Les 3 – Theorieen (PDF)
Document Details
Uploaded by CalmingZither
Tags
Summary
This document is an academic paper about international relations theory. It discusses different schools of thought in foreign policy analysis, including realism, comparative foreign policy, and rational decision-making processes. The document also covers critiques of these models and their limitations.
Full Transcript
## Les 3 – THEORIEEN ### 1. REALISME: Kenmerken: (1) anarchie, (2)staat als centrale actor, (3) overleven v/d staat (survival of the fittest). Realistische analyse van het buitenlands beleid: 1. Focus op elites 2. Enkel statelijk belang telt (minder mensenrechten of waarden) 3. Buitenlands beleid...
## Les 3 – THEORIEEN ### 1. REALISME: Kenmerken: (1) anarchie, (2)staat als centrale actor, (3) overleven v/d staat (survival of the fittest). Realistische analyse van het buitenlands beleid: 1. Focus op elites 2. Enkel statelijk belang telt (minder mensenrechten of waarden) 3. Buitenlands beleid = machtspolitiek Enkele varianten: 1. Klassiek realisme (Kennan9s <long telegram= over de USSR) 2. Neo-Realisme (eerste vs. derde wereld in buitenlands beleid) 3. Defensief Realisme * Vb. Chinese buitenlandse politiek 4. Offensief Realisme * Vb: Amerikaanse SDI-initiatief Reagan; Engagement-politiek van de VS in Afghanistan. Enkele uitlopers: 1. Balance of power * Vb. Brits buitenlands beleid doorheen de eeuwen, ook: verdeel en heers om machtsevenwicht naar eigen voordeel om te zetten. 2. Balance of threat * Vb. Mutual Assured Destruction tijdens de Koude Oorlog. ### 2. COMPARATIVE FOREIGN POLICY ALS REACTIE OP HET REALISME: = kritiek op de macro-theorieen die niet kijken naar wat er zich intern afspeelt. Realisten besteden volgens critici te weinig aandacht aan <diegenen die namens de staat handelen=. De werkelijkheid is complexer. Men zal proberen om 8zwarte doos9 in de cockpit van het buitenlands beleid te analyseren, beginnende vanuit de besluitvormingsbenadering: wie neemt de beslissing, en hoe is deze tot stand gekomen? vb. Waarom viel de VS in maart 2003 Irak binnen om Saddam Hoessein en diens regime te verwijderen? Beschrijving van internationale gebeurtenissen + interpretatie van de doelstellingen van de handelende personen. Het buitenlands beleid wordt gezien als een reeks van beslissingen en daarop volgende handelingen van een regering t.o.v. buitenland (doelen en middelen als onderdeel van een 8strategie9). ### 3. BUITENLANDS BELEID ALS RATIONEEL BESLUITVORMINGSPROCES: Het behavioralisme is ontstaan in de jaren 960. Volgens deze theorie zal het CFP zich focussen op dat wat je kan meten i.p.v. op de vage statelijke actie die je terug vindt in het Realisme. Veronderstelling: een individu gedraagt zich niet willekeurig, maar handelt doelgericht. Het gedrag van het individu is de uitkomst van een weloverwogen besluitvormingsproces. #### Rational actor model, gebaseerd op de rational choice van een individu. Op basis van een kosten-baten analyse zal een actor bepaalde keuzes maken. Actor A kiest voor optie X (onder omstandigheid Y) indien X de meest veelbelovende weg is om de doelstellingen van A te realiseren (= calculatie van kosten en voordelen). Let wel: de doelstellingen van actor A worden hierbij niet altijd expliciet gedefinieerd. #### Logic of consequences: menselijk gedrag is de logische uitkomst van de calculatie van een actor omtrent de geanticipeerde kosten en voordelen van een bepaalde actie (!examen!). Gevolg: 1. Actoren zijn gericht op realiseren van hun doelstellingen 2. Actoren moeten anticiperen op andere actoren voordat ze beslissen 3. Actoren maken een calculatie van alle opties, diegene die hun doelen best dient wordt gekozen. #### Rational actor-model in het buitenlands beleid Wanneer regering geconfronteerd wordt met een buitenlands probleem veroorzaakt door een andere staat, dan volgt een rationeel keuzeproces (homo economicus): 1. Identificatie probleem 2. Verduidelijking van de eigen doelstellingen 3. Bepaling van de verschillende beleidsalternatieven 4. Analyse van elk van deze alternatieven op kosten en baten 5. Op grond van deze afweging maakt de regering een keuze die de doelen maximaliseert Veronderstelling: iedere handeling van een staat is doelbewust en resultaat van nutsmaximalisatie. Let wel: dit is een heel ideologisch model. Het voordeel hiervan is dat het heel eenvoudig en straight forward is. Het nadeel is dat het geen rekening houdt met beperkte rationaliteit, informatie onevenwicht, tijdsbeperkingen, organisationele beperkingen, etc. Het rational actor model is meer mainstream binnen de V.S., minder binnen Europa. ### EXAMENVRAAG: Logic of consequences vs logic of appropriateness: Om deze vraag te beantwoorden moeten we beide concepten definieren. #### Logic of consequences is een begrip dat we gedefinieerd hebben in het rationele actor model. Deze uitspraak zegt dat het menselijke gedrag het logische resultaat is van de berekening van een actor met betrekking tot geanticipeerde kosten en baten van een bepaalde actie. Een actor in het rationale actor model zal eerst het probleem identificeren, een verduidelijking maken van haar doelstellingen, vervolgens verschillende beleidsalternatieven bepalen, een analyse maken van de kosten en de baten van deze beleidsalternatieven en op grond van deze afweging een keuze maken die zijn nut/doelen zal maximaliseren. Dus <logic of consequences= gaat ervan uit dat de mens een homo economicus is en dus zijn kosten en baten altijd zal afwegen en zal streven naar het beste resultaat = dat is het logische gevolg. #### Kritieken op het rational actor model: Het is een ideologisch model en het voordeel is dat het straightforward is, maar het houdt geen rekening met de asymmetrisch informatie, tijdsbeperkingen en beperkingen in de organisatie van staten. Alsook moeten we ons afvragen of het gedrag van staten kan gelijkgesteld worden met individuen die zich gedragen als een homo economicus = te ideologisch? Dus het is niet zo realistisch. #### Logic of appropriateness: Dit begrip vinden we terug in het constructivisme waarbij volgens de constructivisten de wereld rondom ons sociaal geconstrueerd is. De werkelijkheid is hierbij intersubjectief en hangt dus af van ieders perceptie. Afhankelijk van onze eigen perceptie naar de wereld toe en naar onszelf bepalen wij wat een aanvaardbare actie is. Hierbij vallen we op het begrip <logic of appropriateness= waarbij het menselijk gedrag minder calulatief is dan gedacht. Actoren gaan hun acties beslissen op basis van wat voor hun zelf gepast is. Hierdoor is de rol van ideeen en een identiteit hebben heel belangrijk, want hierdoor worden de normen bepaald, wat gepast is. (Dit is geen uitgebreide uitleg van het constructivisme = rolconcepties?!!) ### 4. BUITENLANDS BELEID ALS EEN COGNITIEF PROCES COGNITIEF PROCES: Dit bouwt verder op BR (Bounded Rationality), maar legt vooral de nadruk op het individu die in de mogelijkheid is om beslissingen te nemen (Belang van perceptie). Dit legt de nadruk op het feit dat buitenlandpolitieke beslissingen door individuen worden genomen. Men zal kijken naar de rol die de persoonlijke kenmerken van de besluitvormer spelen wat is de rol van denkbeelden, overtuigingen en waarden in het proces van de besluitvorming en de uiteindelijke output. Het geeft geen antwoord op de vraag of die kenmerken be"nvloed worden door eerdere sociale en contextfactoren. (constructivisme) Deze benadering gelooft sterk dat individuen aan het hoofd van het buitenlands beleid een verschil maken (vb: Obama vs. Bush). Verschil tussen de objectieve en subjectieve werkelijkheid (Harold en Margaret Sprout) concept van het psycho- milieu van individuen en groepen in buitenlandpolitieke beslissingen: #### Subjectieve omgeving Het psycho-milieu omvat de psychologische, situationele, politieke en maatschappelijke contexten die de besluitvorming be"nvloeden. Het is de operationele omgeving zoals gepercipieerd en ge"nterpreteerd door besluitvormers. Cruciaal is dus dan men nagaat hoe centrale politieke besluitvormers de omgeving percipieren en als gevolg hiervan reageren op bepaalde situaties (perceptie > werkelijkheid). 1. Wanneer een onderzoeker tracht te verklaren waarom bepaalde beslissingen worden genomen in het buitenlands beleid, dan moet men het 8psycho-milieu9 van de besluitvormer bestuderen. 2. Wanneer de analist meer interesse heeft in de operationele resultaten van een bepaalde beslissing, dan moet het operationele (of geografische) milieu gehanteerd worden als verklarend kader. De verklaringskracht die analisten toedichten aan het milieu hangt grotendeels af van de manier waarop hun voorgestelde man-milieu-hypotheses ingebed zijn in een zekere epistemologie over de haalbaarheid van wetenschappelijke kennis over de relatie territorialiteit-politiek. Elke geopolitieke theorie berust op dergelijke assumpties. #### Belief systems Op basis van het onderscheid tussen objectieve (materiele) en subjectieve (gepercipieerde) werkelijkheid, identificeerde Holsti het belief system. #### Belief system: een reeks subjectieve waarden, overtuigingen en beelden t.a.v. het verleden, heden en toekomst (= alle geaccumuleerde kennis van een individu). Een belief system kan gezien worden als een reeks lenzen die als een filter fungeren bij het waarnemen van de realiteit. Het is dus een filter op de waarneming van de werkelijkheid. Volgens Holsti be"nvloeden de belief systems van de besluitvormers de formulering van de doelstellingen die men nastreeft in het buitenlands beleid, en de beoordeling van de diverse alternatieven bij het maken van die keuze. Dit werkt ook omgekeerd: wanneer de president een bepaalde perceptie heeft, zal de administratie hiervan op de hoogte zijn en enkel alternatieven aanreiken die binnen dit denkbeeld passen. Ze zullen alternatieven die niet aanleunen tegen de perceptie van de president niet naar voren brengen. Kennis over deze opvattingen heeft dus ook een invloed. #### Perceptie en misperceptie: de mens streeft ernaar zijn omgeving zo samenhangend mogelijk waar te nemen en tegenstrijdigheden te vermijden. (Jervis, via Sprout&Holsti) Gevolg: besluitvormers hebben de neiging binnenkomende informatie te negeren of aan te passen aan hun eigen beeldvorming. Vb. Bush tegen zijn terrorisme expert in 2002; <I want you to find all information on Iraq and WMD. Get back to me when you have it.= Er is dan sprake van een vervorming of zelfs van misperceptie. Volgens Jervis gebeurt dit bewust. Sommige besluitvormers mispercipieren de werkelijkheid soms bewust vanuit politieke overwegingen (dit is niet rationeel). Vb: Georgie onderschatte de reactie van Rusland op hun inval in Zuid-Ossetie. Verkeerde analogieën of 8wishfull thinking9 kunnen hiervan het gevolg zijn. Vb: Bush zei over Putin <Het is de nieuwe Hitler=. Vb: Obama wou per se wegtrekken uit Afghanistan in 2012, maar tegelijk begon ISK begon op te komen. Bijgevolg begon ISk en ISIS in Mosul op te rukken in 2013. Hetzelfde is gebeurd toen Biden per se wou wegtrekken zonder rekening te houden met de materiele situatie in het land. ### 5. BUITENLANDS BELEID ALS EEN BUREAUCRATISCH-ORGANISATORISCH PROCES: Dit model heeft aandacht voor de organisationele context waarbinnen de besluitvorming plaatsvindt. De dynamiek van de besluitvormingseenheid en de uitkomst van het besluitvormingsproces zijn verbonden. Het legt niet enkel de nadruk op de organisatie, maar ook op gouvernementele besluitvormingsprocessen. Dit model is ontstaan als reactie op de rational actor-modellen beslissingen over buitenlands beleid worden niet genomen door een individu, maar door een kleine groep besluitvormers, zoals het kabinet van de minister van Buitenlandse Zaken of de Eerste Minister. Bovendien maken internationale crisissen of geheime diplomatieke onderhandelingen overleg binnen een kleine groep vaak noodzakelijk. #### Groupthinking (Janis): het beperken van deelnemers van de besluitvorming tot een kleine groep kan leiden tot het opleggen van een aantal ernstige beperkingen op het rationeel besluitvormingsproces. Vooral wanneer die groep zeer coherent is, dan kan dit leiden tot eerder irrationele i.p.v. rationele uitkomsten in het besluitvormingsproces. Vb. de neo-conservatieven in de Bush-regering (coherente groep) heeft een eerder irrationele beslissing gemaakt, nl om uiteindelijk ook Irak in een tweede fase binnen te vallen. Groepsdenken kan leiden tot de 8illusie van onkwetsbaarheid9 of tot zelfoverschatting van het eigen kunnen. Als gevolg van zelfcensuur ontstaat bovendien uniformiteit in het denken. Gevolg: de groep besluitvormers onderzoekt haar doelstellingen en alternatieven onvolledig, en faalt in het beoordelen van risico9s. Elites geven mee input aan beslissingen in het buitenlands beleid. Als deze elites dezelfde meningen, normen en waarden delen, dan zullen ze geneigd zijn heel eng naar de wereld te kijken en niet alle alternatieven af te wegen, wat kan leiden tot irrationele besluitvorming. ### 6. CYBERNETISCH MODEL VAN STEINBRUNER: De administratie binnen het buitenlands beleid (BuZa, inlichtingendiensten, Defensie, etc) moet heel veel verschillende procedures en processen tegelijkertijd managen rond vaak heel technische dossiers. Om deze workload haalbaar te maken voor de administratie zal men deze processen standaardiseren. Dankzij de Standard Operating Procedures (SOPs) wordt het probleem opgedeeld in deelproblemen waarvoor men telkens rationele oplossingen zoekt. & als je een maaltijd wil voorbereiden, dan bestaan er al standaardrecepten & bij conflicten; standaardrecepten van diplomatie naar oorlogsvoering (vb. : het uitzenden van militairen gebeurt in vele stappen) 1. Aantal handelingsalternatieven wordt beperkt, waardoor er een beperkt aantal scenario9s klaarligt (<rules of engagement). 2. Geen alomvattende calculaties: er is een beperkt aantal procedures om met bepaalde problemen om te gaan, dit loopt soms mis. * Vb: Srebrenica in Bosnie-Herzegovina – tijdens het afwachten van de Nederlandse blauwhelmen op de rules of procedure vond er zich een genocide plaats. 3. Werken met vooraf bepaalde recepten 4. Belangrijk is de feedback, op basis waarvan je je keuze van de ingezette SOP kan aanpassen (= instrumental learning, het cognitieve element) * Gevolg Srebrenica: men heeft de SOP aangepast langdurig leerproces. Het aanpassingsvermogen van organisaties is beperkt, en vraagt tijd. Steinbruner: lessen vanuit de cybernetica (=de wetenschap van de controlemethodes, de leer van automatische regelings- en terugkoppelingsprocessen): besluitvormingsprocessen zijn complexe processen die een goede coordinatie vereisen. De overheid is onderverdeeld in aparte eenheden, die zo gecoordineerd zijn dat de collectieve bezigheden resulteren in een coherent geheel. Ook een ministerie van buitenlandse zaken moet zoeken naar de meest optimale wijze om de beleidsvorming en uitvoering binnen verschillende afdelingen op het ministerie en op de vele ambassades in het buitenland te coordineren. Omdat de grens binnenland-buitenland vervaagt, gaan ook andere ministeries zich met buitenlands beleid bezig houden. Het ministerie van buitenlandse zaken dient bijkomend die activiteiten te coordineren. Om deze taken te realiseren wordt de besluitvorming voorbereid volgens vastgelegde coordinatiemechanismen en uitgevoerd volgens gestandaardiseerde uitvoeringsprocedures of SOPs (vb. stappen om een ontwikkelingsprogramma te financieren; deelname aan een vredesoperatie, etc.). Meer omvangrijke activiteiten zijn in clusters van SOPs gebundeld. #### SOPs en het buitenlands beleid: 1. Het opereren van een overheidsorganisatie volgens vooropgestelde scenario9s legt beperkingen op aan het buitenlands beleid in de besluitvormingsfase. 2. Bovendien heeft een besluitvormer niet echt substantiele controle over de implementatie wanneer SOPs gehanteerd worden. 3. Ook zijn organisaties en bureaucraten geen neutrale uitvoerders. Ze hebben namelijk mogelijk een eigen agenda (vb. het eigen apparaat verdedigen of belangrijker maken). 4. Tot slot hebben organisaties die gebruik maken van SOPs vaak grote moeilijkheden om zich aan te passen aan een nieuwe externe realiteit. ### 7. BUITENLANDS BELEID ALS EEN POLITIEK ONDERHANDELINGSPROCES: = Neemt al het voorgaande mee (ook de bureaucratie)n en boegt daar het politieke aspect aan toe. Dit leidt uiteindelijk tot het complexe proces van BB. Het buitenlands beleid wordt ontwikkeld door complexe overheidsbureaucratieen. Naast een organisatorische dimensie, is er ook de politieke dimensie: bureaucratic politics-model (Alison & Halperin). Besluitvorming is een machtsspel tussen diverse spelers (individuen of organisaties) met ongelijke invloed. Aangezien deze spelers verschillende doelstellingen en belangen hebben, nemen zij min of meer uiteenlopende standpunten in. De genomen beslissing is het resultaat van een onderhandelingsproces tussen de spelers, waarbij coalities worden aangegaan en compromissen worden gesloten. Resultaat: geen weloverwogen rationele oplossing, maar het resultaat van het touwtrekken (8pulling and hauling9) tussen besluitvormers. Vb. de houding van de Belgische regering t.a.v. Congo - diverse meningen tussen Premier, BZ, Defensie, Ontwikkelingssamenwerking, enzovoort. Het standpunt dat de spelers innemen, wordt bepaald door de rol die ze innemen in het overheidsapparaat: <where you stand depends on where you sit=. Zo zal buitenlandse Zaken meer voorstander zijn van diplomatieke onderhandelingen tegenover defensie, die meer voorstander zal zijn van een militaire optie. Het politieke niveau wordt bijgevolg gesocialiseerd door de administratie. Vb: Van de Put (minister van Defensie) is gesocialiseerd door zijn administratie, nl zijn kabinet van hoge militairen. De bekwaamheid en wil van de speler is cruciaal in het eindresultaat. Kritiek: Besluitvormers kunnen ook standpunten innemen die afwijken van hun eigen (bureaucratische) organisatie. Vb: Carter en het Iraanse gijzelingsdrama in 1980. ### EXAMENVRAAG: tracht de bureaucratisch-organisatorisch, het cybernistisch en het onderhandelingsproces modellen toe te passen op eigen voorbeelden. Om deze modellen toe te passen moeten we ze eerst definieren. Het bureaucratisch-organisatorisch proces legt de nadruk op gouvernementele besluitvormingsprocessen. (Het heeft alsook aandacht voor de organisationele context waarbinnen die besluitvorming plaatsvindt.) Dit model zegt dat beslissingen rond beleidsvorming niet gemaakt wordt door een individu, maar door een kleine groep bv kabinet. Dit brengt ons bij het Groupthinking van Janis, een kleine groep besluitvormers kan leiden tot het beperken van het rationeel besluitvormingsproces. Dit vooral als die groep zeer homogeen is, dit leidt volgens Janis eerder tot irrationele uitkomsten. Groepsdenken kan leiden tot zelfoverschatting en een illusie van onkwetsbaarheid. Het cybernistisch model focust veel meer op het organisationele, namelijk de <Standard Operating Procedures=; dit zijn de <standaardrecepten= van de beleidsvormingsprocessen. Het probleem van dit model is dat het aantal alternatieven wordt beperkt, je geen alomvattende conclusies kunt maken en dat het heel lang duurt. Het voordeel is wel dat je coordinatie nodig hebt en dit sommige processen kan vergemakkelijken en je een coherent en duidelijk geheel hebt. (evt uitgebreider afh van de vraag) Het Buitenlands beleid als een politiek onderhandelproces is een combinatie van de vorige twee: Bureaucratie en het politieke proces. Besluitvorming is dus een machtsspel tussen verschillende spelers die elks een ongelijke invloed hebben. Het voordeel is dat door de verschillende belangen ze ook uiteenlopende standpunten hebben en er coalities gesloten kunnen worden en compromissen kunnen worden gesloten. Het nadeel is dat het geen weloverwogen en rationale beslissing is en dat het een resultaat kan zijn van pulling en hauling en we ver zitten van de <meest bevredigende oplossing. Alsook worden de standpunten van de actoren bepaald door de rol die ze innemen in de regering = where you stand depends on where you sit (bv. Minsiter van defensie gaat eerder oplossing zoeken in een militaire oplossing) Bij de Cubaanse raketcrisis van 1962 zien we dat er een grouptinking was bij de generalen; ze zien slechts een optie. Dit valt ook terug op het begrip where you stand depends on where you sit. Deze generalen hebben een militair standpunt ingenomen ipv een diplomatiek. Alsook sprak elke minister de taal van zijn kabinet, iedereen wilde eigen wil doorduwen en dit leidde tot pulling and hauling waarbij ze ver zaten van een rationele oplossing. Alsook waren er veel verschillende percepties omtrent de intenties van de SU. Alsook vereiste de Rules of Engagement (SOP) in de VS dat als ze richting ons een nucleair wapens gebruikt om ons af te schikken, dan moeten we reageren met minsten 1 nucleair wapen. ### 8. BUITENLANDS BELEID VANUIT EEN CONSTRUCTIVISTISCH PERSPECTIEF #### Wat is constructivisme? Constructivisten zien de wereld rondom ons anders; niet als een OBJECTIEVE WERKELIJKHEID (cf. Realisme), niet als LOUTER GEPERCIPIEERD (cf. Cognitief Behavioralisme), maar& ALS 8SOCIAAL GECONSTRUEERD9 via een proces van interactie tussen 8agents9 (individuen, staten) & hun bredere omgeving - De werkelijkheid is intersubjectief: elk heeft een eigen perceptie en probeert de ander hiervan te overtuigen; zo creeren we samen de werkelijkheid (de werkelijkheid is dus sociaal geconstrueerd) - IP is een voortdurend debat/discours waarbij wereldleiders continu reageren op omstandigheden/gebeurtenissen Basisconcepten: deliberatie, discours, normen, overtuiging, identiteit, socialisering, enz. De nadruk ligt op het sociale in plaats van het materiele in de wereldpolitiek Sociale context GEEFT BETEKENIS aan materiele capabiliteit INTER-SUBJECTIEVE WERKELIJKHEID (ipv OBJECTIEF of SUBJECTIEF) – vb. : 9/11 werd door Bush geframed als 8an act of war9, niet als individueel strafrecht dit was ook een vorm van creatie van de werkelijkheid via een overtuigingsproces Dit leidt tot een ander type redenatie bij verschillende beslissingen in BB. Achtergrond opkomst: de jaren 990 (einde Koude Oorlog); - welke rol voor ideeen in de internationale relaties? - welke rol voor identiteit? - de rol die expert-groepen spelen in buitenlands beleid Basispremisse: de werkelijkheid is sociaal geconstrueerd, niet alleen hoe we de wereld zien, maar ook hoe we onszelf zien, onze belangen enwat we 8aanvaardbare actie9 beschouwen <logic of appropriateness=: menselijk gedrag is minder calculatief dan wel gedacht. Actoren beslissen hun acties eerder op basis van hun zin voor 8self9 en 8wat gepast is9 in een bepaalde situatie DUS: - rol die ideeen / identiteit spelen (8self9) - internalisering (& externalisering?) 8normen9 (8wat gepast is9) Breed gehanteerd in Canada en Europa, koele reacties in de VS Constructivisme benadrukt: - Het belang van normatieve en ideele structuren (overtuigingen, ideeen, waarden), NAAST het materiele - normen / ideele structuren bepalen identiteiten & belangen (en hebben aldus impact op het beleid) DUS: - Staten zijn 8sociaal9, geen atomistische 8ego-trippers9 - Staten of andere actoren worden be"nvloed door bestaande normen, praktijken en ideeen, en dragen ook bij aan hun uitbreiding / wijziging. #### 8Homo sociologicus9stelt zich volgende vragen: 1. In welke situatie bevind ik me? 2. Welke van mijn sociale rollen zijn hier toepasbaar? 3. Welke van de mogelijke reacties zijn conform mijn identiteit / internationale normen? 4. Welk gedrag is in deze situatie uiteindelijk het meest geschikt (cf. ideeen / identiteit, normen, opties) Vb.: Responsability to Protect (R2P) is de mogelijkheid tot interventie van de IP bij binnenlandse MR- schendingen. Het bestaat sinds 2005. De eerste casus was Libie, maar de NAVO deed toen meer dan enkel de bevolking beschermen, wat leidde tot een slechte uitkomst voor China en Rusland m.b.t. hun invloedssfeer. Het gevolg voor de 2º casus Syrie was dat China en Rusland weigerden. Hun BB-beslissing was hier dus geen rationeel proces o.b.v. calculaties, ze handelden meer als een homo sociologicus. BB is niet rationeel, maar eerder sociaal en intersubjectief. De werkelijkheid wordt op een bepaalde manier ge"nterpreteerd en de uiteindelijke beslissing is afhankelijk van een hele reeks afwegingen, waarbij niet gekozen wordt voor de meest optimale beslissingen, maar voor de meest geschikte. #### Video state of the union Bush - Bush schetst een duidelijk beleid, er zijn geen alternatieven - Het creeert een bepaalde identiteit : zwart of wit, goed of slecht - Hij suggereert analogie met Duitsland, Japan (maar analogieen zijn altijd mank, want in de werkelijkheid is geen enkele situatie dezelfde, de context is altijd anders – wel worden analogieen vaak gebruikt als retorische truc om de bevolking te overtuigen van een bepaald beleid) ### 9. DISCOURSANALYSE : <NARRATIVES= - Constructivisten leggen vaak nadruk op rol van het 8discours9: bepalend hoe actoren zichzelf & hun belangen definieren - LARSEN (1997); buitenlands beleid & discoursanalyse; - taal is geen transparant medium - taal speelt rol in een INTERSUBJECTIEF betekenisgevingsproces; via taal trachten staatsleiders mekaar te overtuigen van waar IP over gaat, wie ze zijn, en hoe men dient te handelen – gegeven eigen waarden / internationale normen Het concept 8narratives9 : een terugkerend patroon van uitspraken / verhalen over specificiteit & internationale rol die bv. landen menen te hebben - → 2 soorten 8narratives9 in buitenlands beleid: - m.b.t. de eigen waarden / identiteit; - m.b.t. de verhouding t.a.v. internationale normen / waarden. ### 10. CONSTRUCTIVISME & FOREIGN POLICY ANALYSIS – 3 BIJDRAGEN 1. Bureaucratieen en hunbelangen Ministeries van buitenlandse zaken, internationale handel en defensie trachten om het nationaal belang te boetseren in functie van hun eigen organisationele belangen. - Intern overtuigingsproces - Een constructivistische FPA neemt <bureaucratieën= als endogeen: exploreren hoe belangen GECONSTRUEERD WORDEN via een proces van sociale interactie - Volgens constructivisten wordt het 8nationale belang9 zelf gedefinieerd via een proces van sociale constructie - Constructivisten <endogeniseren= het proces van belangenvorming: ze exploreren hoe 8belangen9 in eerste instantie gepercipieerd of geconstrueerd worden - Nationale belangen zijn endogeen : geconstrueerd van binnenuit - Ook intern toepasbaar (onderling debat tussen administraties) Nationale belagen zijn niet neutraal - Constructivistische FPA: vormt een supplement op traditionele benaderingen omdat deze het spectrum van actoren breder maakt, alsook de assumpties over wat deze actoren aanzet om te ageren 2. Besluitvorming – onderhandelen en argumenteren - Traditioneel worden actoren als rationele wezens beschouwd in hun onderhandelen en argumenteren; maximalisatie van belangen - Constructivistische visie: deze ziet actoren als communicatieve wezens: zij presenteren argumenten, zij trachten elkaar te overtuigen, hun belangen en preferenties staan open voor herdefiniering - Dit besluitvormingsproces be"nvloedt tevens de nationale beleidsvorming 3. Internationale gemeenschap en staten - Er bestaat een <complex set of interactions= tussen het internationale en het binnenlandse; de distinctie tussen beide wordt als problematisch gezien - Constructivisme heeft aandacht voor deze kloof; de beste manier om aan <foreign policy analysis te doen is te trachten deze <levels of analysis= te overschrijden. - Men heeft ook veel aandacht voor de <connecting mechanisms= tussen staten, organisaties en individuen - De 3 niveaus zijn verbonden : individueel, nationaal en internationaal - Als klein land kan je niet de toon van het internationaal debat veranderen, maar je kan er wel zo wat een eigen draai aan geven (er is toch een kleine marge) - vb. : bij de Amerikaanse inval in Irak zat Belgie met het dilemma tussen de NAVO steunen enerzijds (loyaliteit), en het ethisch niet akkoord kunnen gaan anderzijds (geen steun verlenen), de uiteindelijke keuze werd dan het sturen van troepen naar Afghanistan #### EXAMENVRAAG: Pas het constructivisme toe op een eigen gekozen voorbeeld Eerst en vooral gaan we het constructivisme definieren: De constructivisten zeggen dat de werkelijkheid intersubjectief is, wat wil zeggen dat iedereen een eigen perspectief heeft en andere probeert te overtuigen. De werkelijkheid is op die manier sociaal geconstrueerd en is dus een voortdurend debat waarbij wereldleiders continu reageren op gebeurtenissen. In deze theorie ligt de nadruk op het sociale ipv het materiele van de werkelijkheid. Dit brengt ons bij <de logic of appropraiteness=. Dit stelt dat het menselijk gedrag minder calculatief is dan gedacht. Mensen en staten beslissen hun acties op wat ze zelf denken dat gepast is. Hierbij kunnen we afleiden dat de identiteit van de actor belangrijk is, en wat die percipieert als wat gepast is, nl de normen. Staten worden dus beïnvloed door normen, ideeën, & Deze theorie gaat dus niet uit van de homo economicus, maar de homo sociologiscus. Er wordt dus niet gekozen voor de meest optimale beslissing, maar de meest geschikte beslissing. Constructivisten leggen de nadruk op discours. Taal wordt gebruikt door staatsleider om elkaar en de achterban te overtuigen en speelt dus een rol in de intersubjectieve werkelijkheid. Aan de hand van narratives kunnen onderzoekers kijken naar de identiteit van een leider en wat die als wenslijk acht, de norm. Mogelijkheid: er wordt een speech op het examen gegeven en je moet dat analyseren adhv het constructivisme. OF Voorbeeld 9/11: Dit werd geframed als een act of war door president Bush, niet als iets individueel. Dit was een vorm van creatie van een werkelijkheid via een overtuigingsproces. ### 1. Introductie – Realisme (1) Anarchie (2) State als een centrale actor (3) overleving van de staat (survival of the fittest) Analyse van het standpunt van de realisten op buitenlands beleid: - Focus op elites - Enkel kijken naar de belangen van de staat, minder focus op menselijke rechten of warden) - Buitenlands beleid = machtspolitiek Andere varianten: - Klassiek realisme (Kennan9s <long telegram= on the USSR) - Neo-realisme (First vs. Third worls in foreign policy) - Defensief realisme (e.g. Chinese foreign policy) - Offensief realisme (e.g. American SDI-initiative Reagen; engagement-policits, US in Afghanistan) Exploitaties: - Balance of power: British foreign policy thought the centuries, also: divide and rule to change power balance in its own advantage - Balance of threat: MAD-doctrine = cold war ### 2. CFP = reaction to Realism Volgens critici, spendeerde realisten te weinig aandacht aan binnenlandse factoren. In de werkelijkheid: complexer; black box analyseren in de cockpit van het buitenlands beleid. START: the decision-making approach :wie maakt de beslissing? Hoe is er tot een overeenkomst gekomen? E.g. waarom is de US naar Irak getrokken in 2003 om het regime van Saddam Hoessein te verwijderen? HOE? Beschrijving van internationale events + interpretatie van de doelen van de actoren. Buitenlands beleid als een serie van beslissingen + de acties van een overheid naar de wereld toe (doelen en middelen als deel van een strategie) ### 3. Buitenlands beleid als <rational decision making process= In 1960 behaviorisme revolutie: als je het kan meten, dan wordt het werkelijkheid assumptie: de individuele beslissings-maker in het buitenlands beleid opereert als een rationele beslissings-maker. (not random) #### 1) het rationale actor model wat is een rationele beslissing: Actor A kiest optie X (onder conditie Y) als X eruit ziet als de meest veelbelovende weg om de doelen van actor A te realiseren. = kosten-baten analyse LOGIC OF CONSEQUENCES: menselijk gedrag is het logische resultaat van de berekening van een actor met betrekking tot geanticipeerde kosten en baten van een bepaalde actie. DUS: (1) Actoren moeten zich focussen op het realiseren van hun doelen (2) Actoren moeten anticiperen op andere actoren voordat ze beslissingen nemen (3) actoren moeten een berekening maken van al de opties, die dat het best hun eigen doelen dienen. Mainstream in the US, less in Europe 5 factoren/Stappen dat in de het rationele actor model altijd genomen worden: 1) Identificatie van het probleem 2) Hij/zij probeert eigen doelen te verduidelijken (wat willen we bereiken mbt die bepaalde actor/event/crisis in het buitenlands beleid) 3) Hij/zij probeert te bepalen welk verschillend beleidsalternatieven nodig zijn. 4) Je analyseert al deze alternatieven adhv een kosten-baten analyse 5) Gebaseerd op deze analyse maakt de overheid een keuze die zijn eigen belangen/nut maximaliseert. = best solution Problemen: - Je moet de ware doelen van die actor weten en kan je als onderzoeker om die doelen te identificeren. - Je hebt niet altijd genoeg tijd om een kosten baten analyse te doen – wanneer je de verschillende beleidsalternatieven bestudeerd zien we vaak dat er tijdsdruk is, waardoor de beleidsmaker niet alle alternatieven kan bekijken. - Zijn alle beleidsbeslissingen wel rationeel? - Kunnen de acties van staten gelijkgesteld worden aan het gedrag van individuen? #### 2) Bounded rationality Reactie van Simin en Lindblom: Het beslissingsproces is gevoelig aan verschillende soorten tekortkomingen. Er is niets zoals de optimale keuze → menselijke en organisatie obstakels + tijdslimiet = ze kunnen slechts een beslissing nemen obs beschikbare data over