Introductie tot CAD 2024-2025 PDF

Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...

Summary

This document is an introduction to CAD (Computer-Aided Design) for the 2024-2025 academic year. It covers topics on technical drawing, 2D/3D CAD software, and assembly modeling. The information is geared towards students learning about CAD systems and their application in various technical fields.

Full Transcript

Introductie tot CAD: Inhoud en Doelstellingen Docent: Olivier Rysman 1 Doelstellingen Het technisch tekenen heeft tot doel een object (product) zodanig weer te geven dat het kan worden vervaardigd in...

Introductie tot CAD: Inhoud en Doelstellingen Docent: Olivier Rysman 1 Doelstellingen Het technisch tekenen heeft tot doel een object (product) zodanig weer te geven dat het kan worden vervaardigd in overeenstemming met de wensen van de ontwerper. Daarenboven is er bijna geen industrietak denkbaar waar men niet van een tekening gebruik maakt, om iets te verduidelijken. Over het algemeen kan men zeggen: zodra men een idee een zichtbare vorm wil geven, gebeurt dit altijd door middel van een tekening waarop men de functie, de vorm (geometrie), de afmetingen en de uitvoering (materialen, nauwkeurigheid...) kan waarnemen (productinformatie). 2 Inhoud Semester 1 Projectietekenen-Ruimtelijk inzicht Normering Handschetsen CAD 2D (Autocad) (enkel ontwerptools -1MPA) CAD 3D model opbouwen (Siemens NX) CAD 2D tekening afleiden van 3D model (Siemens NX) CAD 3D assembly modelling (Siemens NX) CAD 3D Geavanceerde Tools Planning: Zie Ufora ! Handboeken (zie planning !): – Aanvullingen op Ufora / Powerpoints / NX tutorials – Tabellenboek voor Metaaltechniek – Software: Siemens NX Puntenverdeling: 10% ruimtelijk inzicht, 10% tekennormen, 30% 3D/2D CAD, 50% Assembly 3D/2D CAD zie Studiefiche in Ufora 3 1. Inleiding en normalisatie 1.1 Wat is een Technische tekening 1.2 Overzicht technisch tekenen 1.3 De ontwerpcyclus en IKZ 1.4 Normvoorschriften 4 1.1 Wat is een technische tekening Stangenkop in orthogonale projectie 5 1.1 Wat is een technische tekening Stangenkop in scheefhoekige ISO – projectie ( Isometrie ) 6 1.1 Wat is een technische tekening Stangenkop in scheefhoekige ISO – projectie ( Isometrie ) Stangenkop in orthogonale projectie 7 1.1 Wat is een technische tekening Stangenkop in scheefhoekige ISO – projectie ( Isometrie ) Stangenkop in orthogonale projectie 8 1.1 Wat is een technische tekening Bron: https://www.rsh-p.com/ 9 1.2 Overzicht technisch tekenen TECHNISCH TEKENEN INFORMATIE over een VOORWERP FUNCTIE en VORM: AFMETINGEN: UITVOERING: Projectiemethoden: 3D 2D -Maataanduiding - Materiaalaanduiding Orthogonaal -Bijzondere maataanduiding Axonometrisch -Maattoleranties en passingen -Oppervlakteruwheid Conisch - Beperken van aanzichten -Bijzondere aanzichten -Doorsneden -Vorm- en plaatstoleranties VAKGEBIEDEN -Werktuigkunde -Bouwkunde -Elektriciteit -Installatietechniek 10 1.3 De ontwerpcyclus en de rol van 3D CAD The Design Process 11 1.4 Normvoorschriften LAND AANDUIDING België (BIN) NBN (Norme Belge/Belgische Norm) Duitsland DIN Frankrijk NF Verenigd Koninkrijk BS Nederland NEN Verenigde Staten ANSI ISO = International Standardisation Organisation 12 1.4 Normvoorschriften 13 2. Letter en cijfervormen 14 2. Letter en cijfervormen Meest toegepast : kleine letters: 3,5mm hoog, 0.35 dik HOOFDLETTERS: 5mm hoog, 0,5 dik 15 2.1 Letter en cijfervormen p.61 16 3. Tekeningformaten De papierformaten AANDUIDING AFMETINGEN 2x A0 1189 x 1682 A0 841 x1189 A1 594 x 841 A2 420 x 594 A3 297 x 420 A4 210 x 297 A5 148 x 210 -A0 ! 1.000.000mm² -Overgang naar groter formaat: -Kleine Zijde =x2 -Grote Zijde= -Kleine afwijkingen mogelijk ! -A4: 210x297 -GZ/KZ= √2  opp: x2 p.61 -Portrait (enkel A4) vs Landscape (overige formaten) 17 3.1 Kader 18 3.2 Tekenschalen getekende maat schaal  werkelijke maat Werkelijke maat ! p.61 19 3.2 Tekenschalen getekende maat schaal  Notatie (in vak in de titelhoek): 1:1 werkelijke maat ‘nevenschalen’ vermelden onder/naast stuknummer + eventueel vermelden in kleine letters in titelhoek of ‘diverse schalen’ plaatsen p.61 20 3.3 Titelhoek p.63 21 4. Lijnsoorten 4.1 Lijnsoorten 4.2 Rangorde 4.3 Correct gebruik van lijntypes 22 4.1 Lijnsoorten LIJNSOORTEN voorstelling benaming toepassingen Dikke lijn Zichtbare omtrekken en ribben, begrenzing schroefdraad Dunne lijn Maatlijnen, hulpmaatlijnen en merklijnen. Arceringen. Omtrekken van ter plaatse neergeslagen doorsneden. Vereenvoudigde voorstelling van assen. Voorstelling van de zichtbare grond van schroefdraden en van de voetcirkels van tandwielen. Zichtbare fictieve snijlijnen. Grens van gedeeltelijke aanzichten of van gedeeltelijke Dunne lijn met de vrije hand doorsneden indien deze grens geen dunne gemengde streeplijn is. Dunne streeplijn 3-1-3 Verborgen omtrekken en ribben. Dunne gemengde streeplijn Omwentelingsassen en doorgangen van symmetrievlakken. 5-1-1-1-5 Beschreven banen. Steeklijnen. Neergeslagen zichten. Dunne gemengde streeplijn aan de einden en aan Doorgangen van snijvlakken. p.63 de veranderingen verdikt Dikke gemengde streeplijn Ontdubbelen van bepaalde omtrekslijnen (bijv.: aanduiding van lijnen of oppervlakken waarvoor bijzondere specificaties gelden) Dunne gemengde streeplijn met twee korte Omtrekken van aanliggende stukken. streeplijnen Uiterste standen en tussenliggende standen van bewegende delen. Zwaartelijnen. Omtrekken van de vorige vorm. Gedeelten gelegen vóór een snijvlak. 23 4.2 Rangorde RANGORDE 1. Zichtbare omtrekken en ribben (dikke lijn, type A) 2. Verborgen omtrekken en ribben (streeplijn, type D) 3. Doorgangen van snijvlakken (dunne gemengde streeplijn aan de einden en aan de veranderingen van richting verdikt, type F) 4. Omwentelingsassen en doorgangen van symmetrievlakken (dunne gemengde streeplijn, type E) 5. Zwaartelijnen (dunne gemengde streeplijn met twee korte streeplijnen, type H); 6. Hulpmaatlijnen (dunne lijn, type B). 24 4.3 Correct gebruik van lijntypes 25 4.3 Correct gebruik van lijntypes 26 4.3 Correct gebruik van lijntypes 27 4.3 Correct gebruik van lijntypes Geen verschil tussen dikke en dunne lijnen 28 4.3 Correct gebruik van lijntypes Wél verschil tussen dikke en dunne lijnen 29 5. Tekeningsystemen het monosysteem: waarbij iedere werkstuk apart wordt getekend. Daarna worden samenstellingstekeningen van de verschillende onderdelen gemaakt. het combinatiesysteem: waarbij de montagetekening (=“samenstelling”) van de onderdelen, samen met de enkelvoudige onderdelen worden afgebeeld op 1 blad. Een stuklijst boven de titelhoek en stuknummers verduidelijken het geheel. het constructiesysteem: waarbij een samenstelling getekend wordt, waarop zeer uitzonderlijk ook alle maten van de afzonderlijke onderdelen worden vermeld. 30 5.1 Tekeningsystemen: Monosysteem 31 5.2 Tekeningsystemen: Combinatiesysteem Extra: - stuklijst - stuknummers - Samenstelling 32 5.3 Tekeningsystemen: Constructiesysteem Uitzonderlijk: Samenstelling mét bemating ! 33 6. Projectiemethoden Bron: Star Wars – A new hope 34 6. Projectiemethoden Doel van projecteren  Omzetting van een 3D product (of idee) naar een 2D informatie-drager  Vergt kennis: lijnsoorten, normering,…  Vergt vaardigheid: ruimtelijk inzicht  Mentale rotatie  Voorstellen van voorwerpen vanuit verschillende hoeken  Begrijpen van de onderlinge relatie tussen ruimtelijke objecten 35 6.1 de rechthoekige (orthogonale) projectiemeth. Projecterende lijn = loodlijn op het vlak de waarnemer op ∞ het voorwerp het projectievlak 36 6.1 de rechthoekige (orthogonale) projectiemeth. 37 6.2 1st angle projection (Europese projectiemeth.) BELGISCHE NORM !!  Driehoeksvlak de WaarNemer het VoorWerP het ProjectieVlak 38 6.2 1st angle projection (Europese projectiemeth.) Driehoeksvlak openklappen bepaalt positie van de zichten 39 6.2 1st angle projection (Europese projectiemeth.) Zeshoeksvlak 40 6.2 1st angle projection (Europese projectie) Belangrijk: De Europese projectiemethode plaatst het voorwerp tussen waarnemer en projectievlak. Deze manier van projecteren kan herkend worden door het symbool van de Europese projectiemethode (fig. 6.8 e), dat steeds vermeld staat in de titelkader van het tekenblad. 41 6.2 1st angle projection (Europese projectie) p.65 42 6.3 3rd angle projection (Amerikaanse projectie) 43 6.3 3rd angle projection (Amerikaanse projectie) Opgepast: andere posities van de zichten ! p.65 44 Welke projectie? 45 7. Bepalen van de aanzichten Hoe vooraanzicht kiezen? - Stand waarin onderdeel gemonteerd of gebruikt wordt - Stand tijdens hoofdbewerking productie - Zijde waar onderdeel op z’n breedst is 3 standaard aanzichten – 3 gegevens: Hoogte, Breedte & Diepte 2 gegevens per aanzicht 46 7. Bepalen van de aanzichten 47 7. Bepalen van de aanzichten 48 7. Bepalen van de aanzichten 49 7. Bepalen van de aanzichten VA LZA BA 50 7. Bepalen van de aanzichten VA LZA BA 51 Opgave Werkstukken 1 52 8. Bemating Doel en betekenis van bemating Algemene aanwijzingen Elementen van de maataanduiding 53 8. Doel en betekenis van bemating Doel van bemating: – de producent van het stuk voldoende informatie te verstrekken omtrent de dimensies van het te maken of te bewerken stuk. De juiste maataanduiding is van groot belang! Ontbrekende maten = niet produceerbaar onderdeel Verkeerde maten: verlies door materiaalverspilling en werkuren (foutopsporing en oplossing). Bij het plaatsen van maten moeten we aandacht besteden aan: De hoofdvorm van het werkstuk De manier van vervaardigen en de bewerkingsvolgorde van het werkstuk De manier waarop de controle van het werkstuk gaat gebeuren 54 8.1 Algemene aanwijzingen Bij werktuigbouwkundige technisch tekenen worden de maten steeds in mm aangeduid! (ter info: architecten bematen in cm, landmeters in m) De maten op het stuk geven altijd de WERKELIJKE MAAT weer (gelijk welke schaal er gebruikt wordt)! Daarom mag men ook NOOIT een maat meten op het tekenblad! Elke maat wordt slechts één maal opgemeten. Te veel maten zorgen voor onduidelijkheid. De maten kunnen het best verdeeld worden over de verschillende zichten, waardoor het overzicht verbetert. 55 8.1 Algemene aanwijzingen p.76 56 8.1 Algemene aanwijzingen Gemengde Streeplijn: om Symmetrie-vlakken en hartlijnen/centerlijnen/centerpunten van cilindrische vormen aan te geven. Hierdoor hoeven minder maten geplaatst te worden hartlijn Centerpunt (kruis !) 2 symmetrie-vlakken 57 8.2 Elementen van de maataanduiding Maatgetal Algemene Normen: -Tekst 3.5 mm hoog (A2,A3,A4) -ALLES dunne lijn 58 8.2 Elementen van de maataanduiding Maatgetal Normen maatgetal: -Tekst 3.5 mm hoog -ALLES dunne lijn -Midden van de maatlijn -STEEDS van rechts of onder te lezen Boven of links van de maatlijn -Hoofdmaten uiterst rechts en onder -Verspreiden over en buiten de zichten -NOOIT op onzichtbare ribben bematen p.70 59 8.2 Elementen van de maataanduiding Maatgetal Normen maatgetal: -Maatlijn evenwijdig met ‘opgemeten’ ribbe - No-Go zones ! p.70 60 8.2 Elementen van de maataanduiding Maatgetal Liever niet Onze voorkeur 61 8.2 Elementen van de maataanduiding Maatgetal Maatgetal steeds in het midden, behalve … of bij plaatsgebrek bij aanwezigheid van symmetrie-lijnen of centerassen… Niet: 13 mag wel: Ø 13 Arcering onderbreken rond maatgetallen 62 8.2 Elementen van de maataanduiding Maatlijnen -Steeds evenwijdig met ribbe -Rechts / Onder -Minimum 7mm tussenafstand -Kettingmaten/parallelmaten -Een maatlijn kruist nooit met iets anders (behalve symmetrie-center-assen en zichtbare ribbes) p.69 63 8.2 Elementen van de maataanduiding Maatlijnen Wat is fout? -Samenvallend met symmetrie-as -In verlengde van een ribbe -Onduidelijke positie hoofdmaten 64 8.2 Elementen van de maataanduiding Maatlijnen Wat is fout? -Hulplijnen kruisen met maatlijn -Aanduiding diameter -Bemating boring -Positie hoofdmaten 65 8.2 Elementen van de maataanduiding Hulpmaatlijnen - Hulplijnen helpen maten buiten het onderdeel te plaatsen - ‘Schieten’ 2mm door - Indien nodig virtueel snijpunt p.69 66 8.2 Elementen van de maataanduiding Pijlpunten Wij wijken hier af van het tabellenboekje !! Open pijlpunt (dus niet de gevulde pijlpunten onder 15° ) - 30° - ongeveer 3mm lang p.69 67 8.3 Bijzondere bemating Aanduidingen van stralen Maten in cirkels Maataanduidingen bij bollen Maataanduiding bij boringen Afschuiningen Coniciteit en helling Reeks- of kettingmaten 68 8.3.1 Aanduidingen van stralen Nooit R bij volledige cirkels - Pijl en maatgetal steeds aan dezelfde kant van de ribbe. - Centrum aanduiden hoeft niet (enkel indien twijfel) p.70 69 8.3.1 Aanduidingen van stralen - Pijl en maatgetal steeds aan dezelfde kant van de ribbe. - Centrum aanduiden hoeft 2 voorbeelden van rechthoekig afgebroken R niet (enkel indien twijfel) Kan dit eenvoudiger? Vaak worden stralen gelijk verondersteld ! p.70 70 8.3.2 Maten in cirkels Voorkeur Ø nodig om plaatsgebrek verwarring te voorkomen ! Ø verplicht indien verwarring mogelijk p.71 71 8.3.2 Maten in cirkels STC= STeekCirkel Middelpunt ! 72 8.3.3 Maataanduidingen bij bollen p.71 Toch bolvormig ! 73 8.3.4 Maataanduiding bij boringen Fabricage-methode & functie afhankelijk 120° 74 8.3.5 Afschuiningen p.71 75 8.3.6 Helling H h p.74 helling   tg L 76 8.3.7 Coniciteit 𝐷 − 𝑑 28 − 24,5 1 𝐶𝑜𝑛𝑖𝑐𝑖𝑡𝑒𝑖𝑡 = 𝐶 = = = 𝐿 35 10  Dd tg  2 2L  C  2tg 2 77 9.4 Parallel- of kettingmaten Kettingmaten vermijden ! Draaien 78 9.4 Parallel- of kettingmaten Kettingmaten vermijden ! p.76 Draaien 79 11. Beperking van aanzichten en doorsneden Hoofdstuk 11 in Deel 1 Vandewiele 11.1 Tekens en symbolen 11.2 Bijzondere aanduidingen 11.3 Symmetrie 11.4 Gekantelde of neergeslagen aanzichten 11.5 Afbreeklijnen 11.6 Beperking van doorsneden 11.7 Gebroken doorsneden 11.8 Halve doorsnede - half zicht 11.9 Weggesneden delen 11.10 Gekantelde doorsneden, secties 11.11 Bemating in doorsneden 80 11.1 Tekens en symbolen diameterteken (ø) Vergeet de hartlijnen en centers (kruis in BA) van cilindrische onderdelen niet p.71 te tekenen in Gemengde Streeplijn ! 81 11.1 Tekens en symbolen vierkant-teken () p.71 82 11.1 Tekens en symbolen ZESK. SLW of SW ZESKant SLeutelWijdte p.71 83 11.1 Tekens en symbolen Platte kanten 84 11.1 Tekens en symbolen Bol 85 11.1 Tekens en symbolen VIERKANT O.VL 86 11.2 Bijzondere aanduidingen maatgetal vervangen door een letter 87 11.2 Bijzondere aanduidingen Dikte 88 11.2 Bijzondere aanduidingen Diepte 89 11.4 Gekantelde of neergeslagen aanzichten 2 belangrijke voorwaarden: -Plat vlak -Doorsnede over symmetrie-vlak 90 11.4 Gekantelde of neergeslagen aanzichten Cirkelvormige flens met een gatenpatroon 91 11.4 Gekantelde of neergeslagen aanzichten Cirkelvormige flens met een gatenpatroon 92 11.4 Gekantelde of neergeslagen aanzichten Cirkelvormige flens met een gatenpatroon Positie boring !!!! 93 11.5 Afbreeklijnen Dunne lijnen ! p.66 94 11.5 Afbreeklijnen Dunne lijnen ! 95 11.5 Afbreeklijnen 96 12/13/14/15 Doorsneden en arceringen 12 Doorsneden 13 Arcering 14 Langs en dwarsdoorsneden 15 Beperking van doorsneden 97 12 Doorsneden principe bij inwendige vormen 98 12 Doorsneden principe 99 12 Doorsneden Plaatsing: Europese projectie Aanduiding ! – Richting pijlen + gevuld – Verdikking – Gemengde streeplijn – Hoofdletters – Aanduiding = facultatief indien duidelijk 100 12 Doorsneden Getrapte doorsneden met evenwijdige vlakken Opgepast: foutief! 101 12 Doorsneden Getrapte doorsneden met evenwijdige vlakken Opgepast: juist ! 102 12 Doorsneden Getrapte doorsneden met evenwijdige vlakken onzichtbaar Steek mag verspringen bij overgangen Gemengde streeplijn toevoegen 103 13 Arcering Dunne lijn 45° tov hartlijn / omtreklijn Steek afhankelijk van oppervlak Grote vlakken gedeeltelijk Standaard steek A4 +/- 3mm p.67 104 13 Arcering Steek 105 13 Arcering Arceerrichting p.67 106 13 Arcering Arceerrichting in samenstellingen 107 13 Arcering Arcering onderbreken voor tekst (o.a. bemating) Smalle vlakken mogen volledig zwart gearceerd worden 108 14 Langs en dwarsdoorsneden Massieve delen van een werkstuk NOOIT volledig in p.67 langsdoorsnede Massief: Cylindrische delen (assen, stiften…), kogels, spaken, versterkingsribben, bouten, moeren, sluitringen, klinknagels, kettingschakels, spieën,… 109 14 Langs en dwarsdoorsneden Plaatselijke doorsnede Dus wel onvolledig indien nodig ! Massieve delen van een werkstuk NOOIT volledig in langsdoorsnede 110 14 Langs en dwarsdoorsneden Onderbreking p.67 111 14 Langs en dwarsdoorsneden spaken 112 14 Langs en dwarsdoorsneden Versterkingsribben Massieve delen van een werkstuk NOOIT volledig in langsdoorsnede Dus wel in dwarsrichting ! 113 14 Langs en dwarsdoorsneden Versterkingsribben 114 14 Langs en dwarsdoorsneden Versterkingsribben 115 14 Langs en dwarsdoorsneden Versterkingsribben 116 14 Langs en dwarsdoorsneden Spieën = massief Toch fout ! Toch fout ! 117 15 Beperking van doorsneden 118 15.2 Gebroken doorsneden Eerst roteren Dan pas ophalen ! p.68 119 15.3 Delen gelegen voor het snijvlak 120 15.3 Delen gelegen voor het snijvlak Manier 1 Manier 2 Positie boringen ! 121 15.3 Delen gelegen voor het snijvlak Manier 3 122 15.4 Halve doorsnede - half zicht Links doorsnede - Rechts aanzicht 123 15.5 Secties – plaatselijke doorsneden 3 manieren 1. Naast zicht 2. Buiten zicht (verschoven) 3. Gekantelde doorsnede ! 1 124 15.5 Secties – plaatselijke doorsneden 2 3 125 15.6 Gekantelde doorsneden, secties Opgepast met projectie! Foutief p.68 in Tabellenboek 126 15.7 Bemating in doorsneden Inwendig links – uitwending rechts 127 15.7 Bemating in doorsneden Inwendig links/boven – uitwending rechts/onder 128 15.7 Bemating in doorsneden 129 15.7 Bemating in doorsneden Teken de sectie A-A A A 130 16. Schroefdraad 16.1 Ontstaan van een schroeflijn 16.2 Schroefdraad 16.3 Het tekenen van schroefdraad 16.4 Soorten schroefdraad 131 16.1 Ontstaan van een schroeflijn T24 Schroefgang = één rondgaande beweging Spoed Rechtse schroefdraad (normale uitv) Linkse schroefdraad Hellingshoek Enkelvoudig/meervoudig 132 16.2 Schroefdraad Profielen: driehoek, vierkant, zaagtand, trapezium Uitwendige schroefdraad (zichtbare schroefdraad) Inwendige schroefdraad (onzichtbare schroefdraad) 133 16.3 Het tekenen van schroefdraad Nominale maat = uitwendige middellijn Kernmiddellijn d1 = kleinste middellijn Schroefdraaduitloop 15° dun getekend Spoed in mm of inch M = metrische schroefdraad opgepast! – x Spoed (mm) – x steellengte (mm) p.77 134 16.3 Het tekenen van schroefdraad Opmeten van de spoed 135 16.3 Het tekenen van schroefdraad Uitwendige schroefdraad – Uitwendige middellijn: dikke lijn – Kernmiddellijn: dunne lijn p.77 – Begin en einde: dikke lijn (afschuining) Het einde bij langsdoorsnede: dunne streeplijn – Afschuining 60° met aslijn (tophoek 120°) – Schroefdraaduitloop 15° met aslijn: dun – Kops aanzicht: kernmiddellijn: dunne cirkellijn ¾ onderbreking links onderaan buitenmiddellijn: dikke cirkellijn 136 16.3 Het tekenen van schroefdraad Inwendige schroefdraad – (Langsaanzicht: buiten- en kernbegrenzings-lijn: dunne streeplijn) – Doorsnede: Kernmiddellijn : dikke lijn Nominale middellijn: dunne lijn Einde: dikke lijn Kernmiddellijn : dikke lijn Arcering loopt tot dikke lijn ! p.77 137 16.3 Het tekenen van schroefdraad De maataanduiding steeds op grootste diameter arcering ! 138 16.3 Het tekenen van schroefdraad samenstellingen van schroefdraad elementen (Aanvulling) Voorrang voor buitendraad 139 16.3 Het tekenen van schroefdraad samenstellingen van schroefdraad elementen ! Bouten, moeren, sluitringen zijn massieve objecten ! Niet in langsrichting WEL in dwarsrichting door te snijden, b.v. in samenstellingen (fig. d) 140 16.4 Soorten schroefdraad Bevestigingsschroefdraad – Metrische schroefdraad – Metrisch fijne schroefdraad – (Whitworth) Bevestigingspijpschroefdraad – Afdichtende pijpschroefdraad Bewegingsschroefdraad – Trapeziumschroefdraad (metrisch) – Vierkante- of rechthoekige schroefdraad – Zaagtandschroefdraad Enkelvoudige en meervoudige schroefdraad 141 16.4 Soorten schroefdraad 142 16.4 Soorten : bevestigingsschroefdraad (E2) Deze schroefdraad heeft meestal een driehoekige of ronde tandflank. Normale metrische schroefdraad M + nominale maat (bv.: M20). De spoed ligt vast in tabellen. Als de spoed afwijkt – bijvoorbeeld bij metrisch fijne schroefdraad, Specifiek vermelden na de nominale maat (bv. M20x1.5). Bv: – M48 : normale metrische (spoed 5mm, zie tabel) – M48x3: met een afwijkende spoed, p=3mm p.192 143 16.4 Soorten : bevestigingsschroefdraad Aanduiding van linkse schroefdraad 144 16.4 Soorten : bevestigingsschroefdraad Bevestigingspijpschroefdraad (gasdraad – niet zelfdichtend) G2 = inwendige diameter leiding in duim p.193 145 16.4 Soorten : bevestigingsschroefdraad Zelfdichtende pijpschroefdraad – R ¾ : conische buitendraad, nominale maat = uitwendige middellijn =.75 inch/duim – Rp ¾: cilindrische binnendraad – Rc ¾ : conische binnendraad p.193 http://www.scribd.com/doc/2448100/015-Buizenboek2005-deel1 146 16.4 Soorten : bewegingsschroefdraad Bewegingsschroefdraad: trapeziumschroefdraad 147 16.4 Soorten : bewegingsschroefdraad Bewegingsschroefdraad: vierkante of rechthoekige schroefdraad, zaagtandvormige schroefdraad ZT = S p.194 148 16.4 Soorten schroefdraad 149 16.4 Soorten schroefdraad 150 Samenvatting Belangrijkste kenmerken van schroefdraad: – Dikke / dunne lijn – ¾ cirkel voor de dunne lijn in kops zicht – Draaduitloop/afschuining – Maataanduiding steeds op grootste diameter 151 Test Vraag: Gegeven het detailaanzicht van de samenstelling van de horizontale as met de bol. Vervolledig deze tekening tot een doorsnede waarin ook duidelijk de schroefdraad van as en bol te zien is. Het gedeelte schroefdraad op de as loopt 8mm minder diep door dan het gedeelte binnenschroefdraad op de bol. Het rechtergedeelte van de blinde boring samen met de kerndiameter in de bol is reeds voorgetekend. De afmetingen voor de schroefdraad mogen bij benadering gekozen worden. 152

Use Quizgecko on...
Browser
Browser