkelvoudige fractuur, twee afzonderlijke fractuurdelen, niet meer - Er mag geen gewricht bij de fractuur betrokken zijn - De fractuur moet onder de knie of de elleboog zitten - De dislocatie mag niet te groot zijn Bekkenfracturen genezen meestal vanzelf met hokrust, alleen fracturen van het darmbeen en de heupkom moeten chirurgisch behandeld worden. Verzorging van dier met gipsverband dient: - Dagelijkse controle van de positie van de spalk, tenen en eventuele zwelling - Dagelijkse temperaturen - Het gips/verband moet droog blijven - Het gips mag niet onfris ruiken - Gaat het dier aan de spalk bijten is er misschien iets aan de hand en moet het verwijderd worden om te inspecteren en opnieuw verband aan brengen Complicaties - Verschuiven van spalk - Aftserven weefsel door te strak zittend verband Fractuur heeft gemiddeld zes weken nodig om te genezen. **Letsel van kruisbanden en meniscus** Meest voorkomende letsel aan de knie is van de voorste kruisband en de meniscus aan de binnenzijde. Bij 50% van de gevallen raakt ook de meniscus beschadigd door instabiliteit van de knie. Het komt voornamelijk voor bij honden met overgewicht of steile knieën zoals de boxer of rottweiler. - Een acute VKB-ruptuur is erg pijnlijk waardoor poot niet belast wordt. - Kniegewricht overvuld met gewrichtsvloeistof waardoor het gewricht kan uitpuilen op de plekken die niet door bot begrensd worden. - Geen crepitatie voelbaar. - Schuifladefenomeen (teveel beweging in gewricht mogelijk door scheuren in kruisbanden) Als niet behandeld wordt komt er een geleidelijke verbetering maar vanwege dat het gewricht beschadigd is, is er nog steeds instabiliteit en zal er na maanden artrose kunnen ontstaan. Therapie : - Acuut VKB-letsel - Chirurgisch, bij kleine honden en katten soms rust en pijnstilling. - Chronisch VKB letsel - Rust, het artroseregime, pijnstillers en eventueel een chirurgische ingreep. **Artritis** Artritis is een ontsteking van het gewricht. Dit kan septische artritis(waarbij ziekteverwekker betrokken) of non-septisch artritis(gevolg van trauma). **Non-septische artritis** Een acute, non-septische artritis kan ontstaan als gevolg van trauma door: - Kneuzing - Verstuiking waarbij kortdurende abnormale verplaatsing van gewrichtsvlakken t.o.v. elkaar optreedt, gepaard met rekking of verscheuring van gewrichtsbanden en/of kapsel - Ontwrichting ((sub)luxatie) Diagnose aan hand van klachten, een röntgenfoto kan gemaakt worden om fracturen uit te sluiten. Therapie bestaat uit rust, pijnstillers en koelen om zwelling te verminderen. Niet-septische artritis kan ook chronisch ontstaan door auto-immuunaandoeningen maar zijn zeldzaam. **Septische artritis** Vooral te zien bij honden/katten jonger dan zes maanden. Deze bacteriële infectie kan ontstaan door perforatie van het gewricht van buitenaf, via het bloed verspreiding van bacteriën uit een ontstekingsproces, of door bacteriën via een porte d 'entree in het bloed terecht gekomen. Ten gevolge kan blijvende schade aan het gewrichtskraakbeen optreden. Therapie bestaat uit geven van antibioticum en pijnstillers. Gewrichtsvocht kan aangeprikt worden (gewrichtspunctie) om een bacteriologisch onderzoek en antibiogram op te verrichten. **Artrose** Artrose is een chronische slijtage van het gewricht die begint in het gewrichtskraakbeen maar waarbij in een later stadium ook andere delen van het gewricht worden aangetast(bot onder kraakbeen en gewrichtskapsel). Oorzaak : - Er geen eenduidige oorzaak om artrose aan te duiden - Meestal is het secundair aan andere gewrichtsaandoening of door ouderdom - Instabiliteit van een gewricht zal het kraakbeen irriteren, waardoor gewrichtskraakbeen het gladde en glanzend oppervlak verliest en kraakbeen blootligt. Botweefsel cellen reageren erop door vorming extra bot(botwoekering) Klachten bij hond : - Moeite overeind komen vooral na lange rustperiodes of in de ochtend - Wanneer de hele dag actief is geweest zal verslechtering optreden - Artrose komt vooral voor bij ellebogen en heupen Klachten bij kat : - Lastiger te zien d.m.v. lichaamstaal want kat is minder geneigd chronische pijn te tonen - De kat speelt minder dan vroeger - Kat wilt niet meer de tuin uit of over schutting springen - Minder springen - Twijfel bij springen - Ander gedrag tonen - Plots onzindelijk - Artrose komt vooral voor in ellebogen, knieen en heupen Therapie: - Artrose zal steeds erger worden (progressief) vanwege ontsteking van gewrichtsslijmvlies waarbij ontstekingsmediatoren vrijkomen die pijn geven en zorgen voor overvulling van gewricht. - Vaak wordt er spiermassa verlies gezien doordat het dier het lichaamsdeel minder gebruikt i.v.m. pijn. - Medicatie dat de pijn verminderd zijn NSAID's (non-steroidal anti-inflammatory drugs) die de productie van ontstekingsmediatoren remmen, waardoor minder pijn. Minder ontsteking en uiteindelijk minder extra botvorming ontstaat. - Rust is ook belangrijk, kortere afstanden vaker op de dag laten lopen en rechte stukken. - Dieren met overgewicht doen er baat bij gewicht te verliezen. - Speciale dieetvoeding met voedingssupplementen die kraakbeen moeten beschermen en helpen herstellen. **Osteochondrose** Osteochondrose (OC) is een storing in de omzetting van kraakbeen naar bot in het gewricht. Hierbij verloopt de groeischijf omvorming van kraakbeen naar bot niet gelijkmatig plaats. Waardoor er verdikking ontstaan dat uiteindelijk kan loslaten. Osteochrondritis dissecans (OCD) is als er losse stukjes kraakbeen of bot in het gewricht terechtkomen. Ook wel gewrichtsmuizen genoemd. Komt vooral voor in de schouder en in mindere mate in de elleboog, knie en hak. Op latere leven kan het artrose geven. Er is sprake van mogelijke erfelijke factor vooral te vinden bij jonge honden van grote rassen vanaf leeftijd vier- zes maanden. Bijv. labrador, golden retriever en duitse dog. **Luxaties** Een luxatie is een ontwrichting waarbij er sprake is van blijvende verplaatsing van de gewrichtsvlakken ten opzichte van elkaar, waarbij de gewrichtsvlakken geen contact meer met elkaar hebben. Gaat altijd gepaard met scheuren van banden/kapsel. Subluxatie is wanneer de gewrichtsvlakken elkaar nog gedeeltelijk aanraken. Klachten: - Niet gebruiken van getroffen lichaamsdeel bijv. bij heupluxatie een hond op drie poten - Strekken is pijnlijk Diagnose wordt gesteld met een röntgenfoto. Therapie: - Bestaat uit het terugzetten van getroffen lichaamsdeel onder sedatie - Steunverband om gewricht op plek te houden Als een heup niet wordt teruggezet kan een schijngewricht ontstaan. Schijngewricht is een gewricht gevormd in de spieren op een afwijkende plek. Door verscheuring of versoepelen van banden kan en luxatie opnieuw voorkomen, voor blijvende oplossing kan er geopereerd worden door het plaatsen van een chirurgische fixatie. Wanneer luxaties niet behandeld worden kan op den duur artrose ontstaan. Luxatie wordt naar ernst ingedeeld in vier graden, hoe hoger de graad hoe ernstiger. Bij graad 4 is het gepaard met ernstige misvorming van de knie waarbij de knieschijf niet is terug te zetten. Luxaties: - Heupluxatie - Elleboogluxatie - Schouderluxatie - Knieschijf(patella)luxatie - Een knieschijfluxatie wordt ook wel patellaluxatie genoemd. En is vaak een erfelijke afwijking vaak gezien bij dwergrassen. Hierbij kan de hond de knie niet meer buigen en wordt deze overstrekt. - Teenluxatie - Wervelluxatie - Als het ruggenmerg ernstig gekwetst is, is soms euthanasie de enige reële optie **Radius curvus-syndroom** Is een verminderde lengtegroei van de ellepijp of een te vroeg sluiten van de groeischijf van de ellepijp samen met een normale lengtegroei van het spaakbeen. Hierbij groeit het spaakbeen krom, wat zichtbaar is als een kromme onderarm vanaf de elleboog. Kan als erfelijke aandoening voorkomen bij basset hounds wat een kenmerk is van het ras. Het hoeft geen nadelige gevolgen te hebben, al moet er niet in de fok op geselecteerd worden. Naast erfelijke oorzaak kan het verkregen worden door voeding gerelateerde ontwikkelingsstoornis of groeischijfletsel door trauma. Meest voorkomende oorzaak is traumatische beschadiging van de groeischijf van de ellepijp, waardoor het spaakbeen krom groeit, de onderarm naar buiten draait en de ondervoet naar binnen. Klachten zijn dan de verkromming en kreupelheid. En door middel van röntgenfoto's kan een diagnose worden gesteld, vroegtijdig ontdekken van groeistoornis is belangrijk vanwege mogelijkheid tot chirurgisch ingreep. **Heupdysplasie** Is een stoornis in de ontwikkeling van de heupgewrichten waarbij het gewricht onstabiel wordt. - Verslapte gewrichtsbanden/kapsel - Kom te ondiep/ heupkop te klein - Gewricht te los in kom, subluxatie mogelijk - Vaak gepaard met artrosevorming Oorzaak: - Erfelijk - Vooral voor bij honden zwaarder dan 25kg - Bijv. Duitse herder, Duitse dog, newfoundlander en labrador retriever. - Voeding en belasting tijdens groeifase Twee verschijningsvormen: - Honden met klachten/honden zonder klinische klachten - Als jonge honden komt het door losse aansluiting van de heupen - Als oudere honden komt het door artrose Klachten: - Begint meestal leeftijd 5-6 maanden met pijn bij opstaan - Maanden erna neemt pijn af, heupgewricht wordt minder los, spieren worden sterker - Na ander halfjaar ontwikkelt artrose en krijgt dier opnieuw pijn Therapie/diagnose: - D.m.v. orthopedisch onderzoek, bewegen heupgewricht pijnlijk - D.m.v. röntgenonderzoek onder sedatie vanwege heupen positie - Bij jonge honden soms vals-negatief, latere leeftijd toch HD ontwikkelen - Chirurgisch ingreep, kunstmatige heup Preventie: - Volledig kwalitatief hoge voeding - Verschil met kleine/grote honden is hoeveelheid kalk(calcium) - Gecontroleerde beweging, vooral durende eerste levensjaar **Elleboogdysplasie** Onder elleboogdysplasie(ED) valt aantal erfelijke ontwikkelingsstoornissen van de elleboog die leiden tot pijnlijkheid, kreupelheid en artrose. Komt vooral voor bij: labrador retriever, Berner senner, rottweiler, Duitse herder en basset hound. Klachten: - Jonge hond (rond 6 maanden) - Kreupelheid aan beide/een voorpoot - Overvulde ellebooggewricht - Pijn en crepitatie bij overstrekken Therapie/diagnose: - Röntgenfoto's en/of CT-scan - Chirurgisch d.m.v. kijkoperatie of geheel openen gewricht - Prognose meestal ontwikkeld artrose Preventie: - Niet fokken - Gecontroleerde beweging - Hoogkwalitatieve voeding **Voeding gerelateerde botafwijkingen** Aantal voeding gerelateerde botafwijkingen: - Calcium tekort - Ziekte pups/kittens uitsluitend vlees eten (all meat syndrome) - Calciumtekort leidt tot afgifte van parathormoon (PTH, rol speelt bij constanthouden calciumwaarde in bloed) - Verhoogde PTH zorgt voor stimulatie opname calcium uit de darm. Wanneer niet mogelijk, wordt uit bot calcium gehaald. Hierdoor ontstaat botontkalking. - Osteoporose - Toestand waarbij te weinig tussencelstof in beenweefsel aanwezig is - Oorzaak is o.a. calcium- en vitamine D-tekort - Geeft botpijn en eventueel spontane fracturen - Rachitis - Aandoening jonge dieren waarbij kraakbeen in groeischijf onvoldoende in been omzet - Ontstaat sterke verbreding groeischijf - Oorzaak vitamine D-tekort door dieetfouten **Tumoren** Tumoren worden verdeeld in primaire tumoren (osteosarcoom en chondrosarcoom) en secundaire tumoren (uitzaaiingen vanuit primaire tumor). **Osteosarcoom** Osteosarcomen zijn kwaadaardige tumoren uitgaande van botweefsel. Osteo = bot Sarcoom= benaming groep kwaadaardige tumoren Klachten: - Vaak gezien bij middelgrote en grote honden van middelbare leeftijd. - Met name in de poten en soms kaken, ribben, schedel en neus. - Gepaard met botoplossing aan binnenkant en extra botvorming aan buitenkant. - Steeds erger wordende kreupelheid en zwelling op tumor plaats. - Uitzaaiingen naar longen 90% van gevallen, gepaard verminderd uithoudingsvermogen. Diagnose/Therapie: - Pootamputatie - Chemotherapie - Diagnose door röntgenfoto's/CT-scan Prognose is slecht, ook na therapie. **Chondrosarcomen** Chondrosarcomen zijn kwaadaardige tumoren uitgaande van het kraakbeen. Chondro = kraakbeen Sarcoom = benaming groep kwaadaardige tumoren Klachten: - Vaak gezien bij middelgrote en grote honden van middelbare leeftijd. - Met name in de poten, neusholte, ribben en het schouderblad. - Vanuit pijpbeenderen zaait tumor meestal snel uit, vanuit ribben langzaam en neus zaait zelden uit. **Secundaire tumoren** Zijn de uitzaaiingen in het bewegingsapparaat vanuit primaire tumor. Leidt tot botverval en spontane fracturen. Prognose slecht vanwege meerdere uitzaaiingen mogelijk tegelijk. Komen vooral voor: - In de buik of de melkklieren - Wervels - Bekken - Opperarmen - Dijbeen **Aandoeningen van het beenvlies** Beenvlies is de buitenbekleding van het botweefsel. Kunnen tot heftige verschijnselen opleveren door pijngevoeligheid. **Groeipijn** Aandoening van pijpbeenderen. Vooral te zien bij jonge honden van grote (snelgroeiende) rassen vanaf 4 maanden oud. Oorzaak: - In schors van bot zitten kleine kanaaltjes voor bloedvaten, tijdens groei past dit zich aan. - Wanneer dat niet gebeurd knellen bloedvaten. - Hierdoor ontstaan stuwing (oedeem) in het merg en onder het beenvlies. - Het beenvlies tilt omhoog en reageert het met nieuwe botvorming wat pijn veroorzaakt. Klachten: - Kreupelheid die van poot wisselt - Bevoelen pijpbeenderen doet pijn Therapie/diagnose: - Diagnose door röntgenfoto's - Rust en pijnstillers - Aangepaste voeding **Atrofie van spieren** Als spierweefsel langere tijd niet gebruikt wordt, wordt dit in omvang afgenomen. Dat heet atrofie (spieratrofie) **Idiopathische ziekten** Ontstekingen van de kauwspieren - Vooral voor bij Duitse herder - Erg pijnlijke, gezwollen kauwspieren - Houden bek wat open - Ogen uitpuilen - Bij proberen openen bek is het erg pijnlijk - Therapie is langdurig geven corticosteroïden Polymyositis - Poly betekend veel, myos betekent spier, itis betekend ontsteking - Symptomen zijn stijf en kreupel lopen en moeilijk slikken - Therapie is langdurig geven corticosteroïden **De huid** Huid dient als: - Barrière tussen lichaam en omgeving - Vochtverlies tegengaan - Bescherming omgeving - Zintuig Belangrijk symptoom van afwijking bij de huid is jeuk. Daarnaast doffe vacht, kaalheid, kleurverandering van haren, roodheid, zwelling, zweren en warmte. **Termen dermatologie** - Pruritus: jeuk - Alopecia: kaalheid - Macula: verkleuring van de huid in een omschreven vlak - Erytheem: roodheid van de huid - Hyperpigmentatie: te veel pigment in de huid - Hypopigmentatie: te weinig pigment in de huid - Papel: kleine platte verhevenheid van de huid - Plaque: een verhevenheid van de huid met een groter oppervlak (aaneengesloten papels) - Urticaria: aantal verhevenheden rond of ovaal, groter dan papels, kleiner dan plaques. - Vesicula: blaasje - Nodulus: bultje niet gevuld - Pustel: kleine ontsteking gevuld met pus - Hyperkeratose: sterke verhoorning - Crustae: korstjes - Squamae: schilfers - Seborrhoe: overmatige schilfering door storing in vorming van talg - Erosie: oppervlakkig defect (van de epidermis) - Ulcer: diep defect (tot in de dermis) - Lichenificatie: sterke verdikking van huid - Comedo: mee-eter **Parasitologisch onderzoek** Bij onderzoek naar huidparasieten wordt gebruikt gemaakt van een huidafkrabsel onderzocht met een microscoop. Vlooien en luizen zijn te zien met blote oog. Voor aantal mijteninfecties moet een huidafkrabsel tot bloedens toegemaakt worden, vanwege dat mijten dieper in de huid zitten. Bij een aantal in de vacht levende parasieten hoeven alleen wat haren onder de microscoop bekeken worden. Huidschilfers kunnen ter onderzoek ook met wat plakband vanaf de huid verzameld worden en onderzocht worden. **Mycologisch onderzoek** Het onderzoek naar schimmels heet mycologisch onderzoek. Bijvoorbeeld een *dermafyttest* (*dermatofyten zijn pathogene huidschimmels*), waarbij haren op kweekbodem gezet worden gedurende drie weken om te zien of er schimmelgroei optreedt, gepaard gaande met verkleuring kweekbodem. **Bacteriologisch onderzoek** Een bacteriologisch onderzoek(BO) en een antibiogram(ABG) geven aan welk type bacteriën en welk antibioticum men moet geven. - Bacteriologisch onderzoek - Genomen met behulp van steriele swab die in een kweekmedium wordt gedaan - Cytologisch onderzoek - D.m.v. een afdrukje van de huid onder een microscoop kan gekeken worden naar aanwezigheid en type bacteriën - Geeft niet even veel informatie als OB/ABG **Huidbiopten** D.m.v. biopten(weefselmonster) kunnen diagnoses voor bijv. tumoren of auto-immuun aandoeningen worden vastgesteld, dit gebeurd onder sedatie. **Diëten** Bepaalde diëten worden gebruikt als therapie, maar kunnen ook als diagnostiek gebruikt worden. Bij vermoeden van voedselovergevoeligheid kan een zeer beperkt dieet gegeven worden met voeddingstoffen waar het dier niet allergisch op reageert vanwege het niet kennen van deze stoffen. **Priktest** Met injecties in de bovenlaag van de huid worden verschillende allergenen ingebracht, hierdoor kan worden afgelezen op welke allergenen de huid reageert. **Trauma van de huid** Voorbeelden van trauma's van de huid zijn: - Schaafwonden - Bijt-, krab- en snijwonden - Sterk bloedende wonden afdekken (niet te strak) - Brandwonden - Zo snel mogelijk koelen met lauwwarm water of koude compressen - Bij erge brandwonden rekening met vocht- en eiwit verlies via wonden houden. - Chemicaliën - Grondig spoelen met water om stof mogelijk weg te halen - Afgescheurde nagels - Afhangende deel verwijderen - Ingescheurde deel lostrekken - Bij teveel pijn of stress sedatie - Drukplekken **Chirurgische behandelen wonden** Chirurgische behandelingen van verse wonden: - Binnen acht uur hechten, vanwege geïnfecteerde wondranden en/of dode huidcellen. - Na 8 uur kan wond nog worden opgefrist(d.m.v. klein randje weghalen waardoor afgestorven/geïnfecteerde wondrand wegvalt en alsnog levend weefsel gehecht kan worden). Nadeel is weefselverlies dus mogelijk meer spanning op hechtingen. - Na 10 dagen zal de wond meestal genezen. (in geval van infectie langer) **Aangeboren huidziekten** Zonnebrand: - Afwezigheid van pigment (albino's) maakt vooral onbehaarde huid gevoelig voor ultraviolette straling van zonlicht. - Oorschelpen van witte katten zijn erg kwetsbaar - Zonnebrand kan zo erg zijn dat huid afsterft of (bij kat) kwaadaardige tumoren vormt - Overdag bij zonnig weer binnenhouden van dieren of insmeren met sunblock Aangeboren kaalheid: - Zogenoemde naakthonden en -katten - Missen bescherming van vacht waardoor vatbaarder voor trauma, kou, infecties en droge huid **Allergieën** Meest voorkomende huidprobleem is allergie. Een allergie is een te heftige reactie van het afweersysteem tegen micro-organismen of lichaamsvreemde stoffen. Meest voorkomende zijn atopie, voedselovergevoeligheid en vlooienallergie. **Atopie bij de hond** Atopie bij de hond is een overgevoeligheidsreactie op *inhalatieallergenen(*stoffen die worden ingeademd), maar kunnen ook reactie geven op contact met de huid. Bijvoorbeeld: - Huisstof - Stuifmeel - Pollen - Huidschilfers - Stofmijten Symptomen: - Jeuk - Secundaire infectie met malassezia(gistsoort, zorgt voor afwijkende geur) - Afhankelijk van ernst en duur: - Roodheid - Kleine platte verhevenheden(papel) - Kleine pussige ontstekingen - Korstjes - Bij chronisch : verdikking van huid met hyperpigmentatie Diagnose: - Diagnose gesteld d.m.v. een onderzoek zoals priktest - Vaak eerst alternatieve oorzaken uitsluiten (parasieten/voedselallergie) - Diagnose atopie niet gesteld worden op alleen grond van huidtesten, vaak combinatie van bloedtest en huidtest Therapie: - Medicamenteus behulp van corticosteroïden - Op lange termijn bijwerkingen - Onderdrukt overgevoeligheidsreactie - Zo laag mogelijke dosis en altijd worden afgebouwd - Hyposensibilisatie - Kleine hoeveelheden allergeen ingespoten waar hond allergisch voor is - Hierdoor treedt gewenning op - Nadeel is dure methode en klachten worden eerste tijd erger Secundaire bacteriële infecties worden bestreden met: - Antibiotica - Wassen met medicinale shampoo - Speciale dieetvoeders - Bevat extra vetzuren die weerstand huid verbeteren **Atopie bij de kat** Bij de kat is het belangrijkste symptoom jeuk, andere verschijnselen zijn wisselend: - Kleine pukkeltjes - Kleine of grote verhevenheden - Korstjes - Soms kaalheid zonder huidbeschadiging - Problemen vaak te vinden op de kop en in de nek - Zelden secundaire bacteriële infecties of malessezia Diagnose wordt gesteld door uitsluiting andere huidziekten, vooral voedselallergie. Priktest niet betrouwbaar bij kat. Therapie bestaat ook uit corticosteroïden en/of andere medicatie. Dieetvoeding met extra vetzuren kan zinvol zijn. **Voedselovergevoeligheid** Is een overgevoeligheidsreactie tegen (een onderdeel van) het voer. Alle bestanddelen uit voer kunnen een allergie opwekken, ook toevoegingen (geur-, kleur- en smaakstoffen) en de eiwitten van bijv. kip of vis. Symptomen: - Eerste verschijnselen bij de hond meestal voor leeftijd 3 jaar. - Eerste verschijnselen bij de kat kan op iedere leeftijd ontstaan, meestal voor het tweede levens jaar. - Overgevoeligheid treedt pas op als allergeen al vaker gezien is door het dier. - Jeuk - Afwijkingen maag-darmkanaal (braken en diarree) Diagnose: - D.m.v. eliminatiedieet gedurende zes weken - Bevat eiwitbronnen die het dier niet kent want deze worden niet in commerciële voeders gebruikt. - Belangrijk is dat het dier niks anders krijgt naast dit voer alleen water, vanwege opwekken van allergie. - Na zes weken wordt gekeken of huidklachten minder zijn, is dat het geval dan is de diagnose voedselovergevoeligheid zeer waarschijnlijk. - Vanwege uitsluiten van toeval(seizoen verwisseling), wordt het dier terug gezet op oude voer, keren symptomen weer terug is het definitief voedselovergevoeligheid. - Na diagnose overgaan op commercieel hypoallergeen of anallergeen voer Hypoallergeen voeders: - Wil zeggen dat bestanddelen van de voeding minder respons van afweersysteem opwekken - Zijn gemaakt om herkenning door immuunsysteem te voorkomen - Bijv. lam en rijst Anallergeen voeders: - Beweert geen respons van afweersysteem op te wekken door toevoeging van eiwitten(normaal het allergeen) die nog kleiner zijn gemaakt dat het afweerapparaat ze geheel niet herkent. **Contactallergie** Is een overgevoeligheidsreactie op een stof waar het dier direct met de huid in contact mee komt. - Meestal niet uit te maken of stoffen allergische reactie oproepen of dat ze de huid irriteren, cellen daardoor beschadigen en zo normale afweerreactie oproepen - Bijv. allergie wasmiddel \> leidt tot rode huid van de buik en vliezen door gewassen mand - Diagnose gesteld aan hand van klinisch beeld - Bij verdenking wordt oorzaak weggenomen (bijv. het wasmiddel) en soms zijn corticosteroïden nodig om de reactie wat af te remmen **Urticaria en angioedeem** Zijn allergische reacties in de huid die kunnen optreden door direct contact met een allergeen, of door het geven van bepaalde medicaties. Veelvoorkomende oorzaken zijn insectenbeten, planten en voedingsstoffen. Urticaria: - Stevige, goed omschreven verhevenheden in huid - Kunnen overal op lichaam voorkomen - Ontstaan binnen uur verdwijnen ook spontaan binnen enkele uren/dagen - Jeuk - Geen therapie nodig Angioedeem: - Vochtophoping in onderhuid dat kan uitbreiden naar slijmvliezen - Komt meest voor bij kop en poten - Bij zwelling in bek kan leiden tot benauwdheid - Corticosteroïden kunnen nodig zijn als therapie **Vlooienallergie** Is het meest voorkomende allergie bij hond/kat. De dieren zijn allergisch voor het speeksel van de vlo. Bij een beet gebeurt er: - Afweersysteem reageert op het eiwit in vlooienspeeksel d.m.v. stoffen af te geven die ontstekingsreactie oproepen - Huid vertoont klein, jeukend, rood plekje, waar na enig tijd korstje op komt - Na een tweede beet gebeurd zelfde, bovendien weer een ontsteking op plek waar al eerder gebeten is - Te zien meestal bij dieren ong. 1 jaar oud - Bij hond ontstekingen van huid bij bekken, achterpoten, liezen en buik - Bij kat huidontsteking met kleine korstjes en kaalheid op rug In heftige gevallen zijn corticosteroïden nodig. Preventief behandelen met vlooienbestrijding. **Eosinofiel granuloom bij de kat** Eosinofiel granuloomcomplex is een groep huidveranderingen die vaak voorkomt bij de kat. Huidveranderingen worden gevormd door specifieke ontstekingscellen(eosinofiele granulocyten). Oorzaak meestal onbekend. Allergie kan achterliggende oorzaak zijn bijv. voedselallergie, vlooienallergie en atopie. Drie vormen: - Het eosinofiel ulcus - Zweertjes meestal op bovenlip, soms verharde verhemelte - Eosinofiele plaque - Grotere (ronde) lichte verdikking(grootte 0,5-5cm) van huid op hals, buik en de binnenkant van dijen gepaard met jeuk - Lineair granuloom - Langwerpige variant, meestal gezien achterkant van dijen - Treedt vooral op bij katten jonger dan een jaar - Meestal geen jeuk - Kan spontaan herstel optreden Therapie kan van ieder drie vormen medicamenteus (corticosteroïden of antibiotica) of chirurgisch. **Huidinfecties** Worden veroorzaakt door bacteriën, schimmels, gisten en parasieten. Wanneer sprake van infectie kan er vaak meerdere micro-organismen tegelijkertijd in spel zijn. **Bacteriële huidinfecties** Komt regelmatig voor bij hond, minder bij kat. Kan diep of oppervlakkig zijn. Bij een bacteriële huidinfectie bij hond: - Vooral pathogene bacteriën zoals stafylokokken die zorgen voor infectie - Deze bacteriën normaal gesproken in de bek en anaalstreek - D.m.v. van vele factoren verspreiden deze over de huid - Bijv. slechte vachtverzorging, allergieën, parasieten, lokaal trauma, seborroe en immuunstoornissen. Bij een bacteriële huidinfectie bij kat: - Vooral streptokokken, bacteroïdes en pasteurella die in de bek van de kat leven - Verspreiding vaak door vechten(bijtwonden, vechtwonden) **Oppervlakkige bacteriële huidinfectie** - Hotspot - Ontstaat door zelftrauma(continue zelf bijten en likken) - Kan binnen half uur verkregen worden - Reden niet altijd bekend maar kan bijv. een vlooienbeet zijn of bij warm weer voor honden met dikke vacht. - Zorgt voor een natte huidontsteking met heftige roodheid aan buitenkant en wittig beslag van pus - Therapie is het scheren van het gebied en ontsmetten met corticosteroïdenzalf - Voorkomen dat hond doorgaat kan kraag worden ingezet - Hotspot bij oor kan wellicht oorontsteking zijn - Intertrigo - Een huidontsteking die ontstaat waar huidplooien dicht tegen elkaar wrijven - Door ophoping van bijv. urine, ontlasting of speeksel, wordt het gunstig voor bacteriegroei, groei van malessezia en gist - Tussen de plooien ruikt het niet fris - Therapie bestaat uit reinigen van huid en toedienen antibioticum- en corticosteroïdenzalf - Na therapie komen de klachten vaak terug en moet soms huidplooien chirurgisch gecorrigeerd worden - Impetigo - Bij jongen honden tot een jaar oud - Oorzaak niet geheel duidelijk maar bij slechte voeding, endoparasieten, virale infecties en slechte hygiëne een rol lijken te spelen - Pustels in huid van buik, liezen en oksels - Meestal geen jeuk - Therapie met lokaal antibacteriële shampoo en antibiotica 2-3 weken, daarnaast het preventief ontwormen en goede verzorging van de huid - Oppervlakkige ontsteking van de haarzakjes - Het gedeelte van haarzakjes betrokken dat zich in opperhuid bevindt - Pussige ontstekingen rondom de plek waar de haar uit huid treedt - Haar kan uitvallen op deze plek - Variatie in mate jeuk - Vaak een secundaire aandoening naast syndroom van Cushing, serborroe of allergie - Heeft ook idiopathische vorm - Therapie met antibiotica maar komt vaak terug **Diepe bacteriële huidinfectie** Komt minder vaak voor maar ernst is vaak veel groter, vaak spelen o.a. bacteriën zoals proteur, E. coli- en pseudomonassoorten een rol. Deze infecties bevinden zich in onderste dele van de haarzakjes en in de diepere lederhuid. - Nasale bacteriële huidinfectie - Haarzakjes ontstoken tot in de lederhuid toe - Vaak te zien bij jachthonden na lokaal trauma - Zeer pijnlijk & ontstaat plotseling - Acne - Pussige ontsteking van de talgklieren van lippen en kin - Bij katten vaak levenslang probleem mogelijk door onvoldoende poetsgedrag - Bij honden een ziekte beperkt tot puberteit - Milde gevallen geen behandeling, soms antibiotica nodig - Callus - Chronische ontsteking van de huid op plaatsen waar huid dicht over bot ligt (elleboog, hakken, knieën, borstbeen) - Door liggen op harde grond wordt huid tussen ondergrond en bot getraumatiseerd - Leidt tot verdikkingen van huid, extra plooivorming en fistels - Therapie is het aanleren op zachte ondergronden te laten liggen - Eventueel aanleggen verband om druk verminderen - Eventueel antibiotica - Abces - Bij kat ten gevolge van krabben en bijten - Vaak in nek en op schouders en staartwortel - Vanwege haren vaak gemist tot er een dikte ontstaat en de kat ziek raakt - Kan bloedvergiftiging optreden met flinke koorts - Wanneer niet gebarsten, moet deze geopend worden om pus af te vloeien, waarna gespoeld met fysiologische zoutoplossing - Antibiotica en pijnstiller toedienen - Als terugkomt denken aan verlaagde weerstand (door bijv. FIV- of FeLV- infecties) - Ontsteking van de voeten - Door bijv. lopen op natte grond raken haren vochtig en verminderd huidweerstand - Grasaren die met kleine weerhaakjes een wegbanen door opperhuid zijn een belangrijke reden - Kan ook secundair naast andere infecties of op allergie volgen - Dier likt en bijt aan voet - Huid is pijnlijk en dier loopt kreupel - In ernstige gevallen ontstaan zweren en fistels die chirurgisch behandeld moeten worden - Therapie bestaat uit antibioticakuur van 6-8 weken - Eventueel haar van voet knippen en antibacteriële shampoo - Heeft idiopathische vorm waarbij geen bacteriën betrokken zijn (steriele ontsteking) hiervoor wordt corticosteroïden toegediend **Schimmelinfecties** Belangrijkste schimmel bij honden en katten is de schimmel microsporum canis. Het voorkomen is afhankelijk van: - Klimaat - Gezondheidsstatus - Infectiedruk Het is zeer besmettelijk en kan zelfs overgaan op mensen(zoönose, bij mensen genaamd ringworm). Je kan deze schimmel dragen zonder klachten te hebben, maar het wel verspreiden. Bij de hond: - Meestal in kop en poten - Huidontsteking met korstjes en schilfering - Kaalheid Bij kat: - Vachtproblemen met lokaal vachtverlies - Enkele korstjes - Geringe jeuk Diagnose: - Gesteld d.m.v. een schimmelkweek van enkele haren en huidschilfers - Ook kan haren worden verzameld met behulp van tandenborstel - Vooral bij dragers goede manier - Ook te stellen met Woodse lamp, een uv-lamp - Aangetaste haren zullen lichtgeel tot groene fluorescentie optreden Schimmel infecties komen het meeste voor op plekken waar veel dieren samen zijn bijv. catteries, asielen en pensions hebben preventieve maatregelen nodig. Door: - Huid inspecteren (ook mogelijk d.m.v. uv-lamp) - Haar monsters te kweken van elk nieuw dier - Nieuwe dieren in quarantaine gedurende 4 weken - Aanwezige dieren wekelijks controleren - Bij twijfel van een besmetting hele groep als besmet beschouwen - Bij positieve besmetting, hele groep isoleren Therapie: - Toedienen oraal antischimmelmiddel aantal weken - Combineerd met wassingen met schimmeldodende middelen - Langharige dieren eerst scheren - Ruimte van dier ontsmetten met antischimmeloplossing - Kuur tot kweek twee keer negatief is **Teken en door teken overdraagbare ziekten** Teken zijn ovaalronde parasieten die in grootte afhankelijk zijn van hoeveelheid bloed opgezogen is. Hoe groter de teek hoe langer de teek op de hond heeft gezeten. De meest voorkomende teek is Ixodes ricinus. - Kunnen enkele jaren oud worden - Leven in struikgewas - Laten zich vallen als ze zoogdier bespeuren - Bijten zich vast in de huis, boren hun kop en poten door de huid heen en zuigen zich vol met bloed - Na aantal uur laat het zich los en gaat het terug naar een schuilplaats in de struiken - Vermeerdering van teken vind buiten gastheer plaats Symptomen: - Lokale reactie van tekenbeet - Klein bultje met wat roodheid - Soms afsterven klein deel bovenste huidlaag Preventie kan d.m.v. tekenband omdoen of spot-onproducten die beschermen tegen teken. Deze middelen moeten geschikt zijn voor de juiste diersoort vanwege mogelijk giftige stoffen voor het ene dier dat niet giftig is voor het ander dier. Teken kunnen ziekten overbrengen. Eigenaren moeten op hoogte gesteld worden van risico's op vakantie met een huisdier. Bijv. middellandse zeegebied teken kunnen o.a. de bloedparasiet Babesia canis overbrengen. Teken in Nederland zijn besmet met borreliabacterie en kunnen ziekte van Lyme overbrengen, wat bij mens en hond kan optreden en bij katten erg zeldzaam. Mensen zijn hier gevoelig voor, honden minder. Veel honden hebben antilichamen tegen de ziekte van Lyme zonder klachten te hebben ervaren. Verwijderen van teek: - Geen alcohol gebruiken, teek kan maaginhoud dan uitspugen in bloedbaan - Gebruik tekentangetjes waarmee in een draai de teek verwijderd kan worden - Na verwijdering de plek waar de teek was desinfecteren - Controleer of de kop goed verwijderd is, vanwege uitzweren **Vlooien** Kattenvlo komt het meest voor bij de hond, kat en konijn. Hondenvlo (bij beide diersoorten gezien) wordt minder vaak gevonden. Kattenvlo: - Kleiner dan hondenvlo - Zwart bruin van kleur De vlo: - Ong. 3mm lang - Bruine kleur - Zeer bewegelijk - Kunnen hoogspringen - Zuigen bloed bij gastheer - Speeksel bevat enzymen die bloedstolling van het dier remmen en kunnen zo veel bloed zuigen in 1x - Bloed wordt voornamelijk gebruik om uit te scheiden als voedsel voor larven - Vlooienpoep bestaat uit zwarte korreltjes tussen het haar - Kan gevonden worden d.m.v. fijne kam - Leggen eitjes die voor groot deel van het dier afvallen - Ze ontpoppen zich door trillingen - Cyclus hangt af van omgeving - Bij 18-27 graden, relatieve luchtvochtigheid van 70% duurt het drie weken Mate van last hangt af van: - Gevoeligheid dier - Aantal vlooien - Allergie Vlooienbestrijding: Voor een goede vlooienbestrijding moeten alle dieren in huis en omgeving behandeld worden. Door: - Goed te stofzuigen - Volwassen vlooien op dier verwijderen - Er zijn sprays te gebruiken (nooit op dier zelf, alle dieren en kinderen moeten uit kamer op moment van behandeling) - Meest modernste, meest chemische middel toepassen (insecten snel resistent voor bestrijdingsmiddelen, en is het meest veilig) - Vlooienbanden (bij katten die buitenlopen mogelijk gevaarlijk vanwege ergens achter blijven haken) - Afgeraden zelf vlooienmiddelen maken vanwege stoffen mengen kan leiden tot sterkere werking en dus vergiftiging - Vlooienbestrijding blijven volhouden, vanwege eitjes die uit kunnen komen - Het liefst hele jaar door preventief vlooienbestrijden - Vlo is gastheer van lintworm dus honden en katten dienen ook ontworming te krijgen **Luizen** - 1-6 mm groot - Twee soorten - Zuigt bloed en donker van kleur - Leeft van huidschilfers en wit van kleur - Kleiner dan vlooien - Minder bewegelijk - Gastheerspecifiek - Vooral bij landbouwhuisdieren en kippen - Zetten hun eieren(neten) vast aan de haren - Geven veel onrust en jeuk - Behandeling met antiparasietairmiddel **Mijten** Mijten zijn kleine spinachtige insecten. Demodex(puppyschurft): - Beschouwd als normale huid bewoner mits in kleine hoeveelheden aanwezig in talgklieren en haarzakjes - Gastheerspecifiek - Reden van last niet bekend, waarschijnlijk verminderde afweer of genetische factor - Besmetting bij kat, altijd controleren op infectie met FIV of FeLV - Vooral bij jonge honden onder anderhalf jaar - Gelokaliseerde vorm, vooral aan kop, snuit en poten - Ronde kale plek - Meestal geen jeuk - Met afkrabsel tot bloedens toe te vinden - De generaliseerde vorm - Geeft wel jeuk - Ernstige huidontsteking over hele huid - Zelflimiterend (zelf genezend) - Bij behandeling d.m.v. wassingen met specifiek antimijtenmiddel(mits juist voor diersoort, dierleeftijd, diergrootte en geen drachtige teven) - Tijdens wassen handschoenen dragen en ogen van hond beschermen met vitamine A-oogzalf Vachtmijt: - Leeft van huidschilfers - Vooral bij konijnen, maar ook hond en kat - Redelijk gastheerspecifiek - Zeer besmettelijk onder eigen diersoort(overbracht via contact, vliegen of vlooien) - Mensen kunnen besmet raken maar ze kunnen zich niet verder ontwikkelen op mensen(soms wel roodheid en jeuk) - Grote hoeveelheid schilfers op de huid, soms bewegend te zien - Soms korsten en kaalheid - Te zien met een vergrootglas of microscoop - Behandeling bestaat uit antiparasietenmiddel - Na 2-3 weken herhalen - Omgeving ook reinigen - Dieren in omgeving ook behandelen Scabiës: - Ook wel schurft genoemd - Graafmijten - Een zoönose - Vrij gastheerspecifiek - Bij mens jeuk en kleine verdikkingen op armen en romp, maar kunnen niet verder ontwikkelen in mensenhuid - Scabiës bij hond - Op alle leeftijden - Uit zich in roodheid en kleine verdikkingen - Buik, ellebogen, hakken, kop en de oren maar kan zich verspreiden over het lichaam - Ernstige jeuk wat door krabben zorgt voor ontstekingen en korstjes - Scabiës bij kat: - Zeldzamer - Diagnose is lastig, vanwege vele afkrabsels waar ze gemist mee kunnen worden - Wanneer verdenking er is wordt vaak diagnostische therapie ingesteld - Alle dieren in omgeving moeten ook behandeld worden - Behandeling moet herhaald worden(minstens 3 keer met twee weken tussentijd) Herfstmijt - Leeft van plantaardig materiaal - Eieren in vochtig grasland, ontwikkelen zich in zomer tot larve - Speldenknopgroot en oranje van kleur - Zitten in groepen en besmetten een dier als dit door het grasland loopt - Op de huid te zien als oranje plekje - Beten van larven geven heftige irritatie en jeuk - Vooral op kop, oren, buik en poten - Mens kan besmet raken wat heftige jeuk geeft - Therapie is wassingen met antiparasitair middel, soms corticosteroïden om heftige jeuk te onderdrukken **Auto-immune afwijkingen** Auto-immuunafwijkingen van de huid vormen een groep auto-immuunziekten waarbij antilichamen worden gemaakt tegen de eigen huid. Naast huidafwijkingen worden ook regelmatig slijmvliesbeschadigingen waargenomen. Komt zelden voor bij hond en kat. - Vitiligo: - Veroorzaakt doordat het afweerstelsel de pigmentcellen in de huid en slijmvliezen vernietigt, hierdoor ontstaan witte plekken. - Bij collies, shelties, golden en labrador retrievers verliest de huid van de neus zijn pigment. - Geen therapie, bij helder weer in zomer en winter kan onpigmenteerde huid ernstig verbranden. - Pemphigus: - Immuunsysteem valt stoffen aan die cellen van de opperhuid samenbinden, cellen raken los van elkaar, cellen worden bolvormig en blaren ontstaan - Diagnose aan hand van microscopisch onderzoek van huidbiopten - Therapie is toedienen van corticosteroïden vaak levenslang - Lupus erythematosus: - Worden antilichamen gemaakt tegen tal van lichaamseigen stoffen, o.a. tegen materiaal in de celkern - Diagnose d.m.v. microscopisch onderzoek van biopt met het aantonen van specifieke antilichamen in het bloed - Therapie hetzelfde als bij pemphigus **Seborroe** Kan ontstaan door afwijking van hormoonstelsel: - Te veel of te weinig geslachtshormoon - Te langzaamwerkende schildklier - Overactieve bijnier Ook door voedingstekorten en als complicatie bij allergie, schimmelinfecties, vlooien en dergelijke. Idiopathische vorm is wellicht erfelijk, bijv. bij teckel, spaniël en Duitse herder. Droge vorm: - Komt het meeste voor - Veel schilfers die wit tot geelbruin zijn - Huid en vacht voelen droog aan Vette vorm: - Huid en vacht voelt olieachtig aan - Kan onaangenaam ruiken Therapie bij lichte droge seborroe na eventuele oorzaak opgespoord en behandeld is, is het wassen met milde shampoo twee tot drie keer per week. **Kaalheid** *Alopecia* is een abnormale haaruitval van normale huid. Kaalheid door afwijkingen aan hormoonstelsel kunnen veroorzaakt worden door: - Te langzaamwerkende schildklier - Ziekte van Cushing - Te veel groeihormonen(reuzengroei - Te weinig groeihormonen(dwerggroei) - Testikeltumoren - Verhoogd oestrogeengehalte bij vrouwelijk dier **Overmatig poetsgedrag** Kaalheid kan veroorzaakt worden door overmatig stereotypisch poets- en likgedrag. Vaak te zien bij de kat. - Oorzaak ligt vaak bij stress - Kaalheid vooral op rug, flanken, buik en achterzijde dijen - Stoppelig effect restanten haren - Geen therapie die 100% effectief is - Oorzaak stress wegnemen als mogelijk - Creëren meer schuilplekken - Eet/drinkbakken op rustige plekken zetten - Feromonen sprays in huis plaatsen die dier kalmeren - Voeding met supplementen **Feline idiopathische symmetrische alopecia (FISA)** Feline idiopathische symmetrische alopecia begint op een leeftijd circa 2 jaar. Hierbij is: - De huid slecht behaard of kaal - Rond anus, genitale opening, buik, zijkant borst, staart, dijen en flanken - Geen jeuk of teken ontsteking - Geen therapie kat lijdt niet - Enkele keren treedt spontaan herstel op *Feline* = kat *Idiopathisch* = geen bekende oorzaak *Symmetrisch* = aandoening te zien op twee kanten van lichaam *Alopecia* = kaalheid **Huidtumoren** Bij (huid)tumoren moet eerst bekend zijn of het kwaad- of goedaardig is. Voordat het verwijderd wordt, word er een aspiratiebiopt (DNAB) genomen. Nadeel is dat slechts enkele cellen opgezogen worden met DNAB, waardoor niet alle gevallen met zekerheid te zeggen wat voor tumor, en prognose er is. Een andere manier is een punchbiopt, wat een soort appelboortje is waarmee een huidstukje verwijderd kan worden. Ook kan worden gekozen de tumor operatief ruim te verwijderen en in te sturen om vast te stellen wat de tumor is, en te beoordelen of het geheel verwijderd is in verband met microscopisch kleine uitlopers die tot ver in gezonde huid kunnen doordringen. **Lipoom (vetbult)** Lipoom is een veelvoorkomende goedaardige tumor van de onderhuid. - Voelt zacht aan - Losliggende dikte van de onderhuid - Gaat uit van vetweefsel - Komt regelmatig voor bij oudere honden, zelden bij kat Diagnose gesteld d.m.v. DNAB waarbij onder microscoop een beeld te zien is dat lijkt op vetdruppeltjes in een bordsoep. Met blote oog te zien door druppeltje water met een DNAB te mengen, in geval van lipoom zullen er vetdruppeltjes drijven. Is operatief te verwijderen afhangend van grootte, plaats en last. **Papillomen (poliep)** Virale papillomatose bij jonge honden: - Veroorzaakt door virus - Voorkomen op het wangvlies, lippen en oogleden - Zijn grijs-wit-roze - Geneest meestal binnen 5 maanden zonder therapie Bij oudere honden papillomen: - Niet veroorzaakt door een virus - Meestal op kop en poten - Gesteeld of bloemkoolachtig - Therapie is het verwijderen van enkele grotere wratten, kleinere verdwijnen dan vaak spontaan **Histiocytoom** Een histiocytoom is een goedaardige tumor. - Vooral bij jonge honden onder anderhalf jaar - Gaat spontaan in regressie dus is geen chirurgie nodig - Diagnose gesteld d.m.v. DNAB **Plaveiselcelcarcinoom** - Kwaadaardig maar zaait pas in laat stadium uit - Vooral bij katten - Op de oren, neus, lippen, oogleden en slijmvliezen van mondholte - Bij witte katten kan bloodstelling uv-licht oorzaak zijn - Diagnose d.m.v. DNAB of een biopt - Therapie is zo ruim mogelijk verwijderen tumor/bestraling kan effectief zijn **Fibrosarcoom** Bij kat komt regelmatig een *fibrosarcoom*(een kwaadaardige bindweefseltumor) van de huid, dat geïnduceerd kan zijn door injecties voor. Meeste gevallen gaat het om een injectieplaatssarcoom. - Type vaccin of producent maakt geen verschil - Temperatuur van injecties spelen wel een rol - Koude vloeistoffen geven eerder fibrosarcomen - Vooral aan rugzijde van thorax, inclusief hals en tussen schouderbladen Belangrijk om röntgenfoto van borstkas te maken i.v.m. mogelijke uitzaaiingen. Therapie is chirurgie, wel is de tumor vaak lastig te verwijderen vanwege uitgebreide groei in omliggend weefsel. Hierdoor komt het vaak terug Na chirurgie wordt geadviseerd vaccinaties in een poot of onder de staarthuid te geven, wanneer lastig kan onder de huid van bovenste ribwand geinjecteerd worden i.v.m. eerder opvallende eventuele tumor. **Hyperplasieën** Een hyperplasie is een abnormale toename van het aantal cellen van een weefsel of orgaan. - Talgklieren kunnen dit vormen - Bloemkoolachtige groeisools - Bij hond 5 mm in doorsnede - Bij kat 1 mm in doorsnede - Geen therapie nodig - Tenzij op voetzool en telkens bloed - Tenzij hond steeds eraan likt - Bij bovengenoemde redenen kan chirurgisch verwijderd worden **Cysten** Cysten zijn stevige, vrij grote blazen. - Kunnen worden gevormd vanuit zweetklieren en talgklieren - Oorzaak is meestal afsluiting van uitgang klierbuis terwijl productie doorgaat, waardoor een cyste vormt - Zijn niet schadelijk maar kunnen groot worden - Kunnen operatief verwijderd worden **Anaalzakjes** De anaalzakjes zijn geurklieren die links en rechts schuin onder de anus liggen. Bij honden wordt de inhoud soms niet meer goed afgevoerd waardoor de klieren overvol raken. - Zorgt voor jeuk - Hond gaat bijten en likken - Sommige honden gaan sleetje rijden - Hierbij worden de billen op de grond geplaatst en trekt met behulp van voorpoten in schurende beweging naar voren - Anus kan beschadigd/ontstoken raken door likken, bijten en sleetje rijden Als de anaalklieren niet op tijd leeg geknepen worden kan door ophoping van bacteriën de inhoud infecteren en volgt er een ontsteking. D.m.v. de staart omhoog trekken, te voelen voor kleine harde bolletjes en daar stevig in te knijpen van binnen naar buiten, spuit de inhoud naar buiten. Soms zijn ze te diep gelegen en moet het rectaal geleegd worden. Normale inhoud is slijmerig, helder en donkerbruin. Niet te vaak legen, anders wordt productie van inhoud gestimuleerd. **Anaalzakontsteking** Bij anaalzakontsteking: - Moet uitgeknepen worden - Kan erg pijnlijk zijn - Inhoud stinkt erg en is lichtgeel - Soms witte of geelgroene pus - Behandeling is antibiotica Als niet behandeld wordt kunnen ernstige abcessen optreden, die moeten geopend en behandeld worden met antibiotica. Bij veel terugval kan de anaalklieren verwijderd worden met risico op complicatie ontstekingen en incontinentie ontlasting. **Circumanaalklieren** Kliertjes rond de anus die tumoren (adenomen of adenocarcinomen) kunnen vormen veroorzaakt door geslachtshormonen. - Komt meest voor bij reuen - Wanneer reu gecastreerd is verdwijnen de adenomen meestal vanzelf - Adenocarcinomen moeten chirurgisch verwijderd worden. **Staartkli