🎧 New: AI-Generated Podcasts Turn your study notes into engaging audio conversations. Learn more

Untitled document.pdf

Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...
Loading...

Transcript

1. Grammaire: Le Passé Composé Het passé composé gebruik je om te praten over gebeurtenissen in het verleden die zijn afgerond. Het bestaat uit twee delen: Hulpwerkwoord: "avoir" of "être" in de tegenwoordige tijd. Voltooid deelwoord (participe passé) van het hoofdwerkwoord. Avoir als hulpw...

1. Grammaire: Le Passé Composé Het passé composé gebruik je om te praten over gebeurtenissen in het verleden die zijn afgerond. Het bestaat uit twee delen: Hulpwerkwoord: "avoir" of "être" in de tegenwoordige tijd. Voltooid deelwoord (participe passé) van het hoofdwerkwoord. Avoir als hulpwerkwoord: Bij de meeste werkwoorden gebruik je avoir: J'ai parlé (ik heb gesproken) Tu as parlé (jij hebt gesproken) Il/elle/on a parlé (hij/zij/men heeft gesproken) Nous avons parlé (wij hebben gesproken) Vous avez parlé (jullie hebben gesproken / u heeft gesproken) Ils/elles ont parlé (zij hebben gesproken) Être als hulpwerkwoord: Een paar werkwoorden gebruiken être, meestal werkwoorden van beweging (zoals "aller", "venir", "entrer", "sortir"): Je suis allé(e) (ik ben gegaan) Elle est venue (zij is gekomen) Let op: Bij werkwoorden met être pas je het voltooid deelwoord aan op het onderwerp: Vrouwelijk enkelvoud: +e (allée) Meervoud: +s (allés, allées) Onregelmatige voltooid deelwoorden: Avoir → eu Être → été Faire → fait Prendre → pris Voir → vu 2. Grammaire: Le pronom possessif (bezittelijk voornaamwoord) Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is en past zich aan in geslacht (mannelijk/vrouwelijk) en getal (enkelvoud/meervoud). Persoonlijk Mannelijk Vrouwelijk Meervoud voornaamwoord enkelvoud enkelvoud (m/v) Mijn mon ma mes Jouw ton ta tes Zijn/haar son sa ses Ons/onze notre notre nos Jullie/uw votre votre vos Hun leur leur leurs Let op: Bij vrouwelijke woorden die beginnen met een klinker of stomme "h", gebruik je mon, ton, son in plaats van ma, ta, sa: Mon amie (mijn vriendin), niet ma amie.

Tags

French grammar passé composé possessive pronouns language learning
Use Quizgecko on...
Browser
Browser